De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 11 augustus pagina 1

11 augustus 1934 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

**. « -Bttf ? ??' >ik>' - ,»* ??***! 20 De Groene Amsterdammer van 4 Augustus 1934 No. 2983 Schaken Het paard van Zilrich Evert Straat Zooals bekend vormen de slordige drie milliocn georganiseerde schakers in de wereld samen n groote pyramide. Op de spits zit. eenzaam en in den wind. de wereldkampioen. Vlak onder hem zitten de gróotmeesters, zelden meer dan tien in getal. Daarop volgt de laag dei1 meesters, bestaande uit ongeveer dertig stuks. Dan komen eenige honderden zoogenaamde hoofd klassespelers, t«ii vervolgens het onaf zienbare ht-ir der ..Korksi-r". alias .,krukken", waarvan er honderd duizenden op n maestro gaan. Volmaakt gelukkig is men slechts aan den voet der pyramidé. Dam huizen de spelers, die althans bij benadering den loop der stukken en de regels van het spel kennen en daaraan meer dan genoeg hebben. Voor hen is schaken een heerlijk onbe rekenbaar kansspel en iedere partij een vermetel avontuur in het onbe kende, vol AVilde angsten, duizelende vreugdes en verrassingen waarbij de adem stokt. Zij kennen geen critiek, volgen roekeloos hun instincten en geven zich met wellust aan alle ver leidingen over. Hoogerop beginnen de zorgen. Keeds halverwege de pyramidézijn die zorgen zoo talloos geworden, dat men er niet meer aan denkt schaken een pretje te noemen. Murw gemaakt door wreede teleurstellingen, aan gevreten door twijfel en benauwd voor allerlei vaag vermoede perikelen be weegt men zich schoorvoetend en op den tast door een duister oerwoud van varianten, stort in den afgrond der foute combinaties of komt om in een, eindspel-moeras. En reeds waait koud de wind der critiek. Déongelukkigste wezens uit de ' scbaakpyramide zijn zonder twijfel de hoofdklassers. Ik kom woorden te kort- om hun misère te schilderen. Zij weten en kunnen te veel om slecht en te weinig om goed te spelen. Meester noch knoeier neemt hen au serieux. Gebukt onder het besef, dat schaken nog heel iets anders is dan zij denken, staan zij hunkerend voor de breede kloof, die hen van het meesterschap scheidt. Hoe weinigen die kloof overschrijden, blijkt wel uit het feit, dat het aantal meesters jaren lang constant pleegt te blijven. Doch ook den meester, den groot meester en den wereldkampioen blij ven de zorgen, niet gespaard. De wereldkampioen heerscht krachteris het recht van den'sterkste, het eenigu recht, dat de schaakwereld kent. Als elke despoot staat hij aan aanslagen bloot; de orde der grootmeesters bestookt hem met critiek, uitdagingen en geheime varianten, en wie eenmaal van den troon werd gestoot en, is er tot nu toe niet weer opgeklommen. De grootmeesters vechten om de eer, den kampioen te mogen wippen, do meesters moeten hun kaste verde digen tegen de hunkerende drommen ..Haupt Turnierspieler" en zoo is het in de schaakpyramide nog een tikje erger dan in de gewone wereld: onge breideld heerscht er de strijd van allen tegen allen. Een meestertournooi is in dien strijd een hoogtepunt. Uiterlijk, voor den al of niet schaakkundigen toeschouwer die er venier niets mee te maken heeft, is zoo'n tournooi een grappig geval. Ik kan iedereen aanraden, zijn vacant ie op een schaakt ournooi door te bren gen. Hij komt in den regel te lande in een keurige badplaats, want sinds lang hebben ,.Bade-direktionen" ont dekt, dat het houden van een schaaktournooi een der beste en goedkoopste reclames is. Monte-Carlo. Ostemle. Karlsbad, Pistyan. dat zijn bekende namen iit de schaakgeschiedenis. Hij vindt er een wereldje waarin alleen over scha ken gedacht en gesproken wordt. maar dat door de verscheidenheid van typen, de bezetenheid der kam pioenen en de eiken dag stijgende spanning 'alleramusantft is. Voor den deelnemer, den meester die hier moet toonen wat Ixij waard is, is het heel anders. Tournooi-spelen is n moordend werk, afmattende^ dan eenig andere bezigheid. Een normale meesterpartij duurt een uur of zes; wat er in dien tijd door twee stel her sens aan arbeid gepresteerd wordt, hoeveel angst, schrik, teleurstelling en opwindende vreugde daarin wordt doorstaan, dat kan men een leek niet bijbrengen. Als zich zoo'n worsteling een paar weken lang dagelijks her haalt, dan beginnen de meesten er vermoeid uit te zien; zoo tegen het einde beslissen vaker de zenuwen dan de hersens. , En schamel is het loon...... ' '? ' " * * Zurich 1034" zal een der tour nooien blijven, waarover men op schaakclubs ook na jaren niet raakt uitgepraat. Een schaker die den naam verdient kent alle tournooien sinds Hastings 1806; hij weet er het eind resultaat van en herinnert zich vrij' nauwkeurig de belangrijkste partijen. Doch er zijn tournooien geweest, waar men onder'schakers altijd weer een bpom kan opzetten: San Sebastian 1911, Petersburg 1914, New York 1924. Zürich 1934 hoort daarbij: om zijn béteekenis voor ;de rangorde onder de grootmeesters en om zijn pattijen. Er is de laatste Aljechin jaren in de hoogste regionen der schaakwereld veel te doen. Sinds Alje chin, na bijna twintig jaren spelen, in 1927 wereldkampioen was geworden, heeft hij tweemaal zijn titel verdedigd, beide keeren tegen zijn ouden rivaal Bogoljubow. beide keeren met succes. Doch andere candidaten staan klaar hem aan te pakken en onder hen bevindt zich een Hollander. Met hem, met Dr. Max Euwe. is een match om het wereld-kampioenschap reeds vastgesteld: de wereldschaakbond heeft er zijn goedkeuring aan ge hecht en het volgende jaar zal in den herfst worden uitgevochten, wie ster ker is, Aljechin of Euwe. Voor schakers der jongste generatie is dit feit minder sensationeel dan voor de ouderen. De jongelui hebben Euwe altijd als meester gekend, als een der grooten van het spel, van wien nog veel verwacht mocht worden. Maar de veteranen herinneren zich den tijd, dat nooit een Hollander in een groot tournooi onder de eersten terecht kwam, al waren er dan twee, Olland en Speyer, die meestersterkte hadden. Veertien jaren heeft Euwe uoodig gehad om van ,,Jungmeister tot candidaat- wereld-kampioen te groeien. Vroeg werd overal zijn schit terend talent erkend, maar hij stond als eenling in den lande aan scherper kritiek bloot dan menig vreemdeling en had b.v. mj Hollandsche persmenschen zeker minder ge,zag dan in den nauwen kring der grootmeesters. Zijn uitdaging aan Aljechin is door velen met aarzeling en twijfel aan zijn recht ten begroet. Die twijfel is in Zurich definitief verstomd; Euwe eindigde een half punt achter Aljechin, een eindresultaat, dat des te indrukwek kender is, nu Aljechin zelf in buitengewonen vorm bleek, maar desondanks juist van Euwe verloor! Voor Hollanders blijft Zürich 1934 het tournooi van Euwe! Voor het buitenland misschien eer der het tournooi van Aljechin. De wereldkampioen stond voor een zware taak. Zijn partijen in de tweede match tegen Bogoljubow waren niet in den smaak gevallen der heeren critici, die er een achteruitgang van zijn kracht in hadden gevonden. Ik herhaal liever niét, wat Aljechin zelf daarvan te zeggen had, toen hij een paar weken geleden in Amsterdam was.... Men had voor hem het tournooi moeilijk gemaakt door zonder zijn voorkennis Lasker uit te noodigon. Lasker, vijfenzestig, maar ge vaarlijker dan wie dan ook ! De crème do la crème van het meest ergilde was van de partij, doch ook acht Zwitsers, halfmeesters, die men ver plicht was te verslaan doch' waar tegen men op een kwaden dag een veer kon laten. Hemises moesten worden vermeden, er moest gewonnen en dus scherp gespeeld worden! En het tournooiprogramma moest in n ruk worden afgewerkt: er was voor rustdagen geen geld.... Het resultaat is bekend: Aljcchiu maakte 13 uit 15, won de laatste acht ronden alles, en zit vaster op den schaaktroou dan ooit. De spanning moet daar in Zürich ondragelijk zijn geweest. Dag in dag uit lagen Aljechin, Euwe, Flohr en Bogoljubow aan den kop; winnen was de eenige kans om in de running te blijven, wie remise maakte zakte af. Als een wervelwind zijn die vier over het toournooiveld gevlogen. Geen wonder, dat de partijen scherp waren ; de tournooi-constellatie dwcng tot> uitersten. Geen wonder ook, dat Las ker op zijn leeftijd het tempo niet kon volhouden. Hoe sterk de oude leeuw nog speelt ondervond Euwe, die hem in de eerste ronde onder denvoet wou loopen maar hardhandig: werd afgestraft. Trouwens, met Lasker's score kan iedere grootmeester tevreden zijn. Bogoljubow schoof in grooten stijl en bracht alle critici, die hem na zijn. nederlaag tegen Aljechin al als af gedaan hadden genoteerd, tot zwijgen. Te meer eer voor Euwe, dat .hij op het kritiekste moment van het tournooi den reus een nul bezorgde ! Flohr ver zamelde op zijn onnavolgbare, rustige manier punt na punt; hij was de eenige die ongeslagen bleef. Precies als in Bern 1931 landde hij met Euwe op den kortst mogelijken afstand achter Aljechin. De wereldkampioen heeft voorloopig werk! De fijne Bernstein, de diepzinnige Niemzowitsj, de Zwitsers met Hans Jogner aan den kop en Henneberger. die tegen Niemzowitsj de partij van . zijn leven speelde men moet het tournooiboek afwachten om hun arbeid ten volle te kunnen waardeeren. Slechts n ding valt er te betreuren. Wij hebben in geen krant gelezen, hoeveel haren Aljechin uit zijn hoofd heeft getrokken, toen Euwe hem eenPaard op f7 plantte. Een wit paard op f7, waarde lezer, dat is het einde voor de zwarten; dat verspreidt dood en verderf, en Aljechin moet er raar hebben uitgezien, toen dat ros plot seling zijn deuren intrapte. Helaas, geen journalist heeft ons het moment beschreven en geen foto vereeuwigt het paard van Zürich".... DE GROENE -? AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 2.70 per kwartaal (f 0.20 voor in cassokosten) of f 10.- per jaar bij vooruitbetaling. DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan en M. Kann. Secretaris der redactie: C F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C * Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2984 Zaterdag 11 Augustus 1934 Eenheid der tegenstrijdigheden HET VERVAL DER. NATIONAALSOCIALISTISCHE BEWEGING Mr. M. Kann De politieke gebeurtenissen van de laatste weken, die zich groepeeren om het nationaal-socialistisch drijven, vertoonen een chaotisch en tegenstrijdig beeld. Op het eerste gezicht is er nauwelijks een verband te leggen tusschen verschillende opmerke lijke feiten. Hoe is het bijvoorbeeld te verklaren dat de fusillades van den SOsten Juni ten deele een spervuur rondom von Papen bleken waar door de kring van zijn intiemste medewerkers werd weggevaagd tërwyl Hitler nog geen vier weken later juist von Papen pousseert, wiens persoonlijke invloed het gemis van vertrouwen moet goedmaken om tot overeenstemming te komen met Weenen ? Een inconsequentie, die eigenlijk nog grooter is dan hetgeen er vlak na het mislukte Oostenrijksche avontuur gebeurd ia s het desavoueeren van de Weensche gunmen, die tenslotte, omdat het tweede en belangrijkste doel van hun aanslag mislukte, niet anders konden verwachten dan gedesavoueerd te worden. Hoe men het ook bekijkt, waar men den loop der gebeurtenissen ook op den voet volgt, bij iederen stap zien wij de meest schreeuwende tegenstrijdigheid. De gebeurtenissen van 30 Juni (wij wezen daar reeds vroeger op) richtten zich tegen alle kanten tegelijk. Tegen den gevreesden von Schleicher, tegen den kring van von Papen en sommige katholieke politici, die een element van matiging vormden, stabiliteit wenschten en een einde gemaakt wilden zien aan de heerschappij van gevaarlijke provinciale gangsters, en verder tegen sommigen van deze laatste heeren. Dit laatste moest doorgaan voor het officieele doel van deze moordpartij. ? In een rjjksdagrede zien we Hitler van den Rijkspresident en van de Rijksweer getuigen als machten, boven het partijwezen, boven de politiekin-engeren-zin, verheven. Enkele uren na Hindenburg's dood krijgt de rjjksweer bevel om een per soonlijken eed -van trouw aan Hitler af te leggen, waarna Hitler naar de macht van het president schap grijpt. Behalve dat dit alles politiek-dogmatisch van een zoo absurde inconsequentie is als weinig politici zich zullen veroorloven indien men tenminste bij het nationaal-socialisme van serieuse politieke dogma's spreken wil zijn ook deze laatste twee verschijnselen in hun chrono logische volgorde nogal vreemd. Denkbaar ware geweest: eerst de greep naar het presidentschap en dan de eed van trouw. Maar niet het omgekeerde. Het schrilst komt het totale gebrek aan conse quentie tot uiting büden moord op Dollfuss en de poging om in Weenen revolutie te maken. En wel bij het voorspel, dat aan deze tragische gebeurte nissen voorafging. Het staat vast, dat, ter gelegen heid van de bijeenkomst te Venetië, Hitler zich tegenover Mussolini verplicht heeft, wat Oostenrijk aangaat, in te binden en de onafhankelijkheid van*dat land te eerbiedigen. Geheel in het midden gelaten of de allerhoogste nazi-kringen de hand in het complot hadden (er is geen reden om aan te nemen van niet) objectief kan worden vast gesteld, dat niets is gedaan om dezen aanslag, die lang was voorbereid en op alle mogelijke officieele wijzen begunstigd, en verwacht werd, te verhinderen. Hoe is dit te rijmen? Onmogelijk en vruchteloos om naar een verklaring te zoeken. Wel zyn er overzichtsschrijvers geweest, die aan deze raadselen een mouw hebben trachten te passen. Oppervlakkig bekeken is de aardigste hypothese deze, dat Hitler wel aan Mussolini heeft beloofd Weenen voortaan met rust te laten en op de dringende maar nog niet officieele ver togen van andere mogendheden Italiëheeft laten weten, dat hij de Oostenrijksche onafhanke lijkheid steeds zou respecteeren, maar dat hij ondertusschen Europa voor het fait-accompli zou hebben willen stellen van een zoogenaamden onafhankelijken nationaal-socialistischen staatsgreep, die praktisch een zeer behoorlijken Ersatz zou hebben opgeleverd voor den eigenlijk zoo vurig gewenschten integralen Anschluss. * *? Maar deze hypothese houdt geen stand. In werkelijkheid zou, ook bij dezen gang van zaken, de Europeesche hel ontketend zijn. In ieder geval zou Italiëhebben ingegrepen. Het is niet aan te nemen, dat Hitler, die toch heusch wel in staat is daarvan de consequenties te overzien, opzettelijk getracht zou hebben Mussolini op een dergelijke wijze om den tuin te leiden. Maar er is mér dat tegen deze hypothese pleit, en in ander verband zullen we zien, dat dit schijnbaar onbelangrijk argument wel degelijk van belang is. Voor Hitler, die zelf Oostenrijker is, kan het denkbeeld om van Oostenrijk een toch half en half van Duitschland onafhankelijken vazalstaat te maken, met een daar zetelend staatshoofd, niets aanlokkelijks hebben gehad.' Zopdat we deze hypothese maar over boord moeten gooien en moeten vaststellen, dat we nog even ver zijn als voorheen. Het grootst-mogehjke gebrek aan consequentie kenmerkt den loop der gebeurtenissen, die slot noch zin schijnen te hebben en toch bloedige ernst zijn. Waaruit we intusschen niet moeten concludeeren, dat al deze feiten gén verband hebben, dat het allemaal maar zoo vanzelf gebeurt en dat Europa tóch ten doodëis opge schreven, zoodat het voor ons van heel weinig belang is om precies te weten, hoe we naar den kelder zullen gaan. Integendeel. Inzicht kan altijd een reddende factor zijn. En te midden der gevaren, die ons bedreigen, is het dat zeker. Laat ons zien of we niet op een andere wijze kunnen komen tot de mogelijkheid om de geschiedenis van dit tijdstip te begrijpen. Waar de' chronoIpgische volgorde der feiten ons op het eerste gezicht niets zegt, is het misschien mogelijk een sleutel te vinden, die ons in staat stelt de ge beurtenissen te duiden en de lijnen af te lezen waarlangs zich de loop van zaken ontwikkelt. *?'* Een aantal weken geleden, toen wij in deze kolommen (De Groene van 23 Juni) de theorie ontvouwden, dat het nationaal-socialisme niets Wij kunnen niet verwachten, dat de leidere die doorgaan, het illusionaire bouwsel van het nationaal-socialisme te verdedigen, tijdig en voldoende de dreigende gevaren zien en maatregelen kunnen nemen om botsingen met de werkelijkheid, met feiten alt de financieele janboel en het spaakloopen van den import te vermijden. Tenzij men het zoeken naar een anderen uitweg oorlog een vermijden wil noemen. Voor deze somberheid is er alle grond, want wij hebben gezien welke ernstige internationale verwikkelingen er door negligentie en omissies alleen al geboren worden. was dan een cultureele regressie, stelden wij een hypothese op waarbij we de ziekte van het Duitsche volk vergeleken met den pathologischen toestand van een geestelijk geschokt individu. Daarbij herkenden wij de ?typische eigenaardigheden van een regressie tot de oerhorde. We zagen hoe de nationaal-socialistische neurose" juist die driften als deugden prees, die bij den nog half dierlijken mensch het hordenwezen hadden helpen ontwikkelen en hoe alles wat in het moderne leven vijandig is aan deze ontwikkeling in achterwaartsche richting, door deze ziekelijke geestes houding werd verfoeid en veracht. De achteruit zetting van de vrouw, de waan der reinheid van het bloed en van de uitverkorenheid van het Gennaansche ras, de vervolging van Joden als vreemd aan den stam, de afsluiting tegenover de buitenwereld tot zelfs op financieel en economisch gebied, de vergoding van den oorlogsgeest dit alles tooverde ons het beeld van de oerhorde voor oogen en we zagen dat dit de illusie was, die door het Hitlerisme werd nagejaagd. Een illusie, en niet een voor verwerkelijking vatbare politiek, zoodat onvermijdelijk te eeniger tijd botsingen met de harde werkelijkheid verwacht moesten worden. . Men vergeve ons een kortstondig in herhaling vallen. Tot juist begrip van deze zaken is het bij deze beschouwingen onvermijdelijk. De toenmaals opgestelde hypothese zullen we verder volgen. We hadden gezien hoe het de pathologische illusies waren, door het nationaal-sócialisme gekoesterd, die ons op het spoor hadden gebracht dat, psycho logisch bekeken, de oerhorde het, overigens fantastische, niet voor Verwerkelijking vatbare en volstrekt onbewuste, gedroomde ideaal vormde. Maar ook de oerhorde is niet een statisch begrip, niet een kleine maatschappij in staat van rust. Om dit te begrijpen, is het niét noodig aanhalingen te doen uit geleerde werken van Freud. De Bijbelsche geschiedenis, de Grieksche tragedies, mythen en sagen van alle volkeren leveren daarvan het bewijs. Trouwens, niet voor niets was de oerhorde voor alles een strijdbare mannen-gemeenschap.' (Vervolg op pag. 2) Viooltjes Voortreffelijke chocolade in den vorm van vioolffos» Een specialiteit. RINGERS ie f op den naamf f S l \ f

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl