Historisch Archief 1877-1940
?'«K
\ ?
Golvenzwervers
Zeeleeuwen in het Circus, in de Diergaarde
en in de Vrije Natuur
Siegfried van Praag
Teekening J. F. Doeve
Wat is hot leelijk om mensehen te
zien zwemmen. De slechte zwemmers
worstelen met het water en de beste
verbreken het als een kogel het
weefsel van ons lichaam.
Meeuwen en eenden zwemmeit niet.
zij rijden op het water.
Maar de hymen met de golven
hebben de groote viervoetige zoog
dieren gesloten, de robben, wier
lichaam voort schiet over de oceanen
in golvend vooruitgaan, in spelend
en liefkoozend vergezellen van de.
bewegingen der zee.
Zwemmende zeeleeuwen paren zich
met de watergolven. zij worden zelve
tot een lijn. die het eeuwige
waterrhythme aangeeft. Het water, de zee.
is de fee van do zeeleeuwen. Onbe
holpen schuiven ze voort over den
vasten grond, hun lichaam is een
dikke, gladde reuzengeesel. Hun hals
een ingetrokken en dan weer uitge
rekte overvette krop-buste. En zoodra
glijden ze weer hef water in en spreekt
dat element de tooverspreuk over
ze uit. dan wordt hun sierlooze
vetheid tot soepele slankheid en geven
ze ons het beeld van gratielijk en
harmonisch' bewegen, van een voort
gaan, een leven zonder inspanning.
zooals geen dier te land. al is het sne
voetig als een hert. zich bewegen kan.
Dat is het tafereel dat we in'minia
tuur bijwonen .aan den ? uitersten
hoek van den achtertuin van Art is.
in het zeelueuwenbassin. dat in ronding
voor een rotsstellage ligt. En dan
moet men maar denken des avonds
aan de kusten van Californiëte
staan, waar de dieren niet de golven
mee zwemmen en hun geblaf van
zieke en gekwelde honden door de
stilte jagen.
In Art is is het wel eens moeilijk
die verre en wijde en
treurig-stemmende kustenvisie te handhaven,
wanneerwe vóór de zeeleeuwen staan. Vooral
des middags , tegen twaalf. Want
dan is het voederuur. Het
zeeleeuwenvoederuur is het populairste van alle
Artis-diners. 't Is dan ook
dinerconcert. Geen driftige
kort-aangetionden meneer windt zich zoo op
wanneer de ober Jang uitblijft, als
de zeeleeuwen. Om hun ronde hok
staat aan kringetje van jongens en
van meisjes en van donkere volwasse
nen. Wie den dierentuin liefheeft en
hém van karakter heeft zien v
randeren in den loop van de eeuw.
krijgt dan, wanneer er rondom een
cirkelkoói een krans van uitgelaten
menschen staat, nog even een herin
nering aan den Jardin des Plantes. den
Jardin d'AcpIimatation van vroeger.
van de negentiende eeuw, van ,het
naïeve Artis van eens, met zijn ronde
apenkooitje en zijn gecirkeld
miarmottenhuisje, omringd door hun toe
schouwers-guirlande, vroolijk door de
ronde lijn, waarmee volgens Zangwill
ook pas de kunst begint.
' Twaalf uur. De zeeleeuwen, die
al af en toe het water verlieten en
op de machtige gebroken zwaarden
van hun eerste ledematen langs den
bassinrand gleden, den hals rekten
om over de laan, die langs de
plantenserres loopt, te kijken* en weer in het
water vielen, worden nu hun verblijf
ontrouw. Ze nemen de wacht ernstig.
Liggen glanzend als mahoniehout
op den rand van 't "bassin, rekken de
halzen en de koppen, janken, blaffen.
maken geluiden die wij menschen
aan onpasselijkheid zouden toeschrij
ven en die ons niet zouden doen
vermoeden dat de dieren juist hongerig
zijn.
Eindelijk, aan het eind van de
laan,.nadert een man in het blauw,
die scheef loopt. Jan de Vries, de
kloeke mjlpaardenoppasser loopt an
ders nooit scheef. Maar de emmer
met visch is zoo vol. dat die hem
omver wil trekken. Nader en nader
komt de man. In frenetisch geklaag
blaffen en braken en huilen de zee
leeuwen. Daar is de voederaar. Een
eerste hek wordt opengestoten, het
hek dat menschen van zeeleeuwen
ver houdt. De dieren glijden, slierten,
zeulen over. de eigen
lichaamsnattigheid naar de kooideur. De oppasser
moet ze wat vóór-bevrediging geven,
om ze er van af te houden hem in
roofaanval te overrompelen. En daar
zwaait al een eerste visch door het
luchtruim. Nee, geen vliegende visch.
Wïjting. Een plons in 't water. En
de zeeleeuw is weer téland, terwijl
een ander de golven zoekt. Nu begint
het groote spel. De dieren worden
niet gevoerd. Ze worden met visch .
gebombardeerd. Hun schrokzucht is
ontzaglijk. Men ziet de visschen de
?maag inploffen. De mond eet niet,
de maag zelf eet. Visch na visch
vliegt door de lucht, wordt opge
vangen door die bewonderenswaardige
..catchers", die zeeleeuwen zijn. Soms
ook missen ze en dan schieten ze
het doode dier in 't water na. De
kinderen juichen. Vlak voor het hek
heeft De Vries een visch geworpen.
De zeeleeuw springt het water in,
zwaait den steenrand op, plast vlak
voor de menschen, bespat de
zomertoiletten der dames, grijpt z'n visch,
slokt, en 't water in, vurig op wat
meer komt. Ze klimmen op de rotsen,
ze springen van boven «f, van daar
waar de rots zich opent tot een
plateau, het'Water in, den kop naar
beneden, als zeeprojectielen en achter
hen spat het op alsof ze zilver uit.
hetdonkere water klopten. Combat naval.
Storm in het zeeleeuwenbassiri. Een
ziedende zee. Een vischregen. Tot
zwiepende golfzweepen worden de
zeeleeuwen. Totdat De Vries op zi.ju
wijze het la commedia finita" uit
spreekt. En de vïschemmer
nonchalantlaat hellen, 't Laatste restje vinch
vliegt niet meer maar wordt
heergeploft. En de deur wordt ontsloten
en voor den neus der altijd nieuws
gierige dieren dichtgeklapt. Df
tnenschen verspreiden zich. De zeeleeuwen
gaan verlaten visschen sprokkelen.
En alleen een stilstaand waterplasje
in de anders droge zeul-geul der
oorrobben herinnert er aan, dat. de
dieren zooeven gegeten hebben, «e.t
als de vlekken op 't tafellaken van
het restaurant tegen drieën of tegen
negenen.
En een andere visie der zeeleeuwen !
Minder frisch en wat ziekelijk-po
tischer en gekunstelder en even ver
van de kusten van Californiëen de
onmetelijke holte van den Oceaan
verwijderd als het voederuur iu Art ia.
N o. 2982
De Groene Amsterdammer van 28 Juli 1934
17
't Is avond in 't circus. De lampen
boven de manege geven hun licht,
overvloedig als gletschers. En in de
triomfantelijke magische gang tegen
over de menschen-entrée klinkt het
geblaf der onpasselijkheid. De stal
knechten, groen geüniformeerd, met
gele tressen op hun redingotes. sprei
den midden over 't zand een groot en
vierkant zeil. De zeeleeuwen komen.
Het is geen heerlijke entree als die
van paarden en geen
droomerigstcmmende als die van kameelen.
Men schuift een groene koffer op
pooten aan, een koffer met
traliewanden. Een heer in het costuum van
een hoogen officier, waarom zou men
bescheiden zijn??opent den zijkant
van den koffer, plaatst er een schuine
plank tegen en de glanzige glijdende
arena op. Hun deftig blinkend bruin
speelt wondergoed met de blijde geit
en roode kleuren van de ballonnen
waarmee ze balanceeren, met het
schijnsel van het lampje dat ze op
den neus een trapje op en af dragen.
Een zachte dressuur. Met zijn stafje
wijst hun de luitenant-kolonel-ter-zee
wat men verwacht en de
hooge-schoolzeeleeuwen jongleeren als menschen
en laten hun machtige spieren zicht
baar werken in de krommingen en
wendingen van hun naakte, vette
légance. Maar voor een vischje
verlaten ze hun waardigheid. Nee,
hun schrokkerige natuurlijkheid hoort
niet bij hun artistieke avond-sfeer,
zoomin als de vischlucht aan de
handen van den schout-bij-nacht bij
diens prestige hooren kan.
Zelfs een zee-olifant is eens in de
manege verschenen. O. sacrilège ! Eén
dier reuzen van de Zuidzee, die ik bij
Hagenbeck in Stellingen gezien heb.
temidden der even vette en kalme
eilandenwachters van htm geboorte
streek, de pinguins. De zeeolifanten.
de mannen vooral, lijken op onder
zeebooten, rond en langwerpig. Maar
ze overwinnen de zwaartekracht.
Plotseling verheffen ze zich: de
cylinder breekt zich tot een machtigen
rechthoek van glad-behaard vleesch.
En de even-geslurfde kop kijkt in
de verte over heel groote afstanden.
Een angstige poëzie van het onmete
lijke, het oeroude, het verlatene, van
de wereld van Neptunus. ligt over
den zeeolifant, die het lichaam ver
heft, uit zichzelf schijnt op te zwellen
en den oppasser naast hem zoo
hulpeloos-kléin laat. Stille Oceaan!
Naast hem leven de walrussen.
met hun barsche snorre-snoeten. Eén
ervan heet Nickelmann. Van op
anderhalven meter afstand spoot hij
ons met voorbedachten rade de jassen
nat', uit dankbaarheid over mijn
verrukking eindelijk een walrus te
zien en als antwoord op m'n
triomfantelijk-geestdrif tigen circusroep:
,,Nickelmann?" Men moet zich ook
niet zoo luidruchtig-ui t dagend als
een . temmer en dieren-bezweerder
voordoen wanneer men het niet is.
- Waarom zou ik die melodie der
robben* die ruischende zeeën-melodie
met storm laten eindigen alsof achter
elkaar die zoo weinig gekende barsche.
eenzelvige reuzen der zee in de golven
verdwenen: de zeeolifanten, de zee
beren en walrussen?
De zeehond is eenvoudiger. Een
hondje van de zee. Die er zoo familiaar
is als het de musschen zijn op onze
straten en schelpen op onze stranden.
Ik heb verteld van mijn verrukking,
-toen ik voor 't eerst een walrus zag
in Hagenbeck's Tierpark. Nog blijde*
werd het me te moeda toen ik in de
Westerschelde, terwijl ik in oceaniek
verbeelding met een tolboot van
Zoute naar Vlissmgen voer, plotseling
daar diep onder mij in 't water een
dik dier een salto zag slaan. Een
zeehond, een echte levende zeehond.
De oppasser is reeds van verre herkend
Die springen verticaal in de zee.
zopals een hond dat in horizontalen
cirkel achter zijn staart doet.
Hoeveel, zeehonden ik in Artis
niet zag komen en gaan, weet ik niet.
Jonge dieven, op de wadden aange
spoeld, blijven er niet zoo lang iri 't
leven. Ik heb er wel zulke kleine ge
zien, dat hun ontlasting op 't witte
zand me verteederd deed denken
aan die van een baby in zijn luier.
Ik heb het zeehonden va-et-vient
gageslagen in d'oude. nu verloren
rotonde van den otter en verderop
in een perkje naast de knobbelganzen.
Maar nu hebben die dieren hun
eigen bassin en hun eigen toeschoUr
wers. Achter elkaar zwemmen er
twee door hun lage, lange water.
Even is de oppervlakte stil. En de
eene t<jeschouwer vraagt den ander:
..Zou er een dier inzitten?" Dan
proest het water op. Een gemarmerd
kopje en halsje verschijnt. Twee heel
verstandige, lieve, aandachtige
kinderoogen kijken langs den waterspiegel
tot qver het pad en het gras; dan
sluiten zich die oogen,
genoegelijkouwelijk als die van knikkebollen.de
oude heeren en tegelijkertijd knijpen
ook de neusgaten dicht. De zeehond
heeft lucht-proviand ingenomen en
glijdt weer het water binnen. De
menschen blijven wachten. Want het
lieve kopje zal. weer verschijnen en
van dat van eett kind tot dat van een
tuiden sergeant-majoor worden. Straks
gaan de zeehondjes op 't droge. De
huid wordt lichter. Het is nu de
sealskin, waarvoor men hun de schrandere
hersens inslaat en de vragende oogjes
sluit. En behagelijk wenden ze hun
gele buikje naar de zon, twee omge
vallen lange zeekussentjes zoeken het
warmte-brengende licht en sluiten en
openen de oogjes in innige
verkwikkeJijkheid. En men zou den dames,
die van hun. huidje een mantel willen
maken, vriendelijk willen- vragen:
spaar ook hen t Ze zijn zoo in hun
element in dit leven; het water en
de zon beide doen hu a zoo goed. Ze
verlangen nog minder naar den dood
dan wij menschen, want de robben
hebben minder téverliezen, bevriend
als ze zijn met het oneindige. In hen
is geen' angst.
Kurhausconcerten
Deze week kwam er op het pro
gramma van een der concerten een
werk voor van. twee Nerlerlandsche
componisten: F. E. A. Koeberg en
Henk Badings. En welk een verschil
tusschen deze twee stijlen !
Koeberg behoort, afgezien van alle
..moderne" pogingen ons om den tuin
te leiden, tut de conservatieve rich
ting en zijn ..Zeelandia". dat het
Residentie-orkest onder zijn eigen
leiding uitvoerde, getuigde nogmaals
van deze richting. Koeberg schildert
bij voorkeur het Hollandsche land
schap, de Hollandsche boeren en hun
zeden en gewoonten. Hierbij streeft
hij niet, zoozeer haar kleur dan wel
naar een min of meer heftig con
trast, ondanks de rust van de geheele
compositie. Kocberg's dü-igaeren is er.
hoewel hij dirigent is van de
Haagsche orkestvereeniging ,.Musica".
sinds verleden jaar, toen hij in het
Kurhaus zijn Zevenzot uitvoerde.
niet op vooruit gegaan. Het publiek
scheen met dit werk zeer ingenomen.
Henk Badings' 2e symphonie, die
wel een repetitie meer had kunnen
velen, getuigt toch reeds van een zeer
eigen stijl, die aan de gematigd linksche
richting is ontsproten. Deze sympho
nie bestaat uit een allegro in
sonatenvorm, een adagio in driedeeligen vorm
en een allegro vivace in rondovórm,
waarbij in sommige deelen de
pluritonal'.teit en monotonaliteit elkaar af
wisselen. Deze muziek heeft, ondanks
het feit dat zij waarschijnlijk als ab
solute muziek bedoeld is, sterke
visueele contrastwerking, misschien
doordat zij op vele plaatsen sterk aan
Hans Eisler's filmmuziek doet denken.
Dinsdag heeft Janine Weill
Fransche muziek gespeeld: van d'Indy de
symphonie pour orchestre et piano
sur un chant montagnard francais,
waarbij men de soliste nauwelijks in
klank kon onderscheiden en van
Debussy de fantasie voor piano en orkest,
een jeugdwerk. De uitvoering was na
tuurlijk voortreffelijk, tenminste wat
het spel van Janine Weill betreft,
maar het Residentie-orkest is deer
lijk in gebreke gebleven. De uit
voering van L'après midi d'unfaune
was jammerlijk, te veel getrokken en
het samenspel liet te wenschen over.
F. S.
Nederlandsche
reisweek
In <l<» werk vun 2O 27"
kun. door mltldcl vun de
.\ed«rlanclKchc ItflMvcrcenleinic, «Ik*
relzitccr i»«-n iM'lunicrijkp
vermindering op xljn
vaeantiokoHtf n verkrijgen
De Nederlandse hèReisvereeniging
heeft een plan ontworpen en uitge
werkt om.de landgenoot en te bewegen
bun vacantie of een gedeelte daarvan
in het eigen land door te brengen.
Daartoe heeft zij in samenwerking
met velschillende organisaties op toe
ristisch gebied o.a. de
Nederlardscbe Spoorwegen, de K. L. M., Ver.
voor Vreemdelingenverkeer, de
Horecaf en de A. T. O. een
Nederlandsche reisweek uitgeschreven, die in de
week van 20-27 Augustus a.s. valt.
Om deze reisweek werkelijk te doen
slagen, d.w.z. dat in die week door
iedereen en zooveel mogelijk in Neder
land uitstapjes en reizen worden ge
maakt, heeft de Nederlandsche
Reisvereeniging het lokmiddel reductie op
prijzen toegepast. De samenwerkende
organisaties hebben zich dan ook be
reid verklaard in de reisweek haar prij
zen tijdelijk te verlagen. Het is over
bodig te zeggen, dat de Nederlandsche
Reisvereeniging het hierbij laat; zij
maakt en zal een intense propaganda
maken voor het reizen in eigen land
en zij hoopt, dat, wanneer de vele
Nederlanders ; nu een? met de eigen
provincies kennis hebben gemaakt,
dit. voor de toekomst het verlangen
zal doen opkomen om meer op deze
wijze van de vacantie te genieten.
Elkeen, lid of geen lid der
reisvereeniging. kan van de kortingen
profiteeren. Men heeft slechts bij de Neder
landsche Reisvereeniging een legiti
matiekaart aan te vragen, op welke
legitimatiekaart de volgende reducties
worden gegeven:
V(icantiek(nirten. Een ieder, die in
de Reisweek van 20 t m 27 Augustus
1934 een vacantiekaart koopt, begint
met daarvoor den vollen prijs te be
talen (Ie klasse ? 7.50, 2e klasse ? 5.75.
3e klasse / 4. ;. De legitimatiekaart
wordt door de Nederlandsche Spoor
wegen afgestempeld en op deze afge
stempelde legitimatiekaart kan de
reiziger voor den terugweg een vacan
tiekaart koopen tegen den prijs van
? 4. voor de Ie klasse; ? 3. voor
de 2a klasse en ? 2.- voor de 3e klasse
De vacantiekaart voor de terugreis kan
niet allén op eiken dag van de reis
week (behalve op den dag van afgifte
van de vacantiekaart voor de heenreis)
genomen worden, maar ook gedurende
het tijdvak t/m 3 September 19?4.
' Reducte op S-daayschèabonnemen
ten. Om de gedachte van de Neder
landsche Reisweek zooveel mogelijk
te steunen, hebben de Nederlardsche
Spoorwegen zich bereid, verklaard aan
een ieder, ook op 8-daagsche abonne
menten, een reductie van ^ 25%. te
geven. De prijzen dezer
abonnenientcn bedragen gedurende de reisweek
Ie .klasse ? 21.50; 2e klasse / 10.50;
3e klasse ? 11.50. Deze gereduceerde
8-daagsche abonnementen kunnen
desgewenscht nog op den laatsten dag
der reisweek genomen worden.
50% op alle autodiensten v/d A.T.O.
15% op de rondvluchten en van 25%
op enkele-reisbiljetten voor de Neder
landsche luchtlijnen der K.L.M. '
5-15% in de meeste hotels en pen
sions' in Nederland.
10-40% op de meeste Stoombo
treederijen in binnenlandsch verkeer.
20-50% op de meeste Natuurbaden
en Sportparken.
Verder hebben verschillende groote
ondernemingen en magazijnen hun
groote instemming met ons plan be
tuigd en volle medewerking toegezegd,
\
'
ir