De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 28 juli pagina 3

28 juli 1934 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

s,1 m & i Sint Jacob is weer op zijn post. De sikkels blinken. De klaverruiters staan in wijde gelederen op de velden. De schuren gapen wijd. De durschmachines daveren en smoken. Aller wegen heersch't bedrijvigheid. De wilde planten oti vooral de.,on kruiden" doen mee. Klaproos ei? Korenbloem heb ben bijtijds" hun vruchten gerijpt en die worden al geoogst ook. De mcoie boschmuis. d ie een hol heeft onder mijn kliniophoag. rent naar de korenbloemen. klautert in een cyprcsjo vlak. daarbij, hapt een mondvol van de rijpe vruchten en rent terug naar zijn bol. Xa. eenitre seconden komt hij weer te voorschijn en zco blijft hij wel een hall' uur aan een stuk bezi£ m»-t oogsten. Inmiddels komen de fjrocnvinken en eten zich ook zat aan de kmenbloemvTuchten. Er i.* gt-r.oeg. Voorraden maken die. groenvinkfn niet. O o g s t t ij De echte óogstcrs. dat zijn de mieren. Het is een echt vacantie-genocgen om in de dennebosschen eens stil te staan bij een groot nest van de roede -boschmieren. Hot kost weinig moeite om te ontdekken, dat' er verscbillerde straten haar het nest voeren en dut die in boido richtingen druk begaan worden. De mieren, die langs dio wegen naar het nest toe komen, sjouwen met velerlei vrachten, kleine vrachten, die n enkele mier gemakkelijk draagt, en grootere voorwerpen waar soms wel een dozijn arbeiders tegelijk en inin of meer eensgezind mee.bezig zijn. Er zijn er huel' wat, die komen aansjouvyen mot een paar clennenaalden. Maar inoeftal vervoeren zij toch dierlijk afval: doode vliegen, torretjes, wantsen, bladhrzen, vlinders, rupsen. Heb ziet er vreemd uit, zooals zoo'h gcoot, levenloos iriRect met horten en stooter voortkomt langs dien mierenweg. Als je er niet dicht pij bent, dan blijven de arbeiders eerst onopgemerkt en het lijkt dan, alsof dat dcode beest toch nog over een, maar dan ook zeer vreemdsoortig voortbewegingavermogen kan beschikken. Ixrt er ook eens op, cf sommige van die mieren vruchten of zaden vervoeren. Het zal u niet meevallen, want deze roode boschmieren hebben wel een voorkeur voor dierlijk voedsel. Toch ziefc ge ze ook wol eens met vruchten of zaden. Maar er zijn nog andere soorten van mieren, kleiner van stuk, zwart of geel of grijs en die noemen we vooi- het gemak grasmieren", zouder de verschillende soorten te onderscheiden. Deze Dr. Jac. P. Thijsse grasmieren nu hebben een neg al sterke neiging tot het vogetariaat, getuige o.a. hun voorliefde voor zoetigheid en dit zijn dan ook de vlijtigste oogstmieren. Om ze eens goed bezig te zien. moet ge eerst een van onze mooiste en merkwaardigste planten zoeken n.l. de Gouwe. Onze scholen vol harden nog altijd bij den afschuwelijken naam van Stinkende -U ouwe, maar daar moeten we van af. Een plant, die geadeld, is door Albrecht Dürer en John Ruskin en waarvan dóór een vermakelijke vergissing de beeltenis geprijkt heeft op AVordswortlfs graf, mag niet ontwijd worden door zoo'n gokken schoolschcn naam. Bovendien stinkt zij .'hcelemaal niet. In Drente, Twente en den Achterhoek noemt men haar Oogenklaar", een. naam die mij om meer dan n roden veel Verkieslijker voorkomt. Ge kent die plant wel, met haar zeer fraai gevormde dofgroene bladeren, die zelden of nooit te lijden hebben van ziekte of vraat en haar heldergele bloomen, die eventjes doen denken aan kruis bloemen, maar inderdaad verwantschap met de papavers vertoonen. Wie de plant plukt, krijgt oranje melksap aan zijn vingers. Dit Oogenklaar nu begint te bloeien in April en herhaalt zijn bloei drie-, viermaal in het jaar in duidelijk gescheiden tijdvakken. Te beginnen met Juni kunnen we dus altijd tegelijk bloemen en rijpe vruchten vinden. Die vruchten zijn lange smalle doezen, lijken alweer oppervlakkig bekeken op de hauwen van koolzaad en bevatten een heele rist van mooie donkerbruine of zwarte zaden, ieder met een spierwit, glanzend aanhangsel. Die zaden vallen bij de plant op den grond, ge kunt een handje helpen met er nog wat uit de rijpe vruchten bij te strooien; Al naar omstandigheden moeten we nu geduld oefenen, maar het' duurt heusch niet lang, of we zien de grasmieren komen ' en die pakken met hun kaken flinkweg ieder 7oo'n zaad beet, meestal bij den witten knob bel en kuieren er mee nestwaarts. Een zaad is net n gemakkelijke mieren vracht i Wat doen ze nu daarmee? Wel, die vettige witte knobbel eigenlijk geen knobbel maar een heel fraai d gevormd lichaampje is voor de mieren een heel prettig voedsel. Het eigenlijke zaad zelf heeft voor hen geen beteekenis en dat gooien ze weer buiten het nest. Ook blijven er onderweg al |wel. zaden liggen en met dat .al wordt nu het Oogenklaar uitgezaaid langs e mierenstraten en in de nabijheid van mierennesten, ?Niet alleen de Gouwe of Oogenklaar maaihonderden andere soorten van planten wordea zoo door de oogstende mieren uitgezaaid. Meestal hebben die aan hun zaad of vrucht zoo'n voor demieren eetbaar aanhangsel, dat we betitelen met den fraaien naam van elaiosoom (olielichaampje). Dit elaiosoom schijnt geen andere beteekenis te hebben dan die van lokmiddel en voedsel voor de 'mjieren en we staan hier weer opnieuw voor het ondoorgrondelijk wonder van de doelmatige onder linge afhankelijkheid van planten en dieren. Het is, om het eens gewaagd uit te drukken, alsof die Gouwe opsrettelijk het elaiosoom aan zija zaden maakt, opdat de mieren dan voor zijn ver spreiding zouden zorgen. Sernander, die omstreeks het begin van deze eeuw de eerste uitvoerige studie gaf over dit verschijnsel, noemde de planten, die zich. door de mieren laten uitzaaien Myrmekochoren',' (?wij gaan met de mieren"). Eenige van onze voor naamste Myrmekochoren zijn: sneeuwklokje, ecilla, sneeuwroem, hepatica, boschanemoon, viooltje. stengellooze primula, de helmbloemen, duivekerveL gouwe, renegroen, de doovenetels, de hennepnetels, vergeet mij niet. De mooiste en duidelijkste zijn wel de Gouwe en déHelmbloemen. Mijn opsomming geeft eenigszins den indruk alsof myrmekochorie hoofdzakelijk zou voorkomen bij voorjaarsbloemen en het is ook wel beweerd, dat dit zoo zijn zou. Maar de Gouwe, de doovenetels" en de hennepnetels bloeien tot in November. Zoo laat in het jaar kunnen zij op de mieren echter niet meer rekenen. DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts ? 2.70 per kwartaal (Incl. ?0.20 voor incassokosten) of ? 10.?per jaar bij vooruitbetaling N o. 2982 De Groene Amsterdammer van 28 Juli 1934 Drama met drie koffers Melis Stoke Tcckcningcn Harmsen Tan Beek Wij hingen over de reeling Een der verschrikkelijkste avonturen die mij gedurende mijn wonderhjke voyagiën naar de Oost Indien zijn overkomen was het drama met de drie koffers. Misschien hebt u al over het geval hooren spreken? Het zou me verbazen als dat niet zoo wa&, want het vormde een onderwerp van gesprekken en werd telkens fraaier. Wanneer het verhaal u wordt gedaan zult ge er de eenvoudige kern misschien niet eens in her kennen die ik u hier voordraag als de werkelijke en waarachtige geschiedenis. Het gebeurde in de haven van Singapore. Naar gu allen weet is dit een drukbezochte aanloophaven voor mailbooten en ook "de onze bracht er eenige uren door aan de kade. Gedurende deze uren behoeft men zich, ook al begeeft men zich niet aan wal, volstrekt niet te vervelen dank zij de behendigheid en commercieeleu. zin der inheemschen. Deze leden doen verbluffende bal- en duikspelletjes in kano's waarmee ze rondom het hooge schip zwermen. Men gooit dubbeltjes in het water en ze duiken er naar, nadat ze eerst hun sigaar met het brandende eind naar .binnen in den mond hebben gestoken. Blijkbaar hebben ze liever blaren op de tong dan een gedoofde sigaar. Andere inheemschen weer stallen hun waren uit op de kade en prijzen die aan. Als het schip meert zijn de prijzen hoog en naarmate het vertrekuur nadert dalen die prijzen. Op het allerlaatste oogenblik. bij het scheiden van de markt dus, zijn ze op hun minimaalste minimum. Welaan dan: onder de voorhanden koopwaar trekken in het bijzonder de aandacht zekere handvaliezen, gemaakt van bruin leder (achteraf blijkt het veelal carton te zijn) van voorname allure en Chineesche makelij. Vele reizigers koopen dergelijke valiezen en werpen ze na, een maand van matig gebruik teleur gesteld en verontwaardigd jegens de Chineesche fabrikanten op de mestvaalt. Het vertrekuur was aangebroken en met twee andere heeren leunde ik over de reeling om de prijzen der kade-handelaren te zien dalen. Op deze kade stond een landgenoot ten afscheid te wuiven. Deze landgenoot had een, kort puntbaardje dat mijn belangstelling reeds eenigen tijd gaande had gemaakt. En toen dan ook het oogen blik van vertrekken naderde en de prijzen der kooplieden ziénderoogen daalden, uitte ik tegen over mijn buurlieden aan de reeling de veronder stelling dat dit baardje nu voor zoo-goed-als-niets te koop zou zijn en noodigde hen uit tot een bod. Drie glimlachende gelaten staarden den land genoot daar beneden aan en toen hij een vragend gebaar maakte schoot de moed my in de schoenen en riep ik, om nujn figuur te redden, dat wij drie van de Chineesche handkoffers wenschten. Daarbij riep ik dat het beschikbare bedrag driemaal acht gulden was, wat de laagst-gangbare prijs voor dergelijke groote valiezen is. En, de straf -volgt gemeenlijk later op de zonde onmiddellijk seinde de landgenoot met het baardje, na kort overleg met den inheemschen handelaar, terug dat de koop als gesloten mocht worden .beschouwd. leder die de dislocatie van een groot mailschip kent zal begrijpen dat nu aanstonds eenige ver diepingen lager gesneld» .moest worden om de aangekochte artikelen in ontvangst te nemen. Tezamen met mijn medekoopers holde ik dan ook binnendoor naar een lager gelegen dek, waar zoo juist een jeugdige handlanger des koopmans de drie handkoffers afgaf. Laat ik nu dadelijk zeggen, dat mijn medeaankoopers waren een handelsman en aan abitu riënt van de Botterdamsche Handelshoogeschool. De laatste scheen mij, als door de natuur aan gewezen, om de betaling te verrichten. Ik riep hem toe den handelaar vierentwintig gulden te geven, we grepen alle drie een koffer en spoedden ons naar boven. De handelsman zond zijn koffer per bediende naar zijn hut en in de gang bleven de econoom en ik staan om onze aankoopen te bekjjken. De econoom, die tevens warenkennis bleek te hebben, zeide dadelijk dat mijn koffer mooier was dan de zijne. En daar ik in den omgang een sportief en j*es;Kop" zei de een moedelijk man ben. riep ik een hofmeester, gelastte hem een rijksdaalder in de hand te nemen en te gooien. . Kop. zeide de econoom. Het muntstuk flikkerde. -?Kop, zeide de hofmeester. En ikt sprak tot mijn mede-aanköopei': ; Kies. Hij nam, als goed Rotterdamsch abituriënt, aanstonds mijn koffer. En terwijl ik de zijne ter hand nam ontdekte ik dat die inderdaad van 'inferieure makelij was. Men zag er ril. dadelijk aan dat het carton was terwijl dit materiaal bij de mijne veel beter ge camoufleerd was geweest. Op dat oogenblik drong van het bovendek een afgrijselijk geschreeuw tot mij door. En naar boven snellende zag ik een paar kooplieden, gillend en De schoonheid van het handschrift Rei&énde tentoonsttllitg: Het schrift in school en btroep" De herleving van do boekdrukkunst met als direct gevolg daarvan het ontstaan van vele nieuwe en schoone lettertypen deed ook nieuwe belangstelling groeien voor betere vormen in het handsclirift. Een eerste poging hiertoe was het Gerhard Steil schrift". Deze methode faalde doordat zij zich van het oude schuinschrift slechts onderscheidde door den loodrechten stand der letters. De tweede poging was het z.g. blokschrift". Mede dank zij het blokschrift verkreeg het goede en smaakvol geplaatste letterschrift in reclame-drukwerken vooral meer en meer burger recht. Dit besef vormde dan ook het uitgangspunt voor de tentoonstelling Het schrift in school en beroep" die thans een rondreis door Europa maakt op initiatief van de Vereeniging van leeraren in het schoonschrijven M. O." in samen' werking met het .,Schrift-museum-Blanckertz". De voornamelijke opzet der organisatoren is dat opwekking van meer belangstelling voor het kunstschrift men op L. O. en M. O. scholen zich meer zal gaan bezighouden met het geven van onderricht daarin. Het feitelijke doel is hier dus niet zoozeer Verbetering van het gewone hand schrift, dan wel de bevordering van de smaak* ontwikkeling en den zin voor orde en stijl bij de jeugd. Deze eigenschappen zoo zeggen de organi satoren terecht, zullen ten goede komen aan de gemeenschap. Voorts hopen zij zakenmenscheu ertoe te bewegen ziel» voor liet maken van uit de hand geschreven etalage kaarten e. d. in ver binding te stellen met een sclirift-kunstenaar opdat een einde kome aan de talrijke wangedrochtelijke producten op dit gebied. .YVYBO MEYER huilend op de kade dansen, roepend dat ze bestolen waren. Ze hadden in plaats van vier en twintig guldens, vier en twintig aldaar inheemsche munten ont vangen tot een waarde van ongeveer* zeventien gulden. Ook een econoom kan zich vergissen en deze had het volkomen te goeder trouw gedaan, wetend omtrent vierentwintig muntfenheden doch in d opwinding onvoldoende ingelicht omtrent den aard daarvan. Ik zond haastig mijn inferieure koffer aan den koopman terug die zich nu voor de beide andere ruim betaald kon beschouwen en voegde mij bij de groep aan het dek. Hier snelde mij een overigens niet onbekende dame tegemoet, smeekend om toch de -bevolking van dit land niet aldus op den valreep te bestelen. Ik trachtte haar te vertellen dat recht en billijk heid betracht waren, maar zij hield niet op, wrong de handen en keek me met groote.oogen sidderend aan. , Zij smeekte mij, de bevolking niet tébestelen .... \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl