De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 25 augustus pagina 5

25 augustus 1934 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

\ if v 1 'l 8 De Groene Amsterdammer van 25 Augustus 1934 N o. 2986 Muzikale opvoeding van het Nederlandsche volk ONS CONCERTGEBOUW-ORKEST IS TE EENZIJDIG C. Dokkum Waar w'u in den laat sten tijd herhaaldelijk en met zekeren nadruk hoeren beweren, dat het TScderlaudsche volk, vooral de jeugd, beter moet ingelicht worden omtrent de waarden dei- muziek, als noodzakelijk bestanddeel van een beschaafd opvoedingssysteem, daar gaan onze gedachten onwil lekeurig naar de instelling voor muziek, die zooveel voor het Amsterdatnsche en voor het Nederlandsche publiek gedaan heeft naar het Concert gebouw-orkest. De teruggang in het aantal abonne menten in den laatsten tijd deed de oogen open gaan. Niet alleen de veranderde omstandigheden in de financieele draagkracht der ontwikkelde Nederlanders, neen, ook de muzikale opvoeding op de scholen moest oorzaak zijn van het terugloopen der belangstelling, die jaren lang het Concertgebouw-orkest deelachtig was door hetgeen dat orkest presteerde en door de hiermee evenredig loopènde waardeering der pers. Het zou onnoodig fcijn hier verder over uit te weiden, ware het niet dat de schrijver van dit artikel, lang voor de financieele teleurstellingen der laatste jaren, een mèening had over onze Nederlandsche muziektoe8tanden, die tóén reeds hem de gevolgen van deze deed voorzien, welke gevolgen men nu hoofdzakelijk toeschrijft aan malaise en schoolopvoeding. Natuurlijk zal betere schoolopvoeding, niet alleen het leeren van goed soort liederen, maar ook onderwijs in muziekwetenschap, dat men wel degelijk in populairen vorm aan elk normaal kind kan geven, natuurlijk zal zij nuttig, zeer nuttig werk verrichten. Wat ik echter vroeger reeds overwoog is dit: De Nederlandsche kracht, die toonaangevend was en bleef tot op heden, was de kracht der opinie, die overheerschte, tooi1 aangaf en daad werkelijk tot stand kwam in de leiding van bet ConCertgebouw-orkest. Nog voor eenige jaren, toen Ae leider van dit orkest opkwam om voor de concertzaal en tegen de opera zijn stem te doen klinken, bleek het hoe de motor werkte die ons Nederlandsche muziekleven sinds jaren in beweging bracht. En al verweet de stille, niet aan de buiten wereld bekende, strijder voor de opera, belichaamd in de Wagner opera, in het openbaar dengeen. die deze stem liet hooren, zijn tekort in bevoegd heid tot oordeelen '(over de opera), ons publiek bleef tot op heden een concertpubliek, en niet een theaterpubliek. De opera is voor het volk, heb ik wei eens hooren zeggen (in afkeurenden toon). Ook uit de directe omgeving van het Concertgebouw bereikte mij wel eens tegenzin in het theater uit godsdienstige overwegingen doch dit kan persoonlijk geweest zijn. Wat is de strekking nu van dit artikel? : aantoonen dat deze opvoeding hoe hoog gewaardeerd ook het concertloven door orkest, koor en solistenuitvoerineren in ons land is geworden dat deze opvoeding eenzijdig is geweest on daarom noodzakelijk aan zichzelf een inzinking der oelangstelling van de zijde dor bezoekers te danken heeft. Dus niet alleen door de oorzaken, die men thans als spoken gaat bestrijden. 1 ' * ? * ', ? , 7ien wij om ons heen, dan ontwaren we in alle landen van beteekenis dat de opera een grootere muzikale factor is dan de concertzaal; niet alleen historisch, maar ook tot op den huidigen dage. Allégroote dirigenten: Rich. Strauss, Toscanini, M nek en ook de vroegere, zijn en waren geborenoperadirigenten, die daarnaast zich ook groot meesters in de concertzaal toonden. Koordirigenten waren ze nooit, al gebruikten .ze bij hurt uitvoeringen de koren, die door anderen waren voorbereid. Kunstenaars als prof. Sigfried Ochs te Berlijn, wiens opatting der Matliaus Passion wereldvermaard was, stond als dirigent niet bijzon der hoog aangeschreven, hoewel hij als leider der kooruitvoeringen prachtwerk leverde. Grooto rasdirigentcn, die geen opera-dirigent waren, zijn moeilijk te vinden. In de concertzaal is do voorbereiding hoofdzaak. In de opera is de slagvaardigheid, de emotie, die elk oogenblik het groote apparaat in gevaar brengt, de elasticiteit de hoofdzaak, natuurlijk .Tereenigd tot een artistiek geheel. Menig bekend concertdirigent heb ik radeloos en rusteloos zien zwemmen met zijn armen als hij dacht een opera te kunnen leiden. liet toeval wil dat in ons land waar altijd, ook heden, oelangstelling van het publiek voor de opera was, dat in dit landje de toonaangevende politici en de toonaangevende kunstenaars tegen de opera waren. Ware dit niet het geval en kon men, zooals dit in het buitenland geschiedt, een orkest n opera on concertbezigheid geven ? mij dunkt, de moeilijkheden in het financieren van de orkesten zou gemakkelijker worden dan het thans is. Dat het niet gemakkelijk zou zijn een dirigent, een regisseur, een zangschare te vinden, mag geen beletsel zijn te pogen ons volk te geven wat het wenscht: licht, leven, beweging, stijl, kleur en wat niet al, dat de opera biedt; niet te vergeten de emotioneele muziek, zoo geheel ver schillend met de grootendeels architectonisch en verstandelijk zij het dan ook geniaal ver standelijk opgebouwde muziek der concertzaal. ' *» * Het leek mij vroeger dat een concertlichaam, dat alles voor zich opeischte, aan deze kunst matige kunstopvoedihg moest te gronde gaan. Ik meen te moeten constateeren dat deze gedachte thans eenige waarschijnlijkheid van juistheid lieeft gekregen. Ik geloof dat men het publiek door de warmere kunst van het theater meer nader brengt tot de dikwijls koele, voorname muziek van het concert, dan door den menschen voor- te houden dat allee a het vertoeven in een naakte zaal, stijf in volle licht naast elkaar zittend te luisteren, en angstig doende alsof men alles .,begrijpt", (dit leelijke woord hoort men altijd bij on/e concertgebouwbezoekers) het alleen zalig makende kunstgenot is op muzikaal gebied. Al heeft de grootste: Bach, geen opera's geschreven (ik heb vroeger de Kaffeecantate als theaterwerk gedirigeerd in bet buitenland en ik verzeker u, Bach had tooneel-talent) de lichtende namen als Mozart en Beethoven versmaden de opera niet» Zelfs vader Haydn. schreef opera's. Ikzelf heb in Berlijn lang geleden in het theater Reinhardt. de première van Der Apotheker" geleid. Mij dunkt, onze orkesten moeten productief gemaakt worden door meer theaterwerken, het publiek moet meer krijgen wat het wenscht" en niet wat het voorgehouden wordt. Teder die genoten heeft, aan den geestelijken lijve onder vonden heeft, de weelde-uitingen die het machtige opera-apparaat over den toehoorder en den toe schouwer tegelijk uitstort, die daarbij de wonder baarlijke dirigenten-begaafdheden van de grootste mannen (ik noemde reeds enkele) mocht bewonde ren in dienst van het theaterkunstwerk hij weet dat de muzikale opvoeding van het publiek daarbij een geheele vrijwillige overgaye Vindt óók in Nederland thans zoowel als vroeger. Na deze vrijwillige overgave heeft men kans op een vrij willig pogen ook de rijkdommen van het concert leven te kunnen benaderen. Overschatting van dit laatste, zooals het in de openlijke redevoeringen van vooraanstaande regeeringsmenschen tot uiting kwam, was dikwijls voot een onbevooroordeelde niet alleen onjuist, maar ook wel eens bij het belachelijke af. In kunst doen alsof men begrijpt", is gevaarlijk. Kunst verlangt overgave. Aan publiek hoeft het in de opera in Nederland juK>it ontbroken. In de concertzaal wél. liet is waar, in de muziekwinkels wordt weinig operamu'/aok gevraagd; er is daar ook weinig aanwezig. Maar dit is niet een primaire maar een secundaire zaak. Op de conservatoria kwam tot voor kort geen operapartituur in. behandeling. Geen enkele loeraar was er ook die theater-lucht had ingeademd. En onzt' particuliere leeraren wisten en weten evenmin wat opera. is. Hierin zou men echter verandering kunnen brengen. Gelukkig hebben we nu een ministor die zich voor muziek interesseert. Zijne Excellentie vindt ook thuis liefde voor muziek. Tot slot: Muziekonderwijs moet uitgaan van menschen die het volle muzikale leven practisch hebben meegemaakt. Wat het publiek voelt en waaraan het behoefte heeft en hoe het moet opgevoed wordeu en hoe het zich wil laten opvoe den, dat kan alleen degeen weten die in eiken muzikalen kunstvorm het publiek, in verschillende lagen en landen, benaderde. Onze opvoeders bestaan meerendeels op zijn gunstigst uit menschen met een diploma. Practische wisselwerking met het publiek ont breekt, vooral bij de leerkrachten der betere instellingen, wat betreft ,,opera", geheel zelfs het leerveld zelve: de literatuur de stof iS daar een onbekend terrein. Toen ik het conservatorium verliet, had ik alleen gehoord van L?itmotiven bij Wagner, van al het andere niets. Dat ik binnen twee jaar reeds vele opera's gedirigeerd had op Nederlandschen bodem en binnen vijf jaar de eenige Nederlander tot op heden werd, die het orkest der groote opera te Berlijn -leidde heb ik niet te danken aan het Nederlandsche muziek onderwijs. Deze toestanden zullen later wel iets beter geworden zijn: ons volk heeft behoefte aan een geheele muzikale opvoeding niet aan een een zijdige. Tentoonstellingen Sted. Museum, Auvsterdana, Oud-Italiaansche Kunst in Ncderlandsch bezit. Kunstzalen Unger & van Mens, Eendrachtsweg 27, Rotterdam. Werken der Fransche en Hollandsche schilderkunst. Kunsthandel Santee Land weer, Amsterdam. Verluchte manuscripten in samenwerking met Nederlandsche schrijvers en schilders. Houtsneden van Valentin Ie Campion. Arti et Amicitiae, Amsterdam, Tentoonstelling Italiaansche school. Museum Willet Holthuysen, Amsterdam. Pastels. Muaéum Fodor, Amsterdam. Schilderijen en teekeningen 18e eeuwsch Amsterdam. Kunsthandel J. Vermeulen, Keizersgracht 520, Amsterdam, 17e eeuwsche Hollandsche en Vlaamsche meesters. Studio '32, Rotterdam. Rotterdamsche schilders en beeldhouwers. Kunstzaal Kleykamp, Den Haag. 17e eeuwsche schildergen, Vlaamsche, Italiaansche en Spaansche school. J. H. de Bois' Kunsthandel en Antiquariaat, Kruisweg <38, Haarlem. Daumier-Expositie. 100 origineele lithographieëh. Tot 31 Augustus. Kunsthandel Van Lier, Amsterdam. Naakt en bloemen". Tot 31 Augustus. Stedelijk Museum, Amsterdam. Werken van W. O. J. Nieuwenkamp. Tot 31 Augustus. Kunsthandel E. J. Wisselingh «fc Co. Rokin 78-80, Amsterdam. Zomer-tentoonstelling. Fran sche schilderkunst der XlXe en XXe eeuw. Gekleurde prenten naar schilderijen van de Parijsche school. Tot l September. N. V. Kunsthandel P. de Boef, Heerengracht 474. Amsterdam. Zomertentaonstelling van nieuwe aanwinsten. Tot 29 September. CLARENS-MONTREUX m^L het beste familie hotel goede ligging, modern comfort, billijke prijzen Het interieur van het m.s. Bloemfontein" Jan D. Voskuil Tentoonstelling bij Pamler en Zonen Licht en lucht, die veel meer dan vroeger als 'levensbehoeften op den voorgrond treden, hebben ?een groot aandeel in de vorming van het karakter der moderne architectuur. Wat op het land als eisch gesteld wordt, zullen wij evenmin op zee willen ontberen en zoo is het niet te verwonderen. dat bij het inrichten van een modern zeeschip .als de Bloemfontein", met dit verlangen reke ning is gehouden. Voor zoover wij mogen oordeelen naar de geexposeerde ontwerpteekeningen, meubels en gobe lins, die voornamelijk in lichte tinten gehouden zijn. kunnen wij de fijne kleurgevoeligheid van 'binncnhuisarchitect J. F. Semey prijzen, die het interieur ontworpen heeft, dat onder zijn leiding bij TT. Pander en Zonen te 's-Gravenhage is uit gevoerd. Als verblijdende bijzonderheid vermelden wij. dat het m.s. Bloemfontein" het eerste Neder landsche schip is, waarvan alle verblijfruimten voor passagiers, volgens de ideeën van n ont werper vervaardigd zijn. De hutten der passagiers. die altijd tot de artistiek misdeelde vertrekken "behoord hebben, zijn op dit schip juist met veel toewijding behandeld en daaruit blijkt, dat ont werper en uitvoerders zich de belangen der pas sagiers helder voor oogen hebben gesteld. Want de hut is voor den passagier zijn eenig eigen gebied, zij is zijn tehuis. In deze, voor een schip ?onbekrompen rechthoekig gevormde ruimte, zal hij het zich werkelijk gezellig kunnen maken. De fijn groen getinte wanden en. het meubilair, dat uit licht getoond berkenhout vervaardigd is. maken een frisschen en weiverzorgden indruk. .Bijzonder practisch is de combinatie van bureau en kaptafel, die zich in de hutten bevindt. Trou wens het geheele interieur van het schip kenmerkt .zich door een practische en eenvoudige artistici teit. Een typisch effect maken betimmering en meubileering in den rooksalon en. de bar. waar igeloogd en gekalkt eikenhout is toegepast. Door het loogen en kalken spreekt de schoonheid van het materiaal weer op geheel andere wijze met :zijn glanzende spiegels tegen de blanke nerven. In de salons en de zalen zijn de betimmeringen Ihier en daar bescheiden versierd met gepolychroomeerd beeldhouwwerk van Jozef C'antré. Zoo zullen wij van dezen beeldhouwer de teekens van ?den dierenriem vinden tegenover een tweetal door Semey voor den muzieksalon ontworpen gobelins, ?die den dag en den nacht weergeven. Door het diepe, mysterieuze blauw van den nacht wieken'een tweetal vogels langs de maan en hun gestadige vleugelslag herinnert aan het trekken van hier naar vreemde oorden, zooals de .andere gobelin doet denken aan een zonsopgang ?op zee met de lichte nevelige atmosfeer vol ieere, vervlietende tinten. De gobelins vormen de hoofdmomenten in de decoratieve versieringen van de wanden der salons. Tot een der geslaagdste exemplaren behoort het los en bevallig gecom poneerde tafereel met de elegante meeuwen bij een boei, die gekroond door zulk een rusteloos rustenden vogel, met haar wiegende bewegingen. een stukje eeuwigheid beschrijft. Haar sprekend oranje, het krinkelende water en de voorbij scherende meeuwen, die krijscheiid de vorstelijke plaats van haar lotgenoot voor zich opeischen, zij schenken een geheel, waarin we den zwier der natuur en de eenzaamheid van de zee ondergaan. Deze gobelin is bestemd voor den rooksalon. evenals het weefsel met de visschen. waarop wij Oost en West zien saamgoweven in de beelte nissen van een driftig voortschietende school haringen en eenige maanvisschen, die droomerig langs koraaltakken en anemonen zweven. In den eetsalon komen een paar echte Hollandsen? landschappen. Daarvoor heeft Semey de duinen uitgekozen. De winter is gesymboliseerd door een paar vechtende zwarte kraaien boven het stille heuvelland, dat in zijn dorheid zulk een rijkdom aan voorname schakeeringen bezit. Het pendant van deze gobelin toont een duinpan in zomersene kleedij met een zilverdistel op den voorgrond en in het verschiet de gratieus begroeide hellingen en duinkammen. die zich langs de gele verstui vingen lijnen. De beide gobelins, die voor de bar bestemd zijn, waren nog niet gereed. Wij zagen slechts een ontwerp, waarop de tabaksplant als motief ge bruikt is, maar dat wij natuurlijk nog niet kunnen beoordeelen. Het m.s. Bloemfontein". dat. zooals men weet, voor den dienst op Afrika bestemd is. heeft slechts n klasse, zoodat iedere passagier van het mooie interieur en zijn versieringen kan genieten. De buitenzijde van het schip, die ir. E. van Dieren ontworpen heeft, is in een fraaie stroomlijn ge houden, zoodat er harmonie bestaat tussehen exterieur en interieur; een harmonie, die ook als voorbeeld van vruchtbare samenwerking tusschen kunstenaar en industrieel, nuttig kan zijn. Nieuwe uitgaven Beknopt overzicht der Staatsinrichting van het Koninkrijk der Nederlanden, ten dienste van scholen waar voor Staatsinrichting slechts een beperkte tijd beschikbaar is, zooals Gymnasia, Kweekscholen, Middelbaar Technische Scholen, Middelbare Meisjesscholen e.a. door Mr. F. Vorstman, leeraar in de Staatswetenschappen to Haar lem. H. D. Tjeeuk Willink & Zoon N.V., Haarlem. Zielestrijd, door Dora Musbach. L. J. Veen's Uitgevers-Mij. N.V.. Amsterdam. De Geheimtalen. Bronnenboek door Dr. J. G. M. Moormann. W. J. Thieme & Cie., Zutphen. W andschilderij m.s. Bloemfontein" Tentoonstelling Pander Een eenpersoons hut op het m.s. Drie Nederlandsche solisten in het Kurhaus Programma's van het Kurhaus in de afgeloopen week hebben de medewerking vermeld van drie Nederlandsche solisten, op^én concert zelfs twee Rotterdamsche tegelijk. Coba Rijneke Ondr>r leiding van Neumark heeft Coba Rijneke met het Residentieorkest het tweede pianoconcer: van Chopin ten gehoore gebracht, dat waar lijk een verrassend resultaat van een geleidelijken groei en omkesring het licht bracht. Want het is eenmaal een feit. dat Coba Rijneke 's spel. een of ? twee jaar geleden, nog groote onvolmaaktheden bezat, het was vaak te bot en ongevoelig hier en daar en kon daardoor, ondanks een voortreffelijke techniek, geen buitengewoon groot muzikaal genot verschaffen. Dezen winter nog was daarin een groote verandering te constateeren bij het vierde pianoconcert van Beethoven. Een verrassende gevoeligheid, fijnere schakeering en warmer toon sierden de voordracht. Het is vreemd dat zich deze eigenschappen in het spel pas nu voordoen; Coba Rijneke heeft overigens een langdurige serieuze studie, ervaring en routine achter den rug. In de voordracht van het tweede pianoconcert van Chopin. waren deze goede eigenschappen met nog enkele vermeerderd. Samuel Brlll ' Samuel Brill, de cellist van het Rotterdamsch Philharmonisch orkest, heeft met zijn celloconcert op. 33 van Saint-SaïJns bewezen nogmaals, ziju sporen als solo-cellist verdiend te hebben. Dit werk van den grooten Franschen geest vereischt een ver tolking die melodieus, flonkerend,' krachtig doch tevens verfijnd is. Dit alles kon Samuel Brill in ziju. spel leggen en terecht heeft hij voor de voortreffe lijke vervulling van zijn dankbare taak een buiten gewoon spontane en langdurige hulde in ontvanpt genomen. Neumark heeft met zijn degelijke leiding niet weinig tot het welslagen van dit concert bij gedragen. ... «erard Hengeveld Gerard Hengeveld is als pianist door concerten en door de radio reeds een bekende figuur in de Nederlandsche muziekwereld. Zijn spel is correct, serieus overwogen, technisch uitstekend verzorgd, maar al te vaak ontbreekt de diepere drang, de muzikaliteit, de rijpheid, die zijn werk bezielen moeten, althans komen deze factoren niet genoeg tot uiting, hoewel hij den aanleg en het muzikale gevoel zeer zeker bezit. In het Kurhaus onder lei ding van Schuricht heeft hij het pianoconcert in ' a gr. t. K. 488 van Mozart gespeeld. Hij beeft aan het karakter van dit werk te veel op eigen gelegen^ heid willen veranderen, wat vooral t« merken was in het Andante. Te veel getrokken, te zwaar op-de hand is het geworden, te ernstig, terwijl scherts ^en blijheid dit concert karakteriseeren. Bovendien componeerde Mozart het in 1780, in de beginperiode van levensblijheid, die aanving na de uitvoeringen van Figaro's Hochzeit. Het spel was in zijn soort ecbter niet onverdien stelijk en Gerard ? Hengeveld mocht zich in een warm' applaus verheugen. ' F. S. <{ r J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl