Historisch Archief 1877-1940
- 7
12
De Qroene Amsterdammer van 7 Juli 1934
N o. 2979
Kunst op Scheveningen
KurhaiiHconcerten
Van de Kxirhausconcerten van de afgeloopen
week zijn er enkele, die de aandacht waard zijn.
In de eerste plaats is verheugend, dat daarbij
twee Nederlandse hè, solisten hun medewerking
verleenden, wat aanleiding was voor deu wensch
dat dit vaker mag gebeuren. Daar was ten eerste
.Thr. mr. C. J. A. de Ranitz, die het tweede piano
concert op. 18 van Hachmaninoff heeft gespeeld
niet het Residentieorkest onder leiding van Ignaz
Neumark op het concert, gegeven ten bate van
behoeftige toonkunsteiiaars.' Ueze amateur kan
ten volle de vergelijking met een beroepspianist
doorstaan. Zijn techniek is buitengewoon, een
gelijkmatigheid en een zuiveren elastischer», aanslag
.zijn de voornaamste kenmerken van zijn, overigens
niet weinig muzikaal spel. Dit concert, dat-zeer
hooge eischen stelt, heeft hij er bijzonder goed
afgebracht. Alleen was hier en daar wat minder
droog en afgebeten spel (vooral in het begin van
het adagio sostenuto) beter geweest; de oorzaak
was kennelijk dat hVj niet gewend is met orkest
te spelen, ook zijn fortissimo was vaak niet toe
reikend oni zich met orkest te handhaven. Het
Maestoso aan het slot was echter muzikaal en
technisch van den eersten rang.
Eveneens onder Neumark's leiding heeft Adeline
Klink Schuur man. een jeugdige pianiste, die eerst
Onder Willem Andriessen, later te Leipzig en
Berlijn en tenslotte bij Stefan Askenase haar studie
voltooide, van Mozart het pianoconcert in b. gr. t.
K. V. 505 gespeeld met een groote onevenwichtig
heid, maar buitengewone muzikaliteit, die vooral
in het Larghetto sterk naar voren kwam. Soms
,';??? was het spel iets te dik" wat Mozarts Werk
natuurlijk heeleniaal niet velen kan. Bovendien
heeft Neumark de hinderlijke gewoonte, solisten
tusschen de gedeelten van hun nummer, af te
leiden, wat de sfeer niet ten goede komt.
Een nieuwe verschijning in de Nede.rlandsche
muziekwereld is Marion Anderson, een zangeres
van het zwarte ras, die ondanks haar jeugd toch
reeds een wereldnaam schijnt te hebben. Zij is
bij haar debuut op Scheveningen ook werkelijk
een phenomeen gebleken. Een eigenaardiger contra
alt heb ik nooit gehoord; met haar stem kan ze
echter evengoed mezzo-sopraan zingen als
contraalt, en ze beschikt over een enorme suggestieve
zeggingskracht, die al dadelijk boeit. Zonder
eenig effectbejag, met een weergalooze plasticiteit,
kan zij de nauw merkbaarste nuanceeringen teweeg
brengen met een stem, die donker en diep is,
sonoor en tegelijk glashelder. Zij heeft zich ge
specialiseerd in de klassieken, voornamelijk Bach,
Handel, Mozart, Schübert. Ditmaal zong zij
Mozart's Hallejuja en Handel's Ombra mai f
en tenslotte de aria O mio Fernando uit La
Favorita van Donizetti, waarvan zij het laatste ge-,,
deelte voor het enthousiaste publiek moest her
halen. Zij.is inderdaad een belangrijk novuui.
F. S.
Louis Havlda* Kurhaus-Cabaret.
Tweede programma
Louis Davids' Cabaret blijft eigenlijk de meest
opmerkelijke verschijning in het korte
Scheveningsche leven-van-vermaak. Het Paleis de Danse,
dat den Isten Juli zijn poorten weer heeft doen
openen door zijn rood-blauw-gouden portiers en
waar Melle Weersma's uitmuntende band het
gescandeerde rhythme onzer vreugden neerslaat
naar de beenen het Palaia de Danse is prach
tig in zijn soort. Maar het genre is bekend.
En zoo is het met alle hulpen des vermaaks.
Maar zoo is het niet met Louis Davids' voor
treffelijk Cabaretje, dat, dunkt me, zijn Weerga
ter wereld nauwelijks vindt.
Wie kan de kunst der toovenarij zóó beoefenen
als hij, dlë, met trots, op zijn affiches Max
Ehrlich, Louis Davids en Gilles et Julien annon
ceeren kan? Wie doet het den kleinen man na
zulk een fonkelend firmament over onze vermaakte
hoofden te spannen tegen zulke entree-prijzen?
Dit tweede programma overtreft het eerste in
vrijwel ieder opzicht.
Kent ge Gilles et Julien, de chansonniers tres
Parisiens? Ge moet hen leeren kennen. Of: ge wilt
hen beter kennen. Ziet en hoort hen en ziet
en hoort onze knapen Tholen en Van Lier
en ervaart wat cabaret-in-de-perfectie is en wat....
nu ja....
Gilles et Julien zyn mannelijk van hun blauwe
truien tot hun 'hart en middenrif en geestig van
hun wonderlijk-fascineerende gezichten tot hun
ziel en muzikaal van de toppen van hun vingers
tot hun stembanden en oogen. Zij zingen een
dramatisch liedje: Dieu Dollar" met een suggestie
van voordracht en gebaren, die het spant als een
trillende snaar; zij zingen een parodietje op
Parlez-moi d'amour" dat kietelt van komische
kracht. Zy zingen nog wat en vertellen kinderlijke
grapjes die even aan de Fratellini's of Grock doen
denken. Zij zijn superbe, déze twee. Maurice
Chevalier is er Lou Bandy bij.
Davids^zelf zegt meer dan hij zingt een hél
fijn gevalletje: van een hondje met een gebroken
poot. In zulk een ding demonstreert hij zijn
meesterschap. Zoo ontroerend te zijn, zonder n
oögeublik sentimenteel te zijn'! Zóó geestig te zijn
zonder ooifc komiek te wezen J Een Ode op Scheve
ningen is aardig en gezellig met een refreintje
dat wij meezingen, evenals het ijawalsje dat een
juweeltje van in-oor-en-hart-liggende compositie is.
?:" Max Ehrlich, de grove grootheid, kan vél van
Davids leeren. .
E, ELIAS»
Heeft U al een van die. mooie.
aparte lampen van ons?
JASPERSr Ceintuurbaan 308
Ballade der Amsterdamsche
koffiehuizen
De drank smaakt goed in Amsterdam
en beter in de kroeg,
o bitteruur met je gezwam
nooit kwam je vroeg genoeg.
Drie Fleschjes, Schiller, Continental*
sinds jaar en dag ben ik gewend al
in Suisse, Oporto, Scheltema
te drinken, dat 'k mijn dorst versla
en best van al, 't zij laat of vroeg,
bleek dan de Namelooze Kroeg.
Bij het dessert een pousse-eafé.
daarna eeix glaasje puur;
dat brengt allicht een tweede mee:
wie leefde zonder buur?
n geen half werk o Trianon,
o goed begin! raak nu kanon
al verder zwervend door de stad:
de uithangborden wijzen 't pad
tot best van al, 't zij laat of vroeg,
weer blijkt de Namelooze Kroeg.
Voorbij de valreep 't sluitingsuur
zijn er de Nar, De Kring
met voor het onverzadigd vuur
der dorst nog leniging.
een slanke sandwiche tusschenbei:
Het Stuivertje sluit toch de rij,
hoewel ik ied'ren ochtendstond
mij weldra weer bij glazen vond,
maar best van al, 't zij laat of vroeg
bleek steeds de Namelooze Kroeg.
Opdracht.
O Prins der kroegen, Namelooze,
waar ik mijn beste uren sle.et, __
de woorden zijn des dichters rozen,
zij zijn als alcohol zoo heet ?
toch best van al, 't zij laat of vroeg,
blijft gij, mijn Namelooze Kroeg.
HALBO C. KOOL
De Dijk
(Slot van pag ir)
Gedurende een uur spraken zij geen
woord. Verbeten vochten zy met
schoten en roer en zwoegden tegen
de korte venijnige rollers van de bin
nenzee. De Meerwiek" reageerde als
een nerveus paard, op elk hunner
wenken; rank en lenig, Zonder uit zijn
prachtigen, scherphellenden gang te
geraken, schodt het schip door het
spattende, kolkende, bruisende water.
Toen zij na anderhalf uur opnieuw
aan de trillende remming gemeerd
lagen gingen zij niet direct naar de
kameraden. Zooals zft waren, in het
plompe, kletsnatte olfegoed, wan
delden zij den dijk op. Het brakke,
opgezweepte water woei je hier aan
den lagen wal, als een fijne, zilte regen
in het gelaat.
*. *
' Eenheid van tegendeelen.
Zoo was hun vriendschap. '?
Be uiterlyke Wereld ervan waren de
wild-bewogen zee, de schepen, de
touwen, de zeilen, de wind. Zooals
de droom zijn symbolen ontleent aan
het leven van den dag, zoo ontleende
hun vriendschap haar zinnebeelden
aan de rustelooze zee, met de haven,
het bedrijf, de vergezichten, de stor
men, de golfslag. Hier op den dijk,
temidden van het geweld van den
storm die met lange aanloopen
optornde en het water deed spatten ovèV
den weg, Hier in hun wereld*, doorbrak
het onderbewustzijn, geleidelijk be
vrijd van een by'na preutsohó gêne,
het harmonische stilzwijgen. De eige
naar van de Meerwiek" vertelde van
zyn werk in de stad, van zyn moeilijk
heden, zijn teleurstellingen en zyn
hoop. De visscher, eerst stug, allengs
vlotter, trachtte een beeld te schetsen
van zijn leven, zyn strijd.
Hartsgeheimen die jarenlang verzwegen
bleven en die nimmer aan anderen
waren toevertrouwd, ontsnapten aan
hun monden. Broeiende herinneringen
aan vrouwen, liefde, hartstocht, von
den opnieuw vorm in de onopgesmukte
dialoog hunner bekentenissen. Toen.
zij de halfduistere gelagkamer Weer
binnentraden en zich zwijgend neder
zetten aan de groote ronde tafel,
vermeden zij elkanders blikken:.' Diep
hadden zij geschouwd in het ondoor
grondelijke meer van de ziel.
De tijd ging voort. De Meerwiek"
verdween van de Zuiderzee. Een dyk
werd gelegd van Van wycksluis naar
Wieringen en van den Oever naar de
Friesche kust. De zee Werd een meer.
De havens verzandden. De visschers
Werden Werkloos. Een onvoldoende
hulpverleening aan de ontwortelde
bevolking van de stervende kust,
bracht verbittering in honderden
harten.
Voor sommigen werd de wreede
mogelijkheid geschapen zich een beroep
te zoeken op het kind. Handen die een
menschenleven lang de roerpen en de
schoot en de lijnen van de vischnetten
hadden onklemd, moesten zich richten
naar de vreemde, naar nieuwe, naar
vijandige bezigheden.
Op een landweg in een Noord*
Hollandschen polder zette iemand zijn
wagen aan den kant van den Weg,
omdat de chauffeur van een vracht
auto, die panne had, verzoekend de
hond opgestoken hield.
Zoo vonden zij elkander terug: de
eigenaar van de Meerwiek." en de
voormalige visscher, die hulpeloos
Wees naar een vetten motor en on
handig scharrelde met Engels'che sleu
tels en mistroostig neerkeek op zijn
zwarte besmeurde handen.
De verrassing der herkenning had
slechts even opgelicht in beider oogen;
Van dat van vroeger was niets meer
over. Eén van hen was een
vroegverouderde, nerveuze, prikkelbare man
geworden, met een dwalenden,
rusteloozen blik en een ontevreden trek om
den zorgelijken mond.
Ergens diep in het bosch ligt een
meer. De oppervlakte is rimpelloos.
Het beeld van bladeren, boomen,
wolken, weerspiegelt zich gaaf in de .
strakke wateroppervlakte.
Ergens diep in het bosch ligt een
meer. De wind kromt de: boomen. Af
en toe duikt een verscheurd en ver
wrongen spiegelbeeld op, dat- aan
stonds uiteengeretén wordt, door eenr
nijdigen rukwind.
Krakend stort een ontwortelde
boom ter aarde..., L. ALTHOFF
N o. 2979
De Groene Amsterdammer van 7-Juli 1934
Kunstzinnige
annexatie
De niituladige en grove geest van het
titw, die het' keizerlijk Duitschland bijwijlen al
zoo afstootend maakte, is in do dementie van
het nationaal-socialisme tot iets montfterachtigs
uitgegroeid. Politiek laten wij hier geheel buiten
beschouwing; hier willen wij slechts den z.g.
kunstzinnigen Duitschei' aan het woord laten om
te laten zien hoe ver ook in deze kringen het
proces al is voortgewoekerd en welke vormen
het aanneemt. Van daar deze citaten uit een
artikel in de Deutsche Zukunft.
Völkisch auf Gegenseitigtteit
Hollander gegen bergriffe".
Die Hollander, die seit sie sich einmal vom Reich
gelost und selbstinclig gemacht h,aben, immer
eifersüchtig ber diese ihre staatliche Eigenstandigkeit
gewacht und 'Stets ein reges Misztrauen gegen den
groszen Bruder im Osten gehabt habèn, sind wieder
einmal böse mit uns. Immer wieder f indet man in den
hollandischen Blattern ntehr oder weniger zornige
Proteste dagegen, dasz die vülkische Betrachtungsvveise
nicht an den Staatsgrenzen halt macht, sondern, eben
völkisch und nicht staatlich denkend, die
Blutsverwandten und blutglèichen Stammesgenossen, vor
allem auf den kulturellen Gebieten, ohne Weiteres
zu der grossen volksdeutschen Familie rechnet, die
im Mittelpunkt des völkischen Gedankens steht. Die
Hollander nehmen es bel, dass die Deutschen heute
von ihrem völkischen Standpunkt aus die
niederlandische und die vlamische Kunstentwicklung in den
groszen gesamtdeutschen Bereich hineinziehen, dasz
sie Rembrandt und Vermeer, Rubens und Bruegel
als Glieder des groszen niederdeutschen Kulturkreises
betrachten und vor die besondere niedeflandische die
allgemeine gesamtdeutsche Kunstgeschichte bauen.
. Das trankt die Hollander; sie protestieren gegen die
Habgier des groszen Bruders, der jetzt nicht nur
staatlich, sondern auch geistig gefahrlich \verde, und
wollen ihre Selbstandigkeit behalten.
Dit schijnt dan den schrijver al heel kortzichtig.
Want ten eerste behoorden de Niederlande, ten
tijde der Vlaamsche groote schilderschool nu een
maal tot het Reich en ,,empfingen so manches
vom Reich".... Maar dan ook: waar de Duitschers
onze schilderschool met Rembrandt en Hals, dus
met huid en haar, wenschen te amiexeercn, daar
geven zy hunnerzijds ons mildelyk het recht de
Duitsche school, met Meister Bertram en Meister
Franken, Bernt Motke en Cla^s Berg en dergelijken,
ook de onzen te noemen. En zoo komen wij immers
niets te kort, krijgen er integendeel een groote en
zoo interessante familie bij.
Da ist ja das Hübsche an dieser Betrachtungsweise
vom wirklidh lebendigen Leben aus: dasz sie, wie
alles in dieser Welt. was richtig ist, auf Gegenseitigkeit
beruht. Das Nehmen der Staaten ist meist ziemlich
einseitig, und man versteht, wenn die Kleinen da
gegen die Groszen ein gewiszes Misztrauen haben. Das
Nehmen der Völker aber ist zugleich Geben. Sie bringen
mindestens soviel wie sie haben wollen. Das sollten
sich die Hollander einmal berlegen: dann würde
sich allmahlich ihr Zorn ber die völkischen ber-;.
griffe legen. <
Op dezen nogal hinderlijken toon der kahn
Ueberlegenheit, die echter zooveel zwakheid ver
bergen moet, geeft de schrijver ons zijn argumenten.
welker zonderlinge en verwrongen geaardheid wij
nu wel kennen en waartegen geen praten is, omdat
zij óf pertinent onjuist, óf star eenzijdig zijn. Hij
doet waarachtig of wij gisteren pas van een. wel
geconsolideerd Duitsch rijk afvielen en bedoelt'
evenwel dat rare» wankele getimmerte van het
feodale Duitschland, waartoe de Hollandsche ge
westen nooit inderdaad behoord hebben. Eerder
zouden de Franschen vanwege Henegouwen en
Bourgondiëdie pretentie kunnen maken. En
verder was Holland al gansch volwassen, toen er
van een Duitschland nog geen sprake was.
Dit wat de historie betreft. Overigens echijnt
dan het opeischen van onze beschaving vooral te
gebeuren-uit naam van 'een grooter territorium
en een grooter aantal menschen (der Grosse
Bruder 1) terwijl de reciprociteit toch niet zoovefr
gaat, dat wij al wat Duitsch is in het vervolg
nu ook Hollandsen mogen noemen. Ten slotte:
wij zouden bij die vredige uitwisseling en samen
smelting onzer ,,Kuituren" niet winnen, vrees ik,
nademaal Meister Franken en- Meister Bertram en
hoe zij verder heeten", misschien niet heelemaal
met Hals, Van der Hoog, Seghers enz. te vergelijken
zijn. Het doet trouwens armoedig aan, als die
Duitschers pogen rondom hun land al wat maar
in de verte op hen lijkt naar zich toe te halen. Wij
gevoelen die behoefte geenszins en achten de
Hollandsche kunst rijk genoeg op zich zelf. Zoo
er een tyd geweest is, lang geleden, dat een gelijke
geest zich in West-Europa begon te openbaren,
die hier doorwerkte, maar daar ginds gesmoord
werd, is dat geenszins een reden waarom wij dien
geest speciaal Duitsch zouden noemen en daaraan
allerlei zonderlinge Duitsche pretenties laten
vastknoopen. Met het hedendaagsche Deutschtum
hebben wy~ in elk geval niets gemeen. F. C.
,God's own Country
L. J. Jordaan
Henri Hing: State Fair.*'
Studio, S2. Rotterdam
Een van de opmerkelyke eigenschappen, die de
moderne Amerikaansche film zoo levend en
belangwekkend houden, is haar veelzijdigheid.
Naast het historische drama, brengt zij den ,,gag"
naast de maatschappelijke satyre het film-epos.
De opmerkelijkste tegenstelling echter
verbaast»ons tusschen Werken als State Fair'' en de gangbare
onderwereld-films. Men moet zich geducht be
zinnen op de kaleidoscópische gemeenschap die
hét leven der Vereenigde Staten is, om deze twee
genres te kunnen aanvaarden als levensuitingen
eener zelfde nationaliteit. Aan de eene zijde:
geweld, sensatie en barbaarsche durf. Aan den
anderen kant een rust en een gemoedelijkheid,
die, met het oog op de levenskansen der film, bijna
roekeloos mogen heeten.
State Fair" is een geschiedenis die zich afspeelt
op het Amerikaansche platteland. Haar schok
kendste gebeurtenissen zijn het oordeel van een
jury over een inzending ingemaakte vruchten en
de ziekte van een tentoonstellingsvarken. Daar
doorheen loopt de obligate liefdeshistorie, maar
zij steunt toch geheel óp en bestaat slechts bij de
gratie van de/se landelijke sfeer. Dit is een film,
die ten onrechte met het onvermijdelijke adjectief
grootsch" wordt toegetakeld.... zij heeft niets
grootsch" van den eersten meter tot den
laatsten. Maar zij is daarentegen vol van een fijne
observatie, een liefde voor het détail en een vreugde
in het handwerk, die haar tot een uitnemend en
fraai stuk filmarbeid maken.
Henri King, de maker van het onvergetelijke
Tol'able David", is een der veteranen van de
Amerikaansche film die de krassere effecten van
het moderne Amerika steeds heeft versmaad.
Met zyn camera zoekt hy den weinig bekenden
Yankee den Mid-Western farmer, den kiemen
winkelier, 'den provincie-middenstander en com
pleteert op zyn gemoedelijke wijze de visie
van een Sinclair Lewis. Hij. nestelt zich behagelijk
temidden dezer half-landelijke bevolking maakt
hun kleine zorgen en vreugden mee en beseft de
dramatiek die ook in dezen microkosmos van het
alledaagsche schuilt. Geen moord, geen achter
volging, geen chantage, geen overspel.... niets
?van-alles .wat de moderne Amerikaansche film
zulk een adembeklemmende -en seneationeele
suggestie verleent, vindt in zijn werk een plaats.
Maar hij verstaat de kunst voor een wijle onze
opgezweepte en oyerprikkelde gemoederen tot
rust te brengen?ze te doen inkeeren tot het
alledagsbestaan, het leven van u en mij, met zijn
lasten en lusten. En het is zeker niet'de rste de
beste, die dit weinig bewogen gebeuren desondanks
spanning weet te geven en" belangwekkendheid.
State Fair" werd met heel dien lichten,
charmanten toets neergezet simpel en gemoedelijk,
maar niet zonder een luchtige ontroering bier en
daar en een humor van zeer goeden huize. In
dit leven van het Amerikaansche platteland staat
reuzengroot het evenement der state fair" der
jaarmarkt, met haar tentoonstelling, competitie
en vermakelijkheden. In die wereldschokkende
gebeurtenis loopen al de draden van dit eenvoudige
verbaal samen: de lief desperikelen van hét schuwe
provinciemeisje, met n lichtzinnigen journa
list de avonturen van haar broer met een
' trapezewerkster uit een circus en tenslotte de
zenuwsloopende spanning van de beide ouders die
de producten hunner economische zorgen aan een
tentoonstellingsjury onderwerpen. Een wereld van
kleine narigheden, van hoop en onzekerheid, van
Will Rogers (rechts) als de farmer in. State Fair"
teleurstelling en triomf. En alles gevat in die
zuivere sfeer van een met liefde geobserveerde
samenleving, waarvan het bestaan ons een anderen
kijk geeft op God's own country" met zijn moor
den en ontvoeringen.
King heeft de medewerking van een zeer ge
mengde bezetting. Als belangrijkste vertolker
dient genoemd Will Rogers, de plattelander die
zijn varken als zijn toekomst beschouwt. Rogers
maakt van deze figuur een dier merkwaardig
sobere en oprechte creaties, waarvan sommige
Amerikaansche spelers het geheim schijnen te
bezitten.
Een genoegen is het óók Lew Ayres weer te
zien den zeer goeden jeune-premier, die men
na All quiet...." zoo weinig gebruikte. In het
algemeen zijn juist de bijfiguren uitstekend ver
zorgd en volkomen passende in deze sfeer van
rust en argeloosheid. Wat Janet Gaynor betreft....
men moet in de filmsfeer voorzichtig zijn met zijn
anti- en sympathieën: maar ik voor mij heb haar
nooit bijster kunnen waardeeren. Alles aan haar
is mij wat zoet en futloos en tenslotte toch te
gekunsteld. Hetgeen niet wegneemt dat zij in
King's State Fair" zeer goed werk levert en den
algemeenen indruk van rust, eenvoud en fijnheid
niet verstoort.
Op de kermis der ijdelheid van ons moderne
filmleven, maakt deze State Fair" stellig geen
slechte beurt l
Tentoonstellingen
Sted. Museum, Amsterdam. Oud-Italiaanscho
Kunst in Nederlandsen bezit.
Stedelijk Museum, Amsterdam. Het geïllus
treerde Joodsche boek. Tot 15 Juli.
Rotterdamsche Kunstkring. Witte de
Withstraat 35. Werken van Breitner. Tot 15 Juli.
Kunstzalen TJnger £ van Mens, Eendrachtsweg
27, Rotterdam. Werken der Fransche en Holland
sche schilderkunst.
Kunstzaal Martinus Liernur, Zeestraat .83, Den
Haag, Pastels, teekeningen, gravures en etsen
door Prof. P. Dupont. Tot 24 Juli.
Kunsthandel. Santee Landweer, Amsterdam.
Verluchte manuscripten in samenwerking
vanNederlandsche schrijvers en schilders.
Houtsheden van . Valentin Ie Campion.
Kunstzaal W. Wagenaar, Nieuwe Gracht 25,,
Utrecht. Werken door Helen Ernst. Tot 25
Juli.Kunsthandel Buf f a, Amsterdam.
Zomer-expositie door Nederlandsché'meesters. Vijf schilderijen
door Ih. Ribot. Tot 9 Augustus.
AAN INZENDERS
VAN MANUSCRIPTEN
* '? ? ' "-*?
Wordt verzocht bij hun
bijdragen een gefran
keerd briefomslag met
adres van den afzender
in te sluiten.
,
J
i
l.