Historisch Archief 1877-1940
ROMANTISCHE ADVEF
f
' .«i
>
Slot
Dat ze soms lief zijn.... Ach, de
enkele goede herinneringen die wij
aan ze hebben, worden juist hun
gevaarlijkste wapen. Ze begeleiden
hun sirenengezang altijd op de harp
der piëteit, en honderden uitvindin
gen hebben ze in de loop der eeuwen
gedaan om ons te omgeven met de
palissaden van sentimenteele consi
deratie. Iets liefs hier, iets liefs daar,
ets liefs overal. En het liefst maken
ze ons tot hun getemde ossen.
Ik had het heel juist tegen Erna
gezegd. In plaats van reëel te spreken
over de naaktheid der bruiden, heb
ben de menschen zooiets valsch en
onoprechts uitgevonden als de bruids
japon. Voorwerp van geweldige pi
teit. En hoe !
Voor den man echter in werkelijk
heid voorwerp van bittere tragiek en
ontgoocheling. Of is er soms ergens
ter wereld een bruidsjapon geweest,
die geen ontgoocheling bracht voor
den man aan wie de bruid zich in dit
kleed presenteerde? Zelfs het bruids
kleed van de advertentie moest
zoo geweest zijn, het kon niet anders.
Stellig' was het een mistroostige,
eenzame man, die de annonce ge
plaatst had, om eindelijk dit
hatelijkverdrietende taboe-object kwijt te
raken.
Neemt het, bijna ideale geval aan,
dat zijn bruid hem de eerste
driemaanden-lang niet teleurstelde, en
dat ze daarna stierf. Hij is ontroost
baar geweest. Nachtenlang heeft hij
voor zich uit zitten staren in de
leegte, in de verschrikking van
een lichtlooze toekomst. Tot zijn
handen door het toe
val der sluipende ge
dachten, de bruids- ,
japon vonden,
die zij eenmaal
met een van
haar allerliefste en fijngevoelige
teederheden welke haar juist zoo onverge
telijk voor hem maakten, niet tusschen
haar eigen bezittingen, maar tus
schen de zijne had opgeborgen. Bij
het ski-costuum dat hij had gedragen
toen hij haar in St. Moritz leerde
kennen.
Nooit heeft hij een levenloos object
met zooveel ontroering, met zulk
een onuitsprekelijke liefde aangeraakt
als dit. Het was niet levenloos; het
bezat nog iets van haar wezen, een
niet te definieeren geur, slechts een
weinig verwelkter dan het vroeger
geweest moest zijn, toen ze hem
herinnerde aan hooge zon op
verschgevallen sneeuw. Hij hield het in
zijn armen, zóó alsof zijzelve het
geweest was, vederlicht en onwerke
lijk geworden, maar met een onuit
sprekelijke teederheid in en om hem;
zeer nabij. Hij kuste het kleed,
begroef zijn gezicht in de zachte
ritseling van de zijde, terwijl de
stof zijn tranen absorbeerde en zijn
kreunen gesmoord werd in de plooien
en strooken.
Eerst een uur later legde hij de
japon, als was deze van een brooze,
breekbare stof, voorzichtig op zijn
bed, en trachtte hij zich voor te
stellen hoe de ernstige meisjesachtig
heid ervan geweest was. Die formule
had hij onthouden, beter dan het
beeld: de ernstige meisjesachtigheid
van zijn jonge bruid. Dit was haar
grootste charme geweest; op het
ernstig-meisjesachtige van haar wezen
had zich zijn liefde geconcentreerd.
Albert Heiman
Teekeningen J. F. Doeve
Maar het had niets beteekend voor
de dood, het was niets geweest. Kort
stondig en vergankelijk als alle dingen;
weg, voorgoed weg !
Hij bewaarde voortaan de bruids
japon als een talisman, opdat ze
nooit uit zijn herinnering mocht
verdwijnen, dat hij nooit de dwaas
heid begaan zou te gelooven dat
ergens in de wereld duurzaam geluk
te vinden was, geluk, dat ook maar
in de verte benaderen kon wat hij
met zijn bruid in die onvergetelijke
drie maanden doorleefd had. Er
was geen vervolg daarop meer voor
hem weggelegd; verdwenen was de
ne vrouw met wie zulk een zalig
heid slechts mogelijk kon zijn.
Maar toch sloot hij het kleed weg,
onder in de koffer waarin hij zijn
sportkleeren borg, opdat het hem
niet voortdurend zou herinneren aan
de volle omvang va,n zijn leed, en de
oude wonde openrijten. Hij was
bang dat het haar gestalte te
werkelijk in zijn verbeelding zou
terugbrengen, en hij wilde zijn slui
merend herinneren deze kwelling be
sparen.
De jaren vergingen, er kwamen
andere vrouwen in zijn leven.
Ersatzvrouwen had hij ze aanvankelijk
met verbittering genoemd. Maar hij
wende aan ze, en aan een wende
hij zoozeer, dat er van een huwelijk
werd gesproken. In die tijd begon
hij weer plotseling intens te droomeri
van zijn eerste vrouw. En herinnerde
hij zich weer de bruidsjapon die hij
nog bezat.
Afkeer, medelijden, en een verre.
verflenste droefenis, een gevoel als
honger vervulden hem, toen hij het
kleed voor de dag haalde. Wat
moest hij ermee doen? Hij kon het
toch niet bewaren in zijn nieuwe
huwelijk, en hij kon het ook niet
weggeven aan iemand die hem onver
schillig was. Hij kon het verbranden:
maar dit ceremonieel, hij voelde dat
het een soort wreedheid zou zijn,
een gebaar van nu wil ik je voor
goed kwijt zijn"; en dat wenschte
hij niet. Zeker nu niet, nadat hij zoo
intens van haar gedroomd had, dat
ze bij hem was, voor de laatste maal,
omdat hij op reis zou gaan voor
lange tijd naar een ver land. Heb
je je ski-schoenen mee?" had ze
teeder gevraagd, doch met een fijn
spotlachje. En hij voelde tot in zijn
droom hoe hij had willen snikken
toen de trein ruggelings met hem
wegreed uit het station. Neen,
zoo\\