De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 8 september pagina 4

8 september 1934 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

6 De Qroene Amsterdammer van 8 September 1934 N o. 2988 Deutschland ist Caliban" Boekbespreking Nico Rost Walther Rode, Dentachland ist Caliban". Europa Verlag. ZlLrich. De Weensche advocaat Walther Rode, die kortgeleden te Lugano plotseling aan de gevolgen van een beroerte overleed, is eerst op lateren leeftyd ook als letterkundige in ruimeren kring bekend geworden, Wie niet de geschiedenis van zijn veelbe wogen leven, maar wel /.ijn hartstochteljjke met gloeienden haat en gloeiende liefde geschreven werken kent, zal stellig niet vermoed hebben, dat deze schrijver reeds dicht bij de zestig was. Wanneer men zijn meester lijke pamfletten tegen domheid en brutaliteit, tegen machtswellust en. klassenjustitie, teuen dictatuur en bekrompenheid las, kon men terecht nieenen met een jong schrijver te doen te hebben. Vóór hij de werken publiceerde, die zijn roem als letterkundige ves tigden: .?Justiz", Knöpfe und Vogel", ,.Frieden und Friedensleute" en Deutschland ist Caliban", was hij jarenlang een beroemd Weensch ad vocaat geweest, die in talrijke groote processen was opgetreden. Na een prachtige carrière is hij toen in de eenzaamheid gevlucht, daar hij deze rechtspraak niet langer verdroeg. Een rechtsgeleerde, die een glanspunt der balie was, doch in den loop der jaren deze bureaucratische benepenheid en juridische verwaandheid leeren haten, deze wereld vaarwel zegde en rust zocht in de stille omgeving van het meer van Genève, waarheen eeuwen geleden ook Voltaire, na zijn bittere ervaring met de Fransche justitie de wijk bad genomen. Hier schreef hij zijn Lesebuch für Angeklagte" (?Knöpfe imd Vogel"): Mij houden de volgende vragen bezig: Wie krijgt het met de Rechtbank aan den stok ? Waarom krijgt men het met de Rechtbank aan den stok ? Hoe moet men het aanleggen om het niet met de Bechtbank aan deu stok te krijgen ? Met wie krijgt men het aan den stok, als men het met de Rechtbank aan den stok heeft,?" Toen zijn boek bij het Transmare Verlag te Berlyn ver scheen (het zal intusschen wel ver boden of verbrand zijn) begrepen velec in den beginne niet, wat de schrijver met dit werk "beoogde. Wilde Rode voor de tienduizenden, die in dezen tijd van dictatuur1 en socialen nood voor de rechtbanken van alle landen verschijnen een soorfc technische hand leiding schrijven: hoe kan ik nie op de beste .manier Verdedigen? Of behan delde hij de vele delicten, waarvui men tegenwoordig beschuldigd kan, worden? Rode speelt in het boek als het ware de rol van een scheids rechter, bij den tragischcn strijd tusschen den Gefangener Vogel" en de vele vogel vangers, die in plechtige toga's (met vele knoopen) over hun buit oordèelen. Vlieg niet te ver van huis raadt hij ons aan want al te spoedig en voor je er op verdacht LEVERT MEUBELEN STOFFEKl - TAPIJTEN EN VERSIERINGEN bent, zit je in een van hun netten ver strikt. Voor je er op verdacht bent, ben je ook een der groote offers van de vogel vangerij. Je heele goede ge drag helpt je dan niets meer, je bent dan ,,strafzaakmensch" en je goede gedrag voorgeschiedenis der daad". Autoriteit wordt zittend uitge oefend," schrijft hij in een van zijn kleine, diepzinnige essays, waaruit het boek bestaat. ,,De beschouwings wijze van dengeen die zit, wordt door het zitten en het orgaan waarop men zit, bepaalt," en stelt de vraag: als het omgekeerde nu eens het geval was, wanneer de beklaagden eens zaten en de rechter stond ? Hoe spoedig zouden ze tot de conclusie komen, dat men niet urenlang recht moet spreken en eigenlijk het beste doet zijn oordeel voor zich te houden." * , * Onwillekeurig denkt men na lezing van dit boek. een dramaturgie der rechtspraak, die mér nog dan voor beklaagden voor de Edelachtbare Heeren Rechters werd geschreven, aan de satires van Swift en ook aan de teekeningen, die Daumier van rechters, advocaten en beklaagden maakte. Ik acht het niet uitgesloten, dat men over vele jaren Walther Rode als een der grootste pamflettisten van het begin onzer eeuw zal beschouwen en hem dan op n lijn stellen met PaulLouis Courier. Wie zijn laatste werk, Deutschland ist Caliban" leest, zal tot de conclusie komen, dat men hem terecht met dezen gröoten pamflettist mag vergelijken. Met welk een vurige overtuigende kracht gaat Rode te keer tegen dezen Caliban, een figuur uit Shakespeare, the Tempest", wild heid, trouweloosheid en ruwheid in n persoon, en voor hem de personi ficatie van Hitler-Duitschland. Hier wordt geniaal gescholden, hetgeen in de literatuur hoogst zelden voorkomt, daar het meestal zonder talent ge schiedt, zonder genoeg pathos, genoeg verontwaardiging en rechtsgevoel. Ontbreken deze factoren, dan is schelden slechts het gevolg van vol komen machteloosheid. Rode kan schelden en de lezer zou willen, dat hij langer schold dan tweehonderd pagina's. Op elke pagina dezer brillante essays doet men nieuwe ont dekkingen: vóór Hitler was de Duitsche proletariër en kleine burger een niemand, heden tendage is hij een nationale man, een bewuste Ariër . Wie durft nog beweren, dat Hitler het Duitsche Volk niets heeft gegeven? Natuurlijk, men, wilde de wereld niet verbeteren maar in het bezit der onver beterlijke wereld komen." Alleen menschen werden gedood, en in den zelfmoord gejaagd, met materieele waarden is men uiterst voorzichtig omgesprongen." Hoe vele dergelijke uitspraken zou nien willen citeeren. Terecht schreef Emil Ludwig: Dit bock herinnert aan een landschap, dat plotseling in een stralend licht baadt, een. apocalypse in kleuren als bij Grünewald. In woorden heb, ik zooiets alleen bij Nietsche gezien, in wiens gezelschap ik onder degenen fi gureer die in dit boek .werden aange vallen. Bij den plotselingen dood van dezen stralenden geest verzoek ik allen, die dezen regel onder oogen krij gen deze uitmuntende critiek van, het hedëndaagsche Duitschland te lezen." ? Men behoeft aan deze woorden, OUD-BUSSEM kookt het voedsel voor Uw zuigeling. Vraagt prijs en monster. Snelschrift** , ln den Boekh' *? n* postwlswl bljRIENTS BALT Den HM«' Zelfond. 95 Ct. fr.«?* ^~^i*^t**n Daguerre8traat 2B DEGELIJKE OPLEIDING, mond. en schrift, aan bovenstaand adres WEEGEWIJS RAPENBUrHT4r ^AMSTERDAM MARMER MARMERSLIJP NATUURSTEEN Telef. 42662 Een polls der " LEVENSVERZEKERING MU- ARNHEM" is een waarborg voor het welzijn van Uw gezin. N.V. DE HJkARLEMSCHE Leden der directie: HYPOTHEEKBANK Mr. A. S. MIEDEMA, P. H. CRAANDIJK en A. E THIERRY DE BYE DOLLEMAN Pandbrieven f 39,640.100. Hypotheken f 39.662.146 Reserves . . f 1.056.432. N.V. STANDAARD HYPOTHEEKBANK te ROTTERDAM Directie: Mr. H. H. C. CASTENDIJK en /. MOSSELMAN Qepl. Maatich. Kap. Fl. 600.OOO.waarop ge«tort 100.000.Pandbr. & Hyp. pl.m. ,> 4.400.000,Reterves pl.m. . . . ., 29O.OOO.N.V. Bataafsche Hypotheekbank AMSTERDAM A n n O 1 889 Geeft uit tegen bmirtkoerai 4 % PANDBRIEVEN In ttukken van f100O,-,f60O,-en flOO,-. Coupon» Januari en Juli VACANTIE Abonnés van de Groene Amsterdammer", die het weekblad aan hun vacantieadres wenschen te ontvangen gelieve daarvan tijdig mededeellng te doen aan de administratie, Keizersgracht 355, Amsterdam, met opgave van het tijdelijke en blijvende adres en duur van het vacantieverblijf. ? die tevens voor Emil Ludwig's 'karakter pleiten, eigenlijk niets toe te voegen. De dood van Bode is een verlies voor de Duitsche litteratuur, waarin zijn werken een plaats zullen behouden. Degenen die strijden voor een ander Duitschland zullen hem missen, want niemand kan de nationaal-socialisten scherper, onmeédoqgender en sarcastischer treffen, dan Walther Bode. BECTIFICATIE. Het Ernst Bowohlt Verlag te Berlijn verzoekt mij naar aanleiding van de kroniek Achter de roode muren \Tan Lichterfelde" te willen mededeelen, dat Ernst von Salonion, zooals ik abusievelijk schreef, zich niet in een concentratiekamp bevindt. Ik geef graag gevolg aan dit verzoek en constateer dus dat von Salomon het lot van Carl von Ossictzky en zooVele duizenden niet behoeft te deelen. N o. 2988 De Qroene Amsterdammer van 8 September 1934 Uit de Natuur Veenmos Dr. Jac. P. Thijsse Wij kunnen van de lucht niet leven. De gruen planten hebben het echter in dat opzicht al een heel eind ver gebracht. Het is nu al meer dan drie eeuwen geleden, dat van Ilelmont zijn beroem de plantenphysiologischc proef nam door een wilgenstek in een kuip met grond te steken eu die jaren lang niet anders te geven dan water. De stek groeide op tot een boom en nam in dien tijd 104 pond aan gewicht toe, terwijl de aarde in de kuip slechts twee ons lichter was gewoz'den. Van Helmont concludeerde ietwat voorbarig daaruit, dat de planten in hoofdzaak gevoed worden door water. Een ander Nederlander toonde proefondervindelijk aan. dat de groene planten bijna de helft van hun voedselmassa betrekken uit het koolstofdioxyde uit de lucht. Een ongeveer even groote hoeveelheid van hun massa is afkomstig van het water en dan komt er ongeveer f> pCt. minerale stof uit den grond bij. De vijf procent zijn onmisbaar en daarvoor moet de grond dan ,,vruchtbaar" zijn. Nu bestaat er echter nog een groep van groene planten, die- ook voor ._die_v_Ut _p_rücent_oigenyjk_ den grond niet noodig hebben en die liefst op nietvrachtbaren bodem groeien. Dat zijn de bewonde renswaardige en raadselachtige veenmossen en die hebben een groot deel van den Nederlandschen bodem helpen bouwen, nog veel meer, dan we een jaar of tien geleden al meenden. Veenmosplanties Zonder veenmos (sphagimrn) geen veenvorming. Tal van andere planten nemen er ook deel aan, maar veenmos blijft de hoofdpersoon. Gelukkig kunnen we nog lederen dag die veenvorming zien gebeuren. Ge wandelt over de Drentsche of de Brabantsche hei, of ook in Gelderland en Overijsel en dan ziet ge soms te midden van het bruinend heidekruid een helder licht geliggroen vochtig plakje, misschien niet grooter dan een hand. Dat zal wel veenmos zijn. We kunnen het makkelijk uitpluizen in slanke plantjes met dicht bebladerde zijtakkeu en een soort van rozet aan den top. Misschien zitten daar ook nog een paar kortgesteelde bruine bolletjes. Dat /ijn de sporendragers, die met een dekseltje openspringen en dan de sporen uitstrooien, waaruit elders weer nieuwe planten kunnen opschieten. Intusschen ontspruiten uit het rozet ook nieuwe omhoog groeiende takken en zoo wordt dat plakje al grooter en grooter, een veenmosbult, en eindelijk een veenmosdek, dat in den loop der eeuwen verscheidene kilometers kan beslaan, ook steeds groeiend in de hoogte, want de oude stengels onderaan vergaan niet. Zoo'n veenmoslandachap kan ontstaan op den drogen zandgrond, maar ook in en om ondiepe plassen, of in het rietland. Al naar omstandigheden kan die veenmosbodem weer begroeid worden met allerlei planten, voor namelijk zeer sierlijke leden van de heidekruidfamilie, maar ook zonnedauwtjes en zeldzame orchideeën en zeggen. Ook kan er zich bosch ontwikkelen en dat bosch kan weer ondergaan onder veenmos en zoo ontstaat een geschiedenis vul afwisseling, die wc kunnen lezen aan de steile profielen van de turf industrie in het hoogveen. Midden in de droge hei kan het veenmus nog lang vochtig blijven. Dat dankt het aan den bijzon deren bouw van zijn blaadjes. Die bestaan slechts uit «5én laag van cellen en wanneer we ze met het microscoop bekijken, dan blijken veel van die cellen, de helft van het heele aantal, leeg te zijn. De andere herbergen den protoplast, de eigenlijke levende cel. De leege cellen nu staan door kleine openingen in verbinding met de buitenlucht en dienen in de allereerste plaats voor het opnemen van water, niet alleen regenwater, maar ook dauw en nevel, ook de allerfijnste nevels, die wij nog' lang niet kunnen waarnemen als mist" of hei 'gheid". Dank zij die celletjes kan een veenmosmassa zijn twintigvoudig gewicht aan water vast houden. We hebben dat in dezen drogen tijd weer eens mooi kunnen waarnemen, hoe het veenmos frisch bleef, terwijl in de omgeving het haarmos ging verwelken, hoewel dat toch ook niet misdeeld is aan inrichtingen, om water vast te houden. In zoo'n geval profiteert het veenmos vooral van dauw en nevel en het mag wel daaraan liggen, dat het in ons] nevelig Nederland zoo voor treffelijk gedijt. Natuurlijk kan het veenmos het niet alleen redden met water en lucht. Het heeft ook de minerale voeding noodig, maar krijgt die hoogst waarschijnlijk in voldoende hoeveelEêfd uMT hèt~ stof van de lucht; ook alweer veel stof, dat voor ons onzichtbaar is. Stof en nevel leveren zoo de grondstoffen voor de vorming van millioenen en millioenen kilogrammen plantenmassa, voor het ontstaan van allerbelangrijkste en allerbekoorlijkste landschappen. Wat hebben deze planten ons nog tal van geheimen te openbaren. f Alleen moeten we oppassen, dat we nog bijtijds de studies voortzetten, want het gevaar dreigt. dat de fraaie en leerzame levensgemeenschappen. van hoogveen en heide uit de wereld verdwijnen, tenminste uit onze Midden-Europeesche wereld. De turfgraverij heeft reeds een groot deel van de daarvoor bruikbare hooge venen af gepeld. De versnelde ontginnings- ett ontwateringswerken van den crisistijd doen de natte heiden en de plas sen, waar veenvorming mogelijk is, gaandeweg verdwijnen en daarmede honderden soorten van schoone ? en belangrijke planten en dieren, die alleen in deze landschappen voorkomen en waar onder er zeer vele zijn, die ons nog even belang rijke geheimen te ontsluieren hebben als het veenmos zelf. Men weet dat te weinig. Maar gelukkig hebben wij thans de beschikking gekregen over een boekje, dat ons vertrouwd zal maken met de veenmoswereld. Ik bedoel Sphagnum en Sphagnetum" door dr. W. Beyerinck (uitgave Versluys). Wij hopen, dat het er toe moge bedragen, dat vele Nederlanders een intelligente en gevoel volle belangstelling gaan gevoelen voor een merk waardige plantengroep en een niet minder merk waardig landschap en ook voor het Nederlandsch Biologisch Station, dat gelegen is bij Wijster in Drente juist halfweg tusschen de Haagschevuilstorting bjj Drjjber en het reservaat bij Dwingeloo van de Vereeniging tot Behoud van Natuur monumenten in Nederland, dat mooie Spagneta te zien geeft. ' De Vereeniging tot Behoud van Natuurmonu menten heeft ook elders wel eenige goede veenmoslandschappen: het Korenbürgerveen (helaas niet geheel) een paar vennen in het Oisterwijksche en dan ook nog het Naardermeer, dat in een zeer interessant stadium van veenmos-groei verkeert. Het Staatsboschbeheer heeft ook enkele Sphagneta gereserveerd. Maar we zijn er nog lang niet en daarom ben ik zoo bUj met dit boekje. Wanneer het via stu denten, leeraren en onderwijzers zijn invloed doet gevoelen .op de scholen en daarmede op de uit die scholen opgegroeide overheidspersonen en menschen van invloed, dan is er nog kans, dat in deze eeuw nog net op het nippertje een vol doende hoeveelheid Sphagnum-leven behoudenblijft voor volgende eeuwen. Trouwens de bloemisten kunnen er nóg niet. buiten. Maar er is haast bij. Ik hoop dan ook nog wel op iets directer invloed. In memoriam J. H. Schaper In den heer Schaper heeft de Tweede Kamer een van zijn merkwaardigste leden, de S.D.A.P. een partijgenoot verloren, die terecht in en buiten die partij in groot aanzien stond. De heer Schaper had alleen lager onderwijs genoten. Na het verlaten van die school werd hij schilder. Op zeer jeugdigen leeftijd viel hij van een ladder en werd zeer ernstig gewond. Die gebeurtenis heeft op zijn leven den grootsten invloed gehad. Zóó gewichtig achtte hij haar zelf, dat hij het eerste deel van zijn herinneringen met het verhalen van deze gebeurtenis aanvangt. Zijn ervaringen als arbeider en zijn felle over tuiging, dat een ingrijpende verandering in de maatschappij noodzakelijk was, brachten den heer Schaper in de S.D.A.P. Hij heeft voor die partij zitting gehad in den gemeenteraad van Groningen. de Provinciale Staten vau Zuid-Holland en in de Tweede Kamer. De arbeidswetgeving had zijn volle belang stelling. Nadat in 1911 de Tweede Kamer zijn motie, die de wettelijke regeling van den 10-urendag voor volwassen mannen bepleitte, had verworpen en een motie van vrijwel dezelfde strekking van den Heer Aalberse had aangenomen, weigerde minister Talma aan dien wenk gevolg te geven. Schaper diende toen een initiatiefvoorstel in, dat de Kamer echter niet heeft behandeld. Toen aan het eind van 1918 de geesten plotseling voor nieuwe denkbeelden rijp bleken, haastte de heer Schaper zich zijn ontwerp aldus te wijzigen, dat de 10 urendag door den 8-urendag werd vervangen. Het ontwerp van minister Aalberse heeft echter het initiatiefvoorstel Schaper, opzij geschoven. De heer Schaper had in de vertegenwoordigende colleges, waarin hij zitting had, door zijn bekwaam heden en karaktereigenschappen groot gezag. De onderwerpen waarover hij het woord voerde, had hij terdege bestudeerd. Zijn redevoeringen plachten niet uit te munten 'door fraaie oratorische wen dingen. Zijn stemgeluid maakte het aanhooren soms moeilijk. Eerst bij de repliek en bij het debat kwam hij tot zijn recht. Niemand, die met hem. in aanraking kwam, kon. aan zijn goede bedoeling, aan de oprechtheid van zijn overtuiging twijfelen. Het was zeker een groote onderscheiding, toen deze voormalige schildersgezel door zijn mede leden tot ondervoorzitter van de Tweede Kamer werd aangewezen. De oude heer van Karnebeek beklom met moeite de trappen naar de tribune, om met eigen oogen te aanschouwen, hoe de heer Schaper het er in die positie af bracht. Hij had geen reden zich ongerust te maken. De leiding van de vergadering liet niets te wenschen over. Het strekt de partij, waarvan de heer Schaper deel uitmaakte, tot groote eer een man van deze capaciteiten te hebben aangetrokken, in haar gelederen te hebben opgenomen en hem gedurende zoo vele jaren naar 's lands vergaderzaal te hebben afgevaardigd.. A. C. J. J. ? A-.».

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl