Historisch Archief 1877-1940
l
».**
Schepen branden
^ ?
in den nacht
Leven wij aan boord gevaarlijk?
Wat zeggen onze groote
reeders over de veiligheid
van onze mailbooten?
Brand!
Als gij waarlijk van het vreemde leven op zee
houdt, als gij ooit onder het Zuiderkruis op de
hondenwacht naast den derden stuurman van een
braven, kleinen Hollandschen vrachtvaarder op de
brug stondt, dan kent gij ook die telkens weer
zoo zeldzame ontroering, wanneer het vage sterren
beeld van een tegenligger langzamerhand de drie
tintelende stippellijnen boven elkaar gaat vormen
en gij weet dat, geluidloos voort-ijlend door de
duisternis, een der groote internationale passagiers
schepen zijn kostbare plicht als volksverhuizer ver
vult. Gij leert de witte stroomlijn der nieuwe
Italianen onderscheiden van het gedrongen veeldek
met den vlijmscherpen boeg der Duitschers en de
pompeuze veelpijpigheid der Amerikanen.
Een mailboot.... een groote omnibus met het
driedubbele klavier der witte rijen hutten, een
bovenbouw van triplex schotten en betengelingen,
een lambrizeering van geverfd mahonie, lange
smalle gangen tor weerszijden van do hutten waar
gij des nachts als in een uitgestorven huis
doorheen wandelt, ietwat onzeker van wand tot
wand tastend on met het eeuwigdurend gevoel dat
gij een trottoir roulant onder de voeten hebt.
Als gij dan over de leuning den trechter van het
wijde wentelende trappenhuis naar beneden ziet,
twee of drie zalen diep. zöudt gij hoogstens een
steward ontdekken, die een krant van vijf dagen
oud leest of een haastige purser met onbekende
orders. En diep in het ingewand van het schip
bonken de machines hun gelijkmatige toeren, af en
toe onderbroken door een schrille bel, waarvan
gij midden op den oceaan de reden niet vat.. ..
Bellen op een schip verontrusten u niet. Maar
eenmaal is dit het eerste, bescheiden gehouden alarm
van de brug: brand in de passagiers verblijven! Een
achteloos weggeworpen sigaret, op een tapijt
doorsmeulend, een te heet geworden strijkijzer van
een dame, die een gekreukte avondjapon uit een
hutkoffer haalde, een krultang die gloeiend in
een zomerjurk gevallen is, een electrische leiding,
die, ergens op het dunne houtwerk bevestigd, kort
sluiting veroorzaakt, of wel de waanzinnige misdaad
van een, diéalleen of in opdracht van grootere
misdadigers zich op de wereldorde wil wreken in
wat voor hem een drijvend Babyion is. Eenmaal
breekt de nachtelijke hel los en van zijn kleinen
oorsprong uit, in zijn meestal miniem en haard niet
meer te benaderen, lekt de vlam zijn gulzige tongen
langs het lakwerk omhoog, blakert langs het vernis
der wanden, vult de smalle gangen met een ver
stikkenden rook, die voortgejaagd wordt door den
tocht van het varende schip en de opengesmeten
deuren, springt in den krater van het trapper huis.
waaruit de trek hem Weer vervierdubbeld naar
boven drijft. Het schip staat met zijn
loodsachtigen bovenbouw in lichtelaaie en het in zulke
gevallen vrijwel onherroepelijk einde komt met
het wanhopige sein schip verlaten": zeven korte
en n lange stoot op de fluit, en de ijlend herhaalde
Morse-roep van het S.O.S. En oyerdag drijft het
karkas stuurloos rond, met de zwarte, doorgebrande
takels der sloepen en het gesmolten' glas in de
holle oogen der patrijspoorten, waaruit weinigeu
zich redden.
Brand aan boord! Na de Georges
Philippar", de Atlantique" en de
Morro Cqstle" op zee, na de P. C.
Hooft" en de Indrapoera" aan den
wal vraagt men zich af: zijn onze
groote passagiersbooten wel veilig?
Heeft de door onderlinge concur
rentie ten top gevoerde luxe tevens
tot grootere brandgevaarlijkheid ge
leid? Wat zeggen onze eigen ree
ders? Antwoorden op onze enquête
van de Holland Amerikalijn, de
Rotterdamsche Lloyd, de Stoomv. Mi}.
Nederland en de Koninklijke
Nederlandsche Stoomb. Maatschappij
Zoo'brandde twee jaar geleden de nieuwe ,,Geor
ges Philippar" als een fakkel in den tropennacht,
zoo ging de Atlantique" aan de Fransche kust als
een aangestoken sigarenzakje omhoog, zoo zwalkte
de ..Morro CasW temidden der te hulp snellende
schepen voor de drukbuvaren kust van New Jersey.
En ofschoon het percentage van het publiek, dat
een mailboot anders kent dan van een uitgeleide'
aan een familielid of oen toevalligen rundgang in
de thuishaven, nog altijd klein is. ofschoon
Xederlandsche booten (i».a. de ..P. C'. Hooft" en de
..Indrapoera") gelukkig nog slechts aan den wal
<iuor het vernielende vuur bezocht werden, zoo
begint men zich toch in breede kringen af te vragen:
is er reden otn in die angstige reeks van groote
scheepsbranden uit de laatste paar jaren, allen
vallend na de bekende internationale regeling voor
brand op zeeschepen van 1920, iets anders, te
zien .dan een noodlottige samenloop van omstan
digheden? Zijn de mailbooten, vrijwel allen in de
laatste tien jaar gebouwd en elkander
beconcurreerend in luxe, in hun steeds overvloediger gebruik
van lichte houtsoorten en interieur-bekleedingen,
aan een grooter brandgevaar blootgesteld? Deugt
er iets niet in de beveiliging van het materiaal,
of wel zijn zjj willoos overgeleverd aan een soort
Matuschka's der zee? .,?'..
Wij allen weten, dat Nederland zijn belangrijk
aandeel in de internationale passagiers versche
ping nog altijd dankt aan de groote betrouwbaar
heid van zijn schepen (die, behalve de dooreen
Fransche werf afgeleverde de ,.P. G. Hooft", al!en
in ? Nederland gebouwd of voltooid, zijn) en de
voortreffelijke scholing zijner bemanningen. Wij
weten ook, dat in de laatste jaren onze groote
reederijen met een genist hart hun tien
millioenschepen zelfs toevertrouwen aan de tallooze
vacantie-cruises en week-enden, die een der beste
middelen zijn om het scheeps-reizen in breódere
kringen populair te maken, en dat zij het aan
het prachtige verantwoordelijkheidsbesef van den
kapitein kunnen overlaten, zijn schuit. zelfs
met zoo'n troep uitgelaten en1 ongetrainde pas
sagiers in vreemde wateren buiten zijn vaste
route te brengen. Juist daarom mag het zijn nut
hebben, dat de Groene eens op kondschap is uit
gegaan büonze groote reederijen en een antwooid
heeft gezocht op deze beide vragen:
i
Welke conclusie trekt gij, reeders, uit de
reeks branden van den laatsten tijd en welke
zijn de maatregelen, waarmede gij uwe
schepen tegen zulke catastrophes beveiligt?
Wij zijn er op uit om de
inte^nationale regelingen opdit gebkd
nog te overtreffen" zegt de Hoi*
land Amerika-lijn.
Aan het Rotterdamsche havenhoofd duiden, ho< g
oprijzend boven de loods New-York, de twee
groenaangeslagen koepeltjes de plaats aan, waar < c
Holland Amerika-lijn zetelt. De directie stelt o:.s
haar expert op het gebied der veiligheid, d< n
hoofdinspecteur S. van West ter beschikking ? n
wij vragen hem op den man af:
Hoe zit het met uw booten? '
Het antwoord is een even positieve stelregel:
Wij zyn er óp uit om onze booten nog bet-T
en doelmatiger te beveiligen dan de international'''
regeling voorschrijft. Ons land is aangesloten hij,
de internationale Conventie tegen het brandgevaar
op zeeschepen, die op 31 Mei 1929 na veel
moeit'in Londen tot stand kwam, en de Scheepswet, h*'
Scheepsbesluit en de Scheepvaartinspectie zorgei
er wel voor, dat daaraan de hand gehouden word i
Wat machinekamer, ketelruim en laadruim betref t.
sluiten deze maatregelen op zichzelf een Voor het
schip catastrophale wending vry wel uit J
sprenkelleiding over het geheele benedenoppervlak, met
soda-oplossing doordrenkt zaagsel op de
stookplaatsen, schuim-extincteurs tegen oliebranden, het
Clayton-apparaat, dat zwavelgas of stoom in een
zoodanige hoeveelheid door het laadruim blaast,
;c*»? - ,?',<* J
??? <y*r.
\
r
>-'::ff*.
J
0f
d tt het vrije gas gelijk is aan een volume van 30
v/n den bruto-inhoud van het grootste ruim van
h. t schip, een richfire"-aanwijzer en
eerirookverk' >kker-installatie op de brug, waardoor oen zuigfan
aitomatisch onmiddellijk elk spoor van pnraad
in elke afdeeling aangeeft. Als algemeene maat-,
V,'el staat er in die conventie bovendien, dat elk
p ;iit van het schip door minstens twee stralen
v;; n een brandslang bestreken moet kunnen
woru n. Maar wat de passagieraverblij ven betref;, is
? d' eigenlijk slechts n internationale maatregel
(uitgezonderd dan brandmelding- en
alarmeerings' .systemen) en dat zijn de brandwerende schotten
v-oïke boven het schottendek, zonder onderbreking
\ an bakboord naar stuurboord moeten loopen, op
- -middelde af standen van niet meer dan 40 meter
van elkaar en in staat om gedurende een uur het
verspreiden van een brand met een maximum van
S15°Celsius bij het schot tegen te houden.
Maar die schotten hebben toch blijkbaar
noch bij de Philippar" noch bij de Morro Castle"
gewerkt? '
T- Zij zijn bedoeld voor groot vuur en is er een
maal groot vuur, ja dan helpt eigenlijk niets meer.
Kr is nog geen bepaalde constructie van het
-cheepsinterieur ontdekt; die honderd procent
?>afe is. Wij spuiten den laatsten tijd
metasbestverf, die brandfrüis, wij brengen stalen
tusschenschotten aan, op de Statendam" bv., die dan toch
maar van onder tot boven een Nederlandsch stuk
Débrandende Morro Castle'
Teekening J. F. Doeve
werk is. Alleen de allerjongste Duitsche schepen, de
Bremen en de Europa, hebben geheel stalen
binnenconstruci/ie en uit gestandaardiseerde stukken
samengevoegde hutten. Maar ook dan blij f t er aan
boord van ieder schip enorm veel brandbaars over.'
Wij volstaan dan ook niet met de bluschrnlddelen en
meldingssystemen, die de Conventie voorschrijft,
want bij een scheepsbrand in de
passagiersverblijven gaat het juist om het eerste begin dat
beslist. Er staan op de Statendam", ala cijfers u
iets zeggen, 117 brandkranen en 87 slangen mét
straalpijp, 97 vloeistof-e xtincteurs, 41 brandmel
ders, 4 stuks 34 gallons schuimbluschapparaten.
4 stuks verplaatsbare schuimbluschapparaten. etc.
Dat is veel meer dart d e Conventie voorschrijft. Maar
vóór alles vertrouwen wij op de levende krachten.
Wij -haten automatische verklikken* want zij zou
den, als zij werkten, bewijzen dat wij zelf niet
tijdig genoeg hadden opgepast.
Wanneer het regiem aan boord goed is,
de officieren voor hun taak berekend en
niet toegevend ten aanzien van het rook
verbod, dan , hebben wij minder risico
dan met de meest perfecte installatie.
Zijn nu eigenlijk de nieuwste passagiersschepen
inderdaad brandgevaarlijker?
Indien hun risico grooter is, dan zijn in elk
geval de maatregelen in gelijke mate hooger op
gevoerd. Op de Noord-Atlantische vaart zijn de
gangen aan elk einde steevast afgesloten van
de buitenlucht. Wij hoeven niet, zooals op tropi
sche routen, alles tegen elkaar open te gooien. Ons
eenige gevaar zijn d p fouten der passagiers zelf.
Wat verstaat U onder oorzaak onbekend"
bij de laatste groote branden?
Juist datzelfde. Het bewijst hoogstens, dat
naar mensehelijke berekening de oorzaak tuiten
het schip zelf ligt, behalve bij de Georges
Philippa ", waar de constructeurs een 200 volta-spanning
door een 100 volts-leiding hebben gelef d. Ware de
oorzaak bekend, dan zou die eventueel tegen de
genomen voorzorgsmaatregelen kunnen pleiten.
Maa< tegen den factor x is niet te vechten.
Zullen de internationale voorschriften na
deze branden aan herziening onderworpen
worden ?
??Dat is niet waarschynlijk. Zij zijn na veel
moeite tot stand gekomen. Het initiatief tot de
Londensche Conventie gaat terug tot de ramp van
de Titanic", en daarna duurde het 17 jaar. En ook
de assuradeuren zullen geen maatregelen eischen,
wanneer zij niet kunnen aantoonen, tegen welke
oorzaken maatregelen genomen dienen te Worden.