De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 6 oktober pagina 3

6 oktober 1934 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

12 V i de door tiet gemeentebestuur gehouden enquête over de tcenschelijkheid den verkoop op ? Zondag te verruimen, kuwn het college van B. en IF. tot het besluit dat deze wenschelijkheid voor Amsterdam niet bestond. Dit gaf aanleiding tot zeer ernstige kritiek van de zijde van verschillende groepen van winkeliers. Wij hebben een itje vooraanstaande personen uit het grooi-winhelbedriji om hun oordeel in dese kicestie gevraagd, en geven hier o.a. de opinie tceer van den heer (ïerzvn, Directeur der AT.F. Gerzon's AI ode magazijnen, alsmede djie van den heer Louis Jamin, lid der firmtt Jamin te Rotterdam. De foto's stellen voor: de groote tcinkel van de Bijenkorf te Rotterdam. Voor onderne mingen als deze bestaat de wenschelijkheid van verkoop op Zondag inderdaad niet. Daar naast de kleine trinkel van een Amsterdamschen banketbakker die zonder verruiming voortdurend enorme schade zou lijden. Voor en tegen de verruiming van den verkoop op ONZE vroede vaderen zijn in de.war ge raakt bij de enquête, die zij lieten houden over de wenschelijkheid den winkeliers van Amsterdam toe te staan des Zon dags hun zaken langer open te houden. Zij zijn tot de conclusie gekomen dat een ver ruiming van verkoop op dien dag niet door de betrokkenen gewenscht werd, en stelden voor in dier voege Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche zaken te adviseeren. Echter zijn er onmiddellijk stemmen opge komen tegen de conclusie, die het stadsbestuur had nieenen te moeten trekken uit het gehouden referendum. Het gaf er zich intusschen geen rekenschap van dat het bij zijn onderzoek zélf twee kapitale fouten had gemaakt: Ie de opinie der winkeliers te vragen, niet per branche, maar per groep; 2e als vaststaand aan te nemen, dat de groepen, die noch een bevestigend, noch een ontkennend antwoord gegeven hadden op de ge stelde vragen, geacht moesten worden als ont kennend te hebben beslist. * * ? ?. " * . . Een protest van winkeliers in consumptie artikelen en van houders van slijterijen opende het publiek en enkelen gemeentera&dsautoriteiten de oogen. Men verwacht een nieuwe enquête, thans uitgevoerd in den zin door de crisisbepa lingen in zake verruiming van den verkoop op Zondag bedoeld. Of deze nog vóór de inwerking treding der wet van 27 Juli 1934, d.i. 15 October a.s. een uitslag zal kunnen , aanwijzen, staat te bezien. Aan de wijzigingen in de winkelsluitingswet aangebracht kleeft de fout dat zij niet landelijk is, maar plaatselijk. Dit laatste brengt met zich mede, dat in plaatsen waar de anti'-revolutionnaire invloed het sterkst is deze wijzigingen wel nooit zullen, worden toegepast, waardoor de individueele vrijheid van den winkelier ten zeerste in het gedrang zal komen. Een landelijke toepassing toch zou alle winkeliers een zelfde kans geven, naar gelang hunner behoeften, hun zaken op Zondag langer voor den verkoop geopend te houden. Thans zullen zij dat slechts kunnen doen wanneer de gemeenteraad van hun stad of van hun dorp geen ant/i-revolutionnaire meerderheid bezit. Ik heb mij om de nooden van Amsterdam in déze kwestie wat duidelijker voor te stellen, ge wend tot eenige autoriteiten op het gebied van winkelbedrijf, en hun gevraagd welke opinie zij hadden over een eventueele verruiming van. verkoop op Zondag. De meening van den heer Gerzon Een der heerén Gerzon, der N.W Gerzon's modemagazijnen, verklaarde mij ronduit, dat voor zekere categorieën van consumptie winkel s, een verruiming van verkoop op Zondag ten zeerste gewenscht was. Hij zag daarin de gelegenheid voor de daarbij betrokken winkeliers de ont vangsten door oen grooteren verkoop te doen stijgen, daar elke yerkoopgelegenheid den omzet zal vergrooten. Voor zijn eigen bedrijf achtte hij een ver koopsverruiming op Zondag in het geheel niet De w i n k e l s l u i t i n g se n q u t e gewen&cht. Maar voor de banketbakkers, sigarenhandelaren en slijters meende hij dat zij beslist noodzakelijk was. Deze meening stemde geheel overeen met die, welke een directeur van een der grootste winkel bedrijven in Nederland had. Deze handelsman was van oordeel, dat den banketbakkerijen, den slijterijen en eenigen anderen categorieën van con sumptiewinkels de vrijheid moest worden gelaten op Zondag hun waren te verkoopen. Hij achtte dat in deze tijden een. algehecle sluiting op Zondag al heel slecht op zijn plaats was, en dat in de woonwijken een verkoop op Zondag zelfs van belang was. In welk land." vroeg hij mü, zijn de winkelzaken des Zaterdags tot tien uur open?" Hij bedoelde daarmede niet de groote 'zaken met een talrijk personeel. Deze wilde hij, wat de verruiming van verkoop op Zondag betreft, geheel . buiten beschouwing laten, en vond het voor deze categorie nu eenmaal niet gewenscht om ook maar een paar uur op Zondag, of den heelen dag open te zijn. Hij doelde meer op d kleine zaken in de wijken buiten het centrum der stad. Inderdaad ken ik geen land waar zooiets be staat. In Nederland schijnt zulks echter noodig te zijn, omdat men des Zondags zonder provisie van allerlei aard zou zitten indien men ze niet 's Zaterdagsavonds insloeg. De meening van Louis Jamin De heer Louis Jamin te Rotterdam, wiens firma tal van brood-, koek- en banketwinkels exporteert in Nederland, was zeer categoriek op het punt van verruiming. Ik zou Willen, dat men ons algeheele vrijheid liet wat den verkoop op Zondag betreft. Waarom? Omdat met de enkele uren die ons thans gelaten worden voor dit doel, de verkoop, in vergelijking met vroegere jaron, enorm gedaald is. Wij rekenden dat de Zondag ons 20% van den verkoop bracht. Do Zaterdag bracht 30%, en elke andere Werkdag gemiddeld 10%. Dit zijn de cijfers welke onze firma heeft vastgesteld. Maar er zijn suikerbakkers die op Zondag 40% van hun verkoop hadden. Denkt u nu niet dat door do winkelsluiting de klanten geleerd hebben des Zaterdags hun inkoopen te doen. Dat zou een verkeerde voorstelling van zaken zijn, omdat de artikelen, die de banketbakkers verkoopon dikwijls gekocht worden om redenen die men daags te Voren niet kon voorzien. Hierin staan zij gelijk met de slijters. Hoe dikwijls gebeurt het niet of ik moet liever zeggen: gebeurde het niet dat men gauw iets ' liet halen wanneer er onverwachts een bezoek kwam; Er komt nog steeds bezoek, maar de winkels zijn gesloten, en het debiet dat daardoor gemist wordt-kan niet worden ingehaald, omdat nu eenmaal de klant niet vandaag iets koopt dat hij gisteren toevallig noodig had. Ook het vaststellen van bepaalde uren voor den verkoop is uit den booze. Gesteld dat, op de uren waarop de winkels open zijn op Zondag, de regen niet ophoudt neer te plassen. Wat dan: Geen kip die den winkel binnenkomt. Wanne, r even later de regen ophoudt zijn de uren va si verkoop voorby. Het debiet is weer gemist. Verloren debiet is verloren arbeid. De nasleep ervan is niet te overzien. Het komt mij zoo voor dat, waar er overal werk wordt gezocht, de wet gever het werken niet m den weg moest staan. Het is niet te berekenen hoeveel verkoop, t u daarmede hoeveel werk er door de belemmerend,bepalingen der winkelsluitingswet verloren gaan. Neemt u het voorbeeld van winkels die rondom de sportterreinen liggen. Hoeveel menschen gajni daar niet langs bij het gaan naar of het terug komen van een match. Hoeveel menschen zouden Prof. Dr. J. H. SCHOLTE Hoo|l«ratr te ArmUrdim Leeuwen De spelling De geestige tekenaar van dit blad doet mij c>' zijn laatste wekelijkse plaat,.Dan iel in de leeuwen kuil" de eer aan, ook mij te tekenen en door mijn naam, voor zover niet door déstaart van Lodewijk van Deyssel bedekt, aan te duiden als een leeuw op het terrein der spelling. Voorwaar een'verras sende onderscheiding. Immers op het grootse feest. aan onzen machtigen prozaïst Karel Lodewijk .A'lberdingk Tbjjm aangeboden, voelde ik mij jui^i zo behagelijk als te staan buiten de spelling-veld slag, aangenaam geplaatst tussen bekoorlijke dame*. die voor charmanter conversatie toegankelij k waren dan déopportuniteit van dubbele o's en e V Het zou bovendien van weinig goede smaak g« tuigd hebben, indien ik mij als spelling-leeuw ti genover hen zou hebben geplaatst, die mij de ei" en het genoegen hadden aangedaan, mij als ga>' tot hun literair festijn te nodigen, en evenzet?>? indien ik hun ware bijgevallen om hun slagvaai digen tegenstander in orthographicis, den ver tegenwoordiger der Regering op dit feest, te atta queren. De caricaturist schijnt er ook zo over ir denken, want strijdvaardigheid spreekt uit mijt leeuwengestalte allerminst. Toch lokt de tekeninmij uit mijn tent. Zou ik er het zwijgen toe doen. dan zou mijn stilzwijgen mij solidair maken m<' hen, met wie samen te worden genoemd en afge beeld mij ,steeds een eer is, maar wier standpunt inzake spelling niet het mijne kan zijn. Dit'moge blijken uit een opstel, door mij in 1908 op verzoek van Dr. D. Bos, den bekenden staatsman, die zich voor de zaak der spelling in hoge mate interes seerde, te zijner oriëntering geschreven en verdei door mij in portefeuille gehouden. Het heeft bi trekking op spelling-ervaringen in het door nni gedoceerde leervak en heeft dan ook tot titel. Hpellingquaesties in Duitsland. Spelling der Duitse taal In. de spelling van de Duitse taal heerste tot tegen' het eind van de vorige eeuw een schromelijk-1 l' winkels niet een dier zaken binnon schieten om wat bonbons, sigaren of iets anders:' Nu kunnun zij het niet doen. Geen sterve ling die erover denkt den volgenden dap deze artikelen te gaan koopen. Het go volg? De winkelier doet geen zaken, de fabrieken krijgen minder werk en ge bruiken daardoor minder werklieden. Ziet « dat ik gelijk heb? En u zoiuit ver wonderd staan te weten hoeveel ban ket- en suikerbak kers, hoeveel slijte rijen en andere kleine consumptiezaken u oor deze winkel sluiting gedupeerd /.ijn geworden en in welke groote mate. Het kan toch ook niet. anders wanneer men de ontvangsten bijna geheel moet missen, die men op den besten dag voor il-M verkoop maakte. Want die enkele uren kunnen dit verlies niet opvangen,e.n. zooals ik u iveds zei. komen er te veel omstandigheden l,i, ._ seizoen, weersgesteldheid, ligging der wijk - ? die dézen verkoop beïnvloeden. !Mke Zondag thans is een groot verlies in ver gelijking met vroeger. Wanneer er een dag is, dl. als Zondag telt. en waarop wij open mogen /i.',n. op Hemelvaartsdag bijvoorbeeld, dan maken \vii weer dezelfde ontvangst als op vroegere Zondagen. Wel een bewijs dat een gedeeltelijke winkelsluiting een groote schade beteekent. Hovendien is het verkoop»verbod op Zondag ni.-t logisch doorgevoerd. ED. DE NÊVE Zondag om Marchant verwarring. Algemene voorschriften bestonden li.K'h voor het Duitse Rijk. noch vo<;r de afzond* rl.ike staten. Er had zich een zekere traditie gevormd. ? lic hoofdzakelijk door déscholen en de drukkerijen p -handhaafd werd. Het is een van do verdiensten van de Germanistise taalwetenschap. op het «onbevredigende van de toestand op het gebied van ^peiling gewezen te hebben: naast Jacob Grimm vi-i'dient in dit verband vooral de germanist Uudólf von Haumer te worden genoemd. Op zijn i tiatief kwam in het jaar 1870 te Berlijn de i-erste _ niet-officiële spelling-conferentie bijeen. Itnumer's principe: ..Schreibe jeden gehort en l -nut eines Wortes mit dein Zeichen. das ihm bei ri«'htiger Aussprache zukommt". beheerste de ? Discussies. Officiële resultaten heeft deze conferentie niet 'l.ulelijk gehad, maai- liaar immanente werking was u'ont. In verschillende staten ontstonden ..Hegeli> Ulier" ter codificering van de daar meest gei'.'iiikelijkc spelling, reed» zeer spoedig in Beieren ? i'. Pruisen. De eerste' staatsbemoeiing inzake Duitse spelling 'lateert van 21 Januari 1S80. toen de Pruisise minister Von Puttkamer decreteerde. dat hc-t '"tekje ..Kegel- iind Wörterverzeichnis für <li«' 'li-utscho Kechtschreibung zum GebraucliinPreus>ischen Schillen" de grondslag voor de spelling van ?li»'t Duitse onderwijs zou vormen. Bij besluit van 2s Februari 1880 werd door d»n Hijkskanselier V"n Bismarck deze spelling aan de onder hem werkzame ambtenaren voorgeschreven. Deze spel ling is de ..Preussi8cheHchulorthogiuphie".diemen .i»en gaarne naar den Minister de ..Puttkamersche" '«H-inde. Zij verwekte sterke oppositk'. Het grote publiek ergerde zich aan de nieuwigheden: leren niét ie. Teil en Turm. Altertum. Reichtum. Clut ??n Xot zonder h. maakte op hen de indruk van taalVM knoeiing. Er 'ontstond een kloof tussen school ??ii leven, die een tijdlang bleef voortbestaan. Daarnaast wees men er van vooruitstrevende zijde "P,. dat deze spellingwijziging toch maar lapwerk was, zi.lang' spelling-énheid voor het gehele Frankrijk en Itali Teekening B. van Vlijmen Barthou: En kunt U mij nu nog zeggen wat toenadering in het Italiaansch is?" PA6. 4 DE GROENE Ho. 2Mf Duitse taalgebied bleef ontbreken. Ook van weten schappelijke Zijde bleef ciitiek niet uit: de jonge wetenschap der phonetica stelde de onnauwkeurig heid in het weergeven van de klanken duidelijk in het. licht, de snel opkomende stenographie wees op het omslachtige van het Duitse spelsysteem.'De aandacht was op de spellingquacst ie gevallen en. de klachten namen toe. Een belangrijke stap deed Minister Studt. toeit hij het initiatief nam tot een bijeenkomst van afgevaardigden van verschillende Duitse staten om te komen tot spelling-énheid voor geheel Duitsland. De resultaten van deze conferentie, die in Juni 1901 te Berlijn bijeenkwam, zijn neerge legd iu de ..Regeln für die deutselu* Rechtschr ibung n?bst Wörterverzeichnis". waarvan de ..Amtliche Ausgabe" in 1001 te Berlijn verscheen. De hierin gevolgde spelling is met ingang van l April 1902 op alle Pruisise scholen ingevoerd; in Juli 1902 besloot de Zwitserse Bundesrat liaar voor Zwitserland voor te schrijven; Oostenrijk had haar reeds in Februari 1902 aanvaard: zoo werd zij. toen de Duitse Bundesrat haar bij be sluit van 18 December 1902 voor geheel Duits land Ixad voorgeschreven, de in hoofdzaak unifor me spelling van het gehele Duitse taalgebied. Wanneer ik mij over de doelmatigheid van debeslissingen van de conferentie van 1901 weten schappelijkheid is m.i. bij spellingquaest ies geens zins de voornaamste eis een oordeel vorm. dan schijnt mij .de grootste fout: de grote vrijheid, die gelaten is met betrekking tot de vreemde woorden. Bijna overal naast elkaar: een oude. geleerde orthographie en een Duitse, radicale schrijfwijze, bijvoorbeeld naast Couvcrl ook Kuverl. Hierdoor. alsook'door de ondergeschikte afwijkingen tussen de woordenlijsten der verschillende staten, is dus de Hpellingquaestie in Duitsland niet volledig op gelost. Evenwel is zij voor dit land niet zijn grote verscheidenheid in idioom en uitspraak, niet zijn afzonderlijke autonome regeringen, van geheel andere aard dan voor ons Nederlanders. Eenheid zal daar nog minder to bereiken zijn dan bij ons: bindende voorschriften zijn daar dubbel nodig. Het nut der Uniformiteit Zo schrec-f ik in 1908. Hoe is de toestand thans, PAB. 5 DE 8ROENE Ne. 2M2 een kwart-eeuw later? In het Duitse taalgebied ziet het er heel wat beter uit: de spelling heeft zich vrijwel geconsolideerd. Natuurlijk zijn er 'nog radicale hervormers, maar acuut is de strijd daar geenszins. Bij ons daarentegen heerst een ware spelling-anarchie. Geen minister van onderwijs mag dat lijdelijk aanzien. Terecht hebben Waszink. Terpstra. Marcbant het hun plicht geacht, zich met het vraagstuk bezig te houden. Alen doet Marchant onrecht door te zeggen, dat hij deze zaak nodeloos heeft geëntameerd. Zeker, bij de voor bereiding der examenspelliug is niet alles zo gegaan als wenselijk ware geweest: ook van het stand punt van doelmatigheid ontbreekt nog wel een en ander: ten slotte is het een zwak punt in het beleid van den Minister van Onderwijs, dat.het hem blijkbaar niet gelukt is. de Ministerraad unisono onder zijn gezag' te brengen. In. dit opzicht is do situatie van Marchant hachelijker dan. die van Von Put! kamer een halve eeuw geU-deu. die ten opzichte van de departementen Bismarck achter zich had. Dit alles neemt echter niet weg. dat thans het psychologische ogenblik gekomen is. met alle kracht te streven naar opheffing der noodlottige spelling-anarchie. Zie ik het goed. dan moet de examenspelling het winnen: wie de jeugd heeft ? heeft, de toekomst. En mocht dit onjuist blijken. mocht de lijn van eenheid zich niet binnenkort aftekenen, dan zal 'geen nieuwe bewindsman van Onderwijs zich aan de taak kunnen onttrekken» ons volk van de spellingverdeeldheid te verlossen? eenheid van spelling ten opzichte van onze taal, dit fundament onzer onafhankelijkheid, zal hij als voornaam punt van zijn program moeten weten af te dwingen van het kabinet, waarin hij zitting neemt. Laten de tegeiustanderf- der examenspelling niet menen, dat de vereenvoudiging, waartoe men dan. op breder grondslag, zou komen, er belang rijk anders zou kunnen en mogen uitzien dan de zo heftig bestreden spelling voor het onderwijs. . Spellingoorlogen zijn stormen in een glas water. Ik moge uit ervaring spreken. Tweemaal heb ik voor het Duits een nieuwe spelling moeten aanleren. Telkens is mij gebleken, dat na luttele weken ongemerkt het nieuwe zegeviert en het oude plotseling ouderwets is geworden. Amsterdam J. II. SCHOLTE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl