Historisch Archief 1877-1940
'i l
: i
' ^
M
m
12
De Groene Amsterdammer van 11 Augustus 1934
N o. 2984
Aanteekeningen over
Leonid Tolstoi
Alberc Heiman
A. L. TolHtttJa: Het leven en lijden
vun mijn vader
Heeft het zin vandaag nog op Tolstoi de ménsch
en de denker niet de romancier: die heeft zijn
eeuwige plaats in het Pantheon der letteren
terug te komen? Wanneer men de mémoires van
zijn dochter Alexandra leest, zou men zoggen van
niet; wanneer men echter de voor een viertal jaren
verschenen monografie van Henriittc Koland
Holst over de groot e llus nagaat, dan zou men
zeggen vnn wel. Dan komt men tot de overtuiging
dat aan de naam van Tolstoi nog een aantal zeer
brandende kwesties zijn verbonden gebleven.
Sascha's herinneringen aan haar vader zijn in
hooge mate onsympathiek. Niet om, hun toon van
begrijpelijke, en oprechte kinderlijke vereering, en
zeker niet om hun niets ontziende eerlijkheid welke
er zelfs niet voor terugschrikt de moeder Tols
toi's vrouw als een beklagenswaardige en zieke
lijke magere voor te stellen, wat ze ook inderdaad
was: maar wel ;om het beeld van Tolstoi zelf. dat
allengs uit deze bladzijden voor de kritische lezer
ontstaat. De gestalte van een jaloersehe, lastige.
onklare grijsaard, die alles behalve een helder filo
soof was. gaarne profeten-allures aannam, maar
niet biy.onder sterk bleek in het zelf toepassen van
de eigen leerstellingen. Zijn tijdgenooten hadden
elke dag van zijn leven het recht hem toe te voe
gen: ..Geneesheer genees uzelf".
Was Tolstoi werkelijk zoo? Zijn geliefde dochter.
die de laatste tien jaren van zijn leven zijn .secreta
resse was en tot zijn dood bij hem bleef, die niet
voorbijgaan van alle oudere kinderen door Tolstoi
tot exécuhiee van zijn testament benoemd werd.
zij heeft er allerminst belang bij gehad de zaken
scheef voor te stellen. Kn wat zij vertelt, behelst
trouwens weinig nieuws; Tolstoi heeft van zijn
private leven volstrekt geen geheim gemaakt.
vooral niet in zijn religieuze"? periode, na de jaren
der groote literaire scheppingen. Hij is altijd min
of meer autobiograaf geweest en met al zijn altruïs
tische theorieën in zoo hooge mate individualist,
dat hij er bijvoorbeeld nooit in geslaagd is buiten
de figuren van zijn eigen klasse (die der landjonkers)
welke hij met zoo groot meesterschap wist uit te
beelden, nog menschen uit andere lagen der maat
schappij ten voeten uit te schilderen. Deze vereer
der van de oerkrachtige Kussische boeren van het
Hussisehe platteland, heeft niet n volksfiguur tot
een levende gestalte weten te maken. Hij bezat
niet het daartoe vereischte vermogen zich genoeg
zaam n te voelen met een nederiger
meiischen?categorie.
En als hij dan in later jaren, na zijn ..bekeering"
alle ge-aesthetiseer de rug toekeert en zijn moraal
van dulden en zachtmoedigheid predikt, dan blijkt
nog duidelijker zijn individualistische aanleg. Hij
stelt een theorie op, gebaseerd op onbewezen en
onbewijsbare geloofsstellingen. en decreteert dan
zijn befaamde leer van het geduld, van de
weerstandloosheid: geen tegenstand bieden, nooit in
grijpen, niets willen verbeteren, alleen er op be
dacht zijn zélf beter te worden.
Hoe hij dj t tracht te verwerkelijken? Daar hij
een schrijver is, door te schrijven natuurlijk. Door
anderen te overreden met zijn machtig woord.
Door met zorgvuldig op effect berekende geschrif
ten als Ik kan niet zwijgen", vrij sterk in de poli
tieke of ethische gang van zaken in te grijpen, niet
?onwillekeurig of door toeval, maar welbewust.
Tolftoi had een téactieve natuur om zich met zijn
?eigen, quictisme tevreden te kunnen stellen* Zijn
theorie, uitgaande van het buitenaardfiche, bleek
telkens ondoeltreffend wanneer ze op het aardsche
moest worden toegepast. Zijn ideaal-christen was
«en wezen dat niet in deze wereld thuishoorde, en
zoo was hij wel gedwongen in de practijk dezer
?wereld zijn leer telkens en telkens te verloochenen.
Ik ken geen slechter Tolstojaan dan Tolstoi
zelf. En dat is weer een bewijs dat zelfs een Tolstoi
Jiet * niet klaarspeelt zijn beide voeten van deze
aarde los te maken, zonder dat hij er met een smak.
en des te lager, en met een ietwat belachelijk
lichaamsdeel weer op terecht komt. In zijn eigen
geschriften, somtijds juist in de meest doctrinaire.
vindt men de beste weerlegging van zijn ethische
stellingen, en de duidelijkste bekentenis van hun
t muit voerbaarheid in de practijk. In zijn eigen ge
dragingen vindt men de duidelijkste manifestaties
van de macht die de natuur tenslotte toch heeft
boven een kunstmatige leer. Soms moet hij zich
tot sof ismen of tot een subtiel get heologiseer
dwingen om zijn daden eenigszins te kunnen
motiveeren tegenover zichzelf en zijn voortdurend ge
desillusioneerde discipelen. Meermalen gaf het tot
de onnoozelste vertooningen aanleiding.
Zoo is bij al het anecdotische toch erg kenmer
kend het volgende stukje ..dagelijksch leven" dat
Sascha in haar mémoires (overigens met misnoegen
over de humorlooze menschen) meedeelt. Tolstoi..
de vegatcriër uit christelijke dierenliefde, zat cp
een zomeravond buiten met een kaalhoofdig adept.
Opeens gaf de groote sclu'ijver deze met de vlakke
hand een flinke klap op het hoofd, zoodat het bloed
van de mug uiteenspatte. Verontwaardigd riep de
adept echter uit: ,.Foei Lew Nikolajewitsj. hoe
kunt u een levend wezen dooden !" Kn verlegen
/.weeg de Meester. . . .
.Men kan liet deze lieden niet kwalijk nemen dat
toenmaals de bacteriologie nog in haar kinderschoe
nen stond, zoodat de menschen van uur tot uur
tnUliocnen levende wezens vermoordden zonder
het t o weten. Maar wel mag men zich erover ver
bazen, dat dezelfde Tolstoi in alle ernst en over
tuiging ge»chre\en héft: ..Tk moet indachtig zijn,
?lat het beter is wanneer de door mij geliefde per
soon thans, voor mijn oogen sterft, omdat hij ook
een rloile Innid zijn leren niet ontnemen tril., dan dat
zij n i ij overleeft en na vele jaren aan zwelgerij
sterft". (In-de brieffragmenten uit ..TJijpe Aren").
I let'is toch al te evident, dat een dergelijke leer
niets meer met de realiteit'te maken'heeft.
Voor Tolstoi was alle eigendom zonde; dat heeft
hij onophoudelijk geleeraard. Het weggeven van
ziju eigendom noemde hij het propageeren van de
zonde. Men moest leven van zijn arbeid en verder
niets bezitten. Maar Tolstoi Mas rijk on zijn arbeid
bracht veel meer'op dan hij noodig had. De wijze
vraarop hij zich redde uit de dilemma's der hierdoor
alzijdig dreigende zonden zou leerzaam kunnen
zijn voor de toepasselijkheid van de leer. Maar.....
Tolstoi heeft gedurende al détachtig jaar van zijn
,1even het volvoeren van de oplossing uitgesteld,
omdat die oplossing onvindbaar was. Hij heeft zijn
bezittingen laten overschrijven op naam van vrouw
en kinderen, om er zelf geen last meer van te heb
ben. En hij bleef veider bij zijn gezin. Een zeer
menschelijke en logische uitvlucht, maar in .fla
grante strijd met zijn leer. ?
..Leugenachtighéid" is een te bitter woord in dit
verband. Tolstoi geloofde heilig in de
bovenmenschelijke plichten die zijn christendom hem en
anderen oplegde: hij dacht ernstig na over de mo
gelijkheid deze plichten te vervullen, en beschul
digde zichzelf gaarne van lafheid en zondigheid;
maar een zonderlinge verblindheid belette hem te
twijfelen aan de juistheid van zijn leer toen deze
met alle mogelijkheden der realiteit in conflict
bleek. Liever twijfelde hij aan alles dan aan de
vooropgezette stelregels; en nog liever voerde lüj
een struisvogeltactiek, negeerde hij het lastigste
deel van zijn theorie tegelijk met het lastigste deel
van de practijk, en liet hij het aan de al te, ortho
doxe discipelen over. zich uit xle moeilijkheden te
redden.
Het zou de moeite loonen zorgvuldig na te gaan
wat de oorzaken waren van deze obstinate' vlucht
in de starre theorie, deze zelfdwang die zijn sterke
natuur kreupel gewrongen heeft, en hem zijn heele
leven lang heeft benauwd. Vrees voor de dood, bij
de man die niets liever deed dan alle angst voor de
dood wegredeneeren ? Vrees voor zichzelf, voor zijn .
lichamelijkheid ? Vrees voor en dóór zijaonbewuste
verlangens? Het is een psychische wet, dat elk
groot verlangen dat onbevredigd verdrongen wordt,
zich omzet tot angst. Zijn zondevrees, zijn phobio
voor alle weerstand moet een geïnverteerde zinne
lijkheid, een verminkte ,,natuurlijkheid" tot oor
sprong hebben. Kn deze onderstelling moet aan .de
hand van zijn literaire werken stellig bewijsbaar
zijn. (Keil gedeeltelijk antwoord op deze vrager.
gaf Ossipow in zijn boek over Tolstois
Kindheitserinnerungen".)
Tenslotte vertegenwoordigde Tolstoi ook Ven
klasse die aan de drempel van een nieuwe tijd niet
meer bij machte was zich aan te passen aan de
democratische vrijheidsbegrippen die bezig waren
te ontstaan en de overhand te betalen. Zijn klasse
was trouwens voorbestemd radicaal onder de voet
geloopen te worden,' en zijn voornaamste werk is
feitelijk geweest: in de prachtige bladzijden van
..Oorlog en Vrede" en ..Anna Karenina" deze
klasse nog nmaal te idealiseeren en haar te be
zingen in haar optimale verschijningsvormen. Bij
Dostojewski. de kleinburger, is de breuk reeds vol
trokken; zijn vorst Myshkin is veel meer sym
pathiek en meelijwekkend dan groot en represen
tatief. Bij hem zijn de ,,burgers" groot: Myshkin
is slechts een ..Idioot".
* *
Het is ten eenen male onbegrijpelijk hoe
Henriëtte Roland Holst in ernst heeft kunnen schrijven
over ..Tolstoi's apostelschap voor onzen tijd". En
dat twee decennia na Plechanow's onweerlegbare
analyse van zijn sociaal-didactische beteekenis.
Maar misschien is de verklaring van dit verschijn
sel óók bij Plechanow te vinden, die met het volste
recht Tolstoi een ..Zielverwarmer der moderne
terneergeslagenheid" genoemd heeft. Een laatste
troost voor moedeloozen en vermoeiden, voor hen
die de realiteit beginnen te ontvluchten.
Tolstoi's wereldbeschouwing is een allertriestigst
pessimisme, dat tot axioma de volstrekte verwer
pelijkheid van dit aardsche leven heeft. Waaruit
dan logisch het niet-handelen, niet-verweren,
nietoverreden volgt. Als met allen die van een onbe
wijsbare grondstelling, een geloof uitgaan, stokt
verder iedere redeneerïng. en uiteenzetting; er is
geen mogelijkheid om elkaar te verstaan. Maar een
evidente dwaasheid is het om, zooals mevrouw
lioland Holst, juist Tolstoi uit te roepen tot profeet
van ..de nieu-xve richting in het socialisme", waar
mee zij een christelijke, verzoenende,
contra-revolutionnaire richting bedoelt. Daar is Tolstoi niet
zijn verwardheid en halfslachtigheid al de minst
geschikte figuur voor. Of is het toch dit wat ,,de
nieuwe richting" beoogt? Dan kan de critische
toeschouwer zich slechts hoofdschuddend verba
zen: zooals hij zich ook dikwijls over de Tolstojaan
(iandhi heeft te verbazen.
Meer dan eens heeft mevrouw Roland Holst
met de noodige omzichtigheid natuurlijk Tolstoi
tegen Marx uitgespeeld. Eenmaal heeft zij zelfs de
zeer artistieke bewering geponeerd dat ,,in Marx'
werk het rationeel-wetenschappelijke een veel
grooter plaats inneemt, kwantitatief en kwalitatief,
dan het spontaan intuïtieve. Daar.om zal een groot
deel van dit werk ten prooi vallen aan de vernie
lende krachten vanden tijd, terwijl Tolstoi's kritiek
op de maatschappij en zijn profetische maning jong
en frisch zullen blijven, zoolang de menschelijke
beschaving op tegenstellingen gegrondvest blijft."
(p. 123).
Dit nu is een kwestie van geloof, of als men wil
een aesthetische kwestie. .
Maar voor- de nuchtere verstandsmensch is het een
gratuite bewering. En de Hollandsche dichteres geeft
eigenlijk zelf de sterkste veroordeeling van Tolstoi ,
en de grootste beaming van Marx, als ze schrijft:
..Marx, kan men zeggen, liet zich te veel imponeeren
door dat was is.
Tolstoi hield zoo goed als uitsluitend rekening
mot dat wat behoort te zijn." (p. 209). Met andere
woorden immers: Tolstoi was net' zoo'n sociale
utopist als Fourier en Owen en Saint Simon. Dat
hg dit nog in de twintigste eeuw was, verandert
weinig aan de zaak.
Ook bij Henriëtte Roland Holst divergeeren de
theorie en haar toepassing maar al te duidelijk!
In al haar bewondering toont zij Tolstoi tenslotte
in zijn meest verwerpelijke gestalte: als profeet
vaneen quiëtistische, ontmenschte maatschappij.
s >».>
-r* «--V
XiJtS^v'» t£
V * \ l>*^ .. ?
Uit Les Misérables"
Kurl Har tl: '?Goud".
Er zijn alchimisten van de studio, zooals er
eenmaal alchimisten van het laboratorium waren:
curieuze zoekers, gedeeltelijk door winstbejag
gedreven maar nog veel intenser bezeten door de
passie voor het onontdekte onvermoeibare
experimentators, gevangen in het vage visioen
van een Steen der Wijzen, die zoowel voordeel
als roem en schoonheid en wijsheid zou- brengen.
Een der belangrijkste studio-alchimisten was
stellig wel Fritz Lang. Niemand heeft als hij
zich aan de wonderlijkste chemische verbindingen
gewaagd niemand heeft met zooveel onklaar
heid van opzet, zulke eclatante successen geboekt
....al heeft ook hij den Steen der Wijzen van
een absolute, ideale filmkunst nog niet kunnen
vinden.
In zijn film ..Goud" begeeft Karl Haïti zich
in het voetspoor van den groot n meester....
als een andere ..Zauberlehrling". die echter zoo
vrij is de klassieke legende te vaneeren. Want
wel verre van zich door de geesten, die hij ..a
J'instar du maiU-e" opriep te laten overrompelen,
toont hij zich volkomen zeker vun zijn zaak.
Ook hij schiep (gelijk Lang in ..Metropolis")
als centrum van zijn film een formidabel bouwsel
van machine-architectuur ook hij schrikt
daarbjj voor een forceeren van het waarschijn
lijke niet terug. Diep onder de oppervlakte
van de Noordzee heeft hij zich met zijn geheim
zinnige .apparatuur ingegraven en het doel van
dit alles is al even fantastisch als het oord waar
hij zijn fabriek inrichtte: deze machines dienen
n .L tot het produceercn. van goud, langs
chemischen wég. Aldus herleeft hier de oude traditie
der alchimisten.
Het verhaal is niet vrij van een zekere gewron
genheid . Maarzoodra sluit zich n iet de sfeer der
kolos_sale machinehal om ons, of wij worden-als van
ouds bevangen door de huiveringwekkende sug
gestie van het onderwerp. Het zijn de machtige
stalen platforms met hun spinneweb van ijzeren
Uit'?Goud"
De steen der wijzen
DE FILM GOUD" IN HET
AMSTERDAMSCHE REMBRANDT-THEATER
Bioscopy L. J. Jordaan
leuningen de kolossale lampen als ontvangers
van een immens radiotoestel de fantastische
isolatoren, kleine torens van wit porcelein....
In het verhaal gaat het hierom, dat een Duitsche
ingenieur door een rijken avonturier wordt opge
licht en meegevoerd naar een door dezen ont
worpen machine, Welke dienen moet om goud te
maken. Bij zijn aankomst herkent de ingenieur
aanstonds het project van zijn ouden leermeester,
door een avonturier gestolen en nadat hij er
de noodige verbeteringen in heeft aangebracht,
zóó dat inderdaad goud wordt geproduceerd,
besluit hij uit wraak de heele apparatuur door
hoogspanning in de lucht te doen vliegen.
Natuurlijk moeten wij de technische waarschijn
lijkheid van het geval overlaten aan het oordcel
der deskundigen.... men verzekert ons, dat
alles door ingenieurs der AEG .met de grootste
nauwkeurigheid werd ontworpen en gecontro
leerd. Waar wij meo te doen hebben is het drama
tisch effect van deze elementen en het kan
niet ontkend worden dat Hart l er uit heeft gehaald
wat er bij mogelijkheid in kon steken.
Aan de knal-episode gaat een uitstekend
geregisseerde voorbereiding vooraf: de samen
zwering om het laboratorium van Professor
Achenbach in de lucht te doen vliegen met die
zekerheid van dialoogvoering en soberheid der
expressie gecreëerd, waarin de Duitschers nog
altijd zonder weerga zijn. Ook de vernieling
van het laboratorium is een zeldzaam knap
staaltje van thriller"-techniek dat de verwach
tingen even sterk spant als de zenuwen.
De bezetting is gelijk meer bij de Duitsche
film blijkt in haar bij-figuren het sterkst.
Spelers als Friedrich Kayssler (Prof. Achenbach).
Eborhard Leithoff (Hairis) en B.üttner (de ver
rader Becker) zijn boeiende, levende menschen
prachtige, rustige typeeringen'die iederen indruk
van gespeelde, rollen uitsluiten. Wat de hoofd
karakters betreft.... Hans Albers is nu eenmaal
die hij is: men raakt een beetje over hem uit
gediscussieerd.
Een sterk imposant acteur met een suggestief
en boeiend masker maar wij hebben hem f.eveel
en te onafgebroken in dezelfde rollen gezien...?*
Een rustpoos' zal hem (on ons !?) stellig geen
kwaad d< en.
Michael Bobnen. de veteraan uit ..Koningin
der Erde", secondeert hem als Wills. de avon
turier. Z-mder opmerkelijk goed te zijn. blijft
zijn creatie voldoende. Het zwakst is de bezetting
der vrouwenrollen. Brigitte Helm heeft een tamelijk
ondankbare vertolking op te knappen gekregen
en zij slaat er zich zoo goed mogelijk doorheen.
Het doet mijn vaderlandsche hart zeer, onze
landgenoote Lien Deyers, in geen enkel opzicht
te kunnen waardeeren. Wat Fritz Lang, de anders
zoo onfeilbare ,,Koningsmaker" in deze speel
ster aantrok toen hij haar .lanceerde (naar ik meen
in Spione") zal wel altijd een raadsel blijven.
Alles in alles echter blijft deze film een merk
waardige bijdrage uit het groote laboratorium,
waar men den Steen der Wijzen zoekt een exper
riment. dat in zijn eigenaardigen cultus der
dynamica een der vele facetten vormt, welke
de alchimisten der studio aan het licht brachten.
Les Mlsérablea II
Een ander probleem was de quaesfcie der sfeer,
waarin het werk zich afspeelt. Belangwekkende
aanwijzingen geven in dit opzicht de teekeningen
door Victor Hugo zelf, een verdienstelijk amateur
in zijn vrijen tijd, nagelaten. Wat zij ons toonen
zijn fantastische burchten op wilde rotsen.
felwit tegen barsche, donkere luchten.... sombere
boomgroepen, donker silhouetteerend tegen het
valsche licht van een onheilspellend zwerk. In
deze, ietwat koortsachtige, typisch-romantische
mentaliteit altijd een paar graden boven
bloedwarmte ontstond een werk als Les Misérables"
en het was déuiterst moeilijke opgave voor den
metteur-en-scène zijn nuchtere camera tot de
zelfde temperatuur op te zweepen. Terecht heeft
hij hierbij gezocht naar het natuurlijke hulpmiddel:
de belichting. In sommige fragmenten (het hol der
Thénardters, de straatscène met de ongelukkige
Fantine) is hij er voortreffelijk in geslaagd deze
stemming van het erge en noodlottige, dat den
lezer van den roman doet huiveren van genot,
op te rcepen. Zijn barricade-gevechten zijn ware
compositie» van (Jéricault geworden: een duistere
chaos tegen een vlammenden achtergrond. Prachtig
van sfesr werd ook de rechtszitting, waar Père
Madeleine zijn identiteit bekend maakt: een
meesterstukje van fataal clair-obscur.
Aldus ontwikkelt zich het drama, gebouwd op
liet kundig en consciëntieus scenario, tot een
andere Misérables" een getransponeerde
Victor Hugo. Wij zien een tweeden Jean Valjean
door dezelfde boeiende reeks belevenissen ga au
als in den roman ? maar anders.... vol nieuwe
en belangwekkende kanten. Wij zien de romantiek
herleven met haar felle contrasten van goed en
kwaad haar hartstocht en meewarigheid....
en het schouwspel is er niet minder fascineereud
'om, wanneer wij het als in dit geval, waarnemen
\
»
l
Uit Les Misérables
als curieus document van een tijdgeest die achter
ons ligt.
Onvermijdelijk blijft bij zulk een experiment
natuurlijk altijd de sensatie van iets kunstmatigs.
dat ons nimmer verlaat. De: beelden imponeeren.
maar de wetenschap dat zij in de studio gecon
strueerd werden blijft ons steeds bewust. De
personages hebben onze belangstelling maar
de film geeft ze een eigenaardige realiteit, die
vreemd contrasteert met hun romantisch-va gen
opzet.
Voor n rol dient een uitzondering gemaakt:
den Javert van Charles Vanel. Het toeval (die
machtige hulp in de filmwereld !) heeft gewild.
dat deze speler in uiterlijk «n karakter dat duister,
onpersoonlijke bezit, hetwelk deze figuur typeert.
Hij heeft dat vage, a-menschelyke, waarvan
de romantiek zoo veel hield en dat Dickens tot
de schepping zijner onsterfelijke,,typen "leidde....
een wandelend stuk moraal een cumulatie van
eenzijdigheid. Wie of wat de ménsch Javert is.
Hijft in tegenstelling met Baur's Valjean T-:,
buiten beschouwing. Hij is een abstractie, de
personificatie van het bekrompen plichtsgevoel.
Als virtuoos experiment werd Les Misérables"
een interessant compromis tusschen 1850 en 1930
tusschen romantiek en film. Als cinegrafisch
oeuvre behoort het tot de uitstekend gemaakte
en met liefde gecomponeerde volks-films.....
werken die de zoo dikwijls verkeerd begrepen
massa ademloos gevangen weten te houden, zonder
in smakeloosheden of. kitsch te vervallen.