Historisch Archief 1877-1940
DIENAREN DEF
Hollandsche Kunstena
Kunst van Hea
Oud-Japanscheteekening, eind 1700 Kunsth.van Meurs
Bollandsche kunstenaarskring
in bet Stedelijk Museum
Het is misschien onbillijk op storm
te hopen; het is misschien zelfs
onlogisch. Maar is het onjuist vast te ?
stellen, dat in de schilderkunst u
telkens een vermoeidheid treft? Is
het eveneens onjuist te zeggen, dat
er levendiger groepeeringen mogelijk
zijn dan ge meestal rond u ziet?
Zijn er niet een aantal teekenaars en
een aantal schilders, die ge toch ook
wel eens als groep tusschen de andere
groepen zoudt willen zien? DJ
getrouwheid is een groote deugd,
maar dan niet de getrouwheid ten
eerste jegens makkers, maar de ge
trouwheid ten eerste jegens de Schoon
heid en dan jegens de makkers, zóó
die verband hebben, hadden en
houden met die Schoonheid. Want
kameraadschap-houden op zichzelf
is niet iets dat de macht ter schoon
heid inhoudt; op den duur eerbaar
zijn is op den duur de Schoonheid
verdedigen en die dienen.... Ik
weet, dat is minder gemakkelijk dan
het andere; maar de gemakzoekers,
wie heeft hen ooit zien triompheeren;
de gemakzoekers worden dik en uit
dikte misschien goedhartig, maar ten
opzichte van de Schoonheid zijn zij
even nutteloos en noodeloos als alle
zoetebroodjesbakkers. Kritiek is niet
zooals de meesten meenen, sleqhts een
felle onwil tegenover het slechte en
het zwakke; die onwil ontstaat op
eeuwigen grond, op den eerbied voor
het Schoone....
Dit alles is inderdaad meer dan een
inleiding voorafgaand aan de bespre
king van het werk op den Hollandschen
kunstenaarskring; het is een beken
tenis van dat wat ons steeds aanzet en
zij is een zijdelingsche constateering
van te-korten hier. Want zeker is er geen
storm hier; zeker zijn er afwezig, die
fleur en geur aan alles konden geven;
S. L. Schwarz. Haven
Sted. Museum
zeker is er meer dan n bewijs van
matte kameraadschap of iets
der. gelijks, waar stiptheid moest te vin
den zijn jegens de schilderkunst en
liefst een meedoogenlooze stiptheid,
desnoods van den schilder zelf tegen
over zijn werk. Tien goede schilde
rijen alleen, dat is iets, en soms een
glorie; honderd van zeer ongelijken
aard en dikwijls eer zwak dan sterk
dat is een teleurstelling. . . .
Het zou onbillijk zijn, zoo ik
schreef dat ik die teleurstelling alleen
ondervond op den Hollandschen
Kunstenaarskrinij; ik ondervond dezelfde
op een vereeniging met grooter ver
leden en grooter daden, op Kunst van
Heden te Antwerpen. Daarover hier
onder. Op den Hollandschen Kunste
naarskring, die toch ook een te loven
verleden heeft, te weinig storm; de
meeste schilders, die ge hier vindt,
lijken uit te rusten. Van wat? Van
een gedwongen houding, die zij vroe
ger aannamen? Is er vermoeidheid,
die bij hun leeftijd reeds voegt, of
hebben wij bij de werklijk-groote
schilders niet altijd gezien, dat zij zich
steeds belangrijke problemen stelden
binnen de natuurlijke grenzen van
hun wezen, en steeds nieuwe vraag
stukken vonden, 't zij van
psychologischen aard, 't zij wat de uiterlijke
verschijning aangaat, wat betreft
den stilstand of dikwijls de bewe
ging? Een der tekortkomingen
van deze tentoonstelling is, dat er
te weinig nieuwe vraagstukken wor
den gesteld, en als we zien, dat
een schilder zich zoo'n vraagstuk
stelde, het hem geen winst bracht
(zie bij Hulshoff Pol), maar een
vermindering ten opzichte van vorig
werk. Een echter, die zich telkens
nieuwe vraagstukken stelt (misschien
doet hij dat zelfs te veel en is in deze
te ongedurig) is de beeldhouwer
schilder Chabot. Er is echter in de
laatste werken van Chabot (hij schil
derde die op Walcheren) dat goede
te constateercii, dat ge onmiddellijk
gevoelt, dat deze schilderijen van
beesten en deze zee meer bij zijn
innerlijken aard komen dan wat hij
te voren, daarvoor dus, deed. Chabot
toch is noch een beeldhouwer van
ruige felheid of van weidsche en
edele rust; hij is gevoelig-verfijnd
meer dan groot; hij is een talent,
dat misschien bij Permeke steun kan
zoeken, maar dezen nooit moest na
volgen. Hij doet dat in alle gevalle
hier niet, al kunt ge altijd nog voelen
dat Permeke eens in de buurt was;
maar de zee en de loeiende koe en de
koe in de weide zijn Chabot meer
eigen dan wat wij in lang van hem zagen.
Croïn's Veere is het best gebouwde
werk en het meest hecht van kleur
tusschen zijn andere stadsgezichten
en het eenige Naakt, dat ook dooi'
zijne omlijning niet alleen, voor mij
weinig bekoring bezit. Eekman heeft
een illustratieven Zaaier, van J/tn fan
Hencijncn zijn er twee teekeuüigeii,
een Blinde en een Vrouwe-portret, die
ik als innerlijkheid ver stel boven
zijn schilderijen. Toch waardeer ik
om de teederheid een schilderijtje
als de vergeetmijniet j< s. enz. en zie
ik bepaalde verdiensten in het
boschWilmer Hoffmai
Kunsthandel
gezicht. Van
Harrie Kuyten is het
stilleven met
bloemvaas (46) te
noemen; de an
dere stillevens
van hem zijn stijf
tegenover dit; van
Koqan, den beeld
houwer, is een
klein zittend fi
guurtje (No. 50).
hoewel goed, ze
ker niet een van
zijn belangrijkste
werken of om een
beter woord te ge
bruiken van zijn
verfijndste, e o
nvoudigste wer
ken, maar het is
toch 't aange
naamst tusschen
de overigen.
Lubbers is bovenal
dik van verf; van
Jan Sluyters is het
Arabische Meisje
(No. 74) in zijn
groenen - en - brui
nen een der schil
derijen, die biereen onverstoorde sono
riteit bezitten. Tri het portret van Mevr.
Berthe Seroen is de groene sjaal ietwat
gevaarlijk, in het kindje bij liet watei
zou ik hem op den duur te coquet vin
den, in het kinderportretje is hij alt
steeds persoonlijk, maar het rijkst if
hij opnieuw en ten slotte in de schil
dering van de Arabische. Kees
Schrikker, de beeldhou
wer (zie zijn
Bretonsche en zijn
Tors) verrast niet
zoo als een vorig
maal, van
Matthieu Wiegman
noem ik bij voor
keur een Ecce Ho
mo en een Moeder
en Kind. In de
schildering van de
Ecce
Homo-voorstell ing vind ik
gevoelselementen,
die dezen Wieg
man 't niet steeds
gelukte uit te
beelden (er is dus
winst), ook in de
Moeder met Kind,
zoowel door de
kleur en door het
daardoor uitge
drukte psycholo
gische, zijn din
gen, die wij gaar
ne versterkt nog
zullen hervinden. Else Berg
I'iet Wieynwn'fi Sted
Strooper (No. $10)
is een schilderij.
dat beter omlijst, meer zijn hoedanig
heden van kleur en van vaste cori
."tructie zou doen zien. Wat het \verl
van J'iet i'tin Wijnt/uenlt aangaat, il
meen, dat ik meer geschreven heb
waarop (leze schilder met een eigei
kleur liet meest te letten heeft.. Dal
is op concentratie: ge zoudt moet ei
z 'ggen op sterker condensatie. Dar