Historisch Archief 1877-1940
18
De Groene Amsterdammer van 2 Juni 1934
N o. 2974
Radio en grammofoon
r,
*.
T"
'
j*
w
>&
tv
Een beschouwing
over het geluid
Drs. J. van Julsingha
Trillingen
Het geluid, zooals dat in een van
zijn. beste en. aangenaamste vormen,
door middel van de muziek, tot ons
komt, geeft aanleiding tot vele inte
ressante beschouwingen.
Vooral in onzen tijd, waarin we zoo
zeer vertrouwd zijn geraakt met de
electrischegeluidsreproductiealsradio,
gramofoon en geluidsfilm, wordt een
ieder onwillekeurig gedwongen zijn
gedachten soms eens te laten gaan
over de oorzaken en de eigenschappen
van het geluid.
Allereerst dan de vraag: Hoe ont
staat het geluid ? Het antwoord is heel
eenvoudig te geven, n.l. primair door
de trilling van een zeker iets". Dat
,,iets" kan in het algemeen velerlei
vorm en afmetingen hebben, bijv.
een trillende snaar of -luchtkolom.
Secundair komt dan het verschijnsel,
dat deze trilling de lucht aanstoot
en dwingt tot meetrillen. Nu kan deze
trilling dus door de lucht voortgeplant
worden naar ons oor, om daar, via
trommelvlies en zenuwen, als geluid
?waargenomen te kunnen worden.
Er is dus tusschen het trillend
iets" en ons oor een medium noodig,
in ons geval dan de lucht. Is deze
niet aanwezig, dus is er een luchtledige
ruimte, dan kan er geen overbrenging
zijn.
Het spreekt ook van zelf, dat er een
zekere tijd noodig is, waarin de oor
spronkelijke trilling naar ons oor
overgebracht wordt, deze
voortplantingssnelheid bedraagt voor het ge
luid ongeveer 330 M. per secunde.
Laten we nu een trillende vioolsnaar
eens nader bekijken.
De vier snaren zijn hier gespannen
boven een resonnantiebodem, elke
snaar heeft een bepaalde dikte en
spanning.
Maar nu de questie: hóe trilt de
snaar. Br is natuurlijk n toon,
waarop de snaar is afgestemd, om het
zoo eens uit te drukken, deze noemt
men den grondtoon. Maar behalve deze
toon klinken gelijktijdig nog vele
andere tonen mee, de zoogenaamde
boventonen. De snaar volbrengt dus
in werkelijkheid een zeer ingewikkelde
trilling. De boventonen staan natuur
lijk niet in verband met de toon
hoogte, deze laatste wordt in 't alge
meen alleen bepaald door het aantal
trillingen per secunde van den grond
toon.
Tusschen den grondtoon en de boven
tonen bestaat de eenvoudige betrek
king, dat de trillingsgetallen van den
grondtoon en de boventonen zich
verhouden als de getallen l, 2, 3, 4,
5 enz.
Het merkwaardige is nu, dat het
karakter van den toon, dus het timbre,
waardoor men onmiddellijk kan zeg
gen: dit is een viooltoon en dat een
fluittoon, zijn voornaamste oorzaak
vindt in het meeklinken van een ver
schillend aantal boventonen. Zoo
bedraagt het aantal boventonen van
de G-snaar b.v. 15.
Natuurlijk speelt ook de reson
nantiebodem een rol voor de klank
kleur en wel speciaal bij de viool is
deze invloed bijzonder groot. Geringe
veranderingen in den vorm van de
resonnantiebodem en van de gebruikte
houtsoort en vernis bepalen mede het
timbre.
Ook de manier yan aanstrijken is
van invloed en"n^erin ligt n van de
karakteristieke hoedanigheden van
een groot violist, die door zijn bijzon
dere stokvoering een groot aantal
boventonen weet op te wekken, waar
door een prachtig geluid ontstaat.
Bij de blaasinstrumenten vinden we
ook dergelijke specifieke invloeden.
Dit soort muziekinstrumenten is in
twee groepen te verdeelen. Bij de eene
groep ontstaat de toon, doordat de
luchtkolom in een metalen of houten
buis door het inblazen van een smallen
luchtstroom aan het trillen gebracht
wordt, bijv. de fluit; bij de andere
groep wordt de luchtkolom in trilling
gebracht door een elastisch plaatje
of tong, b.v. de klarinet.
De manier van aanblazen speelt
hier een groote rol voor de
toonvorming.
* *
*
Zooals boven is opgemerkt, wordt
de toonhoogte bepaald door het aan
tal trillingen per secunde. Elk muziek
instrument heeft zoo zijn eigen toon
omvang, b.v. een fluit heeft een
toonbereik van 244 tot 2300 trillingen per
sec., een piano van 27 tot 3480, enz.
Het trillingsgetal van meeklinkende
boventonen is veel hooger, deze gaan
nog tot 15000 trillingen per secunde.
Voor de ideale geluidsreproductie zou
men dus eigenlijk alle tonen tot 15000
trillingen per secunde moeten
reproduceeren, practisch blijkt, dat de
reproductie tot 5000 trillingen per
secunde reeds een behoorlijke kwali
teit geeft, tegenwoordig moet men, bij
radio-ontvangst, zelfs met nog veel
mulder tevreden zijn, door het groot
aantal stations en de daaruit voort
vloeiende moeilijkheden, betreffende
de golflengteverdeeling.
Eigenlijk bestaat er, wat betreft
toonhoogte, geen grens, men kan ook
tonen" opwekken door middel van
speciale toestellen, met een trillings
getal van b.v. 50.000 trillingen per
secunde. Alleen kan men hier moeilijk
meer van tonen" of geluid" spre
ken, want wij zijn niet meer in staat
dergelijke hooge frequenties met ons
oor waar te nemen.
Het menschelijk oor kan frequenties
waarnemen tot een hoogte van pl.m.
20.000 trillingen per secunde; op
lateren leeftijd hoort men deze fre
quenties niet meer en komt de grens
veel lager te liggen.
In de laatste jaren heeft men een
aardige practische toepassing van de
ultrahooge geluidstrillingen gemaakt.
Door de ontwikkeling van de radio
techniek is men er in geslaagd deze
hooge trillingen, met behulp van
kwartskristallen, met groote regel
matigheid op te wekken; hierbij is een
merkwaardige eigenschap aan het
licht gekomen.
Deze trillingen planten zich niet,
zooals de normale geluidstrillingen,
naar alle richtingen voort, maar als
een nauwe bundel. Van deze eigen
schap heeft men nu gebruik gemaakt
om op eenvoudige wijze dieptepeilin
gen op zee uit te voeren. Hiertoe
zendt men een dergelijke nauwe bundel
geluidstrillingen" door het water
naar den zeebodem. Na op den bodem
te zijn teruggekaatst, komt de bundel
terug en wordt weer opgevangen. Uit
het tijdsverschil tusschen het uit
zenden en het ontvangen van den bun
del laat zich de diepte op eenvoudige
wijze berekenen.
Er is nog een belangrijk feit, waar
door het specifiek karakter van een
toon bepaald wordt, n.l. de manier,
waarop de toon begint en eindigt. Bij
de piano ontstaat de toon plotseling,
door het aanslaan van een toets en
trilt langzaam uit. In verband hier
mee een aardige proef. Men neemt een
gramofoonplaat, waarop zich een
pianosolo bevindt en laat deze op
normale wijze, op een gramofoon af
draaien. Men herkent onmiddellijk de
karakteristieke pianotoon. Nu laat
men de plaat omgekeerd afdraaien, dus
men laat de motor den verkeerden kant
ronddraaien en zet de naald midden
op de plaat in de groef. De pianotoon
is niet meer aanwezig, maar is ver
anderd in een orgeltoon. De oorzaak
van dit zeer frappant verschijnsel be
rust nu juist op het ontstaan van deze
twee toonsoorten in werkelijkheid. Bij
de piano ontstaat de toon plotseling
en klinkt lang na, bij een orgel is het
omgekeerd; hier ontstaat de toon
langzaam en houdt plotseling op.
Bij het omgekeerd laten afdraaien
van de plaat keert men dus de piano
toon om, men hoort dan dus eerst het
natrillen en daarna het plotseling
afbreken van den toon, voor ons oor
is het dus, alsof er een orgelsolo op de
plaat stond. Een interessant verschijn
sel treedt ook op bij het samenklinken
van twee tonen.
Verschillen de beide tonen veel in
trillingggetal, dan hoort men geen
twee tonen, maar vier, n.l. de beide
oorspronkelijke entwee andere, die een
toonhoogte hebben van respectievelijk
het verschil en de som van de twee
oorspronkelijke tonen.
De oorzaak, waardoor deze trillingen
ontstaan, die toch heelemaal niet in
de oorspronkelijke tonen aanwezig
waren, moet gezocht worden in het
feit, dat er geen zuiver evenredig ver
band bestaat tusschen de, op het
trommelvlies werkende trillingen en
de overgedragen trillingen binnen het
oor.
Ten slotte nog enkele opmerkingen
over een zeer moderne manier om
hoorbare trillingen op te wekken,
waaronder in het algemeen de wer
kelijke electrische muziekinstrumenten
vallen.
Met behulp van de moderne radio
techniek kan men, geheel kunst
matig, alle trillingen en combinaties
van trillingen , ,mt het niet'' opwekken
en hoorbaar maken door middel van
een luidspreker. Een voorbeeld hier
van is het bekende
aethergolven"muziekinstrument van Theremin en
in zekeren zin ook de Neo-Bechstein
vleugel.
Ook kan men het geluid op nog
origineeler wijze maken" n.l. dooi
de geluidstrillingen op papier te
teekenen en later op een filmstrook
over te brengen en deze bijzondere ge
luidsfilm op normale wijze, met be
hulp van een luidspreker, weer te
geven. Zeer verrassende resultaten zijn
er in den laatsten tijd met deze methode
verkregen, waarover in een volgend
artikel eens meer verteld zal worden.
Generaal pardon
Neen, het gaat niet over een of
ander hooggeplaatst militair dio op
zijn teenen getrapt is, want dan zou
tusschen Generaal en pardon een
komma staan, niet waar? Het gaat
over dat wat thans gelukkig weer
achter den rug is: den gang naar
Canossa van allen in ons dierbaar
vaderland die, in het nauw gedreven,
zoo'n beetje met hun belasting-aan
giften hebben gesjoemeld en gedwon
gen waren (niet zoozeer door hun
geweten dat begon te knagen dan wol
door het vooruitzicht dat de nieuwe
couponbelasting ze verraden zou !)
netjes op te biechten wat ze in de
laatst verloopen drie jaren aan den
Staat te kort hebben gedaan.
Prettig was dat niet, maar drom
men belastingplichtigen zijn niettemin
opgetrokken naar de muffe kantoren
der inspecteurs die het met hun staf
van medewerkers nog nooit zoo druk
hebben gehad !
Maar nooit ook hebben overigens
zeer geziene en zoogenaamd degelijke
en fatsoenlijke Nederlandsche staats
burgers zich zoo ellendig klein ge
voeld. . . . Het wil dan ook wel wat
zeggen als je zoo ,,en profond n
Op den stoel der zuchten
gligé" komt te staan maar een troost
is dat het Kijk tegenwoordig iedereen
uitkleedt en dat je in goed gezelschap
bent.
Doch als je eenmaal bij den inspec
teur was binnengeloodst, als je een
maal zenuwachtig plaats genomen
had op den stoel der zuchten, dan
hielp er geen moedertje-lief meer,
evenmin als je schoone boordje, of die
mooie plooi in je broek, of je
smettelooze slobkousen ! Neen, je was abso
luut je figuur kwijt en 't beste in zoo'n
geval is je te troosten met de weten
schap dat je niet de eenige bent.
Gedeelde vreugd, is dubbele vreugd,
gedeelde smart halve smart en....
gedeelde knoeierij kan je eigenlijk
best door de vingers zien. De lui die
over de ontduikingen zoo'n grooten
mond opzetten zijn ambtenaren van
wien tot op een halven cent bekend
is wat ze schuldig zijn. O, zoo !
Ondertusschen zijn de Argus-oogen
van den inspecteur iets
verschrikkelijks, om een nachtmerrie van te
krijgen ! Zijn puntig potlood is als
een dolkmes en met zijn langen wijs
vinger weet hij onmiddellijk het
kleinste postje aan te duiden omdat hij
nu precies weet wat je waard bent....
Het is eigenlijk net alsof hij tijdens
het onaangename bezoek aldoor groeit,
terwijl het slachtoffer aldoor krimpt
en wee dengene, die zich onder de
nerveuse spanning van het oogenblik
verspreekt of vergist !
EUPLOTES