Historisch Archief 1877-1940
2976
De Qroene Amsterdammer van 30 Juni 1934
de Natuur
e walen of wielen
Dr. Jac. P. Thijsse
Schatten van schoonheid en wetenschap
Ze staan ook bekend als breken" en braken"
en vormen een zeer belangrijk en uitermate
boeiend element in het Nederlandsche landschap.
Ze liggen daar als monumenten van onzen
eeuwenlangen strijd tegen het water. ledere
; spoorreiziger kent de Kleine Braak bij Sloterdij k
'en de Groote Braak bij Halfweg. ledere wande
laar om Amsterdam kent de Burgerdammer
Breek*n misschien ook het Barnegat en de
Akkerswade. En wie eens wandelt of fietst of per auto gaat
langs de nimmer genoeg te prijzen en nog lang
niet voldoende gewaardeerde dijken langs onze
groote rivieren, ziet telkens zijn tocht opgevroolijkt
door kleinere of grootere blinkende of bloemrijke
plassen, zoowel binnendijks als buitendijks. En
~ v bet moet wel een heel dorre ziel zijn, die hier niet
onder de betoovering komt van deze getuigenissen
* ?? van ysgang, doorbraak en overstrooming, van
* ramp en ongeval, van onverstand en
plichtever' mim, maar ook van taaie volharding, scherp
?innige studie en doeltreffend ingrijpen.
Soms liggen deze walen ver van zee en rivier
en dan zijn ze nóg interessanter, want dan brengen
s onze verbeelding terug naar eeuwen en eeuwen
1 bar, toen daar wél zee was, maar die nu
terugi gedrongen is over een afstand van vele kilometers.
Zulke walen zijn o. a. die langs den voonnaligen,
na b^na geheel ontmantelden Zeedijk langs den
polder Walenburg op Texel. De grootste daarvan
i» Wegerswaal (Wegesweel), nog geflankeerd
HET OUDE
HOLLANDSCHE
SCHILDERIJ VAN EEN
BEKEND MEESTER EN
IN GOEDEN STAAT
IS DE BESTE
BELEGGING
DE GROOTSTE EN
UITGEBREIDSTE
COLLECTIE IN
PERSOONLIJK BEZIT
HUYS VAN
JOHAN
DE WITT"
KNEUTERDIJK 6
DEN HAAG
N.V. KUNSTHANDEL
DORUS HERMSEN
door een stukje dijk en een uitlaatsluisje, maar
overigens omringd door vreedzaam polderland,
rijk aan bloemen en vogels. Een van de oudste
en mooiste Texelsche walen was Diepweel, maar
door een samenloop van droeve omstandigheden
is daar een vuilnisbelt van gemaakt.
Ieder kent het verloop van een doorbraak.
Er komt een gat in den dijk. Dat kan weer op
verschillende manieren en door verschillende
oorzaken gebeuren, maar daar kan ik nu op het
oogenblik niet verder op in gaan. Het water
stort naar binnen, met een geweld, dat afhangt
van de hoogte van het water, de wijdte van het
gat, de richting van den wind. Dat binnenstroo
men kan soms dagen lang duren, soms ineens,
wisselend met het getij, soms ontstaat er reeds
in korten tijd een evenwicht. Maar in ieder geval
wordt vlak bij de doorbraak de bodem los
gewoeld en zoo ontstaan dan kolken, die zeer
diep en zeer uitgestrekt kunnen zjjn en na dichting
van de doorbraak dan blijven bestaan als plassen
en meertjes, soms vele hektaren groot en met
een diepte van tot wel vijftien meter. Lang niet
altijd was het mogelijk, om de doorbraak een
voudig te dichten en den dijk op den ouden voet
te herstellen. Dan werd de dijk omgelegd, hetzij
binnenwaarts van de kolk, hetzij buitenwaarts
en zoo komt het, dat onze dijkeu op menige plaats
een zoo kronkelend verloop hebben. Tegenwoordig
hebben wij minder doorbraken te verduren en
het herstel geschiedt meestal zoo, dat er na eenigen
tijd van doorbraak of kolk niets meer te bespeuren
is, of je moet al heel scherpzinnig zijn en deskundige
voorlichting bij de hand hebben. We moeten
dus onze oude walen in eere houden, want er is
niet veel kans op nieuwe.
* *
*
*Veel van die walen zijn ongestoord of zoo goed
als ongestoord blijven liggen, eeuwen lang. Dan
kunnen er verschillende duigen gebeuren. Enkele
blijven blank water. Maar andere raken begroeid,
zoowel in het water zelve als langs de oevers
en dan ontwikkelen zich daar soms heel rijke
levensgemeenschappen. De wind en de vogels
brengen allerlei zaden aan en in ouderlingen wed
ijver, weldra ook in bepaalde volgorde vestigen
zich de plantengroepen: een kraag van riet en
biezen en wat daarbij behoort langs den oever
en in' den plas zelve de eigenlijke waterplanten,
alles in weligen groei: waterlelies, gele plompen,
watergentiaan, duitblad, veenwortel, veel soorten
van fonteinkruid, krabbeschaar. Het groen en
grijs van riet en lischdodden wordt weldra opge
vroolijkt door wilgenroosje en wederik,
bitterzoet, eenige soorten van schermbloemen, groote
boterbloem, heggewinde, zwanebloem,
walenweegbree, pijlkruid, soms ook al moeraswolfsmelk.
Maar die komt meestal pas later, wanneer door
den weelderigen plantengroei de plas gaat
verlanden" en dan komen ook moerasvarens,
kamvarens, koningsvarens, veenmossen en
haarmossen, addertong en maanvaren, zonnedauw
en orchideeën, de heele wonderwereld van riet
land en trilveen. De dierenwereld houdt daarmee
gelijken tred; zwarte sterntjes, meerkoeten,
waterhoentjes, eenden, waterral, rietgors, al de riet
zangers, om nog niet eens te gewagen van visschen
en insecten. Elzen, berken en waterwilgen treden
op en er ontstaat een echt moeraswoud.
Het is een heel aangename vacantiebezigbeid
om langs de kusten van de voormalige Zuiderzee
en het IJ en langs de rivieren eens een studie
te beginnen van walen, wielen, breken en braken.
Daar liggen schatten aan schoonheid en weten
schap. Alleen reeds langs den zeedijk tusschen
Durgerdam en Hoorn kunt ge de allerfraaiste
duigen te zien krijgen. En elders ook. En laten
wij vooral werken en waken, opdat ook het nage
slacht leering en genieting kan vinden aan deze
monumenten van de waterstaatsgeschiedenis van
ons kunstig en kunstmatig vaderland, dat toch
nog ruimte kan geven aan natuurlijke ontwikkeling.
EENNIEUW
FABRIKAAT
VAN
TOOTAL
De bekende fabriek der
Pyramid Zakdoeken
uoodigt U uit ook eens
een proef Ie nemen met
haar nieuw fabrikaat
TOOTAL DASSEN
ONKREUKBAAR - WASCHBAAR
BUITENGEWOON DUURZAAM.
i r 1.1.25
T
Muziek
Constant van Wessem
Nlcolai Orloff, meester-pianist in
het Concert van Tschaikowsky
Tot nog toe was het Bes-moll pianoconcert vau
Tschaikowsky vooral een demonstratie van de
spieren van den pianist. Dit concert wenachte met
een bijna barbaarsche kracht gespeeld te worden
en hoe meer pathos er in gelegd werd hoe beter.
Wij hebben deze muziek vaak genoeg uit de toetsen
van het klavier hooren donderen en het was ook
vaak genoeg niet vrij van banaliteit wat er aan
gevoel" in werd uitgedrukt.
Wij hebben daarom met stijgende bewondering
de voordracht van den Bussischen pianist Nicolai
Orloff, een der opkomende sterren van de Kleine
Zaal-concerten, aangehoord toen hij Zondag
avond op het aan Tschaikowsky gewijde concert
dit werk speelde en het meer en meer bleek, dat
deze groote kunstenaar zijn succes in andere
dingen zocht dan in de verbluffende kracht
prestatie, waarin anderen zoo vaak probeerden
te excelleeren. Wij hebben ook dit overbekende
werk van Tschaikowsky waarlijk als nieuw aan
gehoord toen Orloff het op een andere wijze wist
te belichten door het in zijn spel meer tot een
prachtige improvisatie met het orkest te maken,
het klavier in een nieuw en schoon samenspel met
het orkest te laten klinken, zoodat men minder
gehypnotiseerd werd door de donderende akkoor
den dan wel door het verrassend pianistisch ge
speelde passagewerk bij de begeleiding der orkest
partijen en door de waarlijk teedere details der
monologen". Mocht het door deze veel beschei
dener blijvende opvatting voor sommigen aan
in gezwollenheid zetelende grootheid" hebben
ingeboet, als muziek was er veel en veel meer aan
te genieten en men kan niet anders dan dankbaar
zijn voor het vele vaak verrassend mooie, dat
Orloff ons met zijn spel gaf, het scherzando
speelscher, het langzame deel van een teederder en
nobeler melancholie dan wij het gewend waren.
Van Beinum, die het orkest leidde kreeg er
een nieuwe bezieling door, die men in zijn directie
van de beide voorafgaande stukken, de Serenade
voor strijkorkest en de Francesca da
Kimini"ouverture eenigszins miste. Vooral het laatst ge
noemde werk scheen hem niet te liggen, de voor
dracht van deze toch al niet bijzonder sterke
schepping van Tschaikoswky, die alleen nog door
een nadrukkelijk vehemente" is te redden, bleef
geheel tot de weergave van de noten beperkt.
Orloff werd het succes van den avond en het
publiek bleek gelukkig oor genoeg gehad te hebben
voor zijn bijzondere prestatie om hem in hartelijke
en langdurige toejuichingen de hem toekomende
hulde te brengen.