De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 1 september pagina 10

1 september 1934 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

18 De Groene Amsterdammer van 1 September 1934 N o. 2987 Ilil Croquante croquetfes Alida Ze venboom Ik begrijp nog maar altijd niet dat de menschen er zoo dol op zijn jubi leums te vieren. Xiet voor de omstan ders natuurlijk die een middag of avond vrij eten en drinken hebben maar voor den jubilaris zelf want er is niet? dat een mensch zou oud maakt als een jubileum en ik ben aan n kant blij dat ik nooit vijf en twintig jaar in n betrekking ben geweest want dan waren de heereix van het Nut" gekomen om mij de gouden, medaille voor moed. beleid en trouw op mijn borst te spelden en misschien had het me gekriebeld en misschien ook niet maar in ieder geval zou ik gevoeld hebben hoe oud en dat ik oud was en daar moet een mensch maar niet aan denken en nu denk ik dat het veertig jaar geleden is dat meneer Vliegen en nog elf andere apostels de S.D.A.P. op hebben gericht en ik weet het nog als de dag van vandaag want ik had kennis aan een spring-in-'t-veld die erg rood op den graat was en moeder wou niet hebben dat ik met hem ging wat natuurlijk een reden was ?om juist met hem te gaan en b U had het alsmaar over de revolutie die zou komen en hij liep met een recept voor het maken van bommen in zijn zak en toen hen ik bang voor hem geworden want om in de lucht met hem. te sprin gen, voelde ik niets voor maar hij heeft het toch ver gebracht in de wereld en als het een beetje wil wordt hij nog minister ook. Hij zit in de Kamer en ik hoor het hem nog zeggen toen ik met hem in het Volkspark naar Domela Xieuwenhuis luisterde: ,.Aal'!, zei hij, ,.de wereld moet ondersteboven en de kapitalisten zijn dieven'' en ik was in de Bocht in betrekking nog wel en ik heb er kippevel van gehad maar een mensch houdt wel van een beetje angst en griezelen vond ik toen wel prettig maar de wereld is gelukkig nog altijd niet onderste boven maar hij is er boven-op en ik zeg wel eens tegen hicht uit de Comnielinstraat dat het jammer is dat kleine AH geen jongen is, dan kon hij in de politiek gaan want dat is nog zoowat het eenige waar toe komst in schijnt te zitten want voor ons vrouwen is de politiek toch maar niet geschikf. Wij moeten blijven aardappelen schillen en de bedden opmaken voor de heeren die aan de politiek doen en dat is misschien maar goed ook want een man die in de, politiek is en slecht slaapt op een slordig opgemaakt bed. krijgt mis schien revolutionnaire ideeën en houdt dan je hart maar vast en ik denk wel eens: stel je eens voor dat er heelemaal geen kapitalisten. meer op de wereld waren, hoe zou het er dan toegaan? iNeef Bertus, van de Brandweer, zegt ?dat wij dan allemaal kapitalist zouden zijn maar dat begrijp ik niet goed en hoe kan een mensch dan nog goed <loen als er geen armen meer zijn? Mevrouw zaliger had haar vaste armen die elke week wat kregen, en als i zij ziek waren, moest ik het er naar toe brengen en als het heel erg met ze was, ging mevrouw zelf en dat houdt je hart tocht, dat zeg ik maar, al moet ik zeggen dat er onder die armoe van toen heel wat zwendel liep en mevrouw zaliger werd nog wel eens, wat ze tegehwoordig noemen, genomen" en ik ben eens in zoo'n gezin gekomen met de wekelijksche gift en toen moesten ze gauw de bitterflesch onder Uit het kladschrift van Jantje de tafel weg stoppen en er was een gezin bij, zooals later uitkwam, dat er zestien gelooven op na hield, van elke kerk ondersteuning kreeg en het is jaren lang goed gegaan en het zou nooit zijn uitgekomen', als in een dronken bui de man niet den pastoor voor den gereformeerden domino van Kerk A'had aangezien en zich ver galoppeerde. En waar blijft de dank baarheid als iedereen het maar voor het opscheppen heeft ? Wat is veertig jaar? En toch is er in dien tijd heel wat veranderd. Als ik naga hoe er toen gewoond werd want ik had een nicht op Kattenburg wonen en het lekte in haar bedstee en nu woont haar zoon in West met een bad en een douche en electra en gas en duinwater en een huurbon en wat wil een mensch meer? Maar is hij nu zoo veel beter dan de oude Kattenburgers die mét een paraplu op gingen slapen als het wat hard regende? Ik las Van de week dat de Prins van Wales gezegd heeft dat de wereld niet veranderen zal als de menschen niet veranderen' en begin daar maar eens aan ! Kan u meneer Stiefstra veran deren als de wind noordwest is en hij pijn in zijn eksteroogen krijgt? Dan is er geen onaangenamer mensch op de wereld en deugt er niefys en dan kan ik hem de zachtste kostjes voorzetten en hij zet er geen mond aan ! En dat is wel eens verdrietig maar mannen houden nooit rekening met een vrouw en wij zullen'wel altijd slavin blijven van déheeren en listig als de mannen zijn want hoort u nu nog wat van een vrouwen-beweging sinds een handje vol vrouwen aan politiek mag doen? Ze hebben ons een af gekloven bot voorgegooid en, dom als wij vrouwen zijn, nemen wij daar maar weer ge noegen mee maar ik hoop het nog te beleven dat onze tijd ook eens komt en nu praten ze van een inannelijken dictator maar het wordt tijd dat er een vrouwelijke komt en dan zal de wereld er heel anders gaan uitzien, dat geef ik u op een briefje. Hebben die manne lijke dictators iets góéd gedaan waar de wereld en de menschheid béter van geworden is? Overal is er meer dan strijd genoeg en zij gunnen elkaar het licht niet in de oogen en boe is het in de huishoudens waar eon vrouwelijke dictator aan het hoofd slaat en meneer niets te vertellen heeft? Zijn dat niet de gelukkigste gezinnen en hoor je er ooit van moord en doodslag? En 'zoo zal het in de wereld ook gaan als er eindelijk eens een vrouw het roer in handen neemt. En nu heb ik een beetje kou gevat want ik ben op de receptie van Ajax" geweest in den tuin van hét Amstel Hotel want ons acteurtje had een kaart er voor en wat een ver rassing was dat voor me toen ik in eens dokter Vos hoorde spreken en hij er van vertelde dat hu ook gevoetbald heeft en dat met die korte beentjes van hem ! Ach, dat ik dat niet gezien heb ! Dat moet mooier geweest zijn dan het spel van meneer Bakhuys, denk ik,*én ons acteurtje die verstand van voetbal heeft, zegt dat of je Wels ziet spelen of indertijd dokter Vos, er geen ver schil* is. En daar had hij me nooit iets van gezegd» maar zoo is hij J.... Naklanken J. Slauerhoff Teekeningen J. F. l>oeve De dokter hief zich haastig op uit zijn gebukte houding. De handdoek waaronder hij had geausculteerd was niet heelemaal schoon. De longen waren een piepende borrelende massa. Bij den buik was hij wat langer blijven verwijlen, merkwaardig dat men met zoo'n knobbelmassa in plaats van darmen nog eten. verteren, dus leven kon. Het was een volstrekt duidelijk hopeloos geval, te dwaas eigenlijk dat de jongen nog voortkwijnde en de familie tot last was: hij nam niet veel voedsel, maar toch altijd nog wat. Den heelen dag zat hij in een verzak ten rieten stoel bij de heg tusschen een paar olijfboomen. Alleen kinderen schenen van hem te houden en die brachten soms wat vruchten of een vlinder in de holle hand. Gevaarlijk eigenlijk. Hij moest het verbieden. Maar met moeite had men den jongen overgehaald zijn plaats te verlaten en op 't bed in de bedompte kamer te gaan liggen voor het onderzoek. Het is beter dat hij liggen blijft," zei Fuentes over zijn schouder, ,,en streng dieet houdt." Hij krijgt anders al niet veel". Maar de moeder keek toch tevreden. dat scheelde weer en 't gaf toch niets. De melk. die hij nog hebben moest, kon zij bijna gratis krijgen als ze die zelf ging halen. En Vicente scheen het niet te kunnen schelen. Hij zag nu eens den dokter dan de moeder aan alsof hij uit wou maken, wie de hóofdschtüdige was, tot hij niet tot] een conclusie kon komen en het er maar bij liet. En dat guitaarspelen moet ook maar uit zijn, dan zit hij maar in zijn gebogen houding en dat is niet goed voor hem, de longen zijn dan samen geperst, de buik ingedrukt. En als hij er dan nog die ellendige flamenco's bij zingt, dan gaat ook zijn strottenhoofd er nog aan. Die toonwisseling is zoo slecht voor de stembanden en het arythenoid kraak been." Vicente vloog overeind. Zijn guitaar had hij niet in den tuin laten liggen maar meegenomen en bij zich op het bed neergelegd. Nu greep hij zich er aan vast als een drenkeling aan een klein stuk hout waar hij toch niet op drijven kan. ,,Neem haar mij niet af. Ik hoef niet te eten, ik hoef geen melk. ik kan wel van olijven leven. Maar ik moet spelen. Anders komen de kinderen niet meer." Die moeten ook niet te dicht bij je komen. En als zij naar bed zijn dan houd je de menscheii uit den slaap." De. meisjes zijn lief voor me als ik gespeeld heb. terwijl ik toch zoo leelijk ben. Laat mij de guitaar houden." Hier dat ding." zei de moeder en sloeg het stuk tegen den muur. Anders houdt hij toch niet op." zei ze. ,jGoed zoo moeder, laat het gejam mer ophouden voor bet te laat is." ..Kinderen zijn zoo vatbaar, ze moeten maar liever Wegblijven." Dat zingen zal ik hem ook wel afleeren/' De -guitaar had hij meegenomen Vicente kromp ineen, zijn gehuil leek veel op heel laag flamenco-gezang maar de overeenkomst viel moeder noch dokter op. Xa deze visite ging Vicente vanzelf al niet meer op zijn zonnig en ombloeid plaatsje in den tuin zitten, maar bleef gedwee in bed. Binnen een maand was hot gebeiml. ..Ik heb den laatsten keer toch wel gezegd, dat hij "t niet lang meer zou maken.''zei de dokter, die de lijkschouw verrichtte zouder Viceute nog aan te raken of te bekijken, hij wist toch wel hoe 't er van binnen uitzag. De moeder herinnerde zich 't niet precies, maar zag toch vol eerbied naar hem op terwijl zij dacht aan de kosten van de kist. Verf. zou niet hoeven, ja toch het stond niet, zoo. /ij vroeg den dokter iets. Natuurlijk, ik zal 't probeereu of 't van de stad kan. Ik zal opgeven dat hij aan een besmettelijke /iekte is gestorven." Dat is trouwens ook waar." En heb kon. Achter de kist liep alleen Vicente "s vader die hem eigenlijk niet goed kende, daar hij bijna altijd op 't werk was,, de pet in de eene hand, een broertje aan de andere. De pastoor kwam niet, een aan komend coadjutor sprenkelde het water en sprak haastig en onhoorbaar een Latijnsch gebed, de lettergrepen tuimelden over elkaar zooals de kluiten over de kist. Het niet diepgedolven graf was dicht voordat vader en broer het hek uit waren. Hiermee scheen de aangelegenheid Vicente. die kortstondig en steeds ziekelijk was geweest, de bo venaarde niet meer aan te gaan. Maar toch had ze. als we 't zco mogen noemen, zeker, dat is de eenig juiste naam er voor, een klein naspel. De dokter had als bijna allen, die nauwgezet en goed hun plicht doen, een gezonden droomloozen slaap. Een driedubbel tarief beschermde hem bijna afdoende, want het dorp was vrij arm, tegen nachtelijke aan vallen van buikpijn of verstikking. die meestal toch wel vanzelf over gingen of een enkele maal ook wel zonder hem noodlottig afliepen. Bevallingen deed hij niet. hij waste teergevoelig, hij kou het niet aanzien. dat er weer een kind al liet leed op aarde kwam meemaken. De vroedvrouw was t-r langzaam aan gewend alles aan te pakken en zij liet de tang niet roesten. De praktijk respecteerde dus zijn nachtrust en zelfs zijn avondrust, want behalve den dokter had .de pastoor niemand < >m mee te schaken. Hij was amechtig en zwaarlijvig maar overdag deed hij toch vrij vlug de praktijk af. Dan kwam hij bij den pastoor ot' de pastoor bij hem. elk achter zijn l'lesch wijn. waarna de duistere nacht volgde, want verlichting bezat het dorp niet. * * Hij was dus verbaasd toen er op een nacht zacht maar aanhoudend op de luiken, die hij altijd gesloten had, werd geklopt. Eerst hield hij zich stil, zich inwendig ergerend, zich afvragend wie dat dorst te doen. Het zou vanzelf wel ophouden. Maar 't hield niet op. Toen rende hij naar 't raam. Wie is daar? .Eerst zeggen wat er aan mankeert n duidelijk en o wee, als het niet waar is. Voor snertboodschappen kom ik or niet uit." Het kloppen, hield weer op. ... De ellendelingen. Ka vijftig visites en nog meer spreekuurpatiënten mij nog komen storen in mijn slaap, dien ik zoo noodig heb. Hij ging weer in zijn bed liggen, met zich zelf tevreden-dat. hij ze weggekregenhad. Maar nu hoorde hij een ander geluid. Een snaar werd staag en eentonig betokkeld. , Zijn ze heelemaal bezeten. Of droom ik? Neen hij droomde niet. Want hij begon nu duidelijk een melodie te onderscheiden, het zoemde en bromde en huilde. op pag, 20) .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl