De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 27 oktober pagina 7

27 oktober 1934 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Pierre Myin (Ui En toch gelachen! H E N R l K SCHOLTE De dochter van Lévy" bij Cor Ruys HET is maar gelukkig dat in deze jongste Joodsche zakenklucht van twee onbekende Fran?chen Cor Ruys en Louis de Bree niet de gebruikelijke rollen der kibbelende compagnons spelen. Dan zou zelfs de beste critiek er niets aan bobben kunnen veranderen, dat iedereen toch wel zoo precies wist wat er zou gebeuren en hoe het zou gebeuren, dat niemand tenslotte den moed zou hebben om het dan nog eens te gaan zien. Want als wij ons aan iets een indigestie gegeten hebben, dan is het wel aan kibbelende compagnons, die elkaar het licht in de oogcn niet gunnen en wier ruzies toch onontbeerlijk schijnen te zijn voor het voortbestaan, zoo niet voorden bloei van d** aaak". Stel u gerust, .,de zaak" speelt natuurlijk in dit nieuwste kluchtje toch een groote rol en de com pagnons zijn er ook. maar zij zijn man en vrouw on kibbelen ook uit anderen hoofde: Antwerpsche Joden, wieri het hemd nader is dan de rok. inonschen met een eigenaardige moraal en weinig hoog vliegende overtuigingen, maar met een hart van goud. Zij hebben een zoon. die niet deugt in hun oogen, omdat hij den juisten tic voor het duur verkoopen van goedkoope hoedjes mist en in plaats daarvan oen Prometheus-figuur op zijn kop ver kiest te schilderen, met een papegaai die hem een half ons lever uit zijn middenrif pikt. Om deze redenen houdt een bescheiden en naarstig werkend kantoormeisje van Christeïijken huize hem voor oen groot genie en zou ook wel met hem willen trouwen en desnoods honger lijden. Maarzij geeft 3Jch voorloopig niet veel moeite om hem te krijgen vn. zou dat trouwens ook niet mogen doen, want dan was er nooit een stuk van drie bedrijven geweest. In plaats van de juffrouw, die haar tijd beidt, komt- er het gezin Lévy-Lévy op de proppen {properispomenon uit te spreken), zijnde een schat rijke antiquairsfamilie met een beeldschoone doch ter. Wat zij van deze kleinformaat Antwerpenaren verwachten, is niet duidelijk en ik moet zeggen dat. toen zij nog niet hun glorieuze entree, gemaakt hadden, ik sterke vermoedens koesterde ten aan zien van den rijkdom van Lévy-Lévy, zoo niet tevens ten aanzien van de schoonlleid van deszelfs dochter. Misgeraden intusschen. het was al goud wat er in dien hoek blonk, maar de zoon \you er niet aan en dédochter van haar kant ook niet en toen wij dus voldoende over de dwaasheden van vier «uders gelachen hadden, kon de schrijver vertellen wat hem op het hart lag: de zoon moest dan maar met het boèkhoudstertje trouwen en het zou wel leuk zijn om dan net van te voren dat boèkhoud stertje-met een serie van nog wat onwennig uit gesproken Joodsch jargon een hoedje vóór den dubbelen prijs te laten verkoopen aan een dame die anders nooit kocht, weshalve zij geacht kon worden, den zaken-tic te hebben en dus eventueel ook wel een omgekeerd liggende Prometheus aan de markt kon brengen, vooral omdat die er ten slotte toch nog minder gek uitzag dan de hoedjes van de laatste mode. Nu heb ik echter de mooiste figuur van het stuk buiten beschouwing gelaten, en dat is de ,,schadjen'' de Joodsche huwelijksmakelaar. Wat een dood bidder voor begrafenissen doet. doet hij vour brui loften: hij regelt de zakelijke overeenkomst tegen een bescheiden provisie. Vorstelijke huwelijken schijnen wel eens zoo te worden gesloten, maar ik dacht altijd dat de ..schadjen" een legendaire figuur uit Oost-Europa was. totdat Louis de Bree hem springlevend op pooten zette. En al was het geen hoofdfiguur, hij werd het toch in de vertoo ning, ondanks het overh?erschend komische spel van Cor Ruys als de koopman van de Keizerlei. Louis de Bree heeft van die typen., waarvan men bij eerste verschijning, op grond van grime en heele habitus al kan zeggen of het meesterlijk in zijn soort wordt of alleen maar verdienstelijke typeerkunst. Deze ,,schadjen" mi was van het slag der meesterstukjes: zwart en kort. ongemanierd en niet weg te slaan, een goochem klein mannetje met zijn hoed op n oor, prachtig gebruikmakend van het trucje van een. aankomende docfheid. dribbelde hij door het geval heen. Of zijn rol zoo op papier stond als hij hem speelde, doet niets ter zake. De acteur had zich zou volmaakt in h'-'t type tje ingeleefd, dat geen accent, geen gicheltje. geen gebaar er naast was. Als het stukje al lang vergoten is, zalmen zich nog dezen kwibus herinneren, en mön had hom de eer kunnen gunnen, de heele klucht die. naar u zult begrijpen, niet meer dan een) ibretto voor grappigheden is. ook maar naar hom te noemen. Wat intusschen niets wil zeggen tegen Cor Ruys als ..eerste komiek", maar men weet nu eenmaal wel hoe hij zoo'n' kr.orrigeu. besten, braven, klei-' nen man op pooten zet: de volle rijkdom vau gulweg prijzende adjectieven is daaraan al vele malen ten volle gespendeerd en toch moet men Ruys toegeven, dat hij altijd weer een nieuw facet, een nieuw aanwendseJ, een n.ieuw stopwoord je weet te bedenken, waardoor mer. zijn type van het vorige onder-scheidt (wat echter ook vaak het eenige is). Na enkele hoogere aspiraties in. het Fransche reper toire en na ..Mercadet" weer eens voorloopig ter zijde te hebben gesehoven, is hij heelemaal op eigen terrein terug. Zelfs in de uitbundigste charge blijft jsoo'n rol naar het leven geteekend. hij kan het stuk kapot spelen (en niemand was daar hier rouwig om), maar de figuur zelf niet. En al zat er dan tenslotte geen climax in, al werden wij meer beziggehouden dan geboeid, men zou toch een huichelaar zijn indien men niet in.goed en rond Hollandsch toegaf dafc men zich best" geamuseerd had. Hetgeen wat waard is, nu het publiek maar al te vaak naai den schouwburg gelokt wordt om drie uur aan het ziekbed' van een voorstelling te zitten. PAG. 12 DE GROENE No. 1995 G RETA G KONINGIN Bioscoo R. Mamoulian : Koningin Christina", Tuschin^j VOOR den aandachtigen beschouwer stak er ?<. Itijd een wonderlijk en onbevredigend dual s. me in Garbo's films.. . .een tegenstrijdigh. id *van indrukken, die er misschien zoowel de kwelli -i^ als de aantrekkelijkheid van uitmaakte. Het meer. n?deel dezer werken was doodgewone filmkitsch valsch van idee, vulgair van conceptie. M af Altijd was er de groote emotie: Garbo. Midden iri <lie onwaarschijnlijke en soms kinderachtige -v erIialen stond deze sobere, zichzelf altijd gelijk Mij. vende verschijning.. .. zonder mooi-doenerij, z.-lfs zonder artistieke" pretentie. Ik herinner mij niet. ook in de bedenkelijkste situatie, Garbo < oit anders te hobben gezien. Van alle kanten werd li iar voor de (groote) voeten geworpen, dat zij niet ^un ,.acteeren" een volkomen juiste critiek: inror* daad ik geloof niet dat er in het corps f ilmspt'\-rs iemand is. die zoo slecht comedio speelt. Zij l.an zelfs niet lachen naar men mij meedeelt een lor eerste dingen die de beroepsaeteur heeft te leei.-n. Het opmerkelijke nu is dat zij in haar geh< de carrière ook geen enkele poging heeft ged; an dit euvel te verhelpen nergens valt iets te Be speuren van een forceeren harer gewone ges' ie. Onwillekeurig moet ik in dit verband aan A sta Nielsen denken, die óók en in nog veel enjt-r draken verscheen. Welk een merkwaardig verscliil! Nielsen. de hartstochtelijke ensemblespeelster enl domineerende persoonlijkheid hief haar films op tot i het eigen niveau. Zij scheen haar overtuiging, h.tarj vitaliteit en haar groote, warme ontroering aan <le schamele omgeving mee te deelen er ging v. m haar een actieve, levenwekkende kracht uit, «lie de ongelukkigste handeling adelde en deed verge ten. Van dit alles valt bij Garbo niets te bespeur» n: zij gaat door.haar films met altijd dezelfde sereni teit onaandoenlijk voor den kitsch der histoi k-, onbewust van de poovcrheid der omgeving, /ij speelt altijd hetzelfde drama het ongeschre\ drama harer persoonlijkheid met de zekerh en de ongenaakbaarlu-id van een somnambule. '/i. beïnvloedt het spel van haar partners evenmin .il deze het haar doen: zij staart over de gepömnia deerde hoofden harsr onbeduidendste ARBO ALS CHRISTINA L. J. Jordaan heen naar andere, verre dingen n zij slaagt e nimmer in de gebreken van het scenario te d< ???] vergeten. Maar daartegenover staat de directe, onwt'.-r staanbare Werking van dit zuivere, stille gezicht van die simpele, koninklijke persoonlijkheid. Er i een meer of minder naar verhaaltje er 'is < -en onhandige, of kitschige of-vulgaire regie.... <-n wij volgen de ontwikkeling der handeling dikw jl niet zonder wrevel en ongeduld. Tot het conflict zich localiseert in de persoon van Garba en t] slag van karakter verandert. Er schijnt dan <?>?: nieuw, autonoom drama te ontstaan een dra: ia waarvan de motieven ons niet bekend zijn, omdat /.i. besloten liggen binnen het gevoelsleven dezer vrotw, maar waarop onze emotionaliteit feilloos reage» Hot wordt, oon film in de film ach nee ! het is het eenige wat waarlijk film is. Want even ver -tl: de fameuse montagekunst der Russen en Riüt mann's absolute film van het gespeelde en gestel do" filmtooneel afliggen even diep is de kloof, welke dit fragment zichtbaar geworden emotie van alle gebruikelijke transformatiekunst schei'U Men heeft Garbo's filnis trachten te verdedig'1 door de schuld op den regisseur te werpen: als /.ij maar eerst den spelleider vond, die haar begret p' dan zou-je eens wat anders beleven ! Ik kan dit» niet gelooven althans niet zoolang het Wexcnj der film zelve zich niet scherper en overzichtelij kei heeft afgeteekend. Het wil mij veeleer voorkomen dat wij in Garbo een stuk absolute film" hebb -n Waarmee wij nog gén raad weten omdat wij dt film niet voldoende kennen. Ieder onzer vorlt deze merkwaardige nieuwe communicatie vonrt bergt in zich een volkomen eigen en autonoom! wezen vandaar onze, reeds gemeenplaats !?e-j warden, angst voor het gefilmd tooneel". Miii veel verder dan deze negatieve bewustheid zijn wij ng niet 011 dus. staat h»t verschijnsel Garbo i-n/.aam en zonder contact in het ensemble der uidige speelfilm en het eenige wat de waarlijk i.'kwamo regisseur vuorloopig doen kan. in: haar .'*? minst storende omgeving te scheppen. Ditmaal is het Roub.'ii Mamoulian. die voor ?ze mtteilijko on weinig dankbare taak Werd ge?i»ld. Het is hem, naar mijn smaak, in ieder geval , 'lukt een zoodanige (zij het dan nog altijd bo«?kkelijke) harmonie te bereiken tusschen hoofduuur en film. als ik mij sinds Goulding's ..Anna ?sjvranina" niet herinner. Hij Werd daarbij onge. .vijfeld gesteund door het scenario. Niet, dat er ?<>k maar de geringste poging werd gedaan de der werkelijke Koningin Christina in het te betrekken. De heldin dezer film heeft net de fantastische dochter van Gustaaf Adolf -lechts enkele uiterlijke belevingen gemeen. Van >.o zigeunerachtig? en perverse ,. reine vagabonue". .olijk Descartes haar noemde, is wel zeer w.nnig ?vergebloven. De vrouw, die met Vossius en Hugo Ie Groot omging die zich van het eene beden kelijke liefdesavontuur in het andere stortte «lie haar minnaar in de Galerie des Cerfs te Ver>ailles voor haar oogen liet afmaken en voor niets tor wereld eerbied had. zelfs niet voor het katholicis me waartoe zij zich later bekeerde .... die bezeten avonturierster vertoont niet de geringste gelijkenis. met de capricieuse. doch in wezen stille en zuivere persoonlijkheid, wolke wij door Garbo te zien krijgen. Voor de zooveelste maal is de kans verspeeld om een psychologisch uiterst gecompliceerde en merkwaardige figuur uit de werekthistorie tot leven te brengen. Maar wanneer M' ij over deze teleur stelling heenstappen, dan dient erkend, dat het scenario een zuiver menschelijk conflict wist te scheppen, dat in zijn geheel aanvaardbaar werd en bovendien oen brug sloeg naar het interieuro drama: Garbo. waarop de film zich als gewoonlijk ?concentreert. In deze geschiedenis van de (fictieve) koningin, die na allerlei lichtzinnige en opper vlakkige minnarijen eindelijk de groote, overweld'gende liefde ontmoet, tenville waarvan zij troon en macht verzaakt wordt Garbo een gelegenheid geboden zich te ontplooien en uit te levon, als wij -sinds lang niet zagen. Er is in haar toespraak tot het Parlement een navrante grootheid, die tot de beste oogenblikken van dit zeldzame phenouiee»! ?gerekend kan worden. Er is in de aangrijpende. slotscène by den dood van den geliefde een pure en nobele ontroering, tl ie ons opnieuw met verwon dering over dit ondef in leerbare. Volkomen naar binnen gerichte ..spel" vervult. Maar er is vooral óén moment, dat de film naar mijn meening tot het voortreffelijkste maakt. wat wij van Garb > kannen. Zij. heeft haar eersten, waarachtigen liefuesnacht beleefd en du volgende morgen vindt eon geinetamorphoseerde vrouw terug <nm herborene. v< >or Wie het leven een nieuw*.-, glorieuse gedaante hooft aangenomen. Zie dit sublieme gebaar vaij stille verwondering van onomvrtambaar g»;luk ! Zie de lichtende extase waarmee zij de doode dingen van alledag betast zit- dit stuk pure, onvertaal bare emotie.. ..on gij weet wat film is on wat Garbo kan zijn, Dat Mamoulian dit uit d.e film wist te halen. maakt hem t;>t den basten regisseur, dio Garbo tot nog toe heeft go vonden. , De regio heeft ook voor 't overige gedaan wat aij kon om dit interknire drama door geen tegen strijdige inelodramatiek te storen. Daarbij zijn d« . tegenspelers gelukkig gekozen : zoowel de Don Antonio van John Gilbert als de Oxenstierna van LeWis Stone kunnen zeer voldoende hêeten evenals de Magnus de la Gardie van lan Keith. Aldus Wvird deze film van Mamoulian een Werk. ?waarin naar de meest mogelijke eenheid werd gestreefd tusschen hoofdpersoon en drama maar Waarin tenslotte de ware tragedie toch nog altijd een eigon naam draagt: Garbo ! Greta Garbo als Koningin Christin;: PLUS^FORT QUE FORD.... "F. Lyne Goldman: Rhapsody in steel" De Uitkijk liet kon redelijkerwijs niet xiitblijven: na de ,,Khapsody in blues" moest de ,,Rhapsody in steel" komen.... na do muzikale avant-gardë, de cinegrafische. Amerika was liet aan zijn reputatie verplicht. En,zoo kunnen wij dan in De Uitkijk" een stuk ouderwotsche filmpoë/.io genieten, dat tot het boste h'»ort wat hot genre ons bracht. Ford heeft den avant-ga.nlist Lyne Goldman een beurijfsfilrn" laten maken. Met de .machinerieën van het geweldige Fortib^drijf als motieven werd een film vervaardigd, die verbaast door.haar ononderbroken aantrekke lijkheid. Wij hebben ook hier in Holland tal van staaltjes op dit gebied gezien, die wij met ons ver stand waardeerden, doch die nogal eens een kras barqep deden op ons geduld. Deze Rhapsody in 'steel" echter b»zit hetaelfde geheim, als wat wij PAG. 13 DE GROENE No. 2995 onlangs releveerden bij de bespreking van de Visie"-Jïlni ..Nederland" het geheim om door lie bekoring van beeld on beoldopvolging een con tinuïteit een geheel te scheppen. Welks aanschou wing n voortdurende bekoring blijft. Het zijn mik hier duizendmaal geziene dingen: smeltovens. stoomhamers, pietmachines.. .. maar het schuift over on door elkaar heen als eon boeiend visioen van ongeweten schoonheid. Uit staal en vuur werd hjer inderdaad een rhapsodie gecomponeerd, die ons temeer verbaast en tot bewondering dwingt, naarmate wij reeds meenden dit soort werk tot oen afgesloten periode der avant-garde te moeten rekenen. Er is maar n ding, wat er door in het godrang komt.... althans vóór mijn automobilistisch leeken-oog: te weten, de duidelijkheid. Het word mij niet volkomen klaar, hoe dit fabel achtige loopende-bandproces, tot stand komt. Maar primair blijft toch de zuiver visueelo (en voorzoover de muziek betreft) ook aurale vreugde. ? ;

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl