Historisch Archief 1877-1940
I.
!! i
W
varen
w
AVONTUREN VAN ONZE OUDE ZEEVAARDERS
Ht>t verloren Paradijs
j K weet niet hoeveel
' lezers mijn liefde deeleii
voor de werken vau de
Linschoteii Vereeiiiging.
Kii als ik dan genoeg heb.
van de schoon»» letteren
«?n de ontvettende vaardigheid die de hceren en
ile tlamt's vau de pen. langzamerhand ontwikkeld
hebben, dan neem ik gauw zoo'n deeltje van tle
Winschoten. Vcreeniging uit de boekenkast en ik
ben 'meteen in een andere wereld, die mij wel
zoo goetl aanstaat als de wereld waarin ik zelf moet
leven.
Voor de Belles Lettres behoeft men zich niet
tot «leze oude zeerobben te wenden, want ze
schreven, zooals zij leefden, met een vuist, maar
niet met een hand. Zij waren al blij als ze zoo'u
beetje spellen konden, en zij hadden er heelemaal
g«'en idee van. dat hun kunstwerk over drie eeuwen
door het nageslacht nog eens zorgvuldig nagepluisd
z< >u worden. En dat geeft, die boeken van Rogguveeu
en de Veer en Ilessel Gerritsz juist hun aangenaam
timbre. Die knapen hadden wat meegemaakt. Zij
hadden wat beleefd. Zij hadden iederen. dag. ik zou
thans durven zeggen, ieder utir voor het veege lijf
te vechten. Zij wisten wel. wanneer zij van. huis
vertrokken waren, maar zij konden, er heelemaal
geen staat op maken dat zij ooit de roode daken van
hun eigen stadje en den welbékenden kerktoren.
terug zouden zien.
TAHITI EN DE FIJI-EILANDEN
Zij hielden een soortement dagboek en het
publiek dat toentertijd evenveel belang stelde
in dergelijke avonturen als thans in de liefdes
affaires van den oiismakelijken Tarzan. wachtte
met hevige nieuwsgierigheid, naar wat zij nu weer
zouden hooren over landen waar de monschen
staarten hadden, of hun hoofd op hun borst droegen
en waar alles van louter goud en parelen droop. Wij
moderne menschen, weten dat allemaal veel beter.
maar wij hebben er wel iets bij verloren. Er valt
voor ons niets nieuws meer te ontdekken. Het is
alles allang, door iemand anders voor ons gedaan.
De kaarten zijn in eiken boekwinkel te koop. De
afvaart-lijstjes van de booten van Tahiti en de
Fiji-eilanden zijn in elk reisbureau te krijgen. En
zelfs de postzegels, belialve die van de Seychellen
en een paar Noorsche walvischvaarders-dorpjes in
de Stille Zuidzee (onder den rook van de Zuidpool)
zijn in eiken postzegellxamiel te krijgen.? Wij moeten
ons dus maar zoo'n beetje behelpen. En net zooals
we als kinderen bij gebrek aan beter, met twee
haneveeren en een oude bijl, Indiaantje wisten te
spelen zoo kunnen wij thans aan de hand van deze
onbehouwen voorvaderen
..ontdekkings-reizigertje" spelen. Want hoewel de smaak van. de inboor
lingen-wat de bioscoop betreft precies even slecht
is in Papeete als in Amsterdam of New York, de
eilanden van de Society-groep zelve, zien er onge
twijfeld nog precies eender uit (ten minste, als men
ze uit de verte bekijkt) als zij er uitgezien moeten
hebben toen Kapitein f'ook. hen voor den eersten
keer bezocht.
Lamllucht
Nu weet ik niet precies meer in welk boek ik dit
gelezen heb maar ik herinner mij duidelijk, hoe vele
zeevaarders steeds maar weer verrukt Waren, over
iets dat zij de ..landlucht" noemden. Wanneer men
nu eeuwig op het vasteland woont, dan weet men
natuurlijk niet dat er zooiuts is als een landlucht.
Maar als je negen dagen lang niets gezien hebt dan
? zee en water en door het stille deel van de Zuidzee
gevaren bent zonder iets te merken van de paar
rotseilandjes die daar ergens moeten liggen, dan is
het een blijde verrassing als je weer eens iets naar
binnen snuift dat naar natte bladeren riekt. Die
landlucht was een van de aangenaamste surprises
van een reis, die ons zeer vele onverwachte nieuwig
heden bracht zoowel vóór onze oogen als-voor onze
reukorganen.
Wij waren iets te laat. Dezelfde stroom en de"
zelfde wind die de reis van de ongelukzalige Magel*
hanes in deze streken tot een dergelijke ramp ge.
Hendrik Willem van Loon
iiuu'-kt hadden (maar waarom moest hij nu ook
precies den verkeerden koers nemen?) had orisopge
houden. Vandaar hevige verontwaardiging onder
de twee dozijn Fransche passagiers die er zich al op
verheugd luidden een avondje au milieu de leur
familie door te mogen brengen en die in ons te-laat
zijn, onmiddellijk een duivelsch complot vermoed
den. Zij wisten het wel en zij liadden het allang
vermoed, onze kapitein was auti-Fi-anseh gezind en
om zijn Amerikaausche passagiers die natuurlijk
ook anti-Fransch gezind waren (vanwege de niet
betaalde leeningen) een pleziertje te doen, had hij
ons met opzet zoo langzaam laten stoomen. dat wij
nu pas 's morgens vroeg aan land konden gaan.
Deze onzin, werd door alle burgers van de groot e
Fransche democratie gretig geloofd. Toen een paar
maanden later hetzelfde gebeurde, juist voordat
wij in. Madagascar aan land moesten gaan, toen
was de maat vol en werd er een officieele klacht bij
de Fransche Regeering ingediend. Maar het
toont den geest van dat droevige nationalisme
die thans ons heele leven verpest. Dit is geen fraai
woord, maar geef mij eens een beter voor die
hatelijke sentimenten die uit het Jingoïsmo van het
jaar 193-1 geboren werden en nog steeds worden.
Wij waren dus te laat om nog aan land.
te gaan maar 's morgens om vijf uur was ik op
Slapen gaat toch niet in zoo'n ijzeren doosje en ik
ging aan d»?k en ik speelde kapitein Cook. Want
recht voor mij uit had ik toen mijn eersten vagen
indruk van iets. dat mij aan de verhaaltjes van
Duizend en Een Nacht deed denken. Vlak voor mij
lag Tahiti. En rechts van ons lag Morea. En wij
gleden zachtjes over een zee van glas naar een
eiland, dat mij aan een stuk van het verzonken
paradijs deed denken. In hoeverre dit nu de schuld
was van de vele boeken en artikelen, die ik over
Tahiti gelezen had. dat zou ik niet precies durven
zeggen. Want ik ben van huis uit eehigszins scep
tisch aangelegd en andere veel geprezen, contrijen
hebben op mij niet den minsten indruk gemaakt.
Maar ik zal de eerste oogenblikken van dien
vroegen morgen nooit vergeten. Het was niet omdat
Tahiti zoo dichtbegroeid is. Andere eilanden zijn
dat ook. Maar het was de kleur van het groen en
het was de vorm van deze verweerde bergtoppen.
lijko landlucht die mis
schien daarom zoo heer
lijk was omdat zelfs hc.t
best geventileerde schip
toch altijd nog een
duidelijk schcepsl uchtje
heeft net als de best
gewasschen hond zijn aard toch ook nooit heele
maal verloochenen kan.
Orulertusachen maakten wij aanstalten om aan
land te gaan. Het werd tijd van aankleeden. Ik was
nog groen en kleedde mij voor dit eerste bezoek in
de tropen aan alsof ik in Domburg op visite moest
gaan. Ik heb het spoedig beter geleerd. Wij hadden
zelden meer dan acht of tien uren tijd en in die
acht of tien uren moesten er een dertig schetsen
gemaakt worden, want ik kan de dingen alleen
maar onthouden als ik ze eerst geteekend heb en
van n ding ben ik zeker, ik kom dezen kant nooit
weer uit. Het is mij te warm en te ver.
Toen ik weer aan dek kwam tufte hot nu
«torbootje van de Fransche autoriteiten net ons schip
om. Heeft iemand ooit een Fransche autoriteit
gezien die zoo maar ineens naar den valreep kwam
zeilen of roeien of tuffen? Ik niet. Waarom dat
zoo is, weet ik niet. maar zij probeeren het steeds
eerst eens aan den kant waar de valreep niet uit
hangt. Het moet een nieuw motorbootje ge
weest zijn want het zag er nog proper en
helder uit. Raar, daar opeens de Fransche vlag
te zien die je anders altijd alleen maar in
Cherbourg of Boulogne gezien hebt. Nog dwazer
dezelfde dikke blauwe uniform te zien op een
dikke gendarme. Maar het militair was op zijn
khakisch uitgedost. Dezelfde onbenullige kepi,
waarover elke Fransche officier klaagt en die toch
nooit veranderd wordt, was hier ook in de mode
maar het civiel droeg tropenhelmen. En dat is iets
geks dat mij ook overal opgevallen is. Elke natio
naliteit drukt haar eigen stempel op dingen die
je steeds als onbestempelbaar voorgekomen waren.
Een tropenhoed, is zoo op het eerste gezicht, een
tropenhoed en wat kan je er aan veranderen ? Niet.
heel veel maar toch genoeg om een Fransche
tropenhoed er weer heel anders uit te laten zien.
dan een Engelsche of Hollandsche of Portugeesche
dito. Hoe dat precies gedaan wordt, dat weet ik
niet maar al heel spoedig ken je elke nationaliteit
doo* de eigenaardigheden van zijn tropenhoed
onderscheiden en je zult er je nooit bij vergissen.
expositie
speciaalhnis voor dameskleedlng
rause en vogelzan<
kal verstraat 114, tegenover perry
De heer Kranenburg
ziet de wereld
Teekeningen J. F. Doeve
. Het is ten slotte gemakkelijk te
zeggen: ik maak een zeereis ! Is men
alle'en, dan verzekert men zich tegen
ongelukken en hoopt, in tegenstelling
met brandverzekering en zoo, dat de
assurantie er bij profiteeren zal. Doch
nu ik besloten heb met mijn vrouw
naar Genua te reizen, komen er andere
dingen aan te pas. Ze spreekt rst
over kleeren en vervolgens,over
zeeziekte, in plaats van de dingen om te
keeren. Zij heeft niets om aan te
trekken, en zoo begint de reis al
dadelijk iets van zijn aantrekkelijkheid
te verliezen. Ik zeg: er zijn zwem
vesten aan boord en voor de rest
vertoont men zich zooals men is en
niet anders gekleed dan anders -r?,
naar zijn stand en daarmee uit. Wij
hebben echter een week lang de naai
ster in huis en zij tracht met beschei
den middelen mijn vrouw er te doen
uitzien alsof zij uit de Rue de la Paix
kwam. Ten slotte kan het arme mensch
niet helpen dat het resultaat hoog
stens Derdevredesdwarsstraat kan
heeten. Hoe een vrouw het klaar speelt
in een van die nieuwe japonnen « »p
haar eigen grootmoeder te lijken is
mij een raadsel.
Mijn smoking is een beetje Hoccoco
en door de motten op verkeer in de
tropen ingericht, doch met dat on
zichtbaar stoppen, dat overigens weer
gaten in je portemonnaie maakt, kom
je al een heel eind weg. E^n gidden
per gaatje. Als je dat zoo omrekent
kun je een mot goedkooper iedere
maand bij Dikker en Th\s eens een
goed diner geven met een uitgebreidde
hors d'oeuvre.,
Wij hebben de biljetten en alles.
Doch het is me te rustig. Ik weet
uit ervaring dat het lot. geen gemeener
dingen in petto 'houdt dan wanneer
je je prettig en. rustig voelt. Dan
sluipt het stiekum achter je om en
legt je zijn gummistok in den nek.
Zes jaar geleden zouden wij naar de
Veluwe gaan en de koffers stonden
gepakt en alles mijn vrouw zou
het zolderluik dicht doen. en valt van
de trap en zij heeft drie weken op de
Veluwe in een ligstoel gelegen met
den doodsangst wat ik in dien tijd zou
uitvoeren als metgezel. Zou ditmaal
de politieke toestand ons beletten een
aangename vacant k» tegemoet te gaan?
In Oostenrijk is het hartjesdag in
Duitschland hebben wij «ie
vrkiezingen t.ehter den rug en iedereen
kan ..ja" zeggen, doch van binnen
moet je komen. Wij reizen af. en het
is een drukte aan boord van jewelste
er komt een detachement kolonia
len en liet hart klopt me in de keel.
want juist dezei1 dagen herdenken wij
Lombok en als het niet scheen of
men het in aanbouw zijnde, van
Heutszmonument tot melksalon ging
inrichten met spiegelruiten en houten
wanden (binnenkort viert het zijn
tweejarig in aanbouw zijn) zou men
de ontluilling er van best kunnen
doen samenvallen met die
roemwaardige bladzijde in onze koloniale ge
schiedenis. Toch vraag ik mij af of
wij vandaag den dag nog zooveel
goed en bloed en heldenmoed zouden
ove.rhebben voor de verovering van
deze wingewesten, nu de suiker en
de rubber en de koffie ons op zulke
beschamende wijze het loon. ont
houden voor alles wat wij in die
roemrijke dagen hebben gedaar en
uitgestaan.
Mijn vrouw en ik leunen met een
traan in het oog over de ver
schansing wij gaan wel tot
(ienua doch in gedachten ga je
onwillekeurig verder. Het is of
wij voor langen tijd afscheid
nemen vau het vaderland en
eerst nu beseffen wij wat het
bet eekent Nederland te verlaten.
Zullen wij het. bij die onzekere
toestanden, straks nog terug
vinden op de plek waar wij het
verlieten? Zal de gulden... . zal
(.'«?lijn. . . . ? Is onze vader des
vaderlands niet zelf naar een
Duitsche badplaats gereisd en
kwam hij erals oud militair
niet teveel onder den invloed
van uniformen groet en unifor
me gedachte? Is het voor een
landsregeerdf-r niet verleidelijk
om alleen maar jazeggers te
kweeken, eenvoudig door ieder
een de gelegenheid te ontnemen
neen te zeggen?
Op het eerste gezicht is het
alsof heel Amsterdam de boot
naar (ienua neemt, doch even
voor het' vertrek gaan. er' mér
menschen van boord dan er op
gekomen zijn en nu eerst valt
dl- ziiak te overzien. En mijn
voorgevoel heeft me niet be
drogen daar yijii' de van
Hilsten en ze komen met lachen
de gezichten op ons af en zijn
vrouw heeft een van die nieuw
modische hoedjes op die met
kitlijm op het oor vast geplakt
schijnen hoe blijven ze anders
hangen. Ik zie van terzijde hoe
de stormseinen bij mijn vrouw
geheschen worden, want ze kan
de van Hilsten niet uitstaan.
Hij is iets aan de beurs en zij
komt uit Zwolle.
U gaat zeker naar Indië.
zegt mijn vrouw en de van
U ilKtei: .lachen alsof mijn vrouw
de beste mop gedebiteerd heeft.
Nou en dan begint het gesprek
en dat we hopen dat we niet
teveel kennissen zullen treffen
(dat is er een van mijn vrouw)
en dat er niets vervelenders is
dan in het buitenland Hol
landers te treffer, idie is van
mevrouw van Hilst).Het mensch
heeft voor iederen dag twee
japonnen meegenomen om aan 'ts
trekken en ..hoeveel menschen zou
haar man daarvoor uitgekleed heb
ben" zegt mijn vrouw terzijde.
Nog altijd varen wij. tusschen de
weilanden en in het Noordzeekanaal.
maar als je de van Hilsten hoort zou
je zeggen dat we'Kaap de Goede Hoop
al gepasseerd zijn. Neemt u ook
mothersill? vraagt mevrouw van Hilst
ann mijn vrouw en ze antwoordt dat
ze 's middags alleen maar thee drinkt.
* *
Een detachement kolonialen hing over de reeling
In open zee wènschte mijn viouw
«lat zij mevrouw van Hilst wat minder
bruusk had toegesproken, want nadat
wij over de eerste sensatie van het
tl rijvend hotel heen waren en gewend
aan de griezelige omstandigheid «lat
geruischlooze zwarten de dingen deden
die in ieder pension do«>r ontevreden
uit/.iende maasden worden verricht
en beduidend beter sprak de
No«»rd/.ee een w«>o'-dje mee en het was
alsof de boot 'op zijn velgen doot
opgeploegd akkerland reed en bij
u-deren stoot ons Ver'zocht'iia. t e deuken
over ieder «l'-tail van hét uitgebreidde
door ons genuttigde maal. Ik kom daar
nog op terug persoonlijk ? waven.
wij er al lang op teruggekomen.
Eigenlijk lagen wij beiden naar den
dood te verlangen het was of ik
vetkaantjes met ranzige smeerolie
irp.a;eten had en mijn vrouw j kreunde
en zei: Hendrik, is het mogelijk?
Ik houd het niet uit.
- Vraag den kapitein of hij bij de
eerste halte stopt, zei ik en sloot de
oogfcn. Toen ik wakker werd lag ik
stil en de boot ook....
!i