De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 30 juni pagina 2

30 juni 1934 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 30 Juni 1934 No. 2978 In de eerste plaats wenschte men niet met een min of meer georganiseerd bendewezen te maken te hebben, maar verlangde men als contractant een Hfchistftaat. Dat moet vooral niet in de staats rechtelijke beteekenis van het woord opgevat worden; wat men bedoelde, was: een staat waar ? rechtszekerheid heerschte, waar men wist waar men , aan toe was, en waar men niet morgen weer een fterie maatregelen moest vreezen die allerlei toelieggingen illusoir maakten. Verder verlangde Uien een wijziging in de economische politiek, Jraardoor aan het ten top gedreven economisch nationalisme een eind gemaakt zou worden, fnndeering der schulden en een zoo spoedig mogeIqke hervatting van het betalingsverkeer en ten slotte achtte men het noodzakelijk dat er een einde «ou komen aan den kerkstrijd, aan de jodenverjvolgingen en aan alles wat de binnenlandsehe rust kon verstoren. Men begreep, dat men niet 'té. ver kon gaan, en geen eischen kon stellen die niet uitvoerbaar waren. Wat het Joodsche vraag stuk betrof, (er was ook een groote Joodsche banMersfirma bij de besprekingen te New York ver tegenwoordigd), was men al tevreden met een Stopzetten van alle vervolging, een gelijkstelling van de Joden in het zakenleven en verder met een voorloopig blauw-blauw laten van deze aangeft«' legenheid. Maar het zou wel noodig zijn diverse individuen, die met het nationaal-socialisme omhoog waren gekomen, en-czaar speelden in diverse ministeries en provincies, uit hun ambt te ontzetten. Ten slotte, heette het, zou er geen verzet van Officieele instanties uit Washington te duchten zijn, als dit wenschlijstje werd behartigd. * * * Deze laatste opmerking doet denken aan een gebeurtenis tegen het einde van den wereldoorlog, toen President Wilson een aantal eischen stelde, die moesten worden ingewilligd voordat hij bereid was in onderhandeling te treden met de Duitsche regeering. Is wellicht voor President Roosevelt '«sen dergelijke rol weggelegd? Hoe dan ook, de boodschap waarmee deze afgezant terugkwam, was den heeren allerminst onwelgevallig. Bevatte het niet eigenlijk juist datgene, wat hun tweede programma-punt was ?*?dat, wat ze wilden bereiken naast het benoodigde grondstoffen-crediet ??namelijk de vervorming van den nationaal-socialistischen staat tot een fascistischen ? Hitler wilden ze houden. De massa was nog steeds bereid hem te vereeren. En de volgzaamheid van de massa was broodnoodig. Hier is dus de kern van het probleem: zal het dezen heeren ge lukken om Hitler zoover tot rede en tot bedaren te brengen, dat hij dit werkprogramma-derrealiteit aanvaardt? En zal het maximum van concessies om tot het normale, rustige, alledaagsche te komen, niet; kleiner zijn dan het minimin^ der Amerikaansche eischen? Het is niet mogelijk, voorspellingen te doen. Men kan slechts dit zeggen: als die hulp niet komt, dan loopt het betrekkeh'jk spoedig mis. En die hulp komt alleen op voorwaarde dat Hitler, dat -de leiders, dat het Duitsche volk afstand doet Van die gevaarh'jke sfeer van den waan en neer? daalt tot het gebied van de realiteit, hoe reactionnair, hoe conservatief en hoe weinig sociaal voelend die realiteit er dan voorloopig ook uit mag zien. Is dit mogelijk? Beschouwingen daarover zijn uiteraard van betrekkelijk weinig waarde. Bij het Vorig overzicht hebben we ons al zoozeer in het M" abstracte verdiept, dat het niet aangaat om nu buiten de concrete aangelegenheden te treden. En concrete gegevens zijn er op dit oogenblik genoeg. Toen bovenvermelde diplomaat van zijn reis terugkwam, bracht hij ook aan Hitler verslag uit en besprak de wenschlijst. Het schijnt dat (en meer dan n zegsman bevestigt dit) Hitler een verstandig en kalm man is, zoolang men niet een van die onderwerpen op het tapijt brengt zooals het Joodsche vraagstuk ? die' de gevoelens bij hem wakker roepen, die men welhaast zijn ver| NOORD WIJK| * HUIS TER DUIN ? De volmaakte vacantie f 6?8 p. d. Week-end f 14?18 Kinderen tot 40 pCt. reductie Vraagt geïlliietr. prospectus | NOORDW ? HUIS TER DUIN - * volgingswaan zou kunnen noemen. Met de koers verandering in economischen zin was hij het volmaakt eens. Ook den godsdienstvrede wilde hij wel en het aan den dijk zetten van eenige dollemanuen, was iets, waarmee hij zich best kon ver eenigen. Maar het bespreken alleen al van de Joodsche kwestie bleek een onmogelijkheid. Hij was bereid om Eöhm en Kerrl te laten vallen, maar Streicher, neen, dat ging niet. Wel keurde hij niet alles goed wat Streicher deed, maar hij kon hem toch niet laten vallen. Maar hoe dan ook, in principe verklaarde Hitler zich bereid den koers in rechtsche richting te wijzigen. Wie nu precies de menschen zijn, die op dit oogenblik de leiding tot zich trachten te trekken, doet weinig ter zake. Het zijn nooit personen, maar steeds kringen, groepen, klassen, die naar boven komen en dan als centrum der bewegingen fungeeren. In dit licht moet men dan ook de ge ruchtmakende rede van von Papen zien, een rede die door de omgeving van von Hindenburg met felicitatie-telegrammen werd toegejuicht en die voornamelijk daarom geruchtmakend was, omdat Goebbels de publicatie onderdrukte. Zeer duidelijk bleek derhalve, dat Goebbels niet behoort tot degenen die meewerken aan de consolidatie in rechtsche richting. Wel Goering. Niet uit inzicht, maar weer gedreven door tegenstelling tot Goebbels. Zoodoende is het ook duidelijk, waarom Hitler von Papen feitelijk gelijk gegeven heeft. Hitler wenscht zelf die koersverandering. Men zou het zoo kunnen uitdrukken: om zich zelf te redden zoekt hij steun bij rechts, bij de rijksweer. En waar er toch al tweespalt heerschte, accepteerde hij die. Die tweespalt ontstond niet pas tengevolge van deze zwenking. Van een eenmans-dictatuur is er, dat is duidelijk, zoodoende niets meer over. Hitler is dan ook alleen nog maar in zooverre de belangrijkste man van het Derde Eijk, dat hij het is, die den magnetischen band tot de massa in stand houdt. Maar hij wordt nu gebruikt. Door anderen. Of von Papen de geschikte persoonlijkheid is om de teugels over te nemen, hebben wij reeds eerder betwijfeld. Voor het tot stand brengen van goede relaties met Amerika is hij zeker niet de juiste man, gezien het feit dat hij zich daar indertijd zoo ernstig heeft gecompromitteerd. Brüning, die tijdelijk in Engeland toeft en zich buiten de politiek houdt, wordt nu genoemd, maar deze integere centrum-politicus zal met Hitler wel niet kunnen samenwerken voordat de verhouding tot Rome weer geheel is geadjusteerd. En het is duidelijk: daarvoor is het noodig, dat een heel groot deel der nationaal-socialistische illusies overboord wordt gegooid. Neen, de menschen die de teugels moeten over nemen, zijn er nog niet. Wanneer zij op dit oogen blik het hoofd zouden opsteken, zouden zij ook op de gebeurtenissen vooruitloopen. Want het is nog geenszins zeker dat het nationaal-socialisme onder het juk der Duitschnationale-Amerikaansche wensehen zal doorgaan. Gebeurt dat niet, dan staat binnen afzienbaren tijd de ineenstorting voor de deur. Wat er dan kan gebeuren, valt buiten het bestek van dit artikel. Maar het lijkt er veel op, dat in dat geval, in dat lang niet onwaarschijnlijke geval, het nationaal-socialisme in plaats van den over winnaar, juist de wegbereider van het bolsjewisme zal blijken te zijn. # * * Is een dergelijke consolidatie-naar-rechts te realiseeren? Dat blijft natuurlijk de groote vraag. Van alle wegen tot terugkeer naar de werkelijkheid, van alle geleidelijke wegen, wel te verstaan, is het de eenige, die aansluit bij den tegenwoordigen toestand. Derhalve de eenige, die nog een schijn van kans biedt. Maar die kans is zeer gering. Is het met vacantie sturen van de S.A. reeds een symptoom van inwilliging der Amerikaansche eischen? Zeer waarschijnlijk. Maar het moet nog blijken hoe de S.A. zelf, waarin de onderstroom" den toon aangeeft, ditallesopneemt. Dehernieuwde reeks conflicten met de vroegere Stahlhelm bewijst, dat de S.A.-lieden vaak hun eigen wil weten door te zetten. Er zijn, in alle kwesties die het nationaal socialisme op het tapijt gebracht heeft, zulke elementaire gevoelens geschokt en zulke hyste rische passies gewekt, dat het zeer de vraag is of een geleidelijke inkeer binnen den korten termijn dien de dwingende economische omstandigheden stellen met andere woorden: binnen het kader van de feitelijke realiteit nog wel tot de moge lijkheden behoort. Taalbezinningzei f ontginning Mr. H. Giltay W. Esch: Taal en Moraal, een. signifische studie in omgangstaal geschreven. (Wereldbibliotheek, Am sterdam 1934.) De heer Esch, die reeds eenige jaren geleden een signifische studie publiceerde onder den titel: De ideale uitdrukking", heeft thans een boekje doen verschijnen, dat zijn voorganger in oorspron kelijkheid en diepte verre overtreft. Significa het woord verstaan in den zin van: stelselmatige taalbezinning wil wetenschap, objectieve, d. w. z. zoo-objectief-mogelijke wetenschap zijn. Maar zij is veel meer, zij is althans wanneer zij beoefend wordt op de wijze als de heer Esch dit doet zelf ontginning. Eigenlijk ligt dit al besloten in den term taalbezinning. Immers bezin ning is mér dan waarneming, bezinning is zich geestelijk instellen op, zoeken naar den zin, Via den zin der woorden, waarin onze gedachten over Zelf en Wereld ons bewust worden, voert de signifische bezinning ons tot den zin van Zelf en Wereld zelve, tracht dien althans te benaderen. Zoo kan men de beoefening der significa ook zoeken naar wijsheid noemen. Waarbij het verschil. met andere methoden van wijsheid-zoeken ligt in den weg, den weg der woordbeteekenissen. De significus is de mensch, die het geloof in de" beteekenis onzer woorden als bijgeloof erkend heeft, die beseft, dat de beteekenis van het. teeken slechts bestaat in relatie tot het Zelf. dat van het teeken gebruik maakt. Zoo leidt de hoogste trap van objectiviteit juist tot het inzicht in de subjectiviteit van alle wijsheid en weten schap. De significus is, omdat hij zich bezint op zijn taal, op de beteekenis van zijn woorden, zelfontginner. Hij weet, dat hij in zich een wezen heeft, dat zelf woordloos is en daarom niet in woorden te vatten, maar dat zich aan hem ken baar tracht te maken in woorden, en daarom tracht hij langs deze woorden af te dalen in de diepten van dat wezen. Zoo is het einddoel van den significus een einddoel, dat hij nooit bereikt, maar slechts kan benaderen mystiek. want het is een ivoordloos verstaan. Wie eraan twijfelen mocht, of woordloos verstaan" geen contradictio in terminis is, zij herinnerd aan het verstaan van een Beethovensche melodie of een zonsondergang. Het boekje van den heer Esch is, ofschoon in eenvoudige omgangstaal geschreven, geen boekje voor het groote publiek. Dat doet nu eenmaal niet aan zelfontginning, omdat het meent wel wat beters te doen te hebben. Signifische studies richten zich tot menschen, die nog weten, dat zij een ziel hebben, of liever: een ziel zijn. En die beseffen, dat alles wat er voor deze wereld nog te hopen valt, afhankelijk is van zelfontginning. Voor dezen kan het boekje van den heer Esch een gids zijn. Ik zeg opzettelijk: een gids. Want de schrijver is bescheiden. Hij heeft het terrein verkend en weet, waar de gevaarlijke punten zijn, hij kent de afgronden van het woord en waar schuwt daarvoor. Maar hij werpt zich niet op als drijver, als dwinger van anderer wil. Hij hoopt op de geboorte eener nieuwe moraal, maar hij treedt niet op als haar brenger. Uit de Wil der Menschheid wordt de moraal geboren en die moraal zal weer goed geacht worden, die in gevoelswoorden het duidelijkst de Wil der Menschheid zal vertolken." Moge dit belangrijke, diep-ernstige boekje komen in handen van hen, voor wie het bestemd is. KUNSTZAAL VAN LIER DOORLOOPEND T E NTOONGESTE LD ROKIN 126! AMSTERDAM KUNSTWERKEN VAN O O N G E HOLLANDSCHE EN BUITENL. MEESTERS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl