De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 30 juni pagina 1

30 juni 1934 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam G. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Getn. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2978 Zaterdag 30 Juni 1934 De brug naar de toekomst N Mr. M. Kann Ik heb alle fouten gemaakt, die een premier maken kan, maar ik heb nooit het verzet gewekt van de Joden of van de Roomschen." (Llo/d George). Den. vorigen keer Werd in deze kolommen, een ontleding gegeven van den toestand, dien wij op dit oogenblik in Duitschland waarnemen. Daarbij ?werd getracht de kern bloot te leggen van de ge beurtenissen van het laatste jaar. Br werd een -hypothese opgesteld, die de ontwikkeling der ideeën-wereld zou kunnen verklaren die wij in .het nationaal-socialistische rijk hadden zien groeien. De conclusie was, dat deze heele ontwikkeling van ziekelijken aard was, zoozeer zelfs, dat de tegenwoordige toestand vergeleken kon worden met het geheele complex redeneeringen en be weegredenen van een in zijn geestelijke gezondheid geschokt mensch. En deze uitkomst was des te merkwaardiger, de opgestelde hypothese des te waarschijnlijker, omdat het een ieder duidelijk ?was, hoezeer juist een groep onevenwichtige lieden den loop der gebeurtenissen schenen te dirigeeren. We hebben dan ook gezien, dat in Duitschland de ontnuchtering uit dezen droom al begint te komen en dat het verzet, voornamelijk op geestelijk gebied, begint. Dit begin van inzicht is dus ge boren: dat het noodzakelijk is een weg te zoeken, die voert naar de aanpassing tot de realiteit. De vraag is nu: welken kant uit? Het is duidelijk, en dat is het van het begin af aan geweest, dat er in het nationaal-socialisme, zoodra het niet over dweepzieke theorieën ging, maar over toepassingen-in-de-praktijk, twee zeer verschillende stroomingen bestaan. Om het zeer globaal uit te drukken: een nationale, en een socialistische. In den aanvang kwam vooral het socialistisch element op den voorgrond, dat men zich niet moet denken als socialistisch in den zin dien wij daar langzamerhand aan gegeven hebben, maar als aan den bodem verknocht en eng nationaal niets-ontziend bolsjewisme. Men zou dat den onderstroom kunnen noemen. Daarboven ont wikkelde zich een laag, die zuiver nationalistisch en'eerder feodaal-grootkapitalistisch van aard was. Een laag die met het oude Pruisische Junkertum nauwelijks principieele verschillen had, maar nog agressiever en nog meer autoritair van belijdenis was. Op dit oogenblik tracht deze bovenlaag, be staande uit de reactionnairen onder de nazi's en de oude Duitsch-nationalen, d.w.z. de groote industrie, het groot-grondbezit en de belangrijkste militaire elementen, den boedel voorzichtig over te nemen. Voorzichtig, zoodat niemand het merkt voordat het gebeurd is. En heelemaal niet op revolutionnaire wijze. Integendeel. De groote industrieelen en hun bankiers, de belangrijkste reeders en de vroegere politieke mannen, zij die de positie van gezant hebben bekleed of van consul-generaal in de WestEuropeesche handelsstaten en die als onder handelaars op vroegere conferenties een rol hebben gespeeld, zij allen weten dat het zóó niet gaat en. dat het vroeg of laat spaak loopt. Dit trachten zij op dit oogenblik te voorkomen met behoud van het nationaal-socialisme. Uiterlijk, tenminste. Wat zij wenschen is, primo, de blok kade te breken, waaraan Duitschland feitelijk is blootgesteld en die het uitvloeisel is van de nationaal-socialistische economische politiek even zeer als van Schacht's vicieuzen cirkel van transferchicanes en, secundo, langzamerhand van den nationaal-socialistischen staat een doodgewonen fascistischen staat maken, zonder al die fantas tische pretenties van raszuiverheid, bemoeizucht in geloofszaken, Germaansche suprematie en megalomane Kultur". Fascisme zonder franje. In deze beweging speelt de groot-industrie de gewichtigste rol. Dat zijn feitelijk de exporteurs. Zij kennen de geheele wereld en hebben oog voor de relaties met het buitenland. En zij hebben begrepen, dat er haast bij is. Zij hebben ingezien, dat zij zelf de leiding moeten nemen, en dat zij dat nu moeten doen, omdat anders het gebrek aan vertrouwen, dat zich den laatsten tijd van den onderstroom heeft meester gemaakt, er wel eens toe kon leiden, dat de breede massa de zaken zelf ter hand nam. Het dwingende motief, waarvoor alle andere overwegingen wijken, is het gebrek aan industrieele grondstoffen, waartoe de import-belemmering, die weer het gevolg was van de betalingsmoeilijkheden, aanleiding heeft gegeven. Wel zijn er reusachtige voorraden van grondstoffen, die in geval van oorlog onontbeerlijk zijn, maar daar moet zeer zuinig mee worden omgesprongen en dit zijn ook weer niet precies die grondstoffen, die de export industrie noodig heeft om haar producten af te zetten en zoodoende draaiende te kunnen blijven. De grondstoffen en stapelvoorraden voor de zware industrie en voor het textielbedrijf reiken nog voor zes, in sommige gevallen voor negen maanden. En ziehier het vooruitzicht: de betalings moeilijkheden maken aanvulling onmogelijk de industrieele bedrijvigheid zal binnenkort moeten worden ingekrompen, fabrieken stilgelegd, hoog ovens gebluscht de werkloosheid zal zienderoogen toenemen, met als resultaat: het verzet der massa. Tegen die werkloosheid zal voorloopig nog wel wat te doen zijn. De industrieelen ver trouwen, dat de rijksbank nog langen tijd zal doorgaan zg. werkverschaffingswissels te verdisconteeren, hetgeen neerkomt op verkapte subsidies, door de drukpers bekostigd, dus op inflatie. Maar ook dat loopt binnen afzienbaren tijd spaak, en dan zal het verzet en het bedrogen vertrouwen der massa des te heftiger naar voren komen. In Amerika gooit men het overtollige voedsel in zee, katoen wordt ondergeploegd en graan ver brand. En met de voorraden ertsen, hout en petroleum weet men geen raad. Wat ligt dus meer voor de hand, dan om reeds geheel op de wijze der Sovjets te zeggen: Sta ons nu maar toe, dat wij dat komen weghalen. Geef ons een lang crediet, tenslotte zullen wij het heusch wel betalen." Nu kan men over dat betalen" naar aanleiding van de ervaring der laatste jaren wel wat sceptisch gestemd zijn, maar dat neemt niet weg, dat er toch veel in deze redeneering zit, dat juist is. Het is dan ook in een groot Amerikaansch grondstoffen-crediet, dat deze industrieelen hun laatste heil zien. Deze toedracht van zaken zal iedere Duitsche industrieele grootwaardigheidsbekleeder, dien ge openhartig aan het praten zoudt kunnen krijgen, TJ precies zoo afschilderen en het is dan ook uit een serie van mededeelingen en confiden ties van verschillende exponenten uit dat kamp, dat de gegevens afkomstig zijn die den lezer hier Inhoud: i. Mr. M. Kann, De brug naar de toekomst. ?2,. Mr. H. Giltay, Taalbezinning. 3. L. J. Jordaan, Het gedrang der crediteuren. 4. Prof. Dr. J. A. van Hamel, H. P. G. Quack. 5. B. van Vlijmen, Zandvoort wacht zijn gasten. Albert Heiman, De Balkan en.. . . hier. 6. Nico Rost, Boekbespreking. 7. Dr. Jac. P. Thijsse, Van walen of wielen. Constant van Wessem, Muziek. g. Wouter Paap, Klokkenspel. 10-11. Harry Wilde, Parijs in soorten. 12. Matty Vigelius, Dalmatië. 13. L. J. Jordaan, Bioscopy. 15. C. A. Klaasse, Engeland dreigt met clearing. 16. Siegfried van Praag, Het insectarium, teekening J. F. Doeve. 17. A. Plasschaert, Schilderkunst. 18. Mr. H. Scholte, Max Pallenberg. J. F. Doeve, Het spellingvraagstuk. Uit hei kladschrift van Jantje. Alida Zevenboom, Croquante croquetjes. 20. Letterraadsel. ? Charivaria. J. Suikerman, De kunstenaar en de techniek. Omslag: Spelproblemen. 19. Viooltjes Voortreffelijke chocolade in don vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGERS Let op den naam/ worden voorgelegd en die precies passen in de analyse van den toestand, dien wij gegeven hebben. De leidende figuren van de Itijnsch-Westfaalsche groot-industrie en de leiders van het bankwezen, ongerust over den financieelen gang van zaken, hebben overleg gepleegd met de naaste omgeving van von l lindenburg banden des bloeds maakten de verhouding tusschen groot-industrie en Junker tum van oudsher hecht met het gevolg dat men besloot een afgezant naar Amerika te sturen. Dit kon natuurlijk niet buiten den Bijkskanselier om gebeuren, zoodat Hitler daarvan in kennis gesteld werd. Tegen een poging om een grond stof f encrediet te krijgen, was inderdaad niets in te brengen en de officieuse gezant vertrok met des Führers zegen. Inderdaad een gezant. Want de lieeren, die deze zaak bekokstoofd hadden, begrepen wel dat er heel wat politieke zaken be sproken moesten worden, concessies aangeboden, compromissen overwogen, en dies nam men een diplomaat uit de oude school om met de heeren bankiers te gaan praten. Details doen niet ter zake. In Wallstreet gaf men te kennen, dat men in principe wel iets ge voelde voor het verleenen van een groot grondstoffen-crediet, waarmee de tegenwoordige moei lijkheden overbrugd konden worden, mits de Duitsche regeering een heel lijstje ernstige wen schen zou ^willen overwegen en een heele serie verlangde maatregelen zou willen uitvoeren.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl