Historisch Archief 1877-1940
i'l
) ?
Uk,
'?
j!
'.*:'?*
12
De Groene Amsterdammer van 15 September 1934
No. 2989
Een systeem van mensch tegen
mensch is onze beste garantie",
meent de Rotterdamsche Lloyd.
Een klein, venijnig Heen en Weer"-pontje.
Waar men zelfs met zijn neus op de machine mag
rooken en dat geen andere brandbaar bekleeding''
kent dan de poet slap van den machinist, zet ons
over naar de gele huizen met de wapenschilden
aan de Jachthaven, waar de KotteVdamache Lloyd
zetelt. Het is de jongste directeur W. Ruys Bzn.,
tl ie ons lachend ontvangt.
Waarom de schepen den laatst en tijd branden ?
Wel, ik zou zeggen, omdat zij te groot geworden
zijn om te vergaan. Dan blijft er alleen nog maar
brand over, Brandge\aarlijk zijn zij altijd geweest,
tenzij je alles zou willen afsluiten. Wat wij thans
doen bij het eerste a'arm is de vent.i'atie dadelijk
uitschakelen. De asbest beschutting, waarmee wij
werken, doet het hare. Maar de schotten zijn een
moeilijk probleem: olk schot meer dan rtoodig,
houdt tevens de lucht verversching tegen.
Sprinkleinstallaties in de hutten en gangen, zooals ze thans
op de nieuwste veerboot van Dover-Calais hebben
en waar bij een zekere temperatuur een loodje
doorsmelt zoodat de boul nat stroomt (en bij groo
tere temperatuurs-ontwikkeling telkens meer van
die loodjes doorsmelten) is natuurlijk heel mooi.
maar waar haalt u de water-installatie op den
Imlischen Oceaan vandaan? Een groote boot van
ons verbruikt thans al 125 ton water per dag.
tegen maar 4.1 tori olie. Bovendien, mensehen zijn
beteio verklikkers dan automaten. Wij hebben
onze-'speciale brandwachts. het staat op hun pet
en We hebben ze autoritaire bevoegdheden gegeven.
Elke hut. waar sigarettenrook uitkomt, dringen
ze onverbiddelijk binnen, man of vrouw. Het zijn
juist de vrouwen, waar we het meeste bang voor
zijn. lix de rook zaal willen ze niet en rooken doen
ze des te meer. Xeen. onze brandmelders, onze
voortdurende controle door de groote hoeveelheid
geschoold personeel, dat zijn onze beste garantie.
Met een brand is het immers alleen zaak: de eerste
tien minuten er dadelijk boven op zijn. anders....
Met een jongensachtig gebaar besluit deze
jongste telg uit een familie, die de traditie der
groote Kotterdamsche reeders hoog houdt, zijn
mededeel ingen:
Ik ga met een gerust hart op zijn eigen sche
pen, en ik ga er graag op !
En verspreid tusschen familieportretten hangen
in zijn kamer de foto's van de motorschepen met
<Ie onuitsprekelijke indische namen: Sibajak",
Dempo", Indrapoera" en Baloeran". Alles
werk sinds 1925, behalve de goecie oude
Slamat" die/ van 1923 is, ook een goed wijnjaar
overigdns.
Wie varen wil, zij onvervaard,
doch wake voor gevaar" is de
lijfspreuk der Stoomvaart Mij.
Nederland.
Achter de rustig-deftige hekken der Stoomvaart
Maatschappij Nederland, aan de Amsterdamsche
Javakade, treffen wij' den jovialen directeur
deiMaatschappij F. de Boer, in een overall Alle
hens aan dek" luidt hier blijkbaar het
wachtAvoord en op een koperen plaat in het gebouw leest
men wijders Boissevain's spreuk Wie varen wil.
zij onvervaard, doch wake voor gevaar."
De directeur roept er den specialen inspecteur
voor de veiligheid bij, die naar den zeer
toepasseJcen naam van G. B. J. Sprgdrager luistert. Hij
draagt zorg voor de schepen, waarin de naam
van de Hollandsche kuitbroek geëerd wordt en
?die bij wekelijksche toerbeurt met die van de
Lloyd op Indiëvaren; de Marnix", de ,,Joan
van Oldenbameveldt", de Huygeris", dV Jan
l*zn. Coen", die nu opligt, en dan ook nog zoo'n
reserveboot.de Johan 4e Witt". En, hier lag ook
wijlen de P.C. Hooft" gemeerd
Dat echter was een brand aan de kade. En
mijn hoofddoel is de veiligheid op volle zee. als
het om de passagiers gaat en natuurlijk, door den
luchtstroom en tal van andere factoren, het risico
grooter is. Ons systeem is gebouwd op de waak
zaamheid van speciaal opgeleide personen. Vandaar
dat natuurlijk het brandgevaar grooter is aan een
vastgemeerd en vrijwel verlaten schip. ,De meeste
groote scheepabranden zijn in de havens. Aan wal
, zijn. mijn brandwachten misschien in Purmerend of
Zierikzee, maar op zee op hun post. Het is het volk.
dat den brand voorkomt, of desnoods keert, niet
?de instrumenten. Onze brandmelders in de
passagiersverblijven zijn dan ook niet automatisch, maar
ik heb een corps van brandwachten, die 22 K.M.
per nacht loopeii en hun ronden op de klok prikken.
Wij hebben bovendien op elk schip speciaal opge
leide brandweerlieden. Hier achter de kade ligt de
Coen". Dat is ons rookschip". daar maken we
elke week zoo'n beetje brand om hem te kunnen
blusschen. daar leuren on/e menscheii met
rookmaskors omgaan en mot zuurstofapparaten, want
dat is een zware kunsr op zichzelf.
Wij hebben maar n doel. vult de heer
Sorgdrageraan. zijn hand op het dikke dossier van
speciale brand-instructies aan de kapiteins en de
groote uitgave, die de Xederlandsche Itee
ersvereeniging over de Londensche besluiten in het
licht deed zien. wij willen wat in de theorie is
vastgelegd in de practijk tot zijn recht laten komen.
Brandschotten ? Natuurlijk. Maar dat zijn nooit
brandschotten. eigenlijk alleen maar rookschotten.
Bij grooten brand werkt een ijzeren schot naar twee
kanten, het wordt rood gloeiend en. steekt, de
andere kant des te vlugger aan. Asbest schotten
hebbon wij den laatst en tijd speciaal ter afsluiting
van het trappenhuis eu de- scheikundige van onze
maatschappij heeft ue uiterst geringe brandbaar
heid van onze verf gecontroleerd. Bovendien.
hebben wij onze. "waterdichte schotten zoo verdeeld.
dat elke passagier, waar hij ook vei-blijf houdt.
terstond een vrijen weg naar boven vindt. In elke
hut staat aangegeven welke kleur van het pijltje
de passagier van dat gedeelte van het schip moet
volgen om bij zijn reddingssloep te komen. Die
pijltjes wijzen hem dan over het geheele schip den
weg. De bemanning weet van de ..brandrol"'
precies wat zij doen moet en waar zij in geval van
gevaar is ingedeeld. Bovendien krijgt, elk lid van
>et personeel nog een ..functiekaartje". De instruc
tie aan het civiele personeel omvat, dat zij niet alleen
bij alarm moeten waarschuwen doch bij tweede
ronde in alle hutten controleeren of de waar
schuwing is opgevolgd. Onze hofmeesters zijn bij
alarm een soort verkeersagenten op de knoop
punten. Paniek i s bij deze training van het personeel
vrijwel uitgesloten. En wat de practischen omgang
met déapparaten betreft, voor het vertrek van
elk schip hebben wij een soort vreugdevuur aan
de kop van de kade. waarbij de mandoers hun
bedrevenheid in het blusschen toonen. Buiten de
reddingsbooten om. die bij ons langs stalen kabels
van ue davits gevierd worden, staan er op het
bovendek nog drijvende toestellen die bij wijze
van vlotten nog eens extra 25% van alle opva
renden kunnen dragen. En wat men vanden brand
op de Morro Castle" schreef, dat de reidings
gordels niet werden uitgedeeld, zooiets is onzin.
Elke passagier heeft zijn eigen reddingsgordel
boven zijn bed liggen en onze gedrukte in
structies zijn kort. en duidelijk.
Ik heb er wel eens over gedacht om nog speci
ale repetities in te voeren alsdus vult hier de
heer de Boer aan, bijvoorbeeld door op het
Noord zeekanaal met gramofoon platen te werken.
Maar breng het den passagiers maar eens aan het
verstand ! Het zijn de passagiers zelf, die ons het
meeste hoofdbreken bezorgen. Er mag in de hutten
natuurlijk niet gerookt worden, trouwens
benedendeks heelemaal niet. Maar als ze nu tóch rooken
en hun cigaret niet kunnen wegsmijten ? Ik wou
eens op een buitenlandsche boot mijn handen
wasschen'. maar het water dat uit het kleine reservoir
kwam. was geel en stonk naar de tabak want
bovenin hadden de vorige passagiers hun
cigarettenstompjes gegooid. 'Daarom verbied ik
strikt het rooken in do cabines en zet er toch vaak
iets neer dat een beetje op ea'n aschbikje lijkt.
Dat is dubbele voorzorg, al helpt het meestal.
niet. Een keer hebben we brand in een hut gehad,
omdat een passagier met zijn cigaret in zijn mond
in slaap was gevallen. Maar we hadden het brandje
gebluscht voor de man nog wakker was !
,Ten top gevoerde luxe brengt
inderdaad gevaar
de K.N.S.M.
mee'
meent
Ons laatste bezoek geldt de Koninklijke Boot,
een eindje verderop aan de Levantkade. Hier is
bet weer iemand met den goed Hollandschen naam
van J. Potgieter, die als chef vau den technischen
dienst speciaal voor de veiligheid waakt. Uiter
aard geeft de K.N^S.M. met /ijn talrijke, deels
voor passagiers-accomodatie ingerichte vracht
schepen, vooral aandacht aan de strikte voorschrif
ten der Londensche Conventie betreffende brand
in de machine-kamer on de laadruimten, doch de
zorg voor de negen passagiersbooten van de
Colon-Surinamelijn heelt dezen dienst tevens tot
een speciaal soort brandmeld-systeem geïnspi
reerd. Het werkt door middel van apparaten in
alle doelen vati het schip, die echter alweer doel
bewust niet automatisch, doch door persoonlijk
initiatief bediend worden, als een seinstelsel, dat
men terstond op de brug afleest en waarop dan
naar gelang van hét alarm een brandbrigade van
twee of vier man op een bepaald sein uit het
vooronder opgecommandeerd wordt. Geen bel.
te.ieinde de passagiers niet te verontrusten. Alleen
i n de haven worden de transparanten op de brug
door een claxon vervangen en aan den wal iu
Amsterdam is deze alarmeering doorverbonden
met de brandweer in do stad. Bovendien liggen
aan den wal altijd twee slangen op voor- en
achterdek gereed. Dit heelo systeem Wordt wekelijks
gecontroleerd en dan door middel van valsche
boutons in werking gesteld. Daarnaast wordt
elke twee uur op het varende schip do ronde gedaan
door den stuurman van de wacht en hetzelfde
geschiedt door de purs?rs. Het motorschip
Columbia" heeft bovendien een naast de gebruike
lijke stoombraniblusch- en Clayton-appavaten ook
nog een schuimbrandblusch-toestel in de machine
kamer, met het oog op de dunnere gasolie, die een
motorschip verbruikt. Er is electrisch licht onder
de ketels, rood-gemeniede roosters onder de
bunkers, zoodat de eventueel doorlekkende olie
er onmiddellijk zwart op zou afteekenen, er zijn
zandbakken onder de vuren en de laadruimten
kunnen desgewenscht van het dek af bediend wor
den door een 2 duimspijp met gaatjes, die stoom
doorlaten. Dit alles betreft echter de organische"
branden. Maar die door een toeval, door de passa
giers zelf zouden kunnen ontstaan....
Wij zoeken zelfs in onze fantasie naar mogelijke
aanleidingen om die door voorzorgsmaatregelen, te
voorkomen. Alleen al omdat Wel eens een passagier
een brandende sigaret over boord zou kunnen
gooien, die door den wind door een patrijspoort
weer naar binnen zou kunnen waaien en een
beddesprei in brand zetten, alleen daarom hebben wij al
overal groote aschbakken langs de railing geplaatst.
Maar als het voornaamste gevaar beschouw ik de
waanzinnige behoefte aan luxe, vooral op buiten
landsche schepen, waartegen geeu onbrandbare
verf holpt. En dat men het op mailbooten befer
wil hebben dan thuis, en liefst voor minder geld....
» *
*
Conclusie: Het grootste gevaar
levert niet het schip, maar de
passagiers zelf..
Een conclusie uit al deze vraaggesprekken te
trekken, is voor den leek natuurlijk moeilijk.
Dat een op zee varend schip een uiterst brand Daar
object blijft, dat alle verf, als het moet, orandt
en waterdichte schotten bij groot groot vuur niet
meer aan hun doel beantwoorden, dat déluxe van
het interieur een brandhaard op zichzelf is daar
er zelfs bij het minimaliseeren van het kwantum
hout toch nog brandstof genoeg bijeen ligt, viel
moeilijk «egen ta spreken. Maar dat onze reederijen
het mogelijke en zelfs het onmogelijke in het werk
stellen om de doelmatigheid der internationale
voorschriften'te Overtreffen, dat onze autoriteiten
toi' zee alle maatregelen hebben genomen bij brand
melding, alarmeüring en redding en bovendien
niet alleen excessen., maar ook de aldus vergeeflijke
zonden van passagiers theoretisch. en praktisch
(waar het bij buitenlandsche reederijen nog wel
eens aan schijnt te ontbreken) zooveel doenlijk
tegengaan, dat de veiligheid bewaakt wordt door
den zorg van het individu en niet door het feilbare
instrument, dat alles mogen délichtpunten zijn
van dezo klein-3 enquête. Het grootste gevaar
levert niet het schip, maar de passagiers, die
sigarettenpeukjes in de uitnoodigend-gapende
luchtkokojs mikken en spiritus-toestellen op hun,
bed zetten. Wat echter de mogelijkheid van
duistere invloeden bij de veelvuldige branden
uit den laatsteri tijd betreft schouderophalend
verklaarde men tegen het noodlot niet te kunnen
strijden zoolang het werkelijk een noodlot schijnt.
En een noodlot vreest men alleen zoolang zijn
herkomst onbekend blijft. Eenmaal gemateriali
seerd is het vaak ook ongevaarlijk en althans
overwinbaar geworden.
No. 2989
De Groene Amsterdammer van 15 September 1934
Lavendelgeuren
MAX OPHÜLS: LIEBELEI" IN
STUDIO '32, ROTTERDAM
Bioscopy L. J. Jordaan
Gij opent een schrijf bureau dat lang gesloten
bleof en uw indiscrete blik gaat over oen stapeltje
brieven en portretten. Do brieven zijn lichtelijk
vergeeld, met wat rose en blauwe linten samen
gebonden de portretten vertoonen een zekeren
hang naar het theatrale en een vaag gevoel van
eigen belangrijkheid, die in onze dagen vreemd
aandoen. Maar over het geheel hangt die typische
lavendelgcur van het voorbije dat gedistin
geerde parfum eener vorige generatie, die lichter,
oppervlakkiger maar ook gracieuser. te leven wist.
Temidden van de geweldige stuiptrekkingen die
onze maatschappij teisteren, lijkt dit drama van
Mchuitzler met zijn stormen-in-het-glas-water-oener
ziel. wat onwennig. Wij kunnen het ons niet zoo
goed meer voorstellen, dat voor een paar jongelie
den het einde der wereld gekomen is met eigen
persoonlijke liefdesperikelen. 'Het komt ons een
beetje ridicuul voor, wanneer een bedrogen echt
genoot het heelal ziet ineenstorten, wijl zijn eer"
geschonden is. Niet dat wij voor zulke menschelijke
belevingen ongevoelig zijn geworden maar
rondom ons raast een orkaan van gebeurtenissen,
die wel het grootste deel van onze sensibiliteit
opeischt. De mensch van tegenwoordig staat op
den wankelen bodem van een maatschappij-in
crisis, met een wreede koele, strakke gespannenheid
welke voor een verdieping in persoonlijke ziels
conflicten geen ruimte laat. En zoo blikken wij
eenigszins verwonderd naar deze tragedie fin-de
siècle maar al te geneigd ons schouderophalend
1 en dedaigneus af to wenden.
Maar daar i? de lavendelgeur.... dat mild en
melancholiek stemmende parfum. Daar is de
bekoorlijke atmosfeer van liefde en zingenot
van Weltschmerz" en levenslust, zoo onweer
staanbaar echt in een samenleving die geen grootere
problemen kende. En Liebelei" wordt weer levend
voor ons de tijd waarin het speelt schijnt ons in
zich op te nemen het smartelijk geweld onzer
dagen klinkt voor een wijle zwakker en verder af
en wij ervaren dezen terugblik als een weldaad en
een verademing.
Wanneer een film dit bij ons kan, bewerkstelligen,
dan is daarmee haar voortreffelijke kwaliteit wel
het duidelijkst bewezen.
Dit wazige droomkarnkter doet x.ioh in alU-s .
voelen nergens heeft de regio getracht
do opgeroepen sfeer tot een brute, harde Werke
lijkheid te maken. De schemering van «en di-oom
hangt over menschen en dingen over het decor
van het stadsbeeld. Kn zelfs hot prachtige exterieur
der besneeuwde bosschen is van een onwezenlijke
schoonheid en romantiek, die deze stille
betoovering nergens verbreekt.
* *
In deze wereld van half tinten .-n gedempte
geluiden bewegen zich de dramatis personae
voortreffelijke vertolkingen, in zichzelf verdiepte
en in zichzelf complete karakters die gelaten den
weg hunner beproeving schijnen te gaan. Er is
geen ..ster", die uitblinkt boven alle andereu
er is slechts een kruising van existenties, waarop.de
camera als bij toeval het oog laat rusten^ Niemand
valt in het bijzonder te loven, zonder dat men tien
anderen onrecht doet: men zou iets warms f u
waardeerend» willen zeggen van de teore
Mathild'figuur, die Magda Sclmeiuer weet op te roepen
men zou de oneindig bekoorlijke en frissche Mizzy
willen releveeren van Luise. Ullrich men zou
willen stilstaan bij den Fritz van Wolfgang
Liebenener, den Eggersdorff van Gustav Gründgens. de
Frau Eggarsdorff van Olga Tsjechowa en den
Weiring van Hörbiger. Maar men aarzelt.... om de
broze harmonie van het geheel niet te verstoren
en den gaven indruk ongerept te bewaren.
Het heeft iets van een dissonant m dit verband
aan onze laatste Hollandsche film te reforeeren en
het is misschien ook niet geheel billijk. Ophüls had
niet de pijnlijke taak te vervullen, om een recal
citrant en wantrouwend publiek met,.amusement"
(100 pCt.) te winnen. Maar op het stuk van
filmspel" zou men toch onzen artisten den raad willen
geven dezen vorm van creëeren eens lang en aan
dachtig te beschouwen. Laat mij voor de variatie
het hier zoo dikwijls aangeslagen motief van het
niet spelen, maar zijn /" eens door een ander geluid
vervangen. De auteur Joseph Kessel schreef naar
aanleiding dezer vertolkingen als volgt:
Les tres qui occupent l'ccran. pendant que se
développe l'action la plus simple et la plus humaine,
il- semble inadmissible qu'ils puissent tre des
13
KUNSTZAAL
VAN LIER
ROKIN 126
AMSTERDAM
DOORLOOPEND
TENTOONGESTELD
KUNSTWERKEN VAN
«JONGE HOLLANDSCHE
EN BUITENL. MEESTERS
acteurs c'est-a-dirc des hommes et des femmes
rüunis pour un hut coucerté. entvatnés, maquillés,
assouplis K-ntement a uu jeu voulu. lis peuplent
la salie d'une vie tellement profondo et tellehient
naturelle, ils vont si loin et avec tant d'aisance,
au fond du domaine charnel et du feu spirit nel,
iKs passent si véritublement de la gaitéa la
souffrance. de la tendresse a la mort, bref, ils crisient
i\. un tel point que. sur l'instant, on se refuse a
concevoir. qu'ils ne s'appellent pas amsi que Ie veilt
Ie dranie. qu'ils ne soient pas la oüil a les enveloppe
de wes rets (l«'4i<:ats, qu'ils aient d'autn-s riivs que
ceux que Ton entend, d'autres d«mleurs que celles
dont ils sont nourris, embellis et mourtris.. .."
Dit oordeel bevat voor den trouwen lexer dezer
kolommen niets nieuws maar het kan zijn, nut
hebbeu te vermelden, wat dezen schrijver als een
openbaring op het lijf viel. Omdat ook hij leeft iu
e»m milieu, waar film en toonvel wanhopig naar
eiueii wegen zoeken en een nationale ,indu»trie het
oordeelen moeilijk maakt.
* *
*
Tusfhinski draaide deze fijne en.nobele film in
zijn ..Studio ".V2" te "Rotterdam.... het staat
t«bezien of zij Amsterdam ooit bereiken zal. Het is
geen ..publiekfilm" in den zin. die langzamer
hand een vloek begint te worden voor ons.f Umie ven.
Maar wie moe en zat is van de gebruikelijke
patehouli-. kruit- en benzinedampen, die zal zich
verkwikt voelen door een delicaten, superben
lavendel-geur....
Nieuwe uitgaven
De Motie'Kewheniua. een koloniaal-historische
studie over de jaren 1854-1860. door Dr. S. L. van
der Wal. Bij J. B. Wolters, Groningen-Den Haag
Batavia.
Van het Kinrfeke blij. zingen sij. 8 Kerst liederen.
Muziek van Sam Vlessing. woorden van H. de
Graaft", met een aanbeveling van Me j. M. van
Woensel-Kooy. P. Xoordhoff X.V. Groningen
Batavia.
Annalen fier critische philosophie. IV. l'-i%4.
Onder redactie van Dr. D. Bartling (Doetinchem).
Orgaan van het Genootschap voor critische
philosophie, gevestigd te "Utrecht. Van Gorcum & Comp.
N.V. Uitgevers, Assen.
?w
Inderdaad i» Max Ophüls' Liebelei" een werk
geworden dat ons misschien beter nog dan
Schnitzler's oorspronkelijk tooneelstuk met een tijd en een
levensopvatting verzoent, die toch zoo bitter met
de onze contrasteert. Is in het filmwerk misschien
automatisch iets geslopen van den critischen en
begrijpenden zin cener latere generatie ? Werd hot
per slot van rekening toch een Schnitzler" zonder
den löodzwaren ernst van het origineel? Of geeft
wellicht de film als zoodanig, dank zij haar ruimer
en samenvattender. vorm, onwillekeuricr een
wijsgeeriger en betrekkelijker beeld van dezen heftig
bewogen microcosmos? Hoe dit zij Ophüls'
werk ia doortrokken van dien verzoenenden laven
delgeur, welke den beschouwer mild en nadenkend
stemt en Liebelei" tot een ontroerende en wee
moedige herinnering maakt.
Deze film schenkt ons het voorrecht eigen tijd en
misère voor enkele uren te vergeten. Zij is sugges
tief genoeg om hot Weenen van omstreeks 1900
als overtuigend beeld voor ons op te roepen
maar zij doet dit met net voldoende onderschei
dingsvermogen, om de ervaring van drie
omwentelende decennia te doen gevoelen. Wij zien 'ze voor
ons verrijzen: de besneeuwde, rustige straten van
een andere Donaustad .de glans en de warmte
en de vreugde van een gelukkiger opera-sfeer. Wij
zien ze aan ons voorbij trekken: de frivole, ele
gante officieren - de naïeve, zoete Wiener Mftdel'
en het is ons als een wondere droom waarvan de.
bekoring te grooter is naarmate wij ons door alles
heen, van een ruw ontwaken bewust zijn.
Uit' Liebelei Van links naar rechts: Theo (Willy Eichberger), Mizzi (Louise Ullrich}
Uit,?Liet>eiei. (Magda Schneider}, Fritz (Liebenener}
Christine
9
\
\ '
ii..