De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 2 juni pagina 8

2 juni 1934 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 2 Juni 1934 N o. 2974 Muziek Constant van Wessem De cellist Hans Kindier als dirigent Hans Kindier, de vooral in het buitenland ver maard geworden Hollandsche cellist, die al vroeg over de grenzen ging en ginds zijn lauweren plukte, vond in het buitenland ook gelegenheid een nieuwe ambitie te verwerkelijken, n.l. dirigent te worden. Sinds eenige jaren dirigeert hij in Amerika, op het oogenblik staat hij aan het hoofd van een orkest in Washington en als dirigent is hij zich Zondag avond in bet Concertgebouw aan ons komen pre senteeren aan het hoofd van het Concertgebouw orkest. Het was Kindier er blijkbaar meer om te doen ons een staalkaart van zijn kunnen te geven dan om ons door een bijzonder gekozen programma te boeien. Hij bracht uit de muziek]iteratuur eenige beroemde repertoirestukkeu bij elkaar, die wij noot voor noot (afgescheiden van het minder be langrijke Finlandia van Sibelius) kunnen droomen en waarmee wij wat in dit geval de zaak voor Kindier gewaagder maakte in de meest perfecte uitvoering vertrouwd zijn geraakt. Als luisteraars moesten wij tevens bevoegde critici worden: Mengelberg heeft ons alle geheimen en schoonheden v&n Weber's Freischütz-ouverture, van Brahms 4de, van Wagner's Lohengrrin-voorspel onthuld en Wjj stellen ons moeilijk meer met minder tevre, den. Het moet inderdaad al een zeer bijzondere persoonlijkheid wezen, die deze partituren op een wijze weet te vertolken, dat wij er met nieuwe belangstelling naar gaan luisteren. Deze zeer bijzondere persoonlijkheid als dirigent heeft Kindier zich niet betoond. Hij heeft alle eigenschappen, die hem tot een vlot en aangenaam dirigent maken, hij is sierlijk, levendig, geest driftig. Maar in de""gaheimen en schoonheden van de partituren, die hij vertolkt, is hij nog niet geheel en al doorgedrongen, blijkbaar mist hij daartoe nog de noodige ervaring, die een langdurige werk zaamheid met zich medebrengt. Bovendien zijn de geheimen van het dirigeeren hem nog niet in voldoende mate vertrouwd. Met elegance en geest drift alleen wekt men geen spanningen, die eerst met zorgvuldig opbouwen en voorbereiden zijn tot stand te brengen. Zoowel zijn Weber als zijn Brahms gaan zonder werkelijke climaxen aan ons voorbij, het blijft bij tamelijk ruw gelijnde om trekken, schoone details zoowel van rhythme als van geluid Kindier lijdt vooral aan willekeurige en ongemotiveerde rubato's, die de spanning eerder verzwakken dan opbouwen gaan verloren in den te dikken en luiden klank van het geheel. Het was niet bepaald slecht wat .Kindier ons bracht, maar voor Amsterdam en de Amsterdammers, die in het Concertgebouw .aan andere dingen gewend zijn geraakt, is het onvoldoende geweest. Ik voor mij geloof ook niet, dat onwennigheid met het orkest er een groote rol in speelde; de dirigent maakte wel den indruk het orkest te beheerschen; eerder heeft Kindier zichzelf overschat, toen hij zijn programma samenstelde uit ons hier te goed bekende stukken. Als solist trad op Leon Rudelsheim, die het vioolconcert, getiteld Symphonie espagnole", van Lalo voordroeg. Ook een keuze, die niet van zelf kennis getuigde: Rudelsheim is een geroutineerd violist, maar mist de losheid, het brillante, het vurige, dat Lalo's werk niet ontberen kan. Zijn toongeving was ook veel te zwak en Kindier deed weinig om het orkest wat af te dempen, zoodat het door luidruchtige uitbarstingen het toch al zwakke effect van den violist geheel wegvaagde. Ik herinner mij van Rudelsheim uit vroeger jaren beter spel. Als herdenking aan den overleden kunstbe schermer en Wagner-bewonderaar J. C. Bunge werd het voorspel van Wagner's Lohengrin gespeeld. Boekbespreking Alie van W ijhe-Smeding, De IJzerenGreep. Nijgh en van Ditmar. Het behoort wel zoo'n beetje tot den goeden toon te zeggen dat mevrouw van Wijhe-Smeding behoort tot de babbelende schare van dames, die voor dames haar vertelsels schrijven. Die goede toon was veelal ook de juiste, maar met deze Ijzeren Greep naar mijn beoordeelaars-geweten dwingt de schrijfster mij toch wel iets in mijn oor deel te herzien. Er is nog altijd die onduldbare breedsprakigheid in dit boek, die uit de knusse huiskamer maar niet scheiden kan, maar aan den anderen kant is mevrouw van Wijhc's stijl toch wel directer geworden, is haar humor wat smeuiger en haar me51ij met de verworpenen der aarde gevoe liger en echter dan in de laatste harer best-sellers. In Bielke, den jongen, staat een levend stuk van het groote leed onzer dagen voor ons, worstelt de strijd om in-godstiaam-werk, en grijnst de kille wanhoop om den nederlaag van dit hopeloos vechten. De waarheid in dit boek is naakter dan in het vorige van mevrouw van Wijhe, maar dit naakt is niet welig en blank en warm, doch griezelig en mager en daaraan waagt men zijn schoon-gewasschen handen niet gaarne. De Ijzeren Greep is opgang voor deze schrijfster, die zich nu nog eens de beperking moge opleggen, welke haar wellicht nog eens als een meesteresse" onzer letterkunde zal doen kennen. Van een belofte" mag men bij zulk een rijp schrijfsterstalent niet gewagen, maar wel van de hoop dat zij het kleine in geest en vorm zal overwinnen en ons het groote zal schenken, waartoe zij zonder twijfel wel reiken kan. E. E LI AS Nieuwe uitgaven De Coöperatieve Vereeniging Centraal Beheer" G. A. Gedenkboek, uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan op 14 Jan. 1934. A'dam 1934. f M, M1. f l ? SPECIALISTEN VOOR BEGRAFENIS VEREENIGING -W. H. POLMAN TUIN OVERTOOM 526 - Telefoon 82660 Begrafenissen - Transporten - Crematies N.V. Meubelmagazijn Eden1 Molsteeg ~~ Amsterdam SLAAPKAMERS N.V. GEB R. BREEN NIEUWENDIJK No. 172 en 177 H A A R L E M M E R ST R A AT N o. 64 |Grootste keuze in Horloges, Uurwerken, Goud en Zilver Specialiteit in ELECWSCHE KLOKKEN REPARATIE-INRICHTINGEN VOOR UURWERKEN, GOUD EN ZILVER

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl