Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 2 Juni 1934
M J
W.
Ir
i
Zij hadden.er
geen bezwaar
tegen..
Nadat de burgemeester van Laren de vier
Duitsche vluchtelingen, die in zijn gemeente een
communistische conferentie hadden bijgewoond,
kad laten arresteeren en over de Duitsche grens
zetten, heeft het lid van de Tweede kamer Vliegen
over dat onderwerp een interpellatie gehouden, die
door den Minister van Justitie werd beantwoord.
Die beantwoording heeft een zeer onbevredigenden
indruk achtergelaten. Vrijwel eenstemmig heeft
de Tweede kamer, zonder dat in een motie neer
te leggen, haar afkeuring over het beleid van
den burgemeester te kennen gegeven.
Weliswaar heeft de Minister van Justitie doen
blijken, dat hij ten aanzien van de uitwijzing van
deze vreemdelingen een andere opvatting was toe
gedaan dan de burgemeester van Laren welke
opvatting hij reeds in een telegram had uitgespro
ken, dat door een ongelukkigen samenloop van
omstandigheden den geadresseerde eerst bereikte,
toen het te laat was maar hij heeft toch het
optreden van den burgemeester met zijn verant
woordelijkheid gedekt. Het eenige eenigszins steek
houdende argument, dat vóór dat standpunt kon
worden aangevoerd, was, dat de vluchtelingen niet
het minste bezwaar hadden gemaakt toen hun
werd medegedeeld, dat zij over de Duitsche grens
zouden worden gezet.
Die bewering klonk op zichzelf reeds hoogst
onwaarschijnlijk, maar tot dusverre kon niemand
met zekerheid verklaren, dat zij onjuist was. De
vluchtelingen waren onmiddellijk, nadat zij over
?de Duitsche grens waren gezet, in het hol van den
leeuw verdwenen en tegenover de verklaring van
hun advocaat, dat zij tegen een uitwijzing over de
Duitsche grens groote bezwaren hadden, stonden
de verklaringen van de politie en den burgemeester
van tegenovergestelde strekking.
|* Thans bevestigt een door de N.R.Ct. gepubli
ceerde brief, die den indruk wekt van betrouwbaar
heid en die zoo hij al niet van een van de vluchte
lingen afkomstig is, blijkbaar uit hun onmiddellijke
omgeving is afgezonden, dat de vluchtelingen
aanstonds met den meesten klem verzet hebben
aangeteekend tegen een uitwijzing over de Duit
sche grens. Nog erger, in dien brief wordt mede
gedeeld, dat de vluchtelingen door de
Nederlandsche politieautoriteiten aan de Duitsche autori
teiten zijn uitgeleverd.
Hiermede komt, indien het blijkt, dat deze brief
Waarheid bevat, ieder argument tot rechtvaar
diging van het optreden van den burgemeester
van Laren te vervallen en, onder hetzelfde voor
behoud, dat de correspondent van de N.R.Ct.
feiten mededeelt, die in hoofdzaak juist zijn,
moet zelfs geconcludeerd worden, dat de burge
meester van Laren positief onjuiste mededeelingen.
aan den Minister van Justitie heeft verstrekt.
Het is van groot belang, dat hieromtrent het
volle licht opgaat. Het laat geen twijfel of de
Kamer zal om opheldering vragen.
A. C. J. J.
AAN INZENDERS
s VAN MANUSCRIPTEN
wordt verzocht bij hun
? bijdragen een gefran
keerd briefomslag met
adres van den afzender
in te sluiten.
Het schandaal van Laren
Teekenlng B. van Vlijmen
Zij hadden er geen bezwaar tegen'
Geschiedvervalsching
(Ingezonden)
In een artikel van Uw blad van 2 Dec. 1.1.,
over mijn verhaal Schipper Willaert" (waarvan ik
door mijn werkzaamheden, die lange verblijven
buitenlands medebrengen, eerst kortgeleden kennis
nam) beweert Heiman dat ik een kenmerkende ge
schied vervalsching" pleeg. Want in journaal Sper
wer" (1653?1666 etc.) staat dat de Hollandsche
schipbreukelingen niet, of bijna niet betaald
werden bij terugkeer in patria, en ik laat zoo
nogal goed betalen in dien tijd.
Men zou aan de hand van allerlei andere feiten
die ik mijn figuren in de schoenen schuif, kunnen
beweren dat ik de geschiedenis vervalsen, b.v.
omdat het met Gargantua, of met Samuel Pepys,
Breero, Tasman, Witsen, of Abraham Blankaart
anders afliep, of dat die er financieel anders voor
stonden, of wat ook dan Willaert c.s. Want als
Heiman nog scherper gezocht had, dan zou hij,
behalve de gegevens van dit beroemde oude re
laas (dat sedert drie eeuwen herhaaldelijk herdrukt
werd, ook in andere talen, en o.a. al eens Jack
London tot inspiratie heeft gediend), allerlei materiaal
in mijn boek ontdekt hebben, uit andere werken
van de Linschoten-vereeniging, benevens uit zeer
diverse literatuur.
Om te zien hoe in 't algemeen zeelieden van
die tijd geldelijk gewaardeerd werden behoeft
men slechts enkele oude monsterrollen op te slaan
en daarbij de toenmalige ruilwaarde van de specie te
realiseereii; of te letten op de snel verworven rijk
dommen van zeelieden en ex-soldaten in het oude
Batavia, dat een soortgelijken avonturierstoestand
te zien geeft als de U.S.A. voor 100 jaar. Of bij
Prof. Blok na te lezen hoe koopvaardijschipper de
Ruyter van jongsaf pandbrieven gaarde, en reeds
een man in bonis was voordat hij een hooge positie
bij de Marine aannam.
Verder vond ik het niet noodig om bepaalde
moderne paralellen te trekken, op sociologisch,
psycho-analytisch of, y.ooals Heiman wil. op ero- ,
tologisch gebied. Wie ander licht wil laten schijnen,
die hale zijn hart op.
Al heb ik vermeden door een hedendaagsch
gekleurde politieke of theologische bril te kijken,
daarom ben ik mezelf niet bewust de geschiedenis
moedwillig vervalscht" te hebben.
T. VERHOOG