De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 6 oktober pagina 7

6 oktober 1934 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

??. %*. %>**-»... w*-'. r 1' i /' . Zie daar het woord Persil verschijnen, Verlichtend het diep donkVe zwerk; Persil verlicht voor U twédingen: 't Verlicht de wolken en Uw werk! Het malle van het geval JAAP SPEYER: MALLE GEVALLEN- TOSCHINSKI Bioscopy L. J. Jordaan Ken film, tllc meeviel Hei malle van het geval was, dat de film niet tegenviel.. .. ! . ... Maanden van te voren deden in do se.m-ingewijde kringen der pers sombere geruchten de ronde: het heette dat de behandeling .der toch reeds niet al te gekuischte stof beneden alle niveau zou zijn, dat met de eischen van intelligentie en goeden smaak op bedenkelijke manier de hand werd itolicht, dat enkele medewerkers zich uit protest hadden teruggetrokken en meer dergelijke onheil«pellendheden meer. De verleiding scheen groot zich in al die narigheid te verdiepen en de premiere der film als een soort nationale catastrofe tegemoet te zien. Maar verstandiger leek het toch tenslotte zich buiten al die interne roerigheid te houden en de verschijning dezer tragische Malle Gevallen. als iedere andere Nederlander zoo objectief mogelijk zij het dan niet zonder gepaste huivering af te wachten. En ziedaar nu het malle van het geval: het bleek volstl-ekt zoo'n vaart niet te loopen ! Ik wil gaarne in. het midden laten of onze verhitte en opge zweepte verbeelding zich op iets veel ergers had ingesteld - dan wel, dat de tot nog toe uitge brachte Nedorlandsche Amusementsfilms" onze verwachtingen niet al te hoog hadden gespannen en maakten dat wij tegen een stootje kunnen. In ieder geval: ik heb tevergeefs op.de ijselijkheden die ons beloofd waren zitten wachten en mij daaren tegen op verschillende momenten vermaakt en tot mijn verrassing hier en daar een fleurigen filmvorm ontdekt, die wij in de vroegere pro ducten maar al te noode misten. Men mag mij erom verachten, maar dat is de waarheid ! »e voortreffelijke aanhef Ik aarzel niet om den aanhef der film met de aardige vondst van Boerhaave en de touringcar-vol bewonderende meisjes, voortreffelijk te noemen. De introductie der hoofdpersonen (de jonge meisjes en de drie studenten) geschiedde aldus met een vlotheid en een natuurlijkheid, die men in menige ' buitenlandsche arnusementsfilm" mist. De liedjeshorreur - die besmettelijke ziekte der geluids film was in vergelijking met Bleeke Bet" b.v., te dragen. Er zat in de joligheid waarmee de stu denten, op de fiets achter den sight-seeer aanpeddelend, in hun gezang uitbarstten een spontaneïteit die de .,Roode en witte radijs' -aria uit Bleeke Bef' tot een griezelige herinnering maakte. Ik weet op het oogenblik nóg niet of Louis de Bree wel een filmkomiek in klassieken stijl is maar hij heeft mij dikwijls oprecht ge amuseerd. Bij dit alles zat er in het vuurwerk aan het slot een climax en een showmanship die een gevoel voor stijging en effect doen vermoeden, welke in het genre der industriefilms niet te ver smaden valt. ,- . ' i*. En wat misschien nog de beste beurt maakte: de film is niet sentimenteel! Zij moge bijwijlen grof, smakeloos, onsamenhangend zijn..... al wat gij wilt maar zij houdt zich, god zij dank, buiten de quasi-volkschheid van de eenvoud-methet-gouden-hart. Zij geeft ons studenten te zien, die evenveel op Nederlandsche (en nog wel Leidsche !) studiosi lijken als op Don-kozakken maar zij windt er geen meewarige, hartelijke of folkloris tische doekjes om. Het zal wel een quaestie van smaak wezen - maar ik heb mij bij do beruchte rblschaatsenscène aanzienlek minder geërgerd dan bij de volksdramatiek" der beide vorige films. En ik vond den humor rondom de fatale deurmet-het-haakje in het boek belangrijk stuitender dan in de film. Jan Publiek Het is, dunkt mij, niet zoo'n heel groote kunst de fiolen zijner verontwaardiging op welsprekende ? wijze over dit jongste product der Nederlandsche filmindustrie uit te storten.... de film toont haar kwetsbare plekken op bijna cynische wijze. Maat hot wil mij niet gelukken den noodigen toorn voor Malle Gevallen" te verzamelen, waar en do Jantjes" n Blcfcko Bet" den dans zoo virtuoos wisten te ontspringen. Malle Gevallen' behoort nog tot denzelfden oogst - dezelfde lichting zoo men wil - als do beide vorige films. Haar tendens streeft nog met dezelfde ongegeneerdhoid naar den bijval van den heer Janus Publiek - probeert nog met dezelfde inspanning volle zalen en volle kassen te trokken. Wij wisten dit vooruit en er bestaat geen redelijke grond om nu juist voor deze film plotseling rechtsomkeert te maken en onze nobele welwillendheid van nationaalvoelende critici prijstegeven. Wij hebben deze toegevendheid nadrukkelijk genoeg gedemonstreerd om den goeden verstaander te doen weten wat hij van het geval ( .mal" of niet) te denken heeft en daarmee moet hij zich, dunkt mij, ook ditmaal nog troosten. Alle goeie dingen bestaan in drieën zegt heb spreek woord - laat ons hopen: alle.... minder goeie ook! De filmindustrie is nu behoorlijk gewaar schuwd en het staat aan haar of zij verstandig genoeg is, zich de goedbedoelde vingerwijzingen ten nutte te maken. Hiermee is eigenlijk het voornaamste over de film Malle Gevallen" gezegd. Wij zouden kunnen uitweiden over de inderdaad uitstekende fotografie van \kos Farkas over de voortreffelijke montage van Han Bust over de nog wat dik-aangezette maar haar doel nimmer missende vis comica van Joh Kaart over de wel frissche en vlotte jongenstypen van Louis Borel en Rolant Vamo, mitsgaders hun weinig verzorgd Nederlandsch (I's van twee steenen dikte '.) - over de onbegrijpelijke ongeInkmatigheid van het scenario, dat na den reeds vermelden goeden aanhef vervalt in smakelooze en stuitende schertsen" als het zeilpartntje over den onverwachter zin voor het groteske waar mee het duel-fragment werd behandeld (het rijtuig met den sidderende* duellant in vertraagde op name) en over vele dergelijke détails, die de makers even góéd zien als wij en waarvan zij zonder twijfel in de toekomst profijt zullen trekken. Waarmee dan venvacht mag worden, dat men het met den filmrorm op den duur wel zal klaar spelen en dat onze reikhalzende begeerte deswege des te dringender uitgaat naar het heet-begeerd e hooger niveau. De afstand tusscnen amusement en kunst Het is bij dit alles een bitter-zoete troost te weten, dat het eigenlijke Nederlandsche filmintellect nog weinig met de^e vertooningen te maken heeft. Tusschen dit habiele amusementsfabricaat (wij dienen dit wél te beseffen!) en de Hollandsche kunstenaars die de film maakten en liefhadden omderwille van de film, ligt n breede klove. Wij slaan onwillekeurig een anderen toon aan wanneer wij komen te spreken over een Ivens, een Franken en hun schopl en wij blijven met ongeduld uitzien naar hei;, moment waarop de Nederlandsche filmindustrie zich sterk genoeg zal voelen om contact tézoeken met deze landgenooten. . * * « ? ?' ? tfWanneer zal dit zijn? Vergis ik mij niet, dan bestaat er in de vakkringen der industrie een sterke neiging deze cineasten" uit den tijd der nmansfilm schouderophalend terug te wijzen als dillettanten in ieder geval als lieden zonder voldoende ervaring. Het lijkt mij gevaarlijk voor den buitenstaander hierin een oordeel te vellen of partij te kiezen: inderdaad beteekent het organiseeren van een grooto speelfilm nog iets anders dan de fijnzinnige détail-arbeid der eenmansfilmers. Maar n ding staat vast: men zal ze niet op den duur te kunnen weren, wil de Nederlandsche filmproductie niet doodloopen in ordinair en ver velend routinewerk. Want zij vertegenwoordigen de idee en het idealisme en de spontane liefde PAO. 13 DE GROENE Ho. 2N2 Een mal geval uit Malle gevallen". De oude heerSmallebroeck met zijn alter-ego Louis de Bree Foto: Godfried de Groot voor het métier die (ik weet het wel) alleen niet voldoende zijn groot" werk te maken, doch waarzonder de technisch best geleide industrie ten doode is opgeschreven. Hetzelfde geldt (nog een graadje dringender.) voor de scenarioschrijvers. Het is een vraag van nader order, om vast te stellen langs welken weg men contact wil zoeken met de schrijvers van filmmanusciipten maar dat hét gebeuren moet is zeker. Frissche ideeën baanbrekende in vallen zij komen voor een belangrijk deel uit niet-vakkringen voort, gelijk de historie der film overtuigend heeft bewezen. Slot-geval Tenslotte nog een geval, dat er voorzoover wij kunnen nagaan vrij mal" uitziet. Het betreft de film Dood water" een der Weinige specimma van Nederlandsche filmkunst, waarnaar men (te oordeelen naar gegeven en medewerkers) met een zeker vertrouwen en spanning mag uitzien. Men weet dat deze film reeds te Berlijn^ en Venetiëwerd vertoond, zonder dat de Neder landsche pers in de gelegenheid werd gesteld met het werk kennis te maken. Terecht hebben ver schillende collega's over deze zonderlinge en voor de Nederlandsche critiek vrij krenkende houding op heftige wijze hun afkeuring te kennen gegeven. Zonder dat dit overigens veel indruk heeft gemaakt. Want terwijl de film reeds bij de Metro-Goldwyu in exploitatie werd gegeven en de première tegen het eind dezer maand verwacht mag worden. gaat men rustig voort onze pers te negeeren. De heeren kunnen wachten en hun belangstelling opzouten de beschikbare copieën zijn al-maar in Berlijn. Natuurlijk is iedere producer vrij zijn houding tegenover de pers zelf te bepalen en wij critici zullen ons waarachtig niet doodtreuren wanneer wij een film niet of wat later zien. Maar waar de Nederlandscho pers blijk geeft van haar bijzondere belangstelling en haar goeden wil om de nieuwe productie en zeker een werk als Dood water" belooft te zijn, xan harte te steunen, daar kan een dergelijke houding slechts bevreemding en wrevel wekken. In ieder geval weten de lezers die reeds geïnteres seerd naar Dood water" informeerden, thans hoe de vork in den steel zit. Uw vrienden kochten gisteren een van die mooie lampen b\\ ons. Wanneer komt U eens kijken, een pracht collectie.... en nooit duur. _ JASPERS, Ceintuurbaan 308 PAO. 12 DE GROENE t:o. CM \\...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl