De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 7 juli pagina 9

7 juli 1934 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Zwarte en blanke kunstenaars j . r l van de grammofoon The Mille Brother» en Sophie Tucker In on» land Voor het groote publiek waa Big Broadcast, de radio-sterrenfilm van Paramount, de film van Cab en Bing. Om volledig te zijn van Cab Calloway, zijn hoogheid vande ho-de-ho en de vermaarde crooner Bing Crosby. Grammofoon-record-expertsontdekten in een kleine scène ook nog vier andere bekenden: The Mills Brothers. Deze vier jonge kleurlingen met hun guitaar vielen echter het bioscoop publiek op door hun apart genre. Het was alles '? zoo anders. Hun zingen tenminste indien men het nog zoo noemen wil ? week in alle opzichten van het geijkte af. Zy' brachten ook geen spirituals. Tevens geen jazz of hot-jazz met fondantachtige uithaaltjes, a la Don-kozakken. In The Big Broadcast demonstreer den zij op het zilverlinnen hun genre op perfecte wijze. Zij brachten de Tiger Rag", toentertijd by het groote publiek behoudens alweer de enkele grammofoonplaten-experts nog niet zoo bekend en hierbij gaven zij blijk van opmerkelijke staaltjes van de kunst, diverse instrumenten op ingenieuse wijze na te bootsen. Dit was alles niets nieuws. Maar deze vier jonge negers imiteerden, op werkelijk fameuse wyze, ver schillende muziek-instrumenten met stembanden, monden en handen, zoo geslaagd zelfs, dat velen in den waan verkeerden een, echte jazz-band te hooren. Slechts een guitaar was daarbij het eenige, instrumentale hulpmiddel. Niet alleen in Europa, maar ook in de States, zijn deze Mills Brothers y.^er populair. Zij vormen oen bekend broadcast-nummer, in het bijzonder wel, omdat zy" voor het Columbia Broadcasting System optreden. Toen zU voor den eersten keer te New York in het studio verschenen, vertelde de omroeper volgens de legende, de volgende aardige levens beschrijving, die, indien niet volmaakt in overeenstemming met de waarheid, niettemin zeer goed gevonden is. Zy' zal zeker niet nagelaten hebben bij het Amerikaansche luisteraarspubliek in te slaan, te meer, omdat ze alle elementen bevat, die dit publiek te allen tijde kan apprecieeren. In overeenstemming met de feiten zal wel zijn, dat de vier gebroeders te Piqua in den staat Ohio geboren zijn. Hun debuut vond volgens den omroeper een jaar of tien, geleden op straat plaats. De guitarist John was toen amper dertien jaar! De nickels", die zij op deze wijze ont vingen, spaarden zij om te studeeren. ' Van Piqua vertrokken zij naar Bellafontaine, eveneens in Ohio. Ook daar . vergasten zij de inwoners op hun samenzang en zij werden zoo door een broadcast-manager op sensationeele wijze ontdekt. Deze laatste wist te bereiken, dat zy voor een kleinen zender, zooals Amerika vele rijk is, te Cincinnati debuteerden. Weldra bleek, dat zij een buiten gewone microfoon-techniek bezaten. , Hun succes was dan ook verbluf fend. Zij sloten dertien contracten wekelijks af, waarvan vier voor reclame-doeleinden, zooals dat in de States gebruikelijk is. Het getal dertien bracht hun onder tusschen geen ongeluk. Een tweetal jaren geleden contracteerden zij met Columbia; van dien tijd af dateert De gebroeders Mills hun radio-succes. Behalve voor ge luidsfilm er bestaan naast Big Broadcast ook nog enkele shorts en radio, zingen de vier-negersbroeders ook voor de zwarte schijven. Zij zijn allen nog opmerkelijk jong, d.w.z. even in de twintig. John Charles, de man met de guitaar, een opmerkelijk instrumen talist, is 24 jaar oud. Behalve, dat h\j dit instrument op virtuose wijze bespeelt, imiteert hij nog de bastuba en zingt tenor. Volgt Herbert, de eerste tenor en trompet", die 22 is; de prachtige, diepe bas, Harry, 21 en de leider van het viertal, Donald, die eerst 10 jaar oud is. Zij treden slechts voor Brunswick op. Hun laatste plaat is het speelsche en geestige Money in my Pockets (A. 9573), waarvan zy ons wel op merkelijke staaltjes van hun tech nisch kunnen schenken. Hun samen zang" of te wel nabootsing va$ diverse instrumenten is hier veel zuiverder dan in de, op de achterzijde van hun voorlaatste plaat, opgenomen song: I found a new Baby (A. 9672). Dan is de voorzijde met het ietwat melancho lieke Jungle Fever belangrijk beter. Hier is niet alleen het rhythme op voortreffelijke wijze steeds strak ge houden, maar ook de samenzang" is van een soepelheid, die door haar speelschheid bekoort. De vier Mills Brothers hebben een uitgebreid grammofoon-repertoire. Behoudens hun overbekende Dinah met Bing Crosby (A. 9263), dat wij verre boven dat van de Revellers verkiezen, zyn ze ook reeds opge treden met Ellington en Calloway. Wat zij ook geven: 't is steeds goede amusements- en dansmuziek. Niet meer en ook niet mirfder. Men zou dus verkeerd doen er meer achter te zoeken, dan het werkelijk is. The Mills Brothers zijn. nochtans steeds geestig en beschaafd. Nooit slaat de wijzer van den schaal naar een of andere zijde te veel over. Zoo is er niet te veel aan hot-jazz en ook niet te weinig. Juist door al deze eigenschappen vallen zy' zeer zeker xoo in den smaak van het radiobeluisterend en grammofoon-platendraaiend publiek. Deze maand zullen zij in ons land optreden. Sophie Tncker Ook red hot momma" zooals men de bekende Sophie Tucker steeds in de States noemt komt naar Nederland: Terwy'l deze veterane van de. hot song in Amerika nog steeds- zeer populair is, is zy' in Europa wel eenlgsr zins in het vergeetboek geraakt. Het feit, dat zij buiten geijkte categorieën valt, zal daaraan wel schuld zijn. Eveneens liggen haar groote gram mofoonsuccessen reeds vele jaren terug. Veel nieuws heeft zij sindsdien niét meer gebracht en ook al geeft het oude repertoire nog zooveel blijken van groot kunnen: dit was niet voldoende om haar wereldrepu tatie ongeschokt te laten. Sophie Tucker werd in 1888 te Hartford, Connecticut, uit Duitsche ouders geboren. Reeds lang voor den oorlog, in 1906, debuteerde zy'. Haar eerste platen, waarvan men nog weieens een enkele bij toeval ergens in een discotheek aantreft, zong zij voor Edison. Deze waren nog met orkest-bege leiding. Maar haar 'groote succes nummers, waarmede zij ook ons werelddeel stormerhand veroverde - zong zij voor Columbia. met simpele piano-begeleiding van. haar pianist en Eong-writer Teo Shapiro, die haar Sophie Tucker wellicht ook te Scheveningen zal begeleiden. . Tot de groote nummers behoorde het sentimenteele Yiddish Mamma, indertijd en ook thans nog, een van haar groote successen. Het is ontegen zeggelijk fenomenaal van dictie, hoe* wel wij het Some of these days, nog steeds als het beste staaltje van haar zeer bijzonder kunnen bly ven beschou wen. Een van haar laatste platen, die ondertusschen ook reeds weer ver ouderd is, is Parlophone B. 423 I ain't. taken orders than from me, waarin als voorheen haar. eigen wijze van zeggen opvalt. . In Amerika is Sophie Tucker een baanbreekster geweest. Zoo ongeveer alle dienaressen van de hot-song hebben getracht haar te imiteereu en het is byna niemand gelukt. Dit is tevens een gevolg van het feit, dat Sophie Tucker's kunst zich niet laat rubriceeren. Zij staat zoo mijlen ver van het geijkte, Vooral op amuse mentsgebied. Daarom was zij in den beginne ook zulk een openbaring, vooral by het wereldpubliek. Wij waren, tot dusverre, van Amerikaansche zangeressen op grammofoon platen niets anders gewend, dan steeds weer het traditioneele zoetelijke en weëe genre van tranen en liefde en omgekeerd. Plotseling kwam Sophie Tucker met haar kryschende, harde stem, die dikwijls geluiden voort bracht aan een oerkrachtig en elemen tair geweld ontsproten, waarmede zij al het traditioneele met een slag wegvaagde. In een tijd, waar de vraag, naar dansplaten en nog eens dansplaten schier alles overheerscht, was zij niet meer het geschikte object .voor de grammof oonplaten-sindustrie. En dat is jammer. Want Sophio Tucker's kunst moet veel bezonkener zijn geworden en haar uitdrukkings middelen veel soberder. Haar zeggen is niet meer zoo fel-dramatisch als .voorheen, maar milder en daardoor menschélijk. J. SUIKERMAN Gelieve bij ' ? ' ' ? ADRES-VERANDERINGEN te vermelden of deze tijdelijk of blijvend zijn DE ADMINISTRATIE N O. 2879 De Groene Amsterdammer van 7 Juli 1934 19 Croquante Uit het kladschrift van Jantje croquetjes Alida Zevettboom Ik weet niet of u het Handelsblad leest maar dan zal u er een plaatje in gezien hebben van hengelende dames en de derde van links ben ik. Er staat onder: De schrik der visschen" en ons acteurtje die het zag, zei dat er onder had moeten staan: De Schrik der Visschers" maar dat is niet erg galant van hem en bovendien zien de hengelaars ons graag verschijnen want wij hebben altijd nog wat in de flesch als bühen de bodem is te zien en ik moet u zeggen dat het een fijne lief hebberij is en ik ben blij dat ik er mee begonnen ben. Dokter Vos zegt ook dat hengelen zoo goed voor de zenu wen is en als hy maar wat meer tijd had, zegt hij, zou hij er ook aan. doen hoewel hij er op liet volgen dat hy eigenlijk genoeg naar kiezers hengelt en dat dat een erg inspannende sport is. Hoe ik er eigenlijk toe gekomen ben om lid van de Hengelende Dames te worden? Door meneer Stiefstra,die elke week met een anderen ouden heer op snoek gaat, zooals dat heet, en dan meestal een witvischje mee thuis brengt want snoek heb ik nog niet bij hem gezien en als u hoort hoe hij over karper en zeelt spreekt, loopt het wa ter je in den mond. Maar nu gaan wij eens in de maand visschen en ik heb al bijna een paling gevangen maar het beest was me te glad af en het schijnt een heele kunst om zoo'n gladde aal baas te worden en meneer Stiefstra leert me nu de handgrepen want ik heb nooit geweten dat er bij het visScben nog zooveel komt kijken. Wij, vrouwen, hebben daar niet zoo'n be grip van want al hengelen de meeste vrouwen, zoolang ze niet getrouwd zijn, doorloopend naar een man ik heb daar gelukkig nooit aan, mee ge daan ??en je dus zou zeggen dat ze op de hoogte van het hengelen moesten zijn maar dat is niet zoo en weet u wat ik ook gemerkt heb? Dat het visschen een erg dorstig werkje is. Zou het kun nen komen van al het water dat je ziet, dat je naar wat hartigers gaat Verlangen? Ik moet natuurlijk erg oppassen dat ik geen natte voeten krijg en als u mij zag uittrekken met / ~ T & Vredig en gerust is het leven van den man met een levens verzekeringspolis der HAV BANK te Schiedam ? ? X%sn4e#r*6f^ 04> mijn hooge rubberlaarzen, zou u niet zeggen, dat ik de zachtmoedige Ali ben, zoo mannelijk maakt je dat. Voorloopig zijn wy echt de schrik der visschen want de heele clubjjjheeft^nog niet een garoaal gevangen en ik ben wel gevangen door een brutalen veld wachter die beweerde dat ik over andersmans grond liep en .vischte in verboden water maar als in ons land met zijn vele waterigheden, het water ook al verboden wordt, jaag je de men* schen dan niet vanzelf naar den ster ken drank? En toen wij van de week in den Legmeerpolder op de brasem zaten te wachten die, denk ik, naar de kroeg WOB want hij moet nog komen, kwam van zelf het gesprek op die Duitsche mevrouw /[die voor haar man ging staan toen zij hem wilden arresteeren en toen begonnen de ton gen van de visschende dames los te komen .want du eeu zei dat hét kimklare dwaasheid was en de ander dat zij het het zoo zou doen en het werd nog al warm dat gesprek zoodat ik die . net beet dacht te hebben, en zag dat er eentje aan mijn wormpje sabbelde de dames verzocht even hun mond te houden en toen ik opsloeg was mijn worm weg en ook de yisch. En toen vroegen ze mij wat ik gedaan zou- heb ben en ik zei kort en bondig dat ik nooifc een man zou getrouwd hebben n dus nooit' in de gelegenheid zou geweest zyn om me met'hem te laten doodschieten. Is er n man die zoo iets waard is? Dat vraag ik maar. **? Een man heeft van allerlei rare ge woonten waar een vrouw nooit aan went en als u nu meneer Stiefstra tlie eeu heel erg nette man is in zijn doen en laten maar by al zijn net heid, strooit hij zoo maar met asch op mijn nieuwe Pers die ik heb laten ko men van eeu meevallertje dat ik ge had heb iu de loterij al gaat het tegen mijn beginsel iu want spelen in de loterij is zoude maar is het ook zonde als je wat trekt? Dan zou het zonde zijn van het geld als je het niet op streek en had ik geen Pers gehad maar ik heb het hem nog eens goed gezegd dat hij zijn asch vóór zich heeft te houden en van de week was er eeu heele kring uitgebeten in mijn tag retje, zoo had hij daar maar een glas opgezet en dan moest je met zoo'n man getrpuwd zijn! Hem als commensaal te hebben, ia al erg genoeg. Neen, een man is een erg gezellig meu bel maar van tijd tot tijd moest je het op zolder kunnen zetten, dat zeg ik. \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl