Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 23 Juni 1934
13
II
l/
i '
"'f'
ii
fe
[Wii .
1"
k.
Oog om oog
C. A. Klaasse
Het onbelemmerde vrije rullverkeer
Van het onbelemmerde vrije ruilverkeer blijft
steeds minder over. Dit is een verschijnsel, dat on
getwijfeld nauw met de economische depressie
ga.nnmhH.ngt,, en wel in dier voege, dat het veeleer
een gevolg daarvan is dan een oorzaak zooals zoo
vaak wordt voorgesteld. Ongetwijfeld valt in dit
verband een zekere wisselwerking niet te ontken
nen, maar de krachtige protectionistische maatre
gelen der laatste jaren zouden niet in dien omvang
genomen zijn, wanneer niet het inkrimpen van den
af eet bijna overal de tendens deed ontstaan, de
inheemsche markt dan tenminste zooveel mogelijk
voor de eigen nijverheid te reserveeren.
Deze beschermende politiek ontneemt het han
delsverkeer een belangrijk deel van zijn vrijheid,
maar toch zijn dit niet de typische verschijnselen
van den jongsten tijd. Wij zijn alweer een etappe
verder. Weliswaar wordt de vrijheid nog verder
en steeds weer verder ingeperkt, maar het primaire
doel daarbij is veelal niet meer het verminderen
van den ruilhandel teneinde eigen markt voor
eigen, arbeid te reserveeren. Veeleer wordt de opzet:
zooveel mogelijk handhaving van het ruilverkeer,
wat daar dan nog van rest na de sterke besnoeiing
der laatste jaren. Dat gebeurt op allerlei manieren.
Ook vroeger hadden beschermende rechten niet
steeds de bedoeling om per se de ruil te beperken,
doch kwam af en toe de reciprociteitsgedachte al
naar voren. Het systeem van minimum en
maximum-tarieven is daarvan een bewijs. Men gaf
gaarne een land het voordeel van het minimum
tarief mits men daardoor ook concessies kon
bedingen, ten bate van het wederzijdsche goederen
verkeer dus. Maar in den laatsten. tijd krijgen
steeds meer vrijheids-besnoeiende maatregelen
deze beteekenis: bevriezen van het kleine beetje
ruilverkeer, dat nog overgebleven is uit vrees dat
het, vloeibaar gelaten, heelemaal in damp zal
?opgaan. Dit gebeurt op verschillende manieren:
door contingenteering, instelling van
monopolie' instituten, compensatie-transacties, clearing e.d.
** *
Waarom die steeds verdere inkrimping van de
vrqheid op . economisch gebied ? De primaire
oorzaak is wel de waarneming, dat de vrijheid leidt
tot voortdurend verdere ineenschrompeling van
het Tekeer. -D6 depressie en de daaruit voort
vloeiende vermindering der werkgelegenheid heeft
in alle landen den drang doen ontstaan.de eigen
markt" te beschermen. Dat was het uitgangspunt.
Maar langzamerhand zijn allen tot de conclusie
gekomen, dat die algemeene protectie niet alleen
den import maar ook den export heeft aangetast.
Zoodat meer en meer het inzicht doorbrak, dat het
beter was het ruilverkeer te handhaven dan aan
beide zijden, zoowel uitvoer als invoer, te gaan
sabbelen. Maar toen begon ook eerst de moeilijkheid
recht. Toen vroeger, althans binnen zekere grenzen,
het verkeer den vrijen loop werd gelaten, was er
een zeker automatisch evenwicht in het
buitenlandsche verkeer van alle landen, im- en exporten,
inclusief de onzichtbare en meegerekend de
kapitaalbeweging, waren met elkaar in evenwicht.
Toen men eenmaal aan alle kanten begonnen was
die vrijhandelsautomatiek" te verbreken was
het niet zoo eenvoudig haar te repareeren Ieder
land voor zich huiverde een eind te maken aan
de verdere afsluiting van de eigen markt omdat
men bevreesd was dat de tegenpartijen in het
ruilverkeer niet hetzelfde zouden doen.
Onder die omstandigheden lag het voor de hand
het verloop van het ruilverkeer niet meer als voor
heen, over te laten aan het vrije spel van econo
mische krachten", omdat er van die vrijheid toch
maar zoo weinig overgebleven was. Wilde men
nog zooveel mogelijk staande houden dan kon
Huis DUIN EN DAAL" - Bloemendaal
RUSTIGE LIGGING ** MODERN COMFORT
??
Speciale arrangementen voor langer verblijf
dat gebeuren door belofte om bepaalde invoere^
te blijven toelaten tegen de belofte van een tegen-'
partij te ruilen om bepaalde exporten te blijven
accepteeren of nieuwe exporten in de toekomst te
zullen aanvaarden. Men wil dus wel het ruilver
keer handhaven, en uitheemsche producten op de
eigen markt toelaten, doch niet het risico loopen
dat men in die politiek alleen als de gevende partij
optreedt, geven en nemen worden hierbij onver
brekelijk aan elkander gekoppeld. Ook ons land
is meer en meer dien weg opgedrongen. Het begon
met de contingenteering, die aanvankelijk alleen
een middel ter bescherming van de eigen markt was.
Immers volgens de crisisinvoerwet van 1931
kon bij contingenteering geen verschil worden ge
maakt tusschen verschillende landen van herkomst,
ieder kreeg een contingent overeenkomstig zijn vroe
gere aandeel aan den import. Bij de wijziging dezer
wet werd echter de mogelijkheid geschapen om
te differentieeren en daarmee dus om dit wapen
in dienst van de reciprociteitspolitiek te stellen.
Daarnaast wordt het graanmonopolie- instituut voor
deze actieve handelspolitiek gebruikt. Hoewel de
opzet van dit instituut een geheel ander doel dient
kan het toch in deze richting dienst doen, en doet
dat ook in dier voege dat bij den invoer van granen
rekening gehouden wordt met de contraprestaties
op handelsgebied van de landen waar het graan
wordt gekocht. Compensatietransacties" krijgen
ook in dit verband steeds meer beteekenis. Ten
slotte werd- kortgeleden in den Den Haag het
Clearinginstituut opgericht. De strekking van dezen
maatregel is niet alleen om de moeilijkheden van
het internationale betalingsverkeer voor den ex
porteur tot een oplossing te brengen, maar de wijze
van uitwerking komt de facto neer op het bevor
deren van denwederzijdschenruilmetdebetrokken
landen, een ruil op voet van gelijke prestaties.Het
clearingverkeer zal trouwens in het algemeen in de
naaste toekomst waarschijnlijk meer en meer be
teekenis krijgen. Die beteekenis ligt veel meer op
handelspolitiek-terrein dan op dat van het inter
nationale wisselverkeer. Ook hier wordt de ge
bonden economie" gesteld tegenover de vrije eco
nomie" omdat de vrije in het honderd geloopen is.
Een meer algemeene toepassing van dit systeem
zou natuurlijk moeten leiden tot zeer belangrijke
verschuivingen in den internationalen handel. Im
mers die handel die gegroeid is in vrije banen, heeft
zich van reciprociteit niets aangetrokken. Welis
waar was er steeds een zekere mate van evenwicht
tusschen den invoer en uitvoer van een land (on
zichtbare inbegrepen) maar dat gold voor de
handelsbeweging van dat ne land tegenover alle
andere tezamen. De basis van den
reciprociteitshandel is echter niet: n land tegenover de rest
van de wereld, maar land tegen land. En daarbij
was allerminst sprake van evenwicht. Land A
leverde producten aan land B, maar veelvuldig
kwam het voor dat land B maar weinig dingen
produceerde die land A noodig had. Onder het
vrije systeem werd als vanzelf de oplossing ge
vonden, niet bewust en gewild, maar onbewust en
automatisch: land B kon op voordeelige wijze
land C van een bepaald product voorzien, en land
C had juist weer artikelen waaraan A behoefte had.
Aldus ontstond de driehoekshandelsbeweging, die
natuurlijk in de practijk niet over drie maar over
vele schijven liep. Die basis nu is voor het ge
bonden verkeer" vrijwel niet te handhaven. Immers
het is al zoo moeilijk om tot bilaterale verdragen
te komen, over tri- of multilaterale hoeft men
voorloopig niet te denken. Hetgeen dan echter
ook beteekent, dat er een belangrijke verschui
ving moet komen. Land A uit het voorbeeld zal
moeten trachten n of ander product uit land B
te betrekken en de invoer uit land O stopzetten,
tenzij ook daarvoor n of andere tegenprestatie
voor gevonden kan worden. En die verschuivingen
beteekenen per se een achteruitgang van het
nuttig effect" van den internationalen handel.
Immers de goederen, die A nu in de toekomst uit
land B zal betrekken, kunnen niet hetzelfde nut
afwerpen als de producten vroeger uit C
betrokken; anders zou immers voorheen onder het vrije
régime die driehoekshandel niet zijn ontstaan. Het
feit. dat uit B tot nu toe niets of weinig werd be
trokken, beteekent dat men daar alleen minder
nuttige of duurdere artikelen kon krijgen. En die
zal men dus in de toekomst moeten nemen. Hetgeen
in elk geval beter is dan de heele handelsbeweging
tusschen A, B en C te doen wegvallen !
De opgemelde reciprociteitspolitiek zal zeker
niet tot gevolg hebben, dat het handelsverkeer
weer tot het vroegere niveau wordt verheven. Dat
kan trouwens niet omdat zeer omvangrijke ver
schuivingen heel andere oorzaken hebben dan
protectie. Men denke alleen maar aan het weg
vallen van de internationale kapitaalsbeweging, die
een eenzijdigen goederenstroom van de geldgevende
naar de geldnemende landen in het leven riep, die
nu vervangen is door een omgekeerden stroom nu de
geldnemers hoofdsom moeten aflossen en rente
betalen zonder dat nieuwe credieten worden gege
ven. De opzet van de reciprociteitsgedachte is
trouwens voorloopig niet zoozeer verloren grond
weer te herwinnen dan wel de laatste resten van
het ruilverkeer tenminste nog staande te houden.
Om dat te kunnen bereiken moet bij de
importeerende landen de angst worden weggenomen,
dat de tegenprestatie voor het aanvaarden van
dien invoer hun ontgaat. Dat gebeurt door dien
import min of meer contractueel te binden aan
evenredigen export, hetzij door contingentuit
wisseling, dan wel door compensatietransacties of
een nog meer algemeen en alles omvattend middel:
clearing.
Ideaal is deze oplossing allerminst, vooral omdat
het voornaamste voordeel van de vrijheid der
handelsbeweging: steeds daar koopen waar men
het goedkoopst terecht kan, door de gebondenheid
noodzakelijk teloor moet gaan. Daarom moet
men dan ook van deze middelen een bescheiden
gebruik maken, maar wanneer er geen andere
mogelijkheid is om den goederenruil te handhaven
dan is het van twee kwaden nog het minste.
Nieuwe uitgaven
Tien jaren practijk van de Rijksbemiddelaars.
Uit de ervaringen met duizend arbeidsgeschillen,
door Prof. Mr. A. O. Josephus Jitta. J. B. Wolters,
Groningen, Den Haag, Batavia.
De Arbeidsgeschillenwet trad in werking op
10 April 1924, sedertdien heeft men van ruim
1000 arbeidsgeschillen kennis genomen. In Itali
en Australiëheeft men de sterkste overheids
bemoeiing met arbeidsgeschillen. Hier verbiedt
de overheid kortweg alle stakingen en uitsluitingen.
De practijk heeft aangetoond, dat een zoodanig
stelsel niet altijd even gunstig werkt. In de tien
afgeloopen jaren heeft het stelsel in Nederland bewezen,
dat de tusschenkomst van den Bijksbemiddelaar
vaak erger kan voorkomen, en dat hun verzoek
om bemiddeling bijna nooit is afgewezen. Hier
nu wordt een overzicht gegeven van het werk in
die jaren verricht.
Paul Einzig, De economische grondslagen van
het fascisme. T'it het Engelsch vertaald door
Dr. J. F. Otten. H. P. Leopold's Uitg. mij., den
Haag.
Jaarverslag 1933 van do Naamlooze Vennoot
schap Levensverzekering-Maatschappij opgericht
door Ons Belang", TJtrechtscheweg 13, Amers
foort.
CHAMPAGNE
REIMS
Qualitéincomparable