De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 25 augustus pagina 7

25 augustus 1934 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

'\ ) r f. ? t K »?«^^"? 12 De Groene Amsterdammer van 25 Augustus 1934 No. 2986 Zij maken aldus reclame voor de spelen, een recla me echter, die ver staat lioven onze moderne, schreeuwende aanprijziiigslust en. die, daar zij zoo goed past in het. kader van het geheel, een ieder nog sterker imponeert. Ik stal mijn motor irgons in de hoofdstraat en. laat me vervolgens door den menschenstroom meevoeren naar liet vlakke strand aan de zee. Ook hier is het verbazend druk. Niet voor niet, noemt men Xairn weieons: het Brightoii van het Noorden !" Maar het is niet het badleven. dat de vele duizen?den thans .hierheen voert. Hier is kennis. Een vchto, ouderwetsche, gezellige kermis, met draai molens en kraampjes: de droomen uit onze kinder jaren herleven weer. ... Doch ik ben niet naar de Xoordkust van Schot land getuft om eens op zijn ouderwets kermis te vieren. Ik ben nu op de plaats .van bestemming: opzij van het kermisterrein gelukkig kan men ?dit niet met liet moderne woord lunapark be titelen is do sport plaats, een grootêgroene weide met een podium voor den dans en doedelzakAvodstrijdon. liet is verbazend hoeveel doedelzakvirtuosen hier de Hooglanden naar de kustvlakte zijn afgedaald. Het feest begint. De regimentsumziek van de Hooglanders maakt al trommelend en pijpend ?een ommegang over het terrein. Voorop de tambour-majoor. Maar wat voor ?een tantbour-majoor! / ? Alle meisjes van Xaim hebben zeker reeds lang hun hart aan hem verloren. I>at is ook'geen ?wonder, want zijn kleeding is buitengemeen flat teus. .Stelt u voor: een kerel als een boom met .als hoofddeksel, een hooge zwarte berennutts met witte struisveer. welke dracht hem bijkans tot een legendarische reus uit een Sehotsche tragedie doet uitgroeien. Hij is gekleed in roode jas niet witleereii sjerp, evenals de anderen. «iraagt hij het traditioneele Schotsche rokje de kilt met den vossenstaart. waaronder de knieën ontbloot zijn. kuitkousen, witte slobkousen en. dito handschoenen met kappen. Xatuurlijk ontbreekt de ..tartan", de Schot sche plaid-niet. Evenmin het rijk versierde 'zwaard opzij. Nauwelijks is deze imposante figuur voorbij of daar volgen reeds lustig pijpend: de doedelzak'blazers. De variatie in hun Schotsche costuums is schier eindeloos. Zooveel schakeeringen groen heb ik zelfs op een mode-show nog niet tezamen gezien. Als hoofddeksel dragen zij echter de platte, militaire muts met een veert je.... Nu volgen de trommelslagers, wederom met Tïerenmutsen, roode jassen en witte sjerpen. Statig trekt deze militaire kapel op de tonen van de eigenaardige, bekoorlijke muziek voorbij. Eeuwen schijnen uitgewischt. Maar de stralende Augustuszon. de intense drukte dichtbij de kalm-golvende zee, waar de koppen der golven in de branding tot schuim vervliegen, beduiden ons, dat dit alles tastbare werkelijkheid is. Zelden zag ik echter zulk een kostelijk kleurengamma.... De wedstrijden kunnen nu beginnen: lichte athletiek voor mannen en kinderen, fietsen en turaoefeningen vinden, een dankbaar publiek, dat niet hunkert naar record-prestatiesj Dit alles kan mij niet zoo bijster interesseeren. Waarvoor ik gekomen ben vanuit het verre Edinburgh, is het typisch Hoóglandsche kavakter van de spelen. Ik word echter niet teleurgesteld. Want de zoogenaamd moderne kant van het programma wordt afgewisseld door de specifiek Schotsche ?wedstrijden in doedelzakblazen, zwaarddanseii en boomwerpen. Dit heeft ook trouwens de duizen den van heinde en ver hierheen getrokken. Daar vangt reeds het dansen aan. En bij het schelle pijpen van de doedelzakken ontwaakt een oer^gevoel in de ziel van iederen Highlander* Zou dan het oude Keltische bloed weer, gaan spreken? Ik weet het niet' en de geleerden met mij. Wel staat'voor mij vast, dat de oude zwaarddans uit lang , vervlogen tijden moet stammen. Het geheim van het onvervalspht bewaren van zulke oude tradities is gemakkelijk te bepalen. Noch de Romeinen, noch de Angelsaksen is het ooit gelukt dit land binnen te dringen. Zoo zijn tal van oude gebruiken der Keltische Schotten tot op den huidigen dag bewaard gebleven. Zooals gezegd:i het dansen is begonnen. En er wordt naar hartelust gedanst. De een na den anderen kleurig-aange'danen pijper verschijnt op het podium in een slepend tempo loopend of heftig met tien voet stampend -?om zich ver volgens in de Augustushitte te draaien en te wenden bij de vreemdsoortige, maar toch boeiende muziek. ' Slechts langzaam rankt het oor vertrouwd met dit extravagante pijpen on ten slotte vindt men het als begeleidingsmuziek bij het dansen vanzelf sprekend, ook al_ is ons gehoor op geheel andere klanken ingesteld, T'renlang wordt er met enthousiasme gedanst. Van al de dansen, die ik achtereenvolgens zag: de Highland Fling. Keel o Tulloch of hoe die ook verder heeten mogen, lijkt me de .Sworddanc de meest gecompliceerde. Op het podium liggen twee gekruiste, blanke zwaarden. In de, zomloende ontstane, vier velden voert de danser nu bij het steeds feller-opgevoerde rhythme van het schelle doedelzak-gepijp. de armen losjes boven het hoofd geheven. zijn kunstige, snelle passen viit. In het tot schier-razernij-opgevoerde slot worden telkens twoe malen met beide beonon gedanst: een enorm staaltje van behendigheid. Ik had tenminste met mezelf reeds uitgemaakt, dat mij dit nooit zou gelukken. . . . Het spreekt van zolf, dat allen, die aan deze danswedstrijden deelnamen, de specifiok-Hooglandsche dracht droegen, de kilt, wit hemd, zwart jasje en scheve muts. daarbij de tartan de plaid, wier patroon afhankelijk is van den naam van den drager. De dansschoenen vertoonen veel overeenkomst met die der athleteri. Het verschil is, dat zij zachte zolen hebben zonder lange spijkers. Ondertusschen zijn op een ander deel der speel weide velen de staaltjes van Hooglandsche sport aan het bewonderen. Ik voeg mij bij hen. Enkele sterke jonge mannen meten hun kracht bij het boomwerpen. het zoogenaamde ..tossing the caber". Deze prestatie voreischt een geweldige kracht en behendigheid van zijn beoefenaar. Want aller eerst moet de spiegelgladde stam zoo groot als een normale telegraafpaal in loodrechten stand gebracht worden. Vervolgens wordt hij onderaan opgeheven en moet dan in evenwicht gehouden worden. De athleet moet nu trachten den boom tijdens het loopen zoover mogelijk te werpen, een beweging, die niet alleen van zijn krachten, maar ook zijn behendigheid op zwaren proef stelt. Xiet eerder zijn de experts voldaan over hun discipelen, dan wanneer de paal achterover tuimelt. Zoolang zulks niet gelukt is moet do arme kerel overwerpen". Men komt hem echter een ? weinig tegemoet. Van den stam wordt zoo lang een stuk afgezaagd, totdat het kxmststuk geslaagd mag heeten. Winnaar is hij, die den langsten boomstam kan werpen. Des te minder de timmerman er aan te pas komt, des te grooter is de prestatie van onzen boomstam-matador. Het wordt langzaam-aan koeler op de groot speelwei. De zon daalt ter kinune. een frissche zeebries verdrijft de drukkende zwoelte.' Het feest is bijna ten einde. Xog een paar nummers staan op het programma, gewichtenheffen (Putting the Weight), hamerwerpen( Throwing the Hanimer) en het touwtrekken (Tug-of-War), welk laatste onder grootêhilariteit van deelnemers en bezoekers wordt afgewikkeld. De wedstrijden zijn nu afgeloopen. Het pijperscorps trekt nu opnieuw het terrein rond en de prijsxiitdeeling. die door een adellijke d'atne geleid wordt, kan een aanvang nemen. Allen ?.?ook de kinderen van dit practisch denkende volk ??krijgen geldprijzen. Typisch is daarbij de wijze, waarop de gelukkige over winnaars deze prijzen in ontvangst nemen: ze komen nonchalant aaiigesleriterd, de muts op het hoofd; de handen diep in de zakken. Na ont vangst brengen zij twee vingers aan den- rand van den muts en slenteren weer even nonchalant weg als zij gekomen zijn.... Langzaam trekt de menigte naar het oude stadje terug. Ik laat me rustig met den stroom meevoeren. In de hoofdstraat, haal ik mijn fiets. Wanneer dan de motor gromt en ik me op weg bevind naar het touristenoord Inverness aan den Loch Xess de verblijfplaats naar men zegt van het voorwereldlijk monster kom ik tot de over tuiging, dat de portier te Edinburgh my niet te veel beloofd had: een volksfeest in de ware beteckenis van dit woord heb ik dien'middag bijge woond. Dit was werkelijk: een feest der Schotsche Hooglanders...., LOTHAR RUBELT; Verzenbundel M AU KITS I'YI.DKHT, De (iletschef, .V. 1'. Km. Querido's U.M. Amtttenlin» 1U31. .liet KOU gemakkelijk zijn en ik meen zelfs, «lat het ook al gedaan is van dit bundeltje ..Do t J lot schor" te zeggen, dat de naam zeer toe passelijk is op de koele verzen, die het bevat, maar zoo koud als een gletscher is de schrijver toch niet. Overal, ook waar het hem niet gelukte warmte in zijn woorden te brengen, speurt men de be doeling uitdrukking te geven aan gevoelens, die toch wezenlijk en zuiver bestonden, maar die zich niet meesleepend en niet overtuigend lieten vast leggen. Waren die gevoelens te zwak of te on duidelijk, ontbraken de goede momenten en bleven de woorden weg, die de schrijver behoefde ? Belangwekkend is het te zien, dat hij buiten het aandoeningsleven van het individu wil treden in verzen als De Roffel", Genève", De Trom" en .,De Afmarseh". Maar het lijkt wel alsof hij aan zulk een sprong nog niet toe is. De bewogenheid van deze lyrische ziel moet aan hevigheid winnen om de hevige woorden in de taal terug te vinden, die hij zocht. Intusschen bemerkt men te doen te hebben met een schrijver uit een school, n.l. die, waarin het cerebrale het spontane overwoekert. 7ijn stijl schrikt noch terug voor het gemeenplaatsige, noch voor een rhetoriek, die niet altijd zuiver is als kristal, b.v.: ..Nog is het bloed niet gedroogd, dat door de oorlog gestort is". Of dit: ..Op mijn schouder Haats jachtkat, de lynx, die zijn klauw in mijn bloed heeft geslagen als de klauw van de Sphinx". Mij dunkt, er is geen rustiger en geen ongevaar lijker klauw denkbaar dan die eeuwenlang rustende. Of dit: ..Wat mij blijft is een bijtend ontberen, een verlangen dat rijt en wroet: O. gij bliksemend vuur van de sferen ! O gij, Kruis in mijn bloed!" Een gewaagd, maar daarom nog niet verant woord beeld. Het meest poëzie nabij lijken mij de z.g. anacreontische verzen (rijmlooze 3 a 4-voetige jamben of trocheeën, waarin ten onzent Bellamy, zoo heeft uitgemunt), b.v. het gedicht S.O.S.; hier is de schrij ver op zijn best en bereikt een zekere vloeiende vaart, die men elders wel eens te vergeefs zoekt: Gaan wij niet als kindren spelend over bonte bloemenvelden, over veerend gras. door klaver, onder meidoorn wit en blozend?" C: J. K. Spreekzaal Onze wegen Naar aanleiding van het artikel Het nut van snelheidswedstrijden" door Mr. P. Lamberts Hurrelbrinck, zou ik er in de eerste plaats op willen wijzen, dat de perfectionneering van de wegen geen. gelijken tred heeft gehouden met de opvoering der snelheid van de motorrijtuigen. Min of meer mis leid" door het effen oppervlak der tegenwoordige wegen, wordt zoodoende daarop thans gereden met, zonder veel moeite te behalen, snelheden, die noch tans slechts op speciale autowegen toelaatbaar zijn. Maar, zelfs wanneer alle wegen in autostrada's" veranderd zouden zijn, dan nog bleven de menschelijke" factoren in deze aangelegenheid vrijwel onveranderd. Ik heb hier op het oog de rijvaardig heid (driving ability) en den reactietijd van den be stuurder. Wat deze laatste factor aangaat, wijs ik er op, dat de theoretische remweg van een auto met moderne viérwielremmen, rijdende op een' stroef wegdek met een snelheid van 100 km, ongeveer gelijk is aan dien van den wagen van 7, 8 jaar gele den, rijdende op de wegen van toen, met een snel heid van 00 km, n.l. ongeveer 50 m. Teneinde echter den tcerkelijken remweg te verkregen, moet hierbij de afstand worden opgeteld, die gedurende den reactietijd (tegenwoordig op gem. l sec. aan genomen) wordt doorloopen, en dan krijgen wij remwegen van resp. 78 en 07 m, een vrjj aanzienlijk verschil! Het spreekt verder vanzelf, dat, hoe mér de snelheid wordt opgevoerd, hoe grooter rol de reactietijd van den bestuurder gaat spelen. L. A. A. COHEN, /n*/>. r. Pol. bij het Bureau Verkeerswezen te Amsterdam. De dood met vacantie J. L. Jordaan : Drie dogen onder do levenden" (Death takes a hollday) Paramount »,Mamma lovcs Pappa" Koxy Het zal voorloopig wel niet zoo heel makkelijk zijn uit te maken, waaraan het verwonderlijke feit moet worden toegeschreven, dat* dezelfde regis seur den eenen keer een voortreffelijke film op zijn naam boekt en een volgend maal de daverendste mislukking presenteert.... viQe-versa. Behalve enkele uitzonderingen als Chaplin en Lubitscb (misschien Fritz Lan^) staat men in de geregelde productie voor de onbegrijpelijkste inzinkingen of successen bij hetzelfde individu. Invloeden van "buiten? Kwaliteit scenario? Belemmeringen van boven af? Algemeene onberekenbaarheid van het materiaal? Het zijn vragen die evenveel en even weinig kans van beantwoording hebben, zoodat wij ons al-met-al in het onvermijdelijke dionen te schikken en genoegen moeten nemen met ons als brave burgers te verbazen. Aanleiding tot deze overpeinzing is de film Death takes a holiday" aanzienlijk minder karakteristiek vertaald met Drie dagen onder de levenden" die wij komende week in Roxy mogen verwachten. Dit werk staat op naam van MitcheU Leisen, nota bene de man van wien laatstelijk ver scheen de mislukte Dorothea Wieck-film Cradle song" ! Voor zoo'n opeenvolging staat men toch wel even l Zoo taai, vervelend, sentimenteel en eindeloos gerekt als de vroegere film was zoo boeiend, knap en onderhoudend blijkt de laatste. ,,Death takes a holiday" behoort tot dat genre zeldzame films, die het wagen een nauwere radius van intel ligenter publiek te bestrijken. Die afstand doen van schitterende namen en ,,gaat-dat-zien !"-mise en scène. Die in welke voorzichtige en bescheiden mate ook althans trachten tot een dieper fond' te raken dan het brillante uiterlyk. Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat wij hier met <ïen z.g. film-è-thèse" te doen hebben.... daar voor is het geval tenslotte te luchtig en te weinig pretentieus behandeld. Maar het steunt toch in zijn geheel op een schema, dat gelegenheid biedt hier-en-daar vluchtig dingen te zeggen en met ideeën te spelen, die even. doen glimlachen omdat zij plotseling een gedachtenperspectief openleggen. Deze historie van den Dood, die drie dagen vacantie neemt om eens nader met het raadselachtige ge voelsleven der menschen kennis te maken resp. hun krampachtig hangen aan het leven te verkla ren.... dit populaire quasi una fantasia" leent zich bij uitstek tot zulk een badineerend tippen aan de vragen waarover wij in onze zwaar-op-de-handsche oogenblikken even diepzinnig als vruchteloos filosofeeren. Het is een dramatische vorm, waarvan Moh^r's Duivel" zulk een brillant voorbeeld was en die ons onweerstaanbaar bekoort.... waar schijnlijk omdat het de meest elegante wijze is om. onze onmacht te bekennen. Wat baat de hopelooze zoekerij naar het grootêgeheim des levens? schijnen deze stukken te zeggen wanneer wij hefc al schertsende ook niet ontdekken? ! En onwillekeurig denkt men bij een film als -,Death takes a holiday" terug aan dat andere karakteristieke specimen der Duitsche mentaliteit :?eveneens bereid het met het raadsel van den Dood op te nemen.... maar dan in vollen ernst! Ik bedoel het reeds klassiek geworden ,,Müde Tod" van Fritz Lang. Het werk is in zijn tijd veel om streden, gelijk het gansene oeuvre van Lang en het was voor zijn tijd zeldzaam gedurfd en belang rijk. ... stellig belangrijker dan deze AmerikaanschëDood". Echter hoe hopeloos Duitsch was het..... hoe zwaar, somber en humorloos en hoe zeer verkeerde het daardoor» als drama bezien, in het nadeel! Leisen's film pakt de zaak van een geheel anderen kant aan zij geeft de fantastische situatie van den Dood, die in de gedaante van een «leganten jongen prins drie dagen in een gezel schap aristocraten verkeert, met een luchthartige gemakkelijkheid, die alle critiek doet verstommen. Ken merkwaardige (en wijze J) reserve doet Leisen <?en uiterst sehaarsch gebruik maken van de zoo Dankbare trucquage: behalve > de introductie van <len Dood als een zwarte schaduw, komt er in de film geen hokuspokus voor. Dit beteekent misschien V ?' Evelyn Venable [en Fredric March een verwaarloozen van zuiver cincgrafische midde len doch tevens eon vermijden van het o. zoo gauw belachelijke. De Dood is de jonge, schoone prins Sirki voila.... u kunt het gelooven of niet het wordt u zonder verder commentaar meegedeeld. Wat daarom des te opvallender is en zeer voor de innerlijke kracht van de film pleit, is dat de spanning er geen haar minder om blijkt. Fredric March is de Dood en hij levert met deze vertolking een prestatie, die voor mijn gevoel het allerbeste nabij komt. Misschien zou er in de heele filmwereld n enkele man te noemen zijn, die deze creatie verbetert: Con'rad Veidt. Maar het valt aan den anderen kant te betwijfelen of deze lugubere verschijning zóó voortreffelijk gepast zou hebben in de sfeer van lichte, filosofische scherts. De eigen aardige warmte, menschelijkheid en passie van March's persoonlijkheid geeft aan zijn ..Death" dat wonderlijk tegenstrijdige waardoor deze rol boeit. Daarbij komt een prachtige, klankvolle dictie die voor de microfoon geschapen schijnt. Wat echter het opmerkelijkste mag heeten is zijn f ilmspel als zoodanig. Jarenlang hebben wij ons kunnen overtuigen van de misplaatste transforma tiekunst zoo veler ras-comedianten. Met wellust zagen wij pruiken opzetten, rimpels teekenen en al de tooneelzonden bedrijven» die de cameralens onbarmhartig te kijk stelde. De vraag heeft ons dikwijls benauwd of het berhaupt mogelijk was tegenover de psychologische analyse van het f ilm? apparaat iets anders te geven dan de meest pasfiieve onzijdigheid. Welnu het spelen" van een Fredric March schijnt een andere richting uit te wijzen die der innerlijke Umwandlung". Zonder eenige merkbare grime (men kan het zwakke aan zetten der oogkassen nauwelijks zoo noemen) ? zonder pruik of eenige andere vermomming treedt .March voor de lens en nochtans is hij oen ander mensch dan de luchthartige knaap uit Design for living". ' De tegenspelers geven zonder uitzondering voor treffelijk partij. Evelyn Venable is een charmante, frêle Urazia Sir Guy Standing een waardige ,,Graaf" en de twee vrouwelijke bijrollen onder scheiden zich door levendigheid en beheerschtheid. Een bijzondere pluim verdient nog de oude viveursfiguur van Henry Travers zijn note gaie is in het heele geval precies nadrukkelijk genoeg om door te klinken en nergens zoo sterk, dat de charge wordt benaderd. Als geheel is deze film in Mitchell Leisen's han den een voornaam en fijn-geslepen stukje regie geworden. Hij verstaat de grootêkunst met een voudige middelen, sfeer te scheppen (men lette b.v. eens op het ongedwongen stemmen-geroezemoes, waaruit hij nu eens de confvisie van een schrik beeldt, dan weer de ongedwongen gezelligheid van yen argeloozen kring vormt) hij is ook een mees ter om het woord relief te geven en kleur. Er wor den in deze dialogen nogal eens aardige dingen ge zegd, die, in manuscript gezien, niet zoo heel veel om het lijf hebben in de sfeer van dit au fond luchtige en on-zware drama krijgen zij pit en leven. Is dit nu wat men noemt een publiek-film"? Het feit dat Tuschinski haar niet in zijn groot theater uitbrengt, zou bijna het tegendeel doen verwachten en men is daarbij geneigd zichzelf in den arm te knijpen en te vragen in welk opzicht een fijn en intelligent werk als Death takes a holiday" minder boeiend en minder onderhoudend zou moeten wezen dan zeg: een Anny Ondra, of mijnentwege een Hermann Thimig ! Merkwaar dig genoeg gaat deze week in hetzelfde theater de komische pendant van Leisen's film het koste lijke Pappa loves Mamma" met dien verrukkelijken light-comedian, Charlie Ruggles, te dezer plaatse reeds bij de première in Rotterdam uit voerig besproken en warm aanbevolen. Ook geen ,.publiek film"? Hoe dan ook geen ware filmliefhebber zal y.ich het aanschouwen van di soort subtiele, onder houdende .en weinig luidruchtige filmkunst een oogenblik berouwen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl