De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 23 juni pagina 2

23 juni 1934 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 23 Juni 1934 No. 2977 T, £ 'r ,.*' C' P fc l SL: l * mogen ontspruiten, in ieder geval blijvende waar heden heeft gevonden, heeft zeer belangrijke studies gepubliceerd over ethnologische problemen en, massa-psychologie. (In De Groene van verleden jaar verscheen een studie van zijn hand over Oorlog en Vrede.) Zijn belangrijkste studie op dit terrein is Wel het boek Totem und Tabu, waarin hij Darwin, Prazer en Wuudt op den voet volgt en een theorie ontvouwt* die de ontwikkeling van de maatschappij uit de oerhorde verklaart en toelicht. Aan de hand van mythen en overleveringen van tallooze volkeren, puttende uit de oude Grieksche drama's evengoed als uit de relazen van ont dekkingsreizigers, stelde hij de theorie op, dat in de horden, waarin de oermensch leefde onder het physiek geweld van den stam vader, telkens weer de overheerscher door de opgroeiende jongeren was overmeesterd en vermoord, die zich op deze wijze in het bezit van gelijke rechten wilden stellen, vooral in het bezit van de vrouwen, die aanvankelijk alleen aan den stamvader hadden toebehoord. Maar dit leidde onher roepelijk tot broedertwist en zoodoende tot ondergang van den stam. Zoo ontstonden mede door een menigte andere oorzaken waarop Wij hier niet in kunnen gaan de twee oerwetten der menschelijke beschaving: als zoenoffer voor den vadermoord, het gebod . gij zult (uw stambroeder) niet dooden" en als eenige voorwaarde om een vreedzaam stamleven mogelijk te maken, een ver houding der geslachten die ons niet meer normaal toeschijnt, waarbij de vrouwen taboe verklaard worden en het gebod heerscht gij zult geen vrouw (van uw eigen stam) aanraken". Vandaar de exogamie, de roof van vrouwen uit andere stammen. Want buiten het stambegrip, buiten de totem, bestond er niets, wat aan wet of gebod onderworpen was. En het voortleven van den stam was toch geboden, wat bij de ouaanraakbaarheid der vrou wen natuurlijk z'n moeilijkheden meebracht. Wij zullen ons niet verder met abstracte be grippen uit een duizendjarig verleden bezig houden, maar weer een grooten stap nemen tot midden in de gebeurtenissen van deze dagen. Wij kunnen het ook onmogelijk langer weer staan, kennis te nemen van de actueele evenemen ten want bij honderdtallen stormen nu de dingen van den dag op ons aan. Maar wat we zien is n groote bevestiging van onze hypothese. We hebben een bril genomen, om scherper te zien wat we waarnemen is een duizendvoudige bevestiging van ons vermoeden. Verheerlijking van den eigen stam. Een ongekend herstel van'het recht" vanden sterkste. Een vogelvrij verklaren, buiten de wet stellen, van alles wat vreemd" is weren van buitenlandsche waren, wraken van buitenlandsche schulden evengoed als van internationale verplichtingen, barbaarsch optreden tegen de vreemde" Joden. Het terugdringen en opzij zetten van de Vrouw, met n pennestreek het werk van een eeuw van vrouwen-emancipatie geschrapt. Het uit den grond stampen van heirscharen, de aanbidding der agressiviteit; dit alles bekroond door het verstommen van de stemmen van wetenschap en kunst: een cultureele regressie van duizenden jaren. Ge werpt me tegen: , ,maar daarvoor is toch niet het geheele Duitsche volk verantwoordelijk ! Be denk, hoezeer de nood de menschen tot wanhoop heeft gedreven - een toestand waaraan anderen schuld zijn en bedenk hoezeer dientengevolge het Duitsche volk zich vastklampte aan den stroohalm der beloften van de tegenwoordige leiders, menschen, die, nu ja, wel wat merkwaardig zijn, maar die dan toch een ongekenden invloed uit oefenen, 'die hier geheel wordt voorbijgegaan." Doch dat is een dwaling. Er zijn andere volksmassa's die het minstens even beroerd gehad hebben. De Engelsche arbeider heeft het in de jaren '25 tot '31 veel en veel ellendiger gehad dan zijn Duitsche collega. De Russen.. . . maar daar gaat het niet om. Het ligt verre van ons om over verantwoordelijkheid, laat staan over schuld" te praten. We hebben het er slechts over, hoe een bepaald volk zich in gegeven omstandigheden ge draagt. En in het geval-Duitschland ontdekken wij een overweldigend aantal ziekelijke symptomen. Ook hier is het tijdig herkennen der symptomen de eenige voorwaarde voor een genezing. Want slechts op die wijze is aanpassing aan de realiteit mogelijk. Het erkennen van de werkelijkheid i n plaats van het najagen van droomen en illusies. Natuurlijk speelt de figuur van den leider daarin verder een belangrijke rol. Maar zijn invloed berust toch altijd op een wisselwerking tusschen massa en leider. En het zijn de verlangens der massa, niet altijd de noodzakelijke nooden, maar vaak de illusies dor menigte, die de leiders naar voren brengen. De verhouding tusschen leider en massa is overigens een probleem op zich zelf, waarvan de behandeling buiten het kader van deze beschouwing valt. Wat ons Iiier bezig houdt, is de vraag of de tegenwoordige leiders geschapen zijn voor de taak het Duitsche volk weer te voeren naar den weg die naar een gezonde ontwikkeling leidt. De uitweg De ontnuchtering begint, en daarmee het gemor en het verzet. Men kan de ontwikkelingsgeschiede nis van de menschelijke beschaving niet omkeeren. Germany puts the doek back, zei Edgar Mowrer. D.w.z. Duitschland trachtte dat te doen. Het gaat niet. De droomen, die in het volk sluimerden waren illusies, die met de realiteit niets te maken hadden. Ze waren het fantasie product van een ziek brein, de schamele troost van een hulpeloos en in waarheid vernederd zelf gevoel. De alleen-zaligmakende roeping der Duit sche Kultur, een beschamend waandenkbeeld de zelfgenoegzame economische autarkie, een armtierig driestuivers-drama de zelfverheerlijkende rassenromantiek, een met alle weten schap spottende kwakzalverij, die het Duitsche volk tot de paria's onder de naties dreigt te maken. Maar daarmee is niet gezegd, dat het nationaalsocialisme als een zeepbel uiteen zal spatten. Want n reëel ding is er uit die dweepzieke romantiek overgebleven: de militariseering van een geheel volk. Dat is realiteit, en een gevaarlijke realiteit op den' koop toe. Maar daar ontstaan dan ook de moeilijkheden. Aan alle kanten. I lier was een illusie, die in zekeren zin dierbaar was aan het Duitsche volk, en die de leiders beloofd hadden in daden om te zetten. En alles was er, om deze eene illusie tob werkelijkheid te maken. De conflicten, die daarvan in de buitcnlaudsche politiek het gevolg zijn ge weest (m.a.w. de botsingen met de realiteit) zijn te bekend, om daar op dit oogenblik nog langer over uit te weiden. Het zullen ook de laatste botsingen niet geweest zijn. Hoe werkt dit alles echter binnenslands? Wel als een desillusie. Dat kan ook niet anders. Soldaatje spelen is heel mooi, als je dat voor je plezier doet, en dan nog alleen maar in het begin. Maar wordt het dwang, plicht, dienstplicht, kortom, wordt het in plaats van illusie of spel. rauwe werkelijkheid, dan kan het verzet niet uitblijven. Men make zich daarom niet te veel. . . . illusies. Geen leger is een goed leger, wanneer de soldaten zich vermaken met vroolijkc padvinderij. Zooals geen enkel werk goed verricht wordt, waaraan geen bitter hartebloed kleeft. En de leiders van het Derde Rijk hebben niet alleen een groot leger beloofd, zij hebben dat, om hun agressieve politiek den noodigen nadruk te verleenen, ook broodnoodig. Jullie wilt exerceeren; nu, je zult exerceeren. ! " Zoo is het. Natuurlijk is er ook op ander gebied groote ontevredenheid. De beloften van het hitleriaansch economisch program blijken ijdel. Nu, dat kon moeilijk anders. Steeds duidelijker teekenen zich twee stroomingen af. Men zou kunnen zeggen, een nationale (reactionnaire ) en een socialistische. Beide partijen voelen zich door de andere groep bedrogen. Dat is een dwaling; het zijn de feiten zelf, die hun toonen dat ze zich vergist hebben. Er is dus een begin van inzicht. Een eerste ont waken van het begrip, dat datge:ie wat men na streefde, illusies waren, die niet in een bodem van werkelijkheid wortelden. Op dit oogenblik hoort men veel spreken over een zwenking naar rechts. Men zou op deze wijze wellicht uit het rijk der hersenschimmen kunnen afdalen en een zekere mate van realiteit omhelzen. De Rijksweer zou dan den boedel kunnen overDuitsch monument van den Arbeid Totempaal ' Duitsche Meiloom

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl