De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 30 juni pagina 5

30 juni 1934 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Hu. 2978 De Groene Amsterdammer van 30 Juni 1934 fc t' In de Balkan.... en hier Albert Heiman Over A. den Doolaard De man die onder de naam A. den Doolaard publiceert, doet zijn pseudoniem eer aan. Hij is de zwerver bij uitstek onder de Nederlandsche schrij vers der huidige generatie; niet zoozeer omdat hij vele landen op avontuurlijke wijze bereist, ik meen dat er allerlei anderen zijn die verder en langduri ger wegtrekken en wellicht zonderlinger gebeurte nissen meemaken, maar omdat hij degeen is, die het best de zwerverstoon", het frissche, onbevan gene van het zoo-juist-doorleefde in zijn werk weet te bewaren. Hij is allesbehalve een diepzinnige denkers-natuur, hij is ook geen verfijnd poëet of een strijder voor extreme overtuigingen. Maar hij is een sportief, gevoelig, uitgeslapen reiziger, die zich goed rekenschap geeft van de fenomenen welke hij bij zijn omzwervingen tegenkomt. Die daar niet bij blijft stilstaan om hun verborgen achtergrond na te speuren, maar die deze uiterlijke verschijnselen wel zuiver en exact weet weer te geven. Een natuur a la Ehrenburg, minus diens sociale overtuigingen en strijdvaardigheid. Alle getheoretiseer ligt Den Doolaard verre. Hem interesseeren de verschijnselen niet in hun hoedanigheid van symbolen eener verborgen wer kelijkheid, maar om hun zelfs wille. Ter oorzake van hun schilderachtigheid, hun stemming, hun impliciete poëzie, hun uitzonderlijkheid. En dit wat hem interessert, weet hij ook voortreffelijk weer te geven. Met vaardige klaarheid en met een frissche zakelijkheid die hem absoluut recht geeft op een eigen plaats, bescheiden maar onbestreden, nademaal frissche zakelijkheid niet tot de meestvoorkomende eigenschappen van den Nederlandschen literator schijnt te behooren. Zandvoorl wacht zijn gasten Teekening B. van Vlijmen Den Doolaard's jongste boek, De herberg met het hoefijzer", vertegenwoordigt al zijn goede eigenschappen in hoogere mate dan zijn voorafgaan de werk. Het is alles precieser, geconcentreerder, zakelijker en verzorgder geworden. Hij is geen psy choloog, die karakters ontleedt, en nog veel min der een die zoekt naar een synthese van onderling zich tegensprekende symptomen. Hij werkt met gegeven karakters", waar hij 'niet nader op ingaat, maar die hij plastisch weet voor te stellen, en die hij, nu eenmaal kant en klaar geïntroduceerd, rustig hun gang laat gaan. Zijn menschen" behooren tot de stoffeering van het schilderachtig avontuur dat hij beschrijft en dat hem interesseert als avontuur van de toe schouwer, veel meer dan als evolutiegeschiedenis der handelende personen. In De herberg met het hoefijzer" is dit zeer duidelijk. Wat hij daarin te vertellen heeft, betreft feitelijk geen enkele afzon derlijke persoon; het betreft een geheele volksstam, die der Malissoren uit de Noqrd-Albaneesche Alpen. De menschen, welke in dit verhaal optreden, zijn slechts in zooverre belangwekkend, als zij typen zijn van hun volk. En de hoofdpersoon, de Engelsche geoloog die met de Malissoren in aanraking komt, maar zelf totaal van hen verschilt, is juist de minst opvallende of uit-de-verf-gekomen figuur uit het geheele boek. Er valt niets anders van hem te zeggen, dan dat hij nog vager dan een schim is gebleven. Anders is het met de Malissoren-stam. Den Doolaard heeft al zijn liefde en bewondering voor deze bergbewoners, die hun eer boven alles stellen en geen oogenblik aarzelen deze met geweld van wapenen te verdedigen of te wreken, op zoo leven dige en overtuigende manier voorgesteld in de kleine dramatische gebeurtenis die zich tusschen hen afspeelt, dat ze de onvoorwaardelijke sympathie van de lezer afdwingen. Dat je heel anders dan bij het in zwang zijnde gezwijmel over Hollandsche boeren dat van Deyssel terecht zijn ju-ju wat een volkje" ontlokte aan het slot gedwongen bent te zeggen: Als ze werkelijk zóó zijn, die Malisso ren, dan zijn het pracht-kerels, en dan heeft Den Doolaard met zijn bewondering het grootste gelijk." Ik zag in het Zeitschrift für Oesterreichische Völkerkunde wel eens afbeeldingen van deze lieden; maar geen foto is in staat geweest mij hun levenswijze en nog minder hun levens-stemming zoo duidelijk témaken, als Den Doolaard's sobere maar suggestieve beschrijvingen. En het doet er niets toe dat iedere ethnoloog ons verzekeren kan dat tot voor kort nog in Noord-Albaniëhet aantal door bloedwraak vermoorden niet minder dan 40% van het totale aantal sterfgevallen van mannen bedroeg. Ook zonder deze wetenschap is het wilde verhaal dat bij De herberg met het hoefijzer" begint, ten volle geloofwaardig door de sobere en suggestieve wijze waarop de gebeurtenissen worden weergegeven. Slechts n van de dramatis personae, de Malissoren-pater die krachtens zijn geboorte voor de bloedwraak voelt en krachtens zijn ambt dit gebruik dient te veroordeelen, is iets meer uit het schematische los gekomen, is iets minder soort specimen" gebleven. Doch juist het dubbelslachtige dat hij heeft behouden, toont precies de grens van Den Doolaard's kunnen. Een beter psycho loog had hem synthetischer getoond; de avontuur lijke opmerker heeft echter geen enkel uiterlijk ver schijnsel dat daartoe zou kunnen bijdragen over het hoofd gezien. Een boek van sobere avontuurlijklieid is altijd aangenaam te lezen. En deze soberheid is een winst van Den Doolaard uit de laatste jaren. Zijn schrij ven heeft de jeugdige grootsprakerigheid, het geforceerd-sportieve verloren. Thans is de zwerver met niet-uitsluitend plezierige of verbluffende reisherinneringen aan het woord. En dat geeft de avontuurlijkheid en het losse" dat hij heeft weten te behouden tegelijk iets milds, dat zeer sympatiek aandoet. Het zal zich later misschien nog kunnen ver mengen met iets dat ik bij dezen schrijver ongaarne mis, en waarvoor ik hem toch (daar dit overal tusschen de regels van zijn werk te zien is) wel in staat acht, namelijk een geactiveerd sociaal gevoel. Eerst wanneer dit in zijn werk tot uiting komt, zal hij het niveau bereikt hebben waarop zijn werk jenseite vom Schonen und vom Hasslichen," als in-zich goed en compleet aanvaard kan worden. Met De herberg met het hoefijzer," heeft. zich een incident in de Mij. v. Letterkunde voorgedaan. Den Doolaard weigerde de halve Meiprijs te aanvaarden, die hem hiervoor werd toegekend. En volgens de dagbladberichten moti veerde hij deze weigering door te constateeren, dat een halve bekroning geen bekroning is. Zijn eergevoel verbood hem zich te sieren met een der helften van een in tweeën gekapte kroon. Zeer ter zake merkte hij verder op, dat het in deze tijd wel moeilijk is om een flinke som te moeten derven, maar dat hij liever van brood en uien leeft in het land der woeste Malissoren, waar eer het hoogste goed is, dan mee te doen aan een halfheid waartoe een weinig tactvolle jury hem wilde nopen. Het lijkt mij goed vast te stellen dat, afgezien van de scherpe en verdiende terechtwijzing die Den Doolaard de vertegenwoordigers van een of ficieel instituut heeft toegediend, zijn ridderlijk gebaar nog een speciale verdienste heeft. Het is immers een duidelijk bewijs geworden, dat hij als schrijver volkomen achter de inhoud van zijn boek staat. Dat zijn bewondering voor het eergevoel der Malissoren niet alleen een literaire houding bij het schrijven was, maar een sociaal-doorvoelde, die zich verder projecteert, en ingrijpt in zijn persoon lijk leven. Het gebeurt tézelden dat een schrijver zich zoover met zijn concepten identificeert dat hij daar allerlei pecuniaire en moreele belangen voor ten offer brengt, en dit tegelijk op zoo onge dwongen wijze in het openbaar blijkt, dan dat wij het verschijnsel niet zouden onderstreepen. Voortaan zal Den Doolaard's geschiedenis van de Malissoren met de geschiedenis van dit incident verbonden blijven. De overtuigingskracht van zijn boek zal ejywg door winnen. Zijn geste is, hoe men er ook pjT^roge gereageerd hebben, in ieder geval de staJnding" van de gezamelijke Nederlandsche literatoren ten goede gekomen. Er scheen inderdaad behoefte te zijn aan een beetje meer eergevoel, en het is curieus dat de les juist moest worden gelezen door iemand die liever buitengaats blijft dan tusschen de slaperdijken. Nieuwe uitgaven Kinderkleurboek Reclame-uitgave van de Fabriek van Beiersdorf N.V. te Hilversum. Een kinderkleurboekje, waarbij een geheel nieuw procédéwordt toege past, met bijpassende versjes bij de teekeningen. Het boekje telt een aantal teekeningen, waarvan de contouren met kleur zijn aangegeven. Het kind heeft nu niet anders te doen dan de lijnen met een potlood of hard puntig voorwerp over te trekken, waardoor de teekening, in kleur, op een ander papier wordt gezet. Daarna kunnen zij, aan de hand van de aangegeven kleuren, de geheele teekening mot kleurpotlood of -krijt invullen. Het is een alleraardigste reclame van deze fabriek, die bekend is door de vervaardiging van een drietal populaire artikelen : Nivea, Hansaplast en Leukoplast.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl