De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 28 juli pagina 9

28 juli 1934 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

?'«K \ ? Golvenzwervers Zeeleeuwen in het Circus, in de Diergaarde en in de Vrije Natuur Siegfried van Praag Teekening J. F. Doeve Wat is hot leelijk om mensehen te zien zwemmen. De slechte zwemmers worstelen met het water en de beste verbreken het als een kogel het weefsel van ons lichaam. Meeuwen en eenden zwemmeit niet. zij rijden op het water. Maar de hymen met de golven hebben de groote viervoetige zoog dieren gesloten, de robben, wier lichaam voort schiet over de oceanen in golvend vooruitgaan, in spelend en liefkoozend vergezellen van de. bewegingen der zee. Zwemmende zeeleeuwen paren zich met de watergolven. zij worden zelve tot een lijn. die het eeuwige waterrhythme aangeeft. Het water, de zee. is de fee van do zeeleeuwen. Onbe holpen schuiven ze voort over den vasten grond, hun lichaam is een dikke, gladde reuzengeesel. Hun hals een ingetrokken en dan weer uitge rekte overvette krop-buste. En zoodra glijden ze weer hef water in en spreekt dat element de tooverspreuk over ze uit. dan wordt hun sierlooze vetheid tot soepele slankheid en geven ze ons het beeld van gratielijk en harmonisch' bewegen, van een voort gaan, een leven zonder inspanning. zooals geen dier te land. al is het sne voetig als een hert. zich bewegen kan. Dat is het tafereel dat we in'minia tuur bijwonen .aan den ? uitersten hoek van den achtertuin van Art is. in het zeelueuwenbassin. dat in ronding voor een rotsstellage ligt. En dan moet men maar denken des avonds aan de kusten van Californiëte staan, waar de dieren niet de golven mee zwemmen en hun geblaf van zieke en gekwelde honden door de stilte jagen. In Art is is het wel eens moeilijk die verre en wijde en treurig-stemmende kustenvisie te handhaven, wanneerwe vóór de zeeleeuwen staan. Vooral des middags , tegen twaalf. Want dan is het voederuur. Het zeeleeuwenvoederuur is het populairste van alle Artis-diners. 't Is dan ook dinerconcert. Geen driftige kort-aangetionden meneer windt zich zoo op wanneer de ober Jang uitblijft, als de zeeleeuwen. Om hun ronde hok staat aan kringetje van jongens en van meisjes en van donkere volwasse nen. Wie den dierentuin liefheeft en hém van karakter heeft zien v randeren in den loop van de eeuw. krijgt dan, wanneer er rondom een cirkelkoói een krans van uitgelaten menschen staat, nog even een herin nering aan den Jardin des Plantes. den Jardin d'AcpIimatation van vroeger. van de negentiende eeuw, van ,het naïeve Artis van eens, met zijn ronde apenkooitje en zijn gecirkeld miarmottenhuisje, omringd door hun toe schouwers-guirlande, vroolijk door de ronde lijn, waarmee volgens Zangwill ook pas de kunst begint. ' Twaalf uur. De zeeleeuwen, die al af en toe het water verlieten en op de machtige gebroken zwaarden van hun eerste ledematen langs den bassinrand gleden, den hals rekten om over de laan, die langs de plantenserres loopt, te kijken* en weer in het water vielen, worden nu hun verblijf ontrouw. Ze nemen de wacht ernstig. Liggen glanzend als mahoniehout op den rand van 't "bassin, rekken de halzen en de koppen, janken, blaffen. maken geluiden die wij menschen aan onpasselijkheid zouden toeschrij ven en die ons niet zouden doen vermoeden dat de dieren juist hongerig zijn. Eindelijk, aan het eind van de laan,.nadert een man in het blauw, die scheef loopt. Jan de Vries, de kloeke mjlpaardenoppasser loopt an ders nooit scheef. Maar de emmer met visch is zoo vol. dat die hem omver wil trekken. Nader en nader komt de man. In frenetisch geklaag blaffen en braken en huilen de zee leeuwen. Daar is de voederaar. Een eerste hek wordt opengestoten, het hek dat menschen van zeeleeuwen ver houdt. De dieren glijden, slierten, zeulen over. de eigen lichaamsnattigheid naar de kooideur. De oppasser moet ze wat vóór-bevrediging geven, om ze er van af te houden hem in roofaanval te overrompelen. En daar zwaait al een eerste visch door het luchtruim. Nee, geen vliegende visch. Wïjting. Een plons in 't water. En de zeeleeuw is weer téland, terwijl een ander de golven zoekt. Nu begint het groote spel. De dieren worden niet gevoerd. Ze worden met visch . gebombardeerd. Hun schrokzucht is ontzaglijk. Men ziet de visschen de ?maag inploffen. De mond eet niet, de maag zelf eet. Visch na visch vliegt door de lucht, wordt opge vangen door die bewonderenswaardige ..catchers", die zeeleeuwen zijn. Soms ook missen ze en dan schieten ze het doode dier in 't water na. De kinderen juichen. Vlak voor het hek heeft De Vries een visch geworpen. De zeeleeuw springt het water in, zwaait den steenrand op, plast vlak voor de menschen, bespat de zomertoiletten der dames, grijpt z'n visch, slokt, en 't water in, vurig op wat meer komt. Ze klimmen op de rotsen, ze springen van boven «f, van daar waar de rots zich opent tot een plateau, het'Water in, den kop naar beneden, als zeeprojectielen en achter hen spat het op alsof ze zilver uit. hetdonkere water klopten. Combat naval. Storm in het zeeleeuwenbassiri. Een ziedende zee. Een vischregen. Tot zwiepende golfzweepen worden de zeeleeuwen. Totdat De Vries op zi.ju wijze het la commedia finita" uit spreekt. En de vïschemmer nonchalantlaat hellen, 't Laatste restje vinch vliegt niet meer maar wordt heergeploft. En de deur wordt ontsloten en voor den neus der altijd nieuws gierige dieren dichtgeklapt. Df tnenschen verspreiden zich. De zeeleeuwen gaan verlaten visschen sprokkelen. En alleen een stilstaand waterplasje in de anders droge zeul-geul der oorrobben herinnert er aan, dat. de dieren zooeven gegeten hebben, «e.t als de vlekken op 't tafellaken van het restaurant tegen drieën of tegen negenen. En een andere visie der zeeleeuwen ! Minder frisch en wat ziekelijk-po tischer en gekunstelder en even ver van de kusten van Californiëen de onmetelijke holte van den Oceaan verwijderd als het voederuur iu Art ia. N o. 2982 De Groene Amsterdammer van 28 Juli 1934 17 't Is avond in 't circus. De lampen boven de manege geven hun licht, overvloedig als gletschers. En in de triomfantelijke magische gang tegen over de menschen-entrée klinkt het geblaf der onpasselijkheid. De stal knechten, groen geüniformeerd, met gele tressen op hun redingotes. sprei den midden over 't zand een groot en vierkant zeil. De zeeleeuwen komen. Het is geen heerlijke entree als die van paarden en geen droomerigstcmmende als die van kameelen. Men schuift een groene koffer op pooten aan, een koffer met traliewanden. Een heer in het costuum van een hoogen officier, waarom zou men bescheiden zijn??opent den zijkant van den koffer, plaatst er een schuine plank tegen en de glanzige glijdende arena op. Hun deftig blinkend bruin speelt wondergoed met de blijde geit en roode kleuren van de ballonnen waarmee ze balanceeren, met het schijnsel van het lampje dat ze op den neus een trapje op en af dragen. Een zachte dressuur. Met zijn stafje wijst hun de luitenant-kolonel-ter-zee wat men verwacht en de hooge-schoolzeeleeuwen jongleeren als menschen en laten hun machtige spieren zicht baar werken in de krommingen en wendingen van hun naakte, vette légance. Maar voor een vischje verlaten ze hun waardigheid. Nee, hun schrokkerige natuurlijkheid hoort niet bij hun artistieke avond-sfeer, zoomin als de vischlucht aan de handen van den schout-bij-nacht bij diens prestige hooren kan. Zelfs een zee-olifant is eens in de manege verschenen. O. sacrilège ! Eén dier reuzen van de Zuidzee, die ik bij Hagenbeck in Stellingen gezien heb. temidden der even vette en kalme eilandenwachters van htm geboorte streek, de pinguins. De zeeolifanten. de mannen vooral, lijken op onder zeebooten, rond en langwerpig. Maar ze overwinnen de zwaartekracht. Plotseling verheffen ze zich: de cylinder breekt zich tot een machtigen rechthoek van glad-behaard vleesch. En de even-geslurfde kop kijkt in de verte over heel groote afstanden. Een angstige poëzie van het onmete lijke, het oeroude, het verlatene, van de wereld van Neptunus. ligt over den zeeolifant, die het lichaam ver heft, uit zichzelf schijnt op te zwellen en den oppasser naast hem zoo hulpeloos-kléin laat. Stille Oceaan! Naast hem leven de walrussen. met hun barsche snorre-snoeten. Eén ervan heet Nickelmann. Van op anderhalven meter afstand spoot hij ons met voorbedachten rade de jassen nat', uit dankbaarheid over mijn verrukking eindelijk een walrus te zien en als antwoord op m'n triomfantelijk-geestdrif tigen circusroep: ,,Nickelmann?" Men moet zich ook niet zoo luidruchtig-ui t dagend als een . temmer en dieren-bezweerder voordoen wanneer men het niet is. - Waarom zou ik die melodie der robben* die ruischende zeeën-melodie met storm laten eindigen alsof achter elkaar die zoo weinig gekende barsche. eenzelvige reuzen der zee in de golven verdwenen: de zeeolifanten, de zee beren en walrussen? De zeehond is eenvoudiger. Een hondje van de zee. Die er zoo familiaar is als het de musschen zijn op onze straten en schelpen op onze stranden. Ik heb verteld van mijn verrukking, -toen ik voor 't eerst een walrus zag in Hagenbeck's Tierpark. Nog blijde* werd het me te moeda toen ik in de Westerschelde, terwijl ik in oceaniek verbeelding met een tolboot van Zoute naar Vlissmgen voer, plotseling daar diep onder mij in 't water een dik dier een salto zag slaan. Een zeehond, een echte levende zeehond. De oppasser is reeds van verre herkend Die springen verticaal in de zee. zopals een hond dat in horizontalen cirkel achter zijn staart doet. Hoeveel, zeehonden ik in Artis niet zag komen en gaan, weet ik niet. Jonge dieven, op de wadden aange spoeld, blijven er niet zoo lang iri 't leven. Ik heb er wel zulke kleine ge zien, dat hun ontlasting op 't witte zand me verteederd deed denken aan die van een baby in zijn luier. Ik heb het zeehonden va-et-vient gageslagen in d'oude. nu verloren rotonde van den otter en verderop in een perkje naast de knobbelganzen. Maar nu hebben die dieren hun eigen bassin en hun eigen toeschoUr wers. Achter elkaar zwemmen er twee door hun lage, lange water. Even is de oppervlakte stil. En de eene t<jeschouwer vraagt den ander: ..Zou er een dier inzitten?" Dan proest het water op. Een gemarmerd kopje en halsje verschijnt. Twee heel verstandige, lieve, aandachtige kinderoogen kijken langs den waterspiegel tot qver het pad en het gras; dan sluiten zich die oogen, genoegelijkouwelijk als die van knikkebollen.de oude heeren en tegelijkertijd knijpen ook de neusgaten dicht. De zeehond heeft lucht-proviand ingenomen en glijdt weer het water binnen. De menschen blijven wachten. Want het lieve kopje zal. weer verschijnen en van dat van eett kind tot dat van een tuiden sergeant-majoor worden. Straks gaan de zeehondjes op 't droge. De huid wordt lichter. Het is nu de sealskin, waarvoor men hun de schrandere hersens inslaat en de vragende oogjes sluit. En behagelijk wenden ze hun gele buikje naar de zon, twee omge vallen lange zeekussentjes zoeken het warmte-brengende licht en sluiten en openen de oogjes in innige verkwikkeJijkheid. En men zou den dames, die van hun. huidje een mantel willen maken, vriendelijk willen- vragen: spaar ook hen t Ze zijn zoo in hun element in dit leven; het water en de zon beide doen hu a zoo goed. Ze verlangen nog minder naar den dood dan wij menschen, want de robben hebben minder téverliezen, bevriend als ze zijn met het oneindige. In hen is geen' angst. Kurhausconcerten Deze week kwam er op het pro gramma van een der concerten een werk voor van. twee Nerlerlandsche componisten: F. E. A. Koeberg en Henk Badings. En welk een verschil tusschen deze twee stijlen ! Koeberg behoort, afgezien van alle ..moderne" pogingen ons om den tuin te leiden, tut de conservatieve rich ting en zijn ..Zeelandia". dat het Residentie-orkest onder zijn eigen leiding uitvoerde, getuigde nogmaals van deze richting. Koeberg schildert bij voorkeur het Hollandsche land schap, de Hollandsche boeren en hun zeden en gewoonten. Hierbij streeft hij niet, zoozeer haar kleur dan wel naar een min of meer heftig con trast, ondanks de rust van de geheele compositie. Kocberg's dü-igaeren is er. hoewel hij dirigent is van de Haagsche orkestvereeniging ,.Musica". sinds verleden jaar, toen hij in het Kurhaus zijn Zevenzot uitvoerde. niet op vooruit gegaan. Het publiek scheen met dit werk zeer ingenomen. Henk Badings' 2e symphonie, die wel een repetitie meer had kunnen velen, getuigt toch reeds van een zeer eigen stijl, die aan de gematigd linksche richting is ontsproten. Deze sympho nie bestaat uit een allegro in sonatenvorm, een adagio in driedeeligen vorm en een allegro vivace in rondovórm, waarbij in sommige deelen de pluritonal'.teit en monotonaliteit elkaar af wisselen. Deze muziek heeft, ondanks het feit dat zij waarschijnlijk als ab solute muziek bedoeld is, sterke visueele contrastwerking, misschien doordat zij op vele plaatsen sterk aan Hans Eisler's filmmuziek doet denken. Dinsdag heeft Janine Weill Fransche muziek gespeeld: van d'Indy de symphonie pour orchestre et piano sur un chant montagnard francais, waarbij men de soliste nauwelijks in klank kon onderscheiden en van Debussy de fantasie voor piano en orkest, een jeugdwerk. De uitvoering was na tuurlijk voortreffelijk, tenminste wat het spel van Janine Weill betreft, maar het Residentie-orkest is deer lijk in gebreke gebleven. De uit voering van L'après midi d'unfaune was jammerlijk, te veel getrokken en het samenspel liet te wenschen over. F. S. Nederlandsche reisweek In <l<» werk vun 2O 27" kun. door mltldcl vun de .\ed«rlanclKchc ItflMvcrcenleinic, «Ik* relzitccr i»«-n iM'lunicrijkp vermindering op xljn vaeantiokoHtf n verkrijgen De Nederlandse hèReisvereeniging heeft een plan ontworpen en uitge werkt om.de landgenoot en te bewegen bun vacantie of een gedeelte daarvan in het eigen land door te brengen. Daartoe heeft zij in samenwerking met velschillende organisaties op toe ristisch gebied o.a. de Nederlardscbe Spoorwegen, de K. L. M., Ver. voor Vreemdelingenverkeer, de Horecaf en de A. T. O. een Nederlandsche reisweek uitgeschreven, die in de week van 20-27 Augustus a.s. valt. Om deze reisweek werkelijk te doen slagen, d.w.z. dat in die week door iedereen en zooveel mogelijk in Neder land uitstapjes en reizen worden ge maakt, heeft de Nederlandsche Reisvereeniging het lokmiddel reductie op prijzen toegepast. De samenwerkende organisaties hebben zich dan ook be reid verklaard in de reisweek haar prij zen tijdelijk te verlagen. Het is over bodig te zeggen, dat de Nederlandsche Reisvereeniging het hierbij laat; zij maakt en zal een intense propaganda maken voor het reizen in eigen land en zij hoopt, dat, wanneer de vele Nederlanders ; nu een? met de eigen provincies kennis hebben gemaakt, dit. voor de toekomst het verlangen zal doen opkomen om meer op deze wijze van de vacantie te genieten. Elkeen, lid of geen lid der reisvereeniging. kan van de kortingen profiteeren. Men heeft slechts bij de Neder landsche Reisvereeniging een legiti matiekaart aan te vragen, op welke legitimatiekaart de volgende reducties worden gegeven: V(icantiek(nirten. Een ieder, die in de Reisweek van 20 t m 27 Augustus 1934 een vacantiekaart koopt, begint met daarvoor den vollen prijs te be talen (Ie klasse ? 7.50, 2e klasse ? 5.75. 3e klasse / 4. ;. De legitimatiekaart wordt door de Nederlandsche Spoor wegen afgestempeld en op deze afge stempelde legitimatiekaart kan de reiziger voor den terugweg een vacan tiekaart koopen tegen den prijs van ? 4. voor de Ie klasse; ? 3. voor de 2a klasse en ? 2.- voor de 3e klasse De vacantiekaart voor de terugreis kan niet allén op eiken dag van de reis week (behalve op den dag van afgifte van de vacantiekaart voor de heenreis) genomen worden, maar ook gedurende het tijdvak t/m 3 September 19?4. ' Reducte op S-daayschèabonnemen ten. Om de gedachte van de Neder landsche Reisweek zooveel mogelijk te steunen, hebben de Nederlardsche Spoorwegen zich bereid, verklaard aan een ieder, ook op 8-daagsche abonne menten, een reductie van ^ 25%. te geven. De prijzen dezer abonnenientcn bedragen gedurende de reisweek Ie .klasse ? 21.50; 2e klasse / 10.50; 3e klasse ? 11.50. Deze gereduceerde 8-daagsche abonnementen kunnen desgewenscht nog op den laatsten dag der reisweek genomen worden. 50% op alle autodiensten v/d A.T.O. 15% op de rondvluchten en van 25% op enkele-reisbiljetten voor de Neder landsche luchtlijnen der K.L.M. ' 5-15% in de meeste hotels en pen sions' in Nederland. 10-40% op de meeste Stoombo treederijen in binnenlandsch verkeer. 20-50% op de meeste Natuurbaden en Sportparken. Verder hebben verschillende groote ondernemingen en magazijnen hun groote instemming met ons plan be tuigd en volle medewerking toegezegd, \ ' ir

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl