De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 21 juli pagina 3

21 juli 1934 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 21 Juli 1934 No. 2981 Het uitstapje naar Capri De ware journalist Melis Stoke Tcckcnlngcn Har in se n van Beek Op een avond sat ik bij den kapitein Een der afgrijselijkste avonturen, die ik op mjjn reis naar déandere zijde der aarde heb meegemaakt, was dat van het uitstapje naar Capri. Zooals alle avonturen kwam ook dit totaal onverwacht en ik was er niet de aanstichter van doch het beklagenswaardige slachtoffer. Op zekeren avond zat ik bij den kapitein van de mailboot van gedachten te wisselen over het leven in het algemeen en de opvoeding van dochters in het bijzonder, toen mijn gezagvoerder plotseling de opmerking maakte dat de reis nu spoedig ten. einde was. Wij voeren door de Roode Zee en het was snik heet. Hoe merkwaardig toch. kapitein, zeide ik, dat duizenden Hollanders hier voortdurend voorbij varen, tusschen onbekende landen, geheimzinnige werelden en nimmer een voet aan wal zetten. Zulk een scheepsverbinding met Indiëis bijna als een nachttrein. De kapitein beaamde dit en stelde de vraag wat ik ep wel van zeggen zou om eens ergens aan te leggen voor een uitstapje. Ik hapte gretig toe. En stelde voor ditmaal eens in afwijking van het gewone scheepsprogramma het eiland Capri aan te doen en daar wat te gaan wandelen of een kleine verfrissching te gebruiken. Afgesproken, zeide de kapitein met de trouw hartige blauwe oogen. Wanneer er voldoende belangstelling bij de passagiers is, zal ik het doen. Het onderwerp Werd niet verder aangeroerd, maar den volgenden morgen maakte ik een inteekenlijst, van den volgenden inhoud: UITSTAPJE CAPRI Ondergeteekenden, passagiers, vernomen . hebbende dat de kapitein bereid is het eiland Capri aan te doen indien voldoende personen hun verlangen daartoe kenbaar maken, ver zoeken bij dezen dit eiland te mogen bezoe ken. .... (enz. enz.) ? De lijst werd gretig geteekend. Alle reizigers van invloed en gezag plaatsten er hunne handteekeningen op en van alle zijdennverd ik gefeliciteerd met mijn alleraardigst initiatief. Een enkele zeide bevreemd te zijn dat een gezag voerder van een snel-mailboot zoo-maar ommetjes en uitstapjes voor zijn rekening nam, doclvik stelde ? De lijst werd gretig geteekend deze laffe twijfelaars gerust met de verklaring, dat dit een sympathiek plan was waar we ons allen modo buhoorden te vereenigen. /oo kwam de lijst tot stand die naar den kapitein werd gezonden. Een uur later kwam een schrijven als antwoord van den gezagvoerder waarin deze meedeelde zooeven radiografisch vernomen te hebben dat het eiland Capri niet genaderd mocht worden tot op een afstand van-tien mijlen in verband met oefeningen met onderzeeëers. Dat was een echte teleurstelling voor mij, en ik gaf daaraan uiting in de bar. * * * Hier werden mij de schellen van de oogen gerukt. Ik was er in geloopen. En erger nog, ik had een groot aantal medepassagiers in mijn val mee gesleurd. Wat doet men in zoo een geval ? Men zint op wraak. Ik schreef een tweede aankondiging en bevestigde die op het berichtenbord. Deze aankondiging werd ingeleid door het woord: Een Capri-cieus gezagvoerder en gewaagde in teleurgestelde bewoordingen van het niet doorgaan van het uitstapje. Ik maakte bekend dat we niet door den gezagvoerder om het eiland zouden worden gevoerd doch dat hij ons, reeds van tevoren om den tuin had geleid.... enz. enz. Hiermee zou de zaak op aardige wijze besloten zijn, indien niet andere passagiers gansch onbekend met het voorgevallene, aan het aanplakbord aan stoot hadden gevonden. Het waren deze niet-ingewijden die zich verEen brief als antwoord van den gezagvoerder ontwaardigd betoonden over den hoon een gezag voerder aangedaan door hem op zijn eigen schip bij proclamatie Capricieus te noemen en ze keken me woedend en verontwaardigd aan. Zij waren het die mijn proclamatie voorzagen van onderschriften als: Dit is mij zoo duidelijk als koffiedik" en der gelijke commentaren ontleend aan het burgerlijk gezinsleven. En in hun oogen ben ik, débedrogene en mis bruikte, de aanstoker van een oproer tegen het gezag dat volkomen is uitgebleven. , Onnoodig te zeggen dat zij die hunne handteekeningen geplaatst hadden mij op hun beurt ook voor eeh volksmisleider aanzagen, zoodat het geheele geval, door mij geëntameerd als een heerlijke onderbreking van de reis, uitliep op een allerpijnlijkst intermezzo waaraan ik niet zonder blozen kan terugdenken.... Nieuwe-uitgaven Quantitatieve spectrografische bepaling van sporen metalen, in het bijzonder van koper, in biologisch materiaal, door JB. J. van Eyk. Proefschrift. N.V. Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, Amsterdam. 1934. (Verkort) Verslag over het vier-en-zeventigste boekjaar 1933. N1LLMIJ. Openbare Brief aan den Weledélzeergeleerden Heer Dr. A* R. Zimmerman, door Dr. Henri Polak. Uitgave: N.V. De Arbeiderspers, Amsterdam. Prospectus van het Bijkantoor van de Incassobank, met mededeelingen o.a. betreffende vesti ging op het adres : Damrak 83. Bij het Utrechtseli Dagblad, een zeer belangrijke provinciale courant, heeft men dit pijnlijke zien gebeuren, dat de pasbenoemde hoofdredacteur sufcL-telijk weer zijn ontslag aanbood en verkreeg. En dat wel naar aanleiding van een artikel over wijlen prins Hendrik, dat hij, in journalistieken ijver, nog op den dag van diens sterven had ge schreven. Zoo was de ijvef prijzenswaardig, doch het artikel zelf werd vanwege de abonné's zoo weinig geprezen, dat zij, schijnt het, schier ,,en masse" voor de courant wilden bedanken. Waaruit dan hoofdredacteur en commissarissen hun con clusies trokken. Intusschen trekt de Haagsche Post, het geval vermeldende, zonder zelfs uit het griezelige artikel te durven citeeren, nog een andere conclusie, een vakconclusie, zou men het kunnen noemen. Dat komt er van, meent het Haagsche blad, als men een man buiten het vak, hoe eminent hij overigens weze, aan het hoofd van een redactie benoemt. Zoo'n man zal zulke klaterende flaters begaan, want hij mist wat een goede journalist moet be zitten, n.l. een complex van vaardigheden en eigenschappen, die wellicht beter met de woorden feeling"of intuïtie" kunnen worden aangeduid, dan dat zij met kunde" of kennis" zouden kun nen worden gekenschetst". De journalistiek stelt haar geheel eigen eischen, die meer gevoeld" dan geleerd" worden". Zoo klinkt het standje, dat de H. P. aan com missarissen van het U. D. uitdeelt, waarin dan tevens een aantrekkelijke karakteristiek of ge bruiksaanwijzing voor de journalistiek besloten ligt, luidende: schrijf in godsnaam nooit anders dan wat de abonné's precies willen hooren. Let o'p wat de mode, of wel de geest des tijds" voor schrijven en schrijf dat na, maaj- doe of het eigen vinding is. De abonnéwil in zijn ijdelheid gevleid en in zijn neigingen gestijfd worden, maar beweer in beide gevallen, dat het om ernstige principes en heilige overtuigingen gaat. Aldus zal uw krant gedijen en een roep van wijsheid en degelijkheid krijgen. Zou het niet ongeveer dat zijn wat de H. P. meent met feeling" en intuïtie", die de ware journalist van huis uit moet meebrengen om de publieke opinie grondig te kunnen voorlichten? En is aldus de journalistiek niet een echt, zedelijke factor in het volksleven? F. C. Tentoonstellingen Sted. Museum, Amsterdam. Oud-Italiaansche Kunst in Nederlandsen bezit. Kunstzalen Unger & van Mens, Eendrachtsweg 27, Rotterdam. Werken der Fransche en Hollandsche schilderkunst. Kuituur 34", Sarphatistraat 7, Amsterdam Internationale tentoonstelling van anti-fascistische kunstwerken. Tot 23 Juli. Kunstzaal Martinus Liernur, Zeestraat 03, Den Haag, Pastels, teekeningen, gravures en etsen door Prof. P. Dupont. Tot 24 Juli. Kunsthandel Santee Landweer, Amsterdam. Verluchte manuscripten in samenwerking met Nederlandsche schrijvers en sohilders. Houtsncden van Valentin Ie Campion. Kunstzaal W. Wagenaar, Nieuwe Gracht 25, Utrecht. Werken door Helen Ernst. Tot 25 Juli. Kunsthandel Aalderink, Amsterdam. Kralen en kralenwerk uit alle werelddeelen. Tot 28 Kunstzaal Bacatan, Kneutcrdijk 18, den H Sumatraansche weefsels en metaalarbeid. l Augustus. Stedelijk Museum, Maastricht. Werken Leo Gestel. Tot O Augustus. Kunsthandel Buffa, Amsterdam. Zomer-expositie door Nedèrlandsche meesters. Vijf schilde rijen door Th. Ribot. Tot O Augustus. KUNSTZAAL VAN LIER D O O R L O O P E N D TENTOONGESTELD ROK IN AMSTERDAM KUNSTWERKEN VAN J O H O E HOLLANbSCHE EN BUITENL. MEESTER» No. 2981 De Groene Amsterdammer van 21 Juli 1934 Spreekzaal De sociaal-democratie en de vrijhandel Ongetwijfeld heerscht in dit tijdsgewricht bij Vrijhandelaren een stemming voor het voeren eener z.g. protectionistische- handelspolitiek. De Belgische minister had het. dan ook bij het juiste eind toen hij bij het banket - onlangs te Erussel aangeboden aan de buitcnlandsuho journalisten deze rake opmerking maakte: ,,Is het geen waanzin," zei de twnmaligen Transportminister F o r t h o m m e, ,,<lat wij steeds voor snellsre verkeersmiddelen zorgen, steeds snellere machines, die de aarde verkleinen en dan telkens aan die snelle voertuigen toeroepen: halt hier is een grens Het is echter voor geen twijfel vatbaar en deze moeilijkheid treft ook de Socialistische be weging dat het geslacht van dezen tijd voor hoogst moeilijke vraagstukken is komen tu staan; economische, politieke en ethische, van welker beteekenis het zich in vroeger tijd nooit rekenschap behoefde te geven. * * * Van grootere beteekenis is ochter niet alleen de economische ontwikkeling maar de Socialistische praktijk. Verschijnselen, die zich daaromtrent open baren, toonen duidelijk dat de wereld-beweging ons in een richting drijft van maatschappelijk werken. Wij zien ons geplaatst voor vraagstukken naar welker oplossing wij wel gedwongen zijn te zoeken. omdat daarmede wordt getroffen ons diepste wezen: de drang naar sociaal-werken: een verschijn sel dat bij dit geslacht gelukkig grooter afmeting1 begint aan te nemen ! De socialistische beweging, die zich einde vorige eeuw met groote kracht ontwikkelde, beheerschte de sociale en politieke geschiedenis. Het conflict tusschen Voorstelling en Werkelijkheid ontstond. Het conflict nl. bij de Voorstelling die de propa gandisten der beweging sterk boheerschte en de Werkelijkheid die zij zich, strijdend, bewust zijn geworden.... Vanzelfsprekend is daarmede bij de leiders het conflict ontstaan dat de tragiek heeft geschapen. waarin zij als vijanden elkaar zijn gaan bestrijden waardoor een selecte groep uiteenviel. Als een der symptomen der verdeeldheid bij socialistische leiders ??toetsende hun houding ten opzichte van een voor den wereldvrede zoo overwegend belang als het vrije ruilverkeer ??? plaatsen wij bij voorkeur dit punt in het licht dezer beschouwing. Het was in 1916, dat de heer Wibaut in De Socialistische Gids" van. Aug. en Sept. rake artike len schreef over De Grondslagen voor Vrede". Tegen Friedrich Naumann die, evenals de Soc. Democraat Wilh. Jansson en zijn gezelschap van vakyereenigingsleiders" ijverden voor een Midden-Éuropeeschen Statenbond, ging zijn kritiek. In genoemde artikelen werden deze heeren fterk bestreden en gelijktijdig een lans gebroken voor den vrijhandel als voorwaarde' om to,t vrede te geraken; hekelend daarbij dit protectionistisch streven omdat hij dat vond passen bij een politiek van gestadige oorlogsvoorbereiding, hetwelk de heer Wibaut verklaarde als te dienen tot grondslag voor een Midden-Europeeschen Statenbond, die hij in hooge mate gevaarlijk achtte. ?Deze artikelen dienden voor een beraadslaging betreffende een concept-manifest aan de partijen 'der oorlogvoerende landen voor de vestiging van.een duurzamen Vrede bestemd voor het Uit voerend Bestuur van het Internationaal Socialis tisch Bureau dat in 1910 in Den Haag een conferentie voor gedelegeerden hield. Ondanks alle papieren resoluties stond men in tcezen ver van de opvatting Wibaut! Hier voor mij ligt een brief van 6 Aug. 1910 van wijlen Mr. P. J. Troelstra. . De conferentie schreef Troelstra is m.i. goed geweest. Toen ik hier kwam bleek mij al gauw dat onze Belg. vriend zich' er niets anders van voor stelde dan een uitwerking der Els. Loth.. Poolsche, Finsche en andere nationale kwesties. Een verlegenheids-manosuvre noemde Frits Adler dat terecht. Het kostte me weinig moeite de Holl. delegatie te overtuigen Duitschland's aarzeling J. F. Doov« De ezel tusschen de hooibergen dat dit onzin ware en ik ontwierp een nieuwe agenda die is aangenomen. Intusschen had Camille Huysmans aan Branting gevraagd, resoluties over de kwestie te ontwerpen. Op deze hoopte hij blijkbaar om er een conferentie van te maken die zijn nation. aspiraties zou bevredigen. Ook ik schreef Branting; maar toen ik hem Zondags voor de conferentie vroeg wat deze volgens hem nu zou moeten zijr, zei hij: ein .Auscinandersetzung mit Zimmerwald een Betonen van 't Nationale standpunt der Soc. Dem. Van aandringen op een herstel der Interna tionale betrekkingen enz. wilde hij niets weten" etc. Drie kopstukken, Troelstra, Huysmans en Bran ting, die een eigen standpunt innamen; de twee buitenlanders van ongeneigdheid om den band die werd verscheurd opnieuw te herstellen. Toen Karl Marx die veel meer was een profeet en dichter ! zijn concepten opstelde waren deze gebaseerd op de industrie (textiel) in Engeland. Dit was in 1800. De andere landen, stonden, wat de industrieele ontwikkeling betreft, nog in de kin derschoenen. De ontwikkeling in Duitschland en die van een geweldig deel als Amerika begrensde uit den aard der zaak het terrein van zijn studie omdat het moderne kapitalisme daar tot zwakke ont wikkeling was gekomen. 'Het credietwezen was niet behoorlijk gefun deerd; de industrie ten deele machinaal; mogelijk heden van massafabrikaat en -afzet zoo goed als onbekend; kwaliteitsproductie en groot-industrie eveneens. In de meeste takken van nijverheid was geen differentiatie in de voortbeweging; er bestond overwegend handwerkbedrijf waarmede wij willen zeggen dat uit dit beeld blijkt dat door de enge studie-sfeer waarin Marx leefde veel van wat hij publiceerde een zuiver profetisch karakter moest dragen! In 1800 tot 1880 zijn het de mannen uit het kleinhandwerk die de beweging geestelijk en or ganisatorisch beheerschen. Kwam er een tijdperk van malaise of krach dan werden in hun gezichts kring deze verschijnselen getypeerd: als de vóór* bode ra n het naderend einde van het n.b. nog lang niet t: t ontwikkeling gekomen kapitalisme!! * * . Door deze begrensde ontwikkeling der productie kon de voorstelling omtrent haar kortstondigen grooi gemakkelijk ingang vinden. Dit werd ver sterkt, omdat economische excessen e.d. voor de arbeiders de groote ellende met zich meesleepte. Daarbij politieke eii economische machteloosheid (Engeland buiten beschouwing gelaten) bij de ar beiders en het gevoel dat hieruit voortsproot al thans bij het zeer kleine deel dat pas was begonnen zich te weren terwijl de kapitalistische ellende binnen de grenzen dier productiewijze.feitelijk niet ?was te overwinnen. Een onderschatting dus van eigen kracht die zich openbaarde. Met deze voor stelling in de propaganda, de literatuur zelfs, hoewel niet onbestreden ook in de wetenschappe lijke literatuur, is eindelijk het revisionisme ver nieuwend zijn hoofd komen opsteken en daarmede het conflict in den boezem der S.D.A.P. die sterk vasthield aan het'dogma gebracht. Voor economische richtlijnen op breedere basis was men weinig vatbaar! Geen wonder dat dit geslacht met zijn sterk realistischen inslag naar nieuwe wegen zoekt. Het voelt sterk de beteekenis van het overheerschend economisch belang van den vrijhandel. Onder de ouderen van thans zijn er gelukkig die beseffen dat het geboden is partij-ego isme terzijde te stellen. Ook in de S.D.A.P. zijn er die de nood zakelijkheid hiervan inzien! H. LOOPUIT?SPEYER

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl