De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 9 juni pagina 5

9 juni 1934 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2975 De Groene Amsterdammer van 9 Juni 1934 t L Internationale hoffelijkheid Melis Stoke Teekenlngen Harmsen van Beek De Duitsche grensbeambten aan de PoolschDuitsche grens hebben opdracht gekregen hun Poölsche collega's te groeten door het opheffen van den rechterarm en daarbij Heil Pilsoedski" te zeggen. Enfin, ze moeten het zelf weten. Waarschijnlijk gaat de formule dezen Germanen . het best van de lippen tot en met de achtste letter, namelijk als Heil Pils". Maar uit overwegingen van internationale hoffe lijkheid zullen ze er stellig het oedski" wel achter prevelen. Het opheffen van den rechterarm Hoe het zij, dat wordt een heele gezelligheid aan de Poolsch-Duitsche grens. Tenminste wanneer deze heilgymnastiek daar gelocaliseerd blijft. i Waarschijnlijker komt het ons voor dat de gewoonte zich zal voortplanten tot aan de andere grenzen van het Derde Rijk. Zoo zullen we het dan nog misschien mogen beleven dat de Duitsche grensbeambten aan de Hollandsch-Duitsche grens opdracht krijgen om hun Hollandsche collega's te groeten door het op heffen van den rechterarm en daarbij Heil Colijn" te zeggen. Reeds thans moeten we er ons op voorbereiden dat die hoffelijkheid beantwoord dient te worden. Want anders is de ellende niet te overzien. Een Hollandsche grensbeambte is immers in staat gemakkelijk tegen zulk een collega te zeggen: Doet u toch gerost uw arm naar beneden.... Of: Ik zal hem de groeten overbrengen hoor. Antwoorden die niet uitgelokt werden, want het voorschrift zal wel geen andere bedoeling hebben dan reciprociteit te wekken en aldus verspreiding van de Duitsche staatsgedachte. De kern van dit internationale vraagstuk ligfc namelijk veel dieper dan deze uiterlijkheid met. opgestoken arm en goedaardigen groet. \ Doet u toch gerust uiii arm naar beneden.... Wanneer we eenmaal door reciprociteit het principe hebben aanvaard dan zullen we ook ge noodzaakt zijn andere volken op gelijken voet te behandelen. Het gaat er maar om wat als hoogste wet geldt: de regelen en gewoonten van het eigen land of de eisch der hoffelijkheid die ons noopt vreemdelingen te bejegenen op de wijze die ze thuis gewend zijn. De gevolgen zijn niet te overzien. Het raadsel van de sphinx Teckening B. van Vlijmen Koor van onderwijzers en uitgevers: Als ie gaat spreken, zal het dan met een e of twee e's zijn ?" We zouden genoodzaakt zijn sommige Oostersche volken te begroeten met diepe buigingen en uitheemsche heilwenschen. Onze douane-beambten zouden genoopt worden hun neuzen te wrijven tegen Aziaten die daarin een beleefdheidsvorm zien welke tot niets verplicht. Kortom we zouden aan onze grensbeambten en in het algemeen aan ieder die beroepshalve en officieel in aanraking met vreemdelingen komt, beschrijvende handboeken moeten verschaffen waarin voor elk volk en voor eiken stam af zonderlijk staat aangegeven hoe ze begroet moeten worden en welke formules daarbij behooren te worden ge preveld. Men moet zich daarvan wel goed rekenschap geven alvorens men, uit een soort overdreven goedigheid, een eventueele instructie aan de Duitsche douanebeambten beantwoordt met een instructie aan onze landgenooten van gelijke strekking. Want men weet wel waar men begint maar nooit waar men zal eindigen. De groet met den gestrekten arm en de heilwenschen-thuis is, n qua traditie n als van overheids wege gestelde verplichting, nog wel wat erg jong om aanspraak te kunnen maken op een plaatsje in. de registers der gerespecteerde zeden en gewoonten der menschheid. Daar moeten eerst een paar eeuwen overheengaan. Voorloopig is het een confectiebeleefdheid, uitgevonden door den een of anderen tooneelregisseur voor massaregio. En er is geen reden om zich naar zijn wenken te voegen voor menschon die niet onderworpen zijn aan zijn overmacht of autoriteit. Wie weet wat ze morgen weer uitvinden. Men zou kunnen voorschrijven dat men pas oprecht beleefd is wanneer men met behulp van pennemessen elkanders slagaderen openlegt ea teugjes neemt van het bloed over en weer. ... of dat men een diepe kniebuiging maakt en daarbij enthousiast Hi-ha-ho roept of iets dergelijks. Laten de grerisambtenaren dus oppassen. l^aten de douanen aan deze zijde van de grens zich niet door hun haast spreekwoordelijke goed hartigheid laten meesleepen. hun neuzen te wrijven Laten ze niet dadelijk, als straks aan de andere zijde van de grens do signaalarmen omhoog gaan en do spreekkoren Heil Colijn" beginnen te roepon, van hetzelfde motief gebruik maken. Lat on ze desnoods maar een boetjo goedig terugwuivoti on daag, of iets dergelijks roepen dat tegelijk goed I Eollaridsch is en vriendelijk klinkt. Want do consequenties dor reciprociteit op. het stuk van internationale hoffelijkheid zijn niet te overzien als wo er eenmaal mee beginnen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl