Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 9 Juni 1934
N o. 2975
Muziek
Beethoven in het Stadion
KRUG
REIMS
l*. "
Constant van Wessem
* . Hoe koud bet was en boe
; (vrij naar Beets)
i De perikelen van een openluchtconcert in een
Hollandsen klimaat hebben wij allen kunnen onder
vinden, die Zaterdagavond Stadionwaarts waren
getogen om aan de kunst ons tribuut te betalen en
daarmede de belangeloosheid te steunen van ieder
n, die aan het welslagen van dit benefice" voor
het Concertgebouworkest en het Residentieorkest
jïitedewerkten^ behalve de fiscus, die meende, dat
wanneer meer dan 2 4000 menschen met een goed
hart voor de kunst hun steunpenningske kwamen
offeren, hij ook wel eens een buitenkansje mocht
hfebben.
; De avond begon fraai. In het laatste zonlicht
' wapperden van den toren en de tribunes de nationale
en. internationale vlaggen, de tribunes geraakten.
dicht, bezet en voor de Marathontribune stond op
* een estrade, versierd niet de wapens van Amster
dam en van Den Haag en eenige palmboomen, de
combinatie opgesteld van het Concertgebouworkest
hét Residentieorkest, het Toonkunst-koor en de
koren van de Koninklijke, Christelijke en
RoomschJJatholieke Oratoriumvereeniging. Die aan de
overzijde zaten, zooals de heeren van de pers, had
den van dit geheel een miniscuul schouwspel,
Waarvan de onderdeelen alleen nog door middel
vfi,n een binocle te differentieeren waren; slechts de
beide zwaar vergulde harpen trotseerden fier be
schenen door de laatste zonnestralen den verren
. afstand.
, Toen kwam de beruchte Hollandsche koude
1 bfies opzetten. De vlaggen begonnen straffer te
, wapperen, de palmboomen lagen zoo nu en dan
plat en op de tribunes gingen jassen aan en kragen
op. De wind vermaakte zich vooral met de rol van
zjch tusschen ons en de muziek te bevinden en al
dadelijk bij de eerste instrumentale klanken van
f het door Mengelberg gecomponeerde
Wilhelmus' preludium ervoeren wij, dat voor hen, die veraf
zaten, van het hooren van muziek niet veel terecht
" zou komen. Bovendien waren er daar nog de
ge» luidstudies, waartoe het geval gelegenheid gaf. Pal
stonden de koperblazers, de instrumenten bij uit
stek voor de openluchtmuziek, ook het slagwerk
liet zich ongewenscht duidelijk hooren. Maar de
houtblazers geraakten erg in de verdrukking, de
strijkers werkten met moeite tegen de stadsgeluiden
op en waren bij sommige passages totaal onhoor
baar, zoodat men* soms niets dan rare in de lucht
hangende begeleidingsfiguren van de koperblazers
hoorde, die het klankenbeeld onherkenbaar maak
ten en het deden lijken op het negatief van een
foto. Een voordeel was in dit geval, dat louter
overbekende muziek werd uitgevoerd en wat men
van de Piet Hein-rapsodie, die Peter van Anrooy
dirigeerde en van het Moistorsingervoorspel, dat
Mengelberg dirigeerde, niet hoorde, kon men zich
tenminste voorstellen.
Intusschen woei het al harder en harder on werd
het al kouder en kouder. De uitvoerenden schenen
dat ook te vinden, want pauzes tusschen de stukken
werden er nauwelijks gemaakt en zij uit het pu
bliek, die voor het besjin van de 9e symphonie van
Beethoven, het pióce de resistance van den avond,
even naar de koffiekamers waren gevlucht om een
slok heete koffie te halen, misten toen zij terug
kwamen al het begin van de Ode waarmee zij
volgens hen die gebleven waren niets misten, want
het was niet te hooren.
Gelukkig kwam de stemming er wat in toen het
donkerder werd ? en de lichten aan gingen. Maar
eerst met de finale, toen ook de massale zangkoren
in het vuur kwamen en het wederom bleek, dat
de menschelijke stemmen, met de koperblazers
feitelijk de eenige voor een openluchtmuziek ge
schikte instrumenten zijn, onderging men iets,
dat waarlijk indrukwekkend aandeed. Als een
groote jubelende schreeuw stond het Freude
schoner G tterfunken" over de ruimte van het
Stadion, het massale zanggeluid suggereerde inder
daad den aanroep door een volksmenigte, het werd
een prachtig en treffend moment, dat veel van
den in muzikaal opzicht feitelijk mislukten avond
goed maakte.
Vóór den officieel vastgestelden tijd was het
Stadionconcert uit, dat niet alleen door zijn afme
tingen een monsterconcert was geworden. Dit
goede had de kou tenminste uitgewerkt, dat men
er vaart achter had gezet, wat iedereen welkom
is geweest.
Er waren voor en na en tijdens het concert
huldigingen geweest en demonstraties van toe
wijding en enthousiasme. In Carlton was er daarna
nog een soort receptie met maaltijd, waarbij
Minister Marchant voor enfant terrible" speelde
door op te merken, dat men voor het hooren van
muziek niet naar het stadion moest gaan en
Willem Mengelberg repeteert met Concertgebouworkest en Residentieorkest voor de Stadionuitvoering
Uw CHAMPAGNE indien ge kenner zij 11
(enten:
F. Onnes & Zoon - Groninqen
waarmee hij, als alle stoute kinderen, de waarheid
zeide, die men liever niet hoort.
Toch mag men niet onder stilzwijgen voorbij
gaan de uitstekende organisatie van deze om
vangrijke onderneming, waarvan zoowel de lei
ding van het publiek als van de muziek getuigde.
Aan de mislukking van het acoustisch effect
haddon zeker niet Mengelberg noch Va,n Anrooy
en hun helpers schuld, vooral Mengelberg pres
teerde bijna het bovenmenschelijke in
massabeheersching.
Maar ten slotte moet men de overweging laten
gelden van het goede doel, waartoe dit alles heeft
gediend en waarvoor allerwege op zoo sympathieke
wijze was medegewerkt. liet steunen van. onze
groote nationale concertinstellingen is eennationale
zaak on de kranten-colporteurs die bij den uitgang
na afloop hun kranten probeerden aan den man_
te brengen, haddon gelijk toon zij uitriepen: Wij
willen wél het Wilhelmus zingen op een nationaal
feest ! Daarom: wij willen aan alles
vergevingschenken, behalve aan dien leelijken kouden
Ilollandschen wind.
Bij den dood van Averknmi>
De jongere generatie heeft Anton Averkamp
alleen gekend als dirigent van het Amsterdamsche
A capella-koor en voor zoover or leerlingen onder
waren van de Utrechtsche muziekschool als direc
teur van die instelling, de functie van zijn latere
levensjaren.
Naar do zangkunst ging Averkamp's
belangstolling het meest uit. Hij leidde na Daniël de
Lange's aftreden jarenlang hot A capella-koor,
hij ijverde niet alleen door uitvoeringen voor de
oude Hollanders, ook de uitgave van hun muziek
behartigde hij door de Vereeniging van
NoordNoderlandscho Muziekgeschiedenis, weliswaar op
een wijze, die in de critieke oorlogsjaren, toen.
ook de Nederlandsche muziek naar een nationale
psyche" ging zoeken, nogal eens aangevochten
werd Averkamp stond door zijn in
Duitschland verworven muzikale eruditie wel sterk onder
Duitschen invloed maar toch getuigend van
zijn groote liefde voor de oude meesters, aan wier
bekendworden hij heeft willen medewerken.
Averkamp is overigens een figuur geweest, die
zich weinig op den voorgrond drong. Zoowel in d<?
muziek als in hot leven toonde hij zich bescheiden.
Hij componeerde, meest voor zang. Repertoires
wist hetgeen hij componeerde niet te houden.
Bekender werden zijn populair geschreven werken
over muziek, vooral het boekje Uit mijn praktijk".
Met zijn dood is het getal overlevenden van de
oudere generatie der Hollandsche mu
sici, van wie er reeds zoo
vele zijn heengegaan^
weer kleiner ge
worden