De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 15 september pagina 9

15 september 1934 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

I. !! i W varen w AVONTUREN VAN ONZE OUDE ZEEVAARDERS Ht>t verloren Paradijs j K weet niet hoeveel ' lezers mijn liefde deeleii voor de werken vau de Linschoteii Vereeiiiging. Kii als ik dan genoeg heb. van de schoon»» letteren «?n de ontvettende vaardigheid die de hceren en ile tlamt's vau de pen. langzamerhand ontwikkeld hebben, dan neem ik gauw zoo'n deeltje van tle Winschoten. Vcreeniging uit de boekenkast en ik ben 'meteen in een andere wereld, die mij wel zoo goetl aanstaat als de wereld waarin ik zelf moet leven. Voor de Belles Lettres behoeft men zich niet tot «leze oude zeerobben te wenden, want ze schreven, zooals zij leefden, met een vuist, maar niet met een hand. Zij waren al blij als ze zoo'u beetje spellen konden, en zij hadden er heelemaal g«'en idee van. dat hun kunstwerk over drie eeuwen door het nageslacht nog eens zorgvuldig nagepluisd z< >u worden. En dat geeft, die boeken van Rogguveeu en de Veer en Ilessel Gerritsz juist hun aangenaam timbre. Die knapen hadden wat meegemaakt. Zij hadden wat beleefd. Zij hadden iederen. dag. ik zou thans durven zeggen, ieder utir voor het veege lijf te vechten. Zij wisten wel. wanneer zij van. huis vertrokken waren, maar zij konden, er heelemaal geen staat op maken dat zij ooit de roode daken van hun eigen stadje en den welbékenden kerktoren. terug zouden zien. TAHITI EN DE FIJI-EILANDEN Zij hielden een soortement dagboek en het publiek dat toentertijd evenveel belang stelde in dergelijke avonturen als thans in de liefdes affaires van den oiismakelijken Tarzan. wachtte met hevige nieuwsgierigheid, naar wat zij nu weer zouden hooren over landen waar de monschen staarten hadden, of hun hoofd op hun borst droegen en waar alles van louter goud en parelen droop. Wij moderne menschen, weten dat allemaal veel beter. maar wij hebben er wel iets bij verloren. Er valt voor ons niets nieuws meer te ontdekken. Het is alles allang, door iemand anders voor ons gedaan. De kaarten zijn in eiken boekwinkel te koop. De afvaart-lijstjes van de booten van Tahiti en de Fiji-eilanden zijn in elk reisbureau te krijgen. En zelfs de postzegels, belialve die van de Seychellen en een paar Noorsche walvischvaarders-dorpjes in de Stille Zuidzee (onder den rook van de Zuidpool) zijn in eiken postzegellxamiel te krijgen.? Wij moeten ons dus maar zoo'n beetje behelpen. En net zooals we als kinderen bij gebrek aan beter, met twee haneveeren en een oude bijl, Indiaantje wisten te spelen zoo kunnen wij thans aan de hand van deze onbehouwen voorvaderen ..ontdekkings-reizigertje" spelen. Want hoewel de smaak van. de inboor lingen-wat de bioscoop betreft precies even slecht is in Papeete als in Amsterdam of New York, de eilanden van de Society-groep zelve, zien er onge twijfeld nog precies eender uit (ten minste, als men ze uit de verte bekijkt) als zij er uitgezien moeten hebben toen Kapitein f'ook. hen voor den eersten keer bezocht. Lamllucht Nu weet ik niet precies meer in welk boek ik dit gelezen heb maar ik herinner mij duidelijk, hoe vele zeevaarders steeds maar weer verrukt Waren, over iets dat zij de ..landlucht" noemden. Wanneer men nu eeuwig op het vasteland woont, dan weet men natuurlijk niet dat er zooiuts is als een landlucht. Maar als je negen dagen lang niets gezien hebt dan ? zee en water en door het stille deel van de Zuidzee gevaren bent zonder iets te merken van de paar rotseilandjes die daar ergens moeten liggen, dan is het een blijde verrassing als je weer eens iets naar binnen snuift dat naar natte bladeren riekt. Die landlucht was een van de aangenaamste surprises van een reis, die ons zeer vele onverwachte nieuwig heden bracht zoowel vóór onze oogen als-voor onze reukorganen. Wij waren iets te laat. Dezelfde stroom en de" zelfde wind die de reis van de ongelukzalige Magel* hanes in deze streken tot een dergelijke ramp ge. Hendrik Willem van Loon iiuu'-kt hadden (maar waarom moest hij nu ook precies den verkeerden koers nemen?) had orisopge houden. Vandaar hevige verontwaardiging onder de twee dozijn Fransche passagiers die er zich al op verheugd luidden een avondje au milieu de leur familie door te mogen brengen en die in ons te-laat zijn, onmiddellijk een duivelsch complot vermoed den. Zij wisten het wel en zij liadden het allang vermoed, onze kapitein was auti-Fi-anseh gezind en om zijn Amerikaausche passagiers die natuurlijk ook anti-Fransch gezind waren (vanwege de niet betaalde leeningen) een pleziertje te doen, had hij ons met opzet zoo langzaam laten stoomen. dat wij nu pas 's morgens vroeg aan land konden gaan. Deze onzin, werd door alle burgers van de groot e Fransche democratie gretig geloofd. Toen een paar maanden later hetzelfde gebeurde, juist voordat wij in. Madagascar aan land moesten gaan, toen was de maat vol en werd er een officieele klacht bij de Fransche Regeering ingediend. Maar het toont den geest van dat droevige nationalisme die thans ons heele leven verpest. Dit is geen fraai woord, maar geef mij eens een beter voor die hatelijke sentimenten die uit het Jingoïsmo van het jaar 193-1 geboren werden en nog steeds worden. Wij waren dus te laat om nog aan land. te gaan maar 's morgens om vijf uur was ik op Slapen gaat toch niet in zoo'n ijzeren doosje en ik ging aan d»?k en ik speelde kapitein Cook. Want recht voor mij uit had ik toen mijn eersten vagen indruk van iets. dat mij aan de verhaaltjes van Duizend en Een Nacht deed denken. Vlak voor mij lag Tahiti. En rechts van ons lag Morea. En wij gleden zachtjes over een zee van glas naar een eiland, dat mij aan een stuk van het verzonken paradijs deed denken. In hoeverre dit nu de schuld was van de vele boeken en artikelen, die ik over Tahiti gelezen had. dat zou ik niet precies durven zeggen. Want ik ben van huis uit eehigszins scep tisch aangelegd en andere veel geprezen, contrijen hebben op mij niet den minsten indruk gemaakt. Maar ik zal de eerste oogenblikken van dien vroegen morgen nooit vergeten. Het was niet omdat Tahiti zoo dichtbegroeid is. Andere eilanden zijn dat ook. Maar het was de kleur van het groen en het was de vorm van deze verweerde bergtoppen. lijko landlucht die mis schien daarom zoo heer lijk was omdat zelfs hc.t best geventileerde schip toch altijd nog een duidelijk schcepsl uchtje heeft net als de best gewasschen hond zijn aard toch ook nooit heele maal verloochenen kan. Orulertusachen maakten wij aanstalten om aan land te gaan. Het werd tijd van aankleeden. Ik was nog groen en kleedde mij voor dit eerste bezoek in de tropen aan alsof ik in Domburg op visite moest gaan. Ik heb het spoedig beter geleerd. Wij hadden zelden meer dan acht of tien uren tijd en in die acht of tien uren moesten er een dertig schetsen gemaakt worden, want ik kan de dingen alleen maar onthouden als ik ze eerst geteekend heb en van n ding ben ik zeker, ik kom dezen kant nooit weer uit. Het is mij te warm en te ver. Toen ik weer aan dek kwam tufte hot nu «torbootje van de Fransche autoriteiten net ons schip om. Heeft iemand ooit een Fransche autoriteit gezien die zoo maar ineens naar den valreep kwam zeilen of roeien of tuffen? Ik niet. Waarom dat zoo is, weet ik niet. maar zij probeeren het steeds eerst eens aan den kant waar de valreep niet uit hangt. Het moet een nieuw motorbootje ge weest zijn want het zag er nog proper en helder uit. Raar, daar opeens de Fransche vlag te zien die je anders altijd alleen maar in Cherbourg of Boulogne gezien hebt. Nog dwazer dezelfde dikke blauwe uniform te zien op een dikke gendarme. Maar het militair was op zijn khakisch uitgedost. Dezelfde onbenullige kepi, waarover elke Fransche officier klaagt en die toch nooit veranderd wordt, was hier ook in de mode maar het civiel droeg tropenhelmen. En dat is iets geks dat mij ook overal opgevallen is. Elke natio naliteit drukt haar eigen stempel op dingen die je steeds als onbestempelbaar voorgekomen waren. Een tropenhoed, is zoo op het eerste gezicht, een tropenhoed en wat kan je er aan veranderen ? Niet. heel veel maar toch genoeg om een Fransche tropenhoed er weer heel anders uit te laten zien. dan een Engelsche of Hollandsche of Portugeesche dito. Hoe dat precies gedaan wordt, dat weet ik niet maar al heel spoedig ken je elke nationaliteit doo* de eigenaardigheden van zijn tropenhoed onderscheiden en je zult er je nooit bij vergissen. expositie speciaalhnis voor dameskleedlng rause en vogelzan< kal verstraat 114, tegenover perry De heer Kranenburg ziet de wereld Teekeningen J. F. Doeve . Het is ten slotte gemakkelijk te zeggen: ik maak een zeereis ! Is men alle'en, dan verzekert men zich tegen ongelukken en hoopt, in tegenstelling met brandverzekering en zoo, dat de assurantie er bij profiteeren zal. Doch nu ik besloten heb met mijn vrouw naar Genua te reizen, komen er andere dingen aan te pas. Ze spreekt rst over kleeren en vervolgens,over zeeziekte, in plaats van de dingen om te keeren. Zij heeft niets om aan te trekken, en zoo begint de reis al dadelijk iets van zijn aantrekkelijkheid te verliezen. Ik zeg: er zijn zwem vesten aan boord en voor de rest vertoont men zich zooals men is en niet anders gekleed dan anders -r?, naar zijn stand en daarmee uit. Wij hebben echter een week lang de naai ster in huis en zij tracht met beschei den middelen mijn vrouw er te doen uitzien alsof zij uit de Rue de la Paix kwam. Ten slotte kan het arme mensch niet helpen dat het resultaat hoog stens Derdevredesdwarsstraat kan heeten. Hoe een vrouw het klaar speelt in een van die nieuwe japonnen « »p haar eigen grootmoeder te lijken is mij een raadsel. Mijn smoking is een beetje Hoccoco en door de motten op verkeer in de tropen ingericht, doch met dat on zichtbaar stoppen, dat overigens weer gaten in je portemonnaie maakt, kom je al een heel eind weg. E^n gidden per gaatje. Als je dat zoo omrekent kun je een mot goedkooper iedere maand bij Dikker en Th\s eens een goed diner geven met een uitgebreidde hors d'oeuvre., Wij hebben de biljetten en alles. Doch het is me te rustig. Ik weet uit ervaring dat het lot. geen gemeener dingen in petto 'houdt dan wanneer je je prettig en. rustig voelt. Dan sluipt het stiekum achter je om en legt je zijn gummistok in den nek. Zes jaar geleden zouden wij naar de Veluwe gaan en de koffers stonden gepakt en alles mijn vrouw zou het zolderluik dicht doen. en valt van de trap en zij heeft drie weken op de Veluwe in een ligstoel gelegen met den doodsangst wat ik in dien tijd zou uitvoeren als metgezel. Zou ditmaal de politieke toestand ons beletten een aangename vacant k» tegemoet te gaan? In Oostenrijk is het hartjesdag in Duitschland hebben wij «ie vrkiezingen t.ehter den rug en iedereen kan ..ja" zeggen, doch van binnen moet je komen. Wij reizen af. en het is een drukte aan boord van jewelste er komt een detachement kolonia len en liet hart klopt me in de keel. want juist dezei1 dagen herdenken wij Lombok en als het niet scheen of men het in aanbouw zijnde, van Heutszmonument tot melksalon ging inrichten met spiegelruiten en houten wanden (binnenkort viert het zijn tweejarig in aanbouw zijn) zou men de ontluilling er van best kunnen doen samenvallen met die roemwaardige bladzijde in onze koloniale ge schiedenis. Toch vraag ik mij af of wij vandaag den dag nog zooveel goed en bloed en heldenmoed zouden ove.rhebben voor de verovering van deze wingewesten, nu de suiker en de rubber en de koffie ons op zulke beschamende wijze het loon. ont houden voor alles wat wij in die roemrijke dagen hebben gedaar en uitgestaan. Mijn vrouw en ik leunen met een traan in het oog over de ver schansing wij gaan wel tot (ienua doch in gedachten ga je onwillekeurig verder. Het is of wij voor langen tijd afscheid nemen vau het vaderland en eerst nu beseffen wij wat het bet eekent Nederland te verlaten. Zullen wij het. bij die onzekere toestanden, straks nog terug vinden op de plek waar wij het verlieten? Zal de gulden... . zal (.'«?lijn. . . . ? Is onze vader des vaderlands niet zelf naar een Duitsche badplaats gereisd en kwam hij erals oud militair niet teveel onder den invloed van uniformen groet en unifor me gedachte? Is het voor een landsregeerdf-r niet verleidelijk om alleen maar jazeggers te kweeken, eenvoudig door ieder een de gelegenheid te ontnemen neen te zeggen? Op het eerste gezicht is het alsof heel Amsterdam de boot naar (ienua neemt, doch even voor het' vertrek gaan. er' mér menschen van boord dan er op gekomen zijn en nu eerst valt dl- ziiak te overzien. En mijn voorgevoel heeft me niet be drogen daar yijii' de van Hilsten en ze komen met lachen de gezichten op ons af en zijn vrouw heeft een van die nieuw modische hoedjes op die met kitlijm op het oor vast geplakt schijnen hoe blijven ze anders hangen. Ik zie van terzijde hoe de stormseinen bij mijn vrouw geheschen worden, want ze kan de van Hilsten niet uitstaan. Hij is iets aan de beurs en zij komt uit Zwolle. U gaat zeker naar Indië. zegt mijn vrouw en de van U ilKtei: .lachen alsof mijn vrouw de beste mop gedebiteerd heeft. Nou en dan begint het gesprek en dat we hopen dat we niet teveel kennissen zullen treffen (dat is er een van mijn vrouw) en dat er niets vervelenders is dan in het buitenland Hol landers te treffer, idie is van mevrouw van Hilst).Het mensch heeft voor iederen dag twee japonnen meegenomen om aan 'ts trekken en ..hoeveel menschen zou haar man daarvoor uitgekleed heb ben" zegt mijn vrouw terzijde. Nog altijd varen wij. tusschen de weilanden en in het Noordzeekanaal. maar als je de van Hilsten hoort zou je zeggen dat we'Kaap de Goede Hoop al gepasseerd zijn. Neemt u ook mothersill? vraagt mevrouw van Hilst ann mijn vrouw en ze antwoordt dat ze 's middags alleen maar thee drinkt. * * Een detachement kolonialen hing over de reeling In open zee wènschte mijn viouw «lat zij mevrouw van Hilst wat minder bruusk had toegesproken, want nadat wij over de eerste sensatie van het tl rijvend hotel heen waren en gewend aan de griezelige omstandigheid «lat geruischlooze zwarten de dingen deden die in ieder pension do«>r ontevreden uit/.iende maasden worden verricht en beduidend beter sprak de No«»rd/.ee een w«>o'-dje mee en het was alsof de boot 'op zijn velgen doot opgeploegd akkerland reed en bij u-deren stoot ons Ver'zocht'iia. t e deuken over ieder «l'-tail van hét uitgebreidde door ons genuttigde maal. Ik kom daar nog op terug persoonlijk ? waven. wij er al lang op teruggekomen. Eigenlijk lagen wij beiden naar den dood te verlangen het was of ik vetkaantjes met ranzige smeerolie irp.a;eten had en mijn vrouw j kreunde en zei: Hendrik, is het mogelijk? Ik houd het niet uit. - Vraag den kapitein of hij bij de eerste halte stopt, zei ik en sloot de oogfcn. Toen ik wakker werd lag ik stil en de boot ook.... !i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl