Historisch Archief 1877-1940
12
V
i
de door tiet gemeentebestuur gehouden
enquête over de tcenschelijkheid den verkoop
op ? Zondag te verruimen, kuwn het college
van B. en IF. tot het besluit dat deze
wenschelijkheid voor Amsterdam niet bestond. Dit
gaf aanleiding tot zeer ernstige kritiek van de
zijde van verschillende groepen van winkeliers.
Wij hebben een itje vooraanstaande personen
uit het grooi-winhelbedriji om hun oordeel in
dese kicestie gevraagd, en geven hier o.a. de
opinie tceer van den heer (ïerzvn, Directeur
der AT.F. Gerzon's AI ode magazijnen, alsmede
djie van den heer Louis Jamin, lid der firmtt
Jamin te Rotterdam.
De foto's stellen voor: de groote tcinkel van
de Bijenkorf te Rotterdam. Voor onderne
mingen als deze bestaat de wenschelijkheid
van verkoop op Zondag inderdaad niet. Daar
naast de kleine trinkel van een
Amsterdamschen banketbakker die zonder verruiming
voortdurend enorme schade zou lijden.
Voor en tegen de verruiming van den verkoop op
ONZE vroede vaderen zijn in de.war ge
raakt bij de enquête, die zij lieten houden
over de wenschelijkheid den winkeliers
van Amsterdam toe te staan des Zon
dags hun zaken langer open te houden.
Zij zijn tot de conclusie gekomen dat een ver
ruiming van verkoop op dien dag niet door de
betrokkenen gewenscht werd, en stelden voor in
dier voege Zijne Excellentie den Minister van
Binnenlandsche zaken te adviseeren.
Echter zijn er onmiddellijk stemmen opge
komen tegen de conclusie, die het stadsbestuur
had nieenen te moeten trekken uit het gehouden
referendum. Het gaf er zich intusschen geen
rekenschap van dat het bij zijn onderzoek zélf
twee kapitale fouten had gemaakt: Ie de opinie
der winkeliers te vragen, niet per branche, maar
per groep; 2e als vaststaand aan te nemen, dat
de groepen, die noch een bevestigend, noch een
ontkennend antwoord gegeven hadden op de ge
stelde vragen, geacht moesten worden als ont
kennend te hebben beslist.
* * ? ?. "
* . .
Een protest van winkeliers in consumptie
artikelen en van houders van slijterijen opende
het publiek en enkelen gemeentera&dsautoriteiten
de oogen. Men verwacht een nieuwe enquête,
thans uitgevoerd in den zin door de crisisbepa
lingen in zake verruiming van den verkoop op
Zondag bedoeld. Of deze nog vóór de inwerking
treding der wet van 27 Juli 1934, d.i. 15 October
a.s. een uitslag zal kunnen , aanwijzen, staat te
bezien.
Aan de wijzigingen in de winkelsluitingswet
aangebracht kleeft de fout dat zij niet landelijk is,
maar plaatselijk. Dit laatste brengt met zich mede,
dat in plaatsen waar de anti'-revolutionnaire
invloed het sterkst is deze wijzigingen wel nooit
zullen, worden toegepast, waardoor de
individueele vrijheid van den winkelier ten zeerste in het
gedrang zal komen. Een landelijke toepassing
toch zou alle winkeliers een zelfde kans geven,
naar gelang hunner behoeften, hun zaken op
Zondag langer voor den verkoop geopend te
houden. Thans zullen zij dat slechts kunnen doen
wanneer de gemeenteraad van hun stad of van
hun dorp geen ant/i-revolutionnaire meerderheid
bezit.
Ik heb mij om de nooden van Amsterdam in
déze kwestie wat duidelijker voor te stellen, ge
wend tot eenige autoriteiten op het gebied van
winkelbedrijf, en hun gevraagd welke opinie zij
hadden over een eventueele verruiming van.
verkoop op Zondag.
De meening van den heer Gerzon
Een der heerén Gerzon, der N.W Gerzon's
modemagazijnen, verklaarde mij ronduit, dat voor
zekere categorieën van consumptie winkel s, een
verruiming van verkoop op Zondag ten zeerste
gewenscht was. Hij zag daarin de gelegenheid
voor de daarbij betrokken winkeliers de ont
vangsten door oen grooteren verkoop te doen
stijgen, daar elke yerkoopgelegenheid den omzet
zal vergrooten.
Voor zijn eigen bedrijf achtte hij een ver
koopsverruiming op Zondag in het geheel niet
De w i n k e l s l u i t i n g se n q u t e
gewen&cht. Maar voor de banketbakkers,
sigarenhandelaren en slijters meende hij dat zij beslist
noodzakelijk was.
Deze meening stemde geheel overeen met die,
welke een directeur van een der grootste winkel
bedrijven in Nederland had. Deze handelsman
was van oordeel, dat den banketbakkerijen, den
slijterijen en eenigen anderen categorieën van con
sumptiewinkels de vrijheid moest worden gelaten
op Zondag hun waren te verkoopen. Hij achtte
dat in deze tijden een. algehecle sluiting op Zondag
al heel slecht op zijn plaats was, en dat in de
woonwijken een verkoop op Zondag zelfs van
belang was.
In welk land." vroeg hij mü, zijn de
winkelzaken des Zaterdags tot tien uur open?"
Hij bedoelde daarmede niet de groote 'zaken
met een talrijk personeel. Deze wilde hij, wat de
verruiming van verkoop op Zondag betreft,
geheel . buiten beschouwing laten, en vond het
voor deze categorie nu eenmaal niet gewenscht
om ook maar een paar uur op Zondag, of den
heelen dag open te zijn. Hij doelde meer op d
kleine zaken in de wijken buiten het centrum
der stad.
Inderdaad ken ik geen land waar zooiets be
staat. In Nederland schijnt zulks echter noodig
te zijn, omdat men des Zondags zonder provisie
van allerlei aard zou zitten indien men ze niet
's Zaterdagsavonds insloeg.
De meening van Louis Jamin
De heer Louis Jamin te Rotterdam, wiens
firma tal van brood-, koek- en banketwinkels
exporteert in Nederland, was zeer categoriek op
het punt van verruiming.
Ik zou Willen, dat men ons algeheele vrijheid
liet wat den verkoop op Zondag betreft. Waarom?
Omdat met de enkele uren die ons thans gelaten
worden voor dit doel, de verkoop, in vergelijking
met vroegere jaron, enorm gedaald is. Wij rekenden
dat de Zondag ons 20% van den verkoop bracht.
Do Zaterdag bracht 30%, en elke andere Werkdag
gemiddeld 10%. Dit zijn de cijfers welke onze
firma heeft vastgesteld. Maar er zijn
suikerbakkers die op Zondag 40% van hun verkoop
hadden. Denkt u nu niet dat door do
winkelsluiting de klanten geleerd hebben des Zaterdags
hun inkoopen te doen. Dat zou een verkeerde
voorstelling van zaken zijn, omdat de artikelen,
die de banketbakkers verkoopon dikwijls gekocht
worden om redenen die men daags te Voren niet
kon voorzien. Hierin staan zij gelijk met de slijters.
Hoe dikwijls gebeurt het niet of ik moet liever
zeggen: gebeurde het niet dat men gauw iets
' liet halen wanneer er onverwachts een bezoek
kwam; Er komt nog steeds bezoek, maar de
winkels zijn gesloten, en het debiet dat daardoor
gemist wordt-kan niet worden ingehaald, omdat
nu eenmaal de klant niet vandaag iets koopt dat
hij gisteren toevallig noodig had.
Ook het vaststellen van bepaalde uren voor
den verkoop is uit den booze. Gesteld dat, op de
uren waarop de winkels open zijn op Zondag, de
regen niet ophoudt neer te plassen. Wat dan:
Geen kip die den winkel binnenkomt. Wanne, r
even later de regen ophoudt zijn de uren va si
verkoop voorby. Het debiet is weer gemist.
Verloren debiet is verloren arbeid. De nasleep
ervan is niet te overzien. Het komt mij zoo voor
dat, waar er overal werk wordt gezocht, de wet
gever het werken niet m den weg moest staan.
Het is niet te berekenen hoeveel verkoop, t u
daarmede hoeveel werk er door de
belemmerend,bepalingen der winkelsluitingswet verloren gaan.
Neemt u het voorbeeld van winkels die rondom
de sportterreinen liggen. Hoeveel menschen gajni
daar niet langs bij het gaan naar of het terug
komen van een match. Hoeveel menschen zouden
Prof. Dr. J. H.
SCHOLTE
Hoo|l«ratr te
ArmUrdim
Leeuwen
De spelling
De geestige tekenaar van dit blad doet mij c>'
zijn laatste wekelijkse plaat,.Dan iel in de leeuwen
kuil" de eer aan, ook mij te tekenen en door mijn
naam, voor zover niet door déstaart van Lodewijk
van Deyssel bedekt, aan te duiden als een leeuw
op het terrein der spelling. Voorwaar een'verras
sende onderscheiding. Immers op het grootse feest.
aan onzen machtigen prozaïst Karel Lodewijk
.A'lberdingk Tbjjm aangeboden, voelde ik mij jui^i
zo behagelijk als te staan buiten de spelling-veld
slag, aangenaam geplaatst tussen bekoorlijke dame*.
die voor charmanter conversatie toegankelij k
waren dan déopportuniteit van dubbele o's en e V
Het zou bovendien van weinig goede smaak g«
tuigd hebben, indien ik mij als spelling-leeuw ti
genover hen zou hebben geplaatst, die mij de ei"
en het genoegen hadden aangedaan, mij als ga>'
tot hun literair festijn te nodigen, en evenzet?>?
indien ik hun ware bijgevallen om hun slagvaai
digen tegenstander in orthographicis, den ver
tegenwoordiger der Regering op dit feest, te atta
queren. De caricaturist schijnt er ook zo over ir
denken, want strijdvaardigheid spreekt uit mijt
leeuwengestalte allerminst. Toch lokt de
tekeninmij uit mijn tent. Zou ik er het zwijgen toe doen.
dan zou mijn stilzwijgen mij solidair maken m<'
hen, met wie samen te worden genoemd en afge
beeld mij ,steeds een eer is, maar wier standpunt
inzake spelling niet het mijne kan zijn. Dit'moge
blijken uit een opstel, door mij in 1908 op verzoek
van Dr. D. Bos, den bekenden staatsman, die zich
voor de zaak der spelling in hoge mate interes
seerde, te zijner oriëntering geschreven en verdei
door mij in portefeuille gehouden. Het heeft bi
trekking op spelling-ervaringen in het door nni
gedoceerde leervak en heeft dan ook tot titel.
Hpellingquaesties in Duitsland.
Spelling der Duitse taal
In. de spelling van de Duitse taal heerste tot
tegen' het eind van de vorige eeuw een schromelijk-1
l'
winkels
niet een dier zaken
binnon schieten om
wat bonbons, sigaren
of iets anders:' Nu
kunnun zij het niet
doen. Geen sterve
ling die erover denkt
den volgenden dap
deze artikelen te
gaan koopen. Het go
volg? De winkelier
doet geen zaken, de
fabrieken krijgen
minder werk en ge
bruiken daardoor
minder werklieden.
Ziet « dat ik gelijk
heb?
En u zoiuit ver
wonderd staan te
weten hoeveel ban
ket- en suikerbak
kers, hoeveel slijte
rijen en andere kleine
consumptiezaken
u oor deze winkel
sluiting gedupeerd
/.ijn geworden en in
welke groote mate.
Het kan toch ook
niet. anders wanneer
men de ontvangsten
bijna geheel moet
missen, die men op
den besten dag voor
il-M verkoop maakte. Want die enkele uren
kunnen dit verlies niet opvangen,e.n. zooals ik
u iveds zei. komen er te veel omstandigheden
l,i, ._ seizoen, weersgesteldheid, ligging der wijk
- ? die dézen verkoop beïnvloeden.
!Mke Zondag thans is een groot verlies in ver
gelijking met vroeger. Wanneer er een dag is,
dl. als Zondag telt. en waarop wij open mogen
/i.',n. op Hemelvaartsdag bijvoorbeeld, dan maken
\vii weer dezelfde ontvangst als op vroegere
Zondagen. Wel een bewijs dat een gedeeltelijke
winkelsluiting een groote schade beteekent.
Hovendien is het verkoop»verbod op Zondag
ni.-t logisch doorgevoerd.
ED. DE NÊVE
Zondag
om Marchant
verwarring. Algemene voorschriften bestonden
li.K'h voor het Duitse Rijk. noch vo<;r de afzond*
rl.ike staten. Er had zich een zekere traditie gevormd.
? lic hoofdzakelijk door déscholen en de drukkerijen
p -handhaafd werd. Het is een van do verdiensten
van de Germanistise taalwetenschap. op het
«onbevredigende van de toestand op het gebied van
^peiling gewezen te hebben: naast Jacob Grimm
vi-i'dient in dit verband vooral de germanist
Uudólf von Haumer te worden genoemd. Op zijn
i tiatief kwam in het jaar 1870 te Berlijn de
i-erste _ niet-officiële spelling-conferentie bijeen.
Itnumer's principe: ..Schreibe jeden gehort en
l -nut eines Wortes mit dein Zeichen. das ihm bei
ri«'htiger Aussprache zukommt". beheerste de
? Discussies.
Officiële resultaten heeft deze conferentie niet
'l.ulelijk gehad, maai- liaar immanente werking was
u'ont. In verschillende staten ontstonden
..Hegeli> Ulier" ter codificering van de daar meest
gei'.'iiikelijkc spelling, reed» zeer spoedig in Beieren
? i'. Pruisen.
De eerste' staatsbemoeiing inzake Duitse spelling
'lateert van 21 Januari 1S80. toen de Pruisise
minister Von Puttkamer decreteerde. dat hc-t
'"tekje ..Kegel- iind Wörterverzeichnis für <li«'
'li-utscho Kechtschreibung zum
GebraucliinPreus>ischen Schillen" de grondslag voor de spelling van
?li»'t Duitse onderwijs zou vormen. Bij besluit van
2s Februari 1880 werd door d»n Hijkskanselier
V"n Bismarck deze spelling aan de onder hem
werkzame ambtenaren voorgeschreven. Deze spel
ling is de ..Preussi8cheHchulorthogiuphie".diemen
.i»en gaarne naar den Minister de ..Puttkamersche"
'«H-inde. Zij verwekte sterke oppositk'. Het grote
publiek ergerde zich aan de nieuwigheden: leren
niét ie. Teil en Turm. Altertum. Reichtum. Clut
??n Xot zonder h. maakte op hen de indruk van
taalVM knoeiing. Er 'ontstond een kloof tussen school
??ii leven, die een tijdlang bleef voortbestaan.
Daarnaast wees men er van vooruitstrevende zijde
"P,. dat deze spellingwijziging toch maar lapwerk
was, zi.lang' spelling-énheid voor het gehele
Frankrijk en Itali
Teekening B. van Vlijmen
Barthou: En kunt U mij nu nog zeggen wat toenadering
in het Italiaansch is?"
PA6. 4 DE GROENE Ho. 2Mf
Duitse taalgebied bleef ontbreken. Ook van weten
schappelijke Zijde bleef ciitiek niet uit: de jonge
wetenschap der phonetica stelde de onnauwkeurig
heid in het weergeven van de klanken duidelijk in
het. licht, de snel opkomende stenographie wees op
het omslachtige van het Duitse spelsysteem.'De
aandacht was op de spellingquacst ie gevallen en.
de klachten namen toe.
Een belangrijke stap deed Minister Studt. toeit
hij het initiatief nam tot een bijeenkomst van
afgevaardigden van verschillende Duitse staten
om te komen tot spelling-énheid voor geheel
Duitsland. De resultaten van deze conferentie, die
in Juni 1901 te Berlijn bijeenkwam, zijn neerge
legd iu de ..Regeln für die deutselu* Rechtschr
ibung n?bst Wörterverzeichnis". waarvan de
..Amtliche Ausgabe" in 1001 te Berlijn verscheen.
De hierin gevolgde spelling is met ingang van
l April 1902 op alle Pruisise scholen ingevoerd;
in Juli 1902 besloot de Zwitserse Bundesrat
liaar voor Zwitserland voor te schrijven; Oostenrijk
had haar reeds in Februari 1902 aanvaard: zoo
werd zij. toen de Duitse Bundesrat haar bij be
sluit van 18 December 1902 voor geheel Duits
land Ixad voorgeschreven, de in hoofdzaak unifor
me spelling van het gehele Duitse taalgebied.
Wanneer ik mij over de doelmatigheid van
debeslissingen van de conferentie van 1901 weten
schappelijkheid is m.i. bij spellingquaest ies geens
zins de voornaamste eis een oordeel vorm. dan
schijnt mij .de grootste fout: de grote vrijheid, die
gelaten is met betrekking tot de vreemde woorden.
Bijna overal naast elkaar: een oude. geleerde
orthographie en een Duitse, radicale schrijfwijze,
bijvoorbeeld naast Couvcrl ook Kuverl. Hierdoor.
alsook'door de ondergeschikte afwijkingen tussen
de woordenlijsten der verschillende staten, is dus de
Hpellingquaestie in Duitsland niet volledig op
gelost. Evenwel is zij voor dit land niet zijn grote
verscheidenheid in idioom en uitspraak, niet zijn
afzonderlijke autonome regeringen, van geheel
andere aard dan voor ons Nederlanders. Eenheid
zal daar nog minder to bereiken zijn dan bij ons:
bindende voorschriften zijn daar dubbel nodig.
Het nut der Uniformiteit
Zo schrec-f ik in 1908. Hoe is de toestand thans,
PAB. 5 DE 8ROENE Ne. 2M2
een kwart-eeuw later? In het Duitse taalgebied
ziet het er heel wat beter uit: de spelling heeft
zich vrijwel geconsolideerd. Natuurlijk zijn er 'nog
radicale hervormers, maar acuut is de strijd daar
geenszins. Bij ons daarentegen heerst een ware
spelling-anarchie. Geen minister van onderwijs
mag dat lijdelijk aanzien. Terecht hebben Waszink.
Terpstra. Marcbant het hun plicht geacht, zich
met het vraagstuk bezig te houden. Alen doet
Marchant onrecht door te zeggen, dat hij deze zaak
nodeloos heeft geëntameerd. Zeker, bij de voor
bereiding der examenspelliug is niet alles zo gegaan
als wenselijk ware geweest: ook van het stand
punt van doelmatigheid ontbreekt nog wel een en
ander: ten slotte is het een zwak punt in het
beleid van den Minister van Onderwijs, dat.het hem
blijkbaar niet gelukt is. de Ministerraad unisono
onder zijn gezag' te brengen. In. dit opzicht is do
situatie van Marchant hachelijker dan. die van
Von Put! kamer een halve eeuw geU-deu. die ten
opzichte van de departementen Bismarck achter
zich had. Dit alles neemt echter niet weg. dat thans
het psychologische ogenblik gekomen is. met alle
kracht te streven naar opheffing der noodlottige
spelling-anarchie. Zie ik het goed. dan moet de
examenspelling het winnen: wie de jeugd heeft
? heeft, de toekomst. En mocht dit onjuist blijken.
mocht de lijn van eenheid zich niet binnenkort
aftekenen, dan zal 'geen nieuwe bewindsman van
Onderwijs zich aan de taak kunnen onttrekken»
ons volk van de spellingverdeeldheid te verlossen?
eenheid van spelling ten opzichte van onze taal,
dit fundament onzer onafhankelijkheid, zal hij als
voornaam punt van zijn program moeten weten
af te dwingen van het kabinet, waarin hij zitting
neemt. Laten de tegeiustanderf- der examenspelling
niet menen, dat de vereenvoudiging, waartoe men
dan. op breder grondslag, zou komen, er belang
rijk anders zou kunnen en mogen uitzien dan de
zo heftig bestreden spelling voor het onderwijs.
. Spellingoorlogen zijn stormen in een glas water.
Ik moge uit ervaring spreken. Tweemaal heb ik
voor het Duits een nieuwe spelling moeten aanleren.
Telkens is mij gebleken, dat na luttele weken
ongemerkt het nieuwe zegeviert en het oude
plotseling ouderwets is geworden.
Amsterdam J. II. SCHOLTE.