De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 7 juli pagina 7

7 juli 1934 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

: ' lil i'.i i'.i 14 De Groene Amsterdammer van 7 Juli 1934 No. 2979 Een bijzondere neutrale school in een katholieke gemeente liet Lorentz Lyceum te Eindhoven De gemoederen van vele ingezetenen van Eindhoven, die kinderen hebben, die middelbaar of gymnasiaal onder richt moeten genieten, zijn in rep en roer over de beslissing van den gemeenteraad, die in zijn 23 Juni j.l. gehouden vergadering het voorstel van B. en W. heeft verworpen, om het gemeentelijk lyceum samen te smelten met het particuliere LorentzLyceum. Alle leden van den gemeente raad, met uitzondering van de wet houders, dragen voor die beslissing de verantwoordelijkheid. Om de beteekenis van de gevallen beslissing te begrijpen, is het noodig de geschiedenis op te halen. * * In zeer korten tijd is het aantal inwoners van Eindhoven, tengevolge van den groei der Philipsfabrieken, gestegen van 20000 tot bijna 100000 inwoners. De Hoogeronderwyswet schryft voor, dat in een gemeente met meer dan 20000 inwoners, be houdens bijzondere omstandigheden, een gymnasium moet worden gesticht. Toen het gemeentebestuur daarin nalatig bleek, hebben een aantal ingezetenen de handen ineengeslagen en een particulier lyceum gesticht, het Lorentz-Lyceum, dat aan zeer hooge eischen .voldoet, binnenkort 180 leerlingen zal tellen en waarvoor uit particuliere middelen in enkele jaren anderhalve ton ia geofferd. Het blijkt, dat er voor de gytnnasiumafdeeling van dat particuliere lyceum heel wat meer belangstelling bestaat, dan voor dezelfde afdeeling aan het gemeentelijk lyceum. De Minister van Onderwijs heeft op zijn begrooting voor het loopende jaar een subsidiepost voor de gymnasiumaf deeling van het ^/orentzLyceum uitgetrokken. Uit de Tweede Kamer rees de vraag, of het om redenen van bezuiniging niet de voorkeur zou verdienen de beide lycea samen te voegen. Do Minister verklaarde zich bereid een poging in dien zin te ondernemen. Die poging is aanvankelijk geslaagd. Tusschen den Minister, het dagelijksch bestuur van Eindhoven en het bestuur van het Lorentz-Lyceum werd overF" F. SI N EMU S Leldschestraat 20-22 AMSTERDAM C. UITGEBREIDE COLLECTIE PYAMA'S. VANAF Fl. 6. 75 N.V,STANPAARD HYPOTHEEKBANK ? te ROTTERDAM ,Directie: Mr. H. H. C. CASTBNDIJK m L MOSSELMAN D» Bank geeft onder controle van hét Alsem. Adminittratit-4» Trtutkantoor 4l/t% Pandbr. tegen beunkoers uit. eenstemming bereikt over het plan van een samenvoeging. Weliswaar brachten de stichters van het parti culiere lyceum een offer, bestaande in hun . zelfstandigheid, maar daar tegenover kregen zij een rijkasubsidie en een aantal plaatsen in het bestuur van het nieuwe lyceum. De gemeenteraad van Eindhoven heeft echter door zijn fatale beslissing dit compromis verijdeld. * * * Moet de Minister thans vasthouden aan zijn aanvankelijk geopperd voor nemen, om, wanneer geen overeen stemming werd bereikt, het in uitzicht gestelde subsidie aan het LorentzLyceum in te trekken? Dat lijkt hoogst onrechtvaardig. Met veel moeite is een compromis tot atand gekomen, dat de goed keuring van den Minister heeft ver worven. Thans blijkt n van beide partijen niet bereid daaraan mede te werken. Kan de Minister dulden, dat de andere partij daarvan de dupe wordt? Er is dunkt mij slechts n goede oplossing mogelijk. De Minister moet terugkeeren tot zijn oorspronkelijk voornemen, om hét Lorentz-Lyceum voor de gymnasiumafdeeüng. althans voor korten tijd. te subsidiearen. Daardoor geeft hij een blijk van vertrouwen aan het bestuur van dat lyceum, dat tot samenwerking bereid was en oefent hij tevens pressie op den gemeenteraad van Eindhoven, om.op zijn beslissing terug te keeren. Zoodat alle kans bestaat, dat het plan, dat hij ontwikkeld had, op den duur toch zal worden verwezenlijkt. A. C. JOSEPHUS JITTA Spreektaal Willem Pijper gaf in zijn Mecha nische muziek en virtuozendom" (quintencirkel blz. 40 e.v.) reeds een duidelijk antwoord op de vragen die in uw laatste nummer gesteld werden in uw radiorubriek. Ik wil n zin citeeren, die de kern van het betoog van W. F. en van het probleem inhoudt: Het schynt dat ook het gehoor ,,vitaminen behoeft, welke, door het ,,proces van opnemen en uitzenden gedood worden". Het moet duidelijk zijn dat wij, componisten, geen geestdrift aan den dag kunnen leggen voor een technisch wonder dat tot op heden juist het levende onnoembare uit de muziek elimineert. \ JOHAN FRANCO Nieuwe uitgaven Verspreide opstellen op het gebied der Volksgezondheid, dóór B. N. M. Eijkel, art», hoofdinspecteur voor de Volksgezondheid. Met 7 grafieken en 25 afbeeldingen. Uitg, J. J. Bo men & Zonen, Boermond-Masseik. Behalve beschouwingen over de ge schiedenis van de sociale hygiëne en van de geneeskunde, wordt ook een overzicht gegeven van het ontstaan, de verspreiding en de bestrijding van de besmettelijke ziekten. Deze onder werpen zijn in een zoodanigen vorm behandeld, dat zty niet alleen be grijpelijk zijn voor verpleegsters, maar ook voor leeken. BEGRAFENIS VEREENIGING TE AMSTERDAM SAX CREMATIE HEERENKLEEDING VOOR VADER EN ZOON TOT REOELUKE PRUZEN ADRIAAN SCHAKEL HEILICEWEG .TELEFOON 37273 It da zaak, waar Zoon en Vader Steeds nog komt, en altijd kwam. MEUBELEN [BRANDKASTEN all» doeleinden NV Oiam.Knn$pnrictiting Dirk LEVENSVERZEKERING Mü- ARNHEM" beschermt Uw gezin in moeilijke jaren. &XSTEI l* , V/U D VALCHEREK >ONMHOTEL V H.DORKET.TEliïo Vraagt41 onze prospectus eens aan? ABONNEERT u OP D E G R O E N E AMSTERDAMMER N.V.ZUIDER HYPOTHEEKBANK 4-SpCt Pandbrieven tegen 101 pCt. Directie: Mr. AUG. HEI JBROEK Mr. K. A. NEDERLOF N.V. ALGEMEENE HYPOTHEEKBANK. Heerengracht 416 (C.) Gepl. Maatseh. Kap. / 8,000,000. wurop gestort 406,100. B B S B B V B S pl.m. 1,260,000. Pandbrfeven en Hypotheken: > pi. m. ? 29,500,000. Directie: Mr. L. J. van, Toulon van der Koog Mr. K.,S. van Kappen r No. 2879 De Groene Amsterdammer van 7 Juli 1934 15 Naar het 3ïpet. rentetype C A. Klaasse Een rente voor gemeente- en «taat*leenlngen, die wij in *3 Jaren niet gekend nebben De aankondiging van een 31/a% leening Zuid* Holland is min of meer een historische gebeurtenis. Verlaging van het rentetype op de emissiemarkt voor inheemsche obligatiën is in de laatste jaren meermalen voorgekomen, maar de eerste 31/s% leening beteekent toch meer dan alleen een voort zetting van die daling. Hiermee wordt een drempel overschreden die sedert 1011, dus in den loop van 23 jaren, onoverkomenlyk is geweest. De laatste '31/i% gemeenteleeningen dateeren uit 1010, de laatste 31/t% staatsleening uit 1011. Reeds in de laatste jaren voor den oorlog was er eenige neiging tot aantrekking van de kapitaalrente, een neiging die gedurende den oorlog nog werd versterkt, en in 1016 den intrestvoet deed stijgen tot 5%. Nog schaarscher en duurder werd het kapitaal in de na-oorlogsche crisisjaren, waardoor in 1022 de intrestvoet voor staatsleeningen tot 6 % opliep. Provinciën en gemeenten hadden reeds eerder die rente en zelfs nog meer moeten betalen. In 1920 werden verscheidene gemeenten genoopt een rente van. 7% op haar leeningen toe te staan, terwyl b.v. in 1921 de provincie Noord-Holland nog een 7% leening aanging. Toen de depressie van 1022 en volgende jaren intrad keerde ook spoedig de ten dens op de obligatiemarkt, de'koersen stegen, de rente daalde, en wanneer men de prijscourant door loopt dan frappeerf het dat men uit de laatste oorlogsjaren en de boomperiode die na den oorlog volgde vrijwel geen enkele leening meer aantreft. Door de intusschen plaats gevonden daling van de rente zjjn vrijwel al die leeningen geleidelijk ge converteerd. Zoo was in 1925 weer de algemeene rentevoet van 4'l/2% bereikt, die ook vlak voor den wereld oorlog gold. Daarbij bleef het verscheidene jaren. Weliswaar stegen de koersen van uitgifte voor het^ ^Va% rentetype voortdurend, maar tot een ver-* laging van de nominale rente kon men toch niet komen. In 1928 en 1029 dreigde zelfs het 5% type weer door te breken toen de krachtige rentestijging op de geldmarkt onder leiding van Amerika ook op de kapitaalmarkt baar invloed deed gelden. Het bleef echter bjj 'een tijdelijken, vrijwel volkomen, stilstand op de emissiemarkt, en, na herstel van het absorptievermogen van de markt, bij een verlaging van het koerspeil der uitgiften zonder dat echter de nominale rente werd verhoogd. Zoo brak de depressie van 1920 aan toen de algemeene kapi taalrente nog &lja% bedroeg. De periode van ,betrekkelijken voorspoed tusschen 1025 en 1020 had dus niet een verhooging van het rentetype veroor zaakt, ondanks het feit dat in die jaren toch een omyangrijk beroep op de kapitaalmarkt werd ge daan zoowel voor aandeelenemibsies als voorna melijk voor buitenlandsche leeningen, met hoogen rentevoet. Het kapitaalaanbod was dus zoo groot dat na voldoening van die vraag er voldoende overbleef om de inheemsche obligatiemarkt te blijven voorzien tegen onveranderde rente. Do intrede van de crisis in het najaar 1020 deed de kapitaalvraag voor nieuwe aandeelenemissies vrijwel geheel wegvallen, terwijl ook buitenland sche uitgiften, die reeds in 1920 aanmerkelijk wa ren verminderd, geen nieuw kapitaal meer opeischten. Reeds in 1930 werd dan ook de drempel naar 'het 4% rentetype overschreden. Een stroom van conversieleeningen volgde in dat jaar en het vol gende. Deze daling vaüde kapitaalrente in een tijdvak van economische depressie waa volkomen in overeenstemming met de verwachtingen en vroegere ervaringen. In tijd van voorspoed is er weliswaar meer besparing, maar de vraag naar kapitaal, speciaal voor de aandeelenmarkt, is zoo groot dat de obligatierente stijgt. Zulks temeer omdat» afgezien nog van de kapitaalvraag voor nieuwe aandeelenuitgiften, de obligatiekoersen gedrukt worden doordat een deel der houders over gaan tot omzetting van dat bezit in aandeelen. Do algemeene stelregel is dan ook in overeenstemming daarmee: in haussetijd hooge rente, dus lage obli gatiekoersen, en hooge aandeelenkoersen; in do baisse lage aandeelenkoersen, en hooge olligatie koersen, dus lage rente. Dit keer was voor ons land, zooals gezegd, ook een zeer belangrijke factor het wegvallen van den kapitaalstroom naar landen met hooge rente als Duitschland, Zuid-Amerika enz. die in de jaren 1025/29 zulke enorme bedragen had geabsorbeerd. ' * » * Natuurlek is ook de besparing in een tijdvak van depressie geringer, maar daartegenover staat dat het effect der mindere kapitaalbehoeften voor de aandeelenmarkt zoo belangrijk iö, dat ondanks het geringere aanbod van nieuw bespaard kapitaal toch de verhouding tusschen vraag en aanbod ver betert en de rente daalt. Zelfs kan de inheemsche obligatiemarkt een gestegen behoefte aan kapitaal verwerken en toch nog de rente zien dalen. De eerste depressiejaren gaven n.l. allerwege bij over heidsinstanties, niet in de laatste plaats bij den staat, aanleiding tot omvangrijke kapitaalbehoef ten, tot het dekken van tekorten op de plotseling ontwrichte begrootingen. Deze extra-kapitaalvraag werd intusschen althans hier te lande ruimschoots gecompenseerd door een extra-aanbod in verband met repatrieering van elders geïnvesteerde -kapi talen. De resultante van al deze verschillende krachten was dan ook de gebruikelijke depressie-rentedaling. Maar deze long-run-trend werd herhaaldelijk door broken door factoren die het werkelijke aanbod op de kapitaalmarkt sterk deden verschillen van het potentieele op grond van bovengvermelde factoren. In Mei 1031 werden de eerste symptomen van eeh financieele vertrouwenscrisis merkbaar, in Septem ber van dat jaar deed de pondenval de rest. Enkele hangende emissies b.v. een 4% leening Nijme gen moesten worden ingetrokken, en geruimen tijd viel er aan nieuwe uitgiften niet te denken, de obligatiekoersen daalden hand over hand. Begin 1032 kon men schoorvoetend weer aan nieuwe lee ningen gaan denken, maar de meeste leeningen hadden een korten looptijd, terwyl het rentetype 5 en 51/9% beliep. Het was uitsluitend angst voor de waardevastheid van de munt die de beleggers terughoudend maakte; van een verandering in de verhouding tusschen beschikbaar kapitaal en vraag daarnaar .was geen sprake. Toen dan ook het wan trouwen langzaam aan luwde trad een verbetering in. In Juli kwam de eerste 41/a% leening weer uit; in Januari 1033 kwam de staat met een groot e 4% converaieleening. Toen in April de dollar viel zag het er een oogenblik naar uit alsof weer een hooger rentetype haar intrede zou doen, maar dat is ten slotte niet gebeurt, met een paar maanden stilstand op de emissiemarkt was het gedaan. ?'..' ' ' *** ; ?'".-?" . ? Uit het vorenstaande volgt wel dat de rente daling der laatste jaren geenszins van een leien dakje en zonder overwinning van weerstanden is gegaan. Maar dat ligt alleen aan de tijdelijke fac toren die telkens de tendens onderbraken, doch die met de long-run-ontwikkeling niets te maken had den. Toen eenige maanden geleden de regeering besloot tot de grootecheepsche conversieoperatie van de staatsschuld is er ernstig gedacht over een 3Ya% conversieleening. En het is allerminst on waarschijnlijk dat reeds toen zulk een uitgifte suc ces zou hebben gehad. Weliswaar was die rente toen nog niet in overeenstemming met de situatie van de markt, maar juist het overwicht dat de : staat als grootgeldnemer kan uitoefenen op het | NOORD WIJK| ? HUIS TER DUIN ? Da volmaakte vacantie f 6?8 p. d. Week-end f 14?18 Kindenen tot 40 pCt. reductie Vraagt geïHustr* prospectus ? HUIS TER DUIN ? | NOORD WIJK | verloop van de kapitaalrente in een tijdvak dat de kapitaalvraag van andere zijde zoo uiterst gering is had een succes kunnen forcceren. De Engelsche conversieoperatie van de Warloan een paar jaar geleden is daarvan een voorbeeld. De rcgeering heeft er echter de voorkeur aan gegeven deze intimidatietaktiek niet te volgen en niet verder te gaan dan de oogenblikkeljjke stand van de markt toeliet. Men wilde nog niet anticipeeren doch eenvoudig de markt volgen. Toch heeft deze conversieoperatie niet nagelaten de rentekoersen te beïnvloeden. De 4% leeningen stegen alle boven pari, de 3l/2% staatsleening liep al tot boven den parikoers op. Het was duidelijk dat vroeg of laat de eerste 31/2% leening moest komen, al moesten de emitenten daarbij de psycho logische weerstand overwinnen van een meer dan twintig jaar lang niet betreden drempel. Dit werd temeer duidelijk toen de laatste leening van XoordBrabant al tegen lOO1/^ % moest worden uit gebracht om nog eenigszins te beantwoorden aan den toestand van de markt. De koersen van de meeste l % provincieleeningen, en zelfs van de goede gemeenteleeningen, liggen boven de 101 %. Maar ook die koers geeft den werkelijken reëelen rentestand niet aan, omdat immers een eiken dag aflosbare leening niet al te ver boven pari kan staan. * , * Dat het juist Zuid-Holland is waarvan de eerste 3l/ï% leening komt is nu de Staat de kans op primeur liet voorbijgaan begrijpelijk. De leenin?en van deze provincie stonden steeds buitenge woon hoog, hooger vaak nog dan staatefondsen, Wanneer men rekening houdt niet de couponbe lasting is echter het rendement wel zeer laag. Maar het verloop van de rentemarkt is nu eenmaal niet tegen te houden. De 3V3% Engelsche staatsleening noteert al boven de 103%. Wanneer de regeering haar kapitaalbehoeften in het loopende jaar heeft gedekt^ mag men aannemen, dat de kapitaalvraag. zoowel van staat als andere overheidslichamen, binnen enge grenzen zal blijven. Afgezien van het bekende 60-rnülioenenplan zij u er voorloopig wel niet overmatig veel kapitaalsuitgaven te verwach ten. Voor productieve uitgaven is ook bij gemeenten en provincialen niet veel aanleiding, en voor improductieve leent zich de budgettoestand niet bijzonder. Ook de hypotheekmarkt vraagt niet veel kapitaal: Zoodat de kapitaalbehoefte betrekkelijk gering is. De besparing, hoewel natuurlijk veol minder dan in voorspoedige jaren, gaat door. maar bovenal komt er steeds uit aflossingen op oude leeningen kapitaal beschikbaar. Deze laatste factor is van buitengewone beteekenis, omdat de jaarlijksche aflossingen voortdurend toenemen, ook al zijn dan bij recente conversies de amortisaties wat verzacht. Onder die omstandigheden is het, behoudens onvoorziene omstandigheden, alles zins mogelijk dat binnen zeer korten tyd het'3%% rentetype algemeen is, terwijl een verdere daling niet uitgesloten te achten is. In elk geval moet men aannemen, dat de Indische conversie al op veel gunstiger basis kan plaats .vinden dan de Nederlandsche die nog maar een paar maanden oud is. Nieuwe uitgaven Alfred Adler'e Individualpsychologie, door Dr. Rudolf Dreikurs met een woord vooraf van Prof. Dr. Alfred Adler, ingeleid door Dr. F, H. Ronge, vertaald door A. C. Pabbruwe. J. M. Bredée's TJitgeYers-Maatechappij N .V., Rotterdam. NV APNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK HYP KAPITAAL BESCHIKBAAR IRECTIE M? 5J.vAnZu5T-M? J.F. VERSTEEVEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl