De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 2 juni pagina 16

2 juni 1934 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

ROMANTISCHE ADVEF f ' .«i > Slot Dat ze soms lief zijn.... Ach, de enkele goede herinneringen die wij aan ze hebben, worden juist hun gevaarlijkste wapen. Ze begeleiden hun sirenengezang altijd op de harp der piëteit, en honderden uitvindin gen hebben ze in de loop der eeuwen gedaan om ons te omgeven met de palissaden van sentimenteele consi deratie. Iets liefs hier, iets liefs daar, ets liefs overal. En het liefst maken ze ons tot hun getemde ossen. Ik had het heel juist tegen Erna gezegd. In plaats van reëel te spreken over de naaktheid der bruiden, heb ben de menschen zooiets valsch en onoprechts uitgevonden als de bruids japon. Voorwerp van geweldige pi teit. En hoe ! Voor den man echter in werkelijk heid voorwerp van bittere tragiek en ontgoocheling. Of is er soms ergens ter wereld een bruidsjapon geweest, die geen ontgoocheling bracht voor den man aan wie de bruid zich in dit kleed presenteerde? Zelfs het bruids kleed van de advertentie moest zoo geweest zijn, het kon niet anders. Stellig' was het een mistroostige, eenzame man, die de annonce ge plaatst had, om eindelijk dit hatelijkverdrietende taboe-object kwijt te raken. Neemt het, bijna ideale geval aan, dat zijn bruid hem de eerste driemaanden-lang niet teleurstelde, en dat ze daarna stierf. Hij is ontroost baar geweest. Nachtenlang heeft hij voor zich uit zitten staren in de leegte, in de verschrikking van een lichtlooze toekomst. Tot zijn handen door het toe val der sluipende ge dachten, de bruids- , japon vonden, die zij eenmaal met een van haar allerliefste en fijngevoelige teederheden welke haar juist zoo onverge telijk voor hem maakten, niet tusschen haar eigen bezittingen, maar tus schen de zijne had opgeborgen. Bij het ski-costuum dat hij had gedragen toen hij haar in St. Moritz leerde kennen. Nooit heeft hij een levenloos object met zooveel ontroering, met zulk een onuitsprekelijke liefde aangeraakt als dit. Het was niet levenloos; het bezat nog iets van haar wezen, een niet te definieeren geur, slechts een weinig verwelkter dan het vroeger geweest moest zijn, toen ze hem herinnerde aan hooge zon op verschgevallen sneeuw. Hij hield het in zijn armen, zóó alsof zijzelve het geweest was, vederlicht en onwerke lijk geworden, maar met een onuit sprekelijke teederheid in en om hem; zeer nabij. Hij kuste het kleed, begroef zijn gezicht in de zachte ritseling van de zijde, terwijl de stof zijn tranen absorbeerde en zijn kreunen gesmoord werd in de plooien en strooken. Eerst een uur later legde hij de japon, als was deze van een brooze, breekbare stof, voorzichtig op zijn bed, en trachtte hij zich voor te stellen hoe de ernstige meisjesachtig heid ervan geweest was. Die formule had hij onthouden, beter dan het beeld: de ernstige meisjesachtigheid van zijn jonge bruid. Dit was haar grootste charme geweest; op het ernstig-meisjesachtige van haar wezen had zich zijn liefde geconcentreerd. Albert Heiman Teekeningen J. F. Doeve Maar het had niets beteekend voor de dood, het was niets geweest. Kort stondig en vergankelijk als alle dingen; weg, voorgoed weg ! Hij bewaarde voortaan de bruids japon als een talisman, opdat ze nooit uit zijn herinnering mocht verdwijnen, dat hij nooit de dwaas heid begaan zou te gelooven dat ergens in de wereld duurzaam geluk te vinden was, geluk, dat ook maar in de verte benaderen kon wat hij met zijn bruid in die onvergetelijke drie maanden doorleefd had. Er was geen vervolg daarop meer voor hem weggelegd; verdwenen was de ne vrouw met wie zulk een zalig heid slechts mogelijk kon zijn. Maar toch sloot hij het kleed weg, onder in de koffer waarin hij zijn sportkleeren borg, opdat het hem niet voortdurend zou herinneren aan de volle omvang va,n zijn leed, en de oude wonde openrijten. Hij was bang dat het haar gestalte te werkelijk in zijn verbeelding zou terugbrengen, en hij wilde zijn slui merend herinneren deze kwelling be sparen. De jaren vergingen, er kwamen andere vrouwen in zijn leven. Ersatzvrouwen had hij ze aanvankelijk met verbittering genoemd. Maar hij wende aan ze, en aan een wende hij zoozeer, dat er van een huwelijk werd gesproken. In die tijd begon hij weer plotseling intens te droomeri van zijn eerste vrouw. En herinnerde hij zich weer de bruidsjapon die hij nog bezat. Afkeer, medelijden, en een verre. verflenste droefenis, een gevoel als honger vervulden hem, toen hij het kleed voor de dag haalde. Wat moest hij ermee doen? Hij kon het toch niet bewaren in zijn nieuwe huwelijk, en hij kon het ook niet weggeven aan iemand die hem onver schillig was. Hij kon het verbranden: maar dit ceremonieel, hij voelde dat het een soort wreedheid zou zijn, een gebaar van nu wil ik je voor goed kwijt zijn"; en dat wenschte hij niet. Zeker nu niet, nadat hij zoo intens van haar gedroomd had, dat ze bij hem was, voor de laatste maal, omdat hij op reis zou gaan voor lange tijd naar een ver land. Heb je je ski-schoenen mee?" had ze teeder gevraagd, doch met een fijn spotlachje. En hij voelde tot in zijn droom hoe hij had willen snikken toen de trein ruggelings met hem wegreed uit het station. Neen, zoo\\

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl