Historisch Archief 1877-1940
't,
Tusschen dood en levend water
BIOSCOPY L. J. JORDAAN
Gerird Rutten : Dood Water", Passage, den Haaf
VOOROP ga de erkenning, dat wij hier te doen
hebben met een werk, hetwelk zich zoowel
wat inhoud als vorm betreft de hoogste
eischen heeft gesteld en daarbij in tal van opzichten
bevredigende resultaten wist te bereiken. Opmer
kelijk en in zekeren zin karakteristiek voor deze
film is de overwegende indruk Welke het camera
werk nalaat: Von Barsy's phenomenale fotograf ie
is de eerste en laatste impressie welke men van
de voorstelling meeneemt. Zijn visie op het
Hollandsche landschap benoorden het IJ is van een
romantische schoonheid en zijn interpretatie van
de maskers der personages (in bet bijzonder van
den ons toch zoo vertrouwden Jan Musch) mag
bijna verbijsterend heeten. Daarop volgt onmid
dellijk de regie: tafereelen als de felle, duizeling
wekkende geveehtsscv ne en het prachtige
kermisgeval bewijzen een opmerkelijk talent de
inlasch van de boeiende koppen der vele anonymi,
toekent (onder een nader uiteen te zetten voor
behoud) een primairen zin voor dramatische
montage, Welke na al het tooneel-gedoe als een
verkwikking en een verheugenis werkt, lenslotte
is daar het scenario van Simun Koster een
knap en belangrijk stuk werk met een dikwijls
sterken dialoog.
In totaal hebbun wij hier dus te doon met een
eerbied waardig experiment voortreffelijk van
intentie, in tal van opzichten bewonderenswaardig
van uitvoering. Een wurk, dat de onschatbare
verdienste hooft voor het eerst sinds Ivens en de
zijnun, ons guloof en vertrouwen in etm waar
achtige Nederlandsche filmkunst te hebben
bevesügd.
Verhouding tustchen kunstwerk en publiek
Intusschen is daar een aspect, dat (naar ik
meen) niet minder vitale beteekwnis heeft dan de
laat ons zeggen: abstract-aestethische. Ik
bedoel de verhouding van het kunstwerk tot het
publiek. Te dezer plaatse is meermalen uiteen
gezet van Welk een bijzonderen aard deze relatie
is: bij de film oneindig gevoeliger en beslissender
dan in welk ander geval ook. Jaren van harde
ervaring hebben ons sinds de dagen der avant
garde geleerd hoe de film'zonder een duidelijken
resonnans bij tenminste een zeker mii imum van
het publiek, tot steriliteit vervalt en ten doode
is opgeschreven. Dit betreft volstrekt niet alleen
den eisch van voldoende finantieele dekking
(ofschoon die uiteraard overwegend is) doch
evenzeer van artistiek raison-d'être. Het materiaal
waarmee de film werkt impliceert nu eenmaal
een zin voor realiteit, voor eenvoud en directheid,
die niemand straffeloos kan negeoron. Haar
werking is zeer onmiddellijk er valt niets te
corrigeeren of te verduidelijken door redeneerirg
en beschouwing. Dit brengt als eerste voor
waarden mee een onverbiddelijke klaarheid van
het exposéen een volkomen beheerschen van de
onverslapte aandacht der toeschouwers.
Hoe staat het daarmee nu in het geval: Dood
Water"?
Het toeval wilde, dat deze quaestie zich min
of meer nadrukkelijk aan mij opdrong. Ik zag de
film n.l. tegen de persconventie in niet op de
feestelijke première en van de z.g. betere"
plaatsen, doch in het meer bescheiden milieu der
gewone bezoekers eener gewone bioscoopvoor
stelling. Het resultaat was merkwaardig en (naar
mij dacht) ook leerzaam: na een aanvankelijk
groote waardeering en intens meeleven, open
baarde zich naarmate de handeling vorderde een
stijgende onrust, die kennelijk Wees op een be
denkelijk afnemen der belangstelling en zelfs hier
en daar leidde tot een demonstratieven aftocht.
Van meer dan n kant hoorde ik: Nou begrijp
ik er niks meer van l" Wat gaat-ie nou doen?"
e.d. Vooral het feit, dat in het begin de aandacht
wol degelijk gespannen was Wijst, dunkt mij, op
een ernstige constructiefout waarmee de makers
der film hoe eer zoo beter hun voordeel
dienen te doen.
Men begrijpe mij in vredesnaam goed: Het gaat
hier geenszins om een tegemoetkomen aan de
traagheid van het amusementspubliek. De hemel
beware mij, dat wij moeten verlangen naar de
béte .simpelheid der operette-?intrigue" en .con
sorten ! Maar een onderwerp als Dood Water"
vereischt meer nog wellicht dan de gewone
ontspanningsfilm een absolute duidelijkheid
van het exposéen een vasten greep op de attentie
van den toeschouwer. Mij dunkt: juist bij zulk
een werk, dat mér wil geven dan het simpele
verhaaltje, heeft in de eerste plaats de duide
lijkheid der handeling buiten alle discussie te
stann.... evengoed als zij in staat moet blijken
de aandacht vast te houden, teneinde, wat de
film aan meerwaarde" geeft behoorlijk te doen
verwerken.
Nu ligt het. voor de hand de fouten van een
dergelijke fatale werking allereerst bij het scenario
te zoeken. Dit lijkt mij noch geheel juist noch
billijk. Een manuscript moge zoo helder en eer.
voudig zijn als het wil tenslotte kan de regie
en vooral het snijden" van de film daar alles
of niets van maken. Om een voorbeeld te geven:
het principe is natuurlijk volkomen juist den
dialoog te verlevendigen en filmisch" te maken
door een kleurige beeldopvolging. Maar dat over
drijving ook in ait opzicht schaadt en bovendien
de geluidsfilm andere wetten stelt dan de zwijgende
dito, heeft Dood Water" naar ik meen, op meer
dan n plaats bewezen. Want even noodlottig,
als een starre cameraopstelling t.o.v. de sprekende
Uit Pabst: A modern nero*'
Jan Musch in Dood Water"
personages is 'even schadelijk kan een al te
varieerend e montage zijn.... in het bijzonder wanneei
het bijna uitsluitend om close-up's gaat. Ik zai
de laatste wezen om de navrante werking van der
closo-up in twijfel te trekken, maar een voort
durende wisseling van (overigens pracht*'ge) koppen
als deze film bij te veel gelegenheden geeft, leidt
tot een verloren gaan van het
orii'ntatie-bewustzijn en daarmee tot verwarring en verslappen \vwi
' de aandacht. Er is meer dan n plaats waar
meisnakt naar een gewoon" medium- of long-shot
teneinde weer eens te weten waar men eigenlijk
is en wie er aan het woord zijn. Er is meer dan
n moment waarop men alles zou willen geven
voor een nuchter en zakelijk exposéder handeling
waarop men dankbaar zou zijn voor een rust
punt in deze brillante, maar vermoeiende en op
den duur vervelende serie bijzondere"
camerainstel'ingen.
EEN PLEITE
Dramatische Kroniek
Hans Kyser's Rembrandt voor de Rechtbank"
bij het Rott. Hofstadcooneel
Als Kyser, met' het kleine beetje talent en de
massa praats waarover hij beschikt, ons of
zijn Duitschen toehoorders den waren Rem
brandt der schilderstukken had willen
verduidelijker, dan is bij daarin positief niet geslaagd. Als h ij op
soms uiterst l lauwe manier weer eens den draak
wilde steken met het huidige philisterdom en de
petieterige kunsthistorie, dan is hij ten hoogste
in zooverre geslaagd als elke handige
revuebchrijver moet slagen wanneer hij ons ten koste
van een aantal mallotige typen amuseert. Daar
hobt Gij het: het tfas een breede, horizontaal
opgezette revue met show-scènes en tableaus
vivants, af en toe een goed geplaatst bon-mot
en bij uitstek geschikt voor een dilettanten
gezelschap mot veel mannenrollen.
Laat ons niet hopen, dat dit stuk kenschetsend
is voor het nieuwe Duitscldand, waarvan het overi
gens in verschillende tirades alle sporen draagt.
Laat ons nog altijd aannemen, dat geestdrift en idee
tot warmere tendenzwerken van welken aard
ook kunnen inapirceren dan deze droge fantasie
uit een onevenwichtig brein. Het begin herinnerde
aan Henri tor Hall in zijn besten tijd: een recht
zaal met dwaas kakelende typen, die gelukkig
stuk voor stuk verdwenen (eindelijk ook die
goedkoope malloot, die als laatste vrouwelijke afstam
melinge .van Rembrandt's eerste vrouw ertusschen
geschoven was), een echt revue-vondst je van een
geheimzinnige stem in den aether, die op alle
golflengten overkwam en de in den mond van zulk
een heer Kyser lichtelijk blasphemeArende woor
den sprak: ik kom om opnieuw gekruisigd te
worden. Toen hij kwam, tijdens een storing van
het electrische licht (Gij ziet het flauwe brein
van een scribent van een schoolrevue aan het
werk I), verbaasde niemand er zich over en van
dat oogenblik af begon Rembrandt's jeremiade,
die van hem tenslotte het tegendeel maakte
van een in-menschelijken, bovenmenschelijken
mensch: er zat een zielige, gekwelde figuur in
de beklaagdenbank, een stumper bijna, die toe
vallig den tic van het schilderen had. Ik weet
weinig van Rembrandt af en dit stuk lokt me niet
Het is dit soms krampachtig filmische"
dit psychologisch willen verantwoorden van alle,
o>)k de eenvoudigste feiten kortom: dit al-te
niooie, al-te-artistieke, wat de klaarheid en rustige
continuïteit van de film in het gedrang brengt
en daarmee het werk ernstig schaadt.
Wij zijn er allen diep van overtuigd, dat het
stupide amusements"-principe de Nederlandsche
filmproductie evenzeer in dood water" brengt
(om bij de beeldspraak van ons onderwerp te
l lijven) als de fameuse afsluitdijk het de Zuiderzee
doed. Niemand zal dan ook in waardeering te
lort wenschen te schieten tegenover zulk een
Krachtige poging als door Hutten en de zijnen
word gedaan, om buiten de?.e brakke vloeistof te
Braken. Maar met des te meer nadruk dient dan
i ok gewaarschuwd tegen ieder overhellen in
tegengestelde richting met des te meer klem
liient dan ook gewezen op de principieele fout, die
?(o voortreffelijkste intenties ongedaan kan maken:
f-ebrek aan eenvoud en heldere continuïteit l Wij
villen niets liever dan dat mannen als Rutten
hun arbeid kunnen voortzetten dat hun
priniipe zegeviert. Maar dan moet ook aan de
gobrui1 olijke tegenwerping: Het publiek begrijpt en
\.'aanleert dit alles niet l" iedere grond
ontt omen worden. De avant-garde heeft aangetoond
!,oe een al te nadrukkelijke verachting van het
publiek tot zelfvernietiging leidt de Russen
lobben bewezen hoe eenvoud en duidelijkheid
' unnen samengaan.... neen, moeten samengaan
iet waarachtige artisticiteit. Aan Rutten en zijn
geestverwanten blijft de taak uit deze lossen
rofijt te trekken. Want tusschen het doode
.ater eener stompzinnige amusementsproductie
't) den levenden stroom der heldere, praegnante
ilmkunst, ligt de zone der troebele gewrongenheid
'vaaraan kunstenaars als Rutten, Von Barey en
Koster zich hoe eer zoo beter dienen te onttrekken.
Een nieuwe film van Pabst
De Cinema Royal" brengt de eerste
Amerikaansche film van G. W. Pabst ,.A modern horo"
(De man zonder hart) waarvan de bespreking tot
de volgende week moet blijven liggen. Hiernaast
ter inleiding een foto uit dit interessante werk.
BEPLEIT
Henrik Scholte
Het bioscooptheater Cineac"
té" Am sterdam
i
tot bronnenstudie, te meer niet waar de overvloed
van opgesomde feiten en gegevens gezien de
Duitsche grondigheid wel allemaal zullen kloppen.
Maar ik weiper juist ook na zoo'n stuk om de
simpele, conceptie op te geven van den impetueuzen
vrijbuiter, die ten allen tijde bereid was. het
gelag van zijn driften te betalen. Een man van
het land en van dit land. die geen hysterische
paladijn als deze Kyser noodig heeft om zijn
onsterfelijkheid te verkondigen.
» »
» ?
Wat de voorstelling betrof, die begon pas te
leven toen de toeschouwer het stuk al had gewogen
en te licht bevonden. Het kostte ons moeite,
in dezen Rembrandt van Elsensohn t* gelooven.
En toch speelde Elsensohn op zichzelf een harte
lijke, breede en doorvoelde rol. Een hoogtepunt
werd zijn klacht over Hendrickje Stoffels' dood
en zijn rechtvaardiging der begrafenis, waarvoor
hij Saskia's graf verkocht. Eén plastisch fraai
moment ook, toen bij de vergelijking met zijn
laatste zelfportret de zotte zieke-clownsuitdruk
king over zijn gezicht kwam. De Hendrickje
Stoffels van Erniy Meunier was frisch en frank
in haar bekvechten en in het debat der heeren
rechtsgeleerden trof de vaste lijn. die Theo Frenkel
in zijn rol had weten te brengen, ondanks de
comoinatie van.citaten van Freud en Goethe, die de
schrijver hem in den mond legt en zulks blijkbaar
zonder bewuste ironie. Roemer's requisitoir bleef
voor alle caricatuur gevrijwaard en Verbeek's
vragenspel als rechter was zakelijk en scherp.
Fie Carelsen kwam haar scènetjëmaken als de
gekke Geertje Dirx en het trof even als een brokje
routine en virtuositeit. Maar daarmede is het
verdienstelijke aan typeerkunst ook wel gezegd.
Cor van der Lugt wist niet veel te begijnen
met de cerebrale menging van realiteit en fantasie,
die ook veel meer show" vragen dan hij kon
geven en bovendien een juistere, oud-Hollandsche
atmosfeer. Het leek soms wel of buitenlanders
dit stuk speelden en men hoorde als bet ware de
zinnen in het Duitsch. Dit zegt niets tegen de ver
taling en ook deze regie zal wel in hoofdzaak
voor een hopelooze taak hebben gestaan.
B. MERKELBACH, Architect
Nieuw werk van architect
Ir. J. Duiker
HET was geen eenvoudige
taak, waarvoor Ir. Dui
ker zich gesteld zag:
midden in de oude stad, een
aan bijna alle zijden ingebouwd
perceel te veranderen tot een
modern theater, waar men ziel
een ogenblik zou moeten kunnen
verpozen, zonder de drukkende
benauwenis van de city te
voelen.
Ir. Duiker, de bouwer van de bekende
openluohtschool aan de Cliostraat, is echter voor geen
kleintje vervaard als het er op aankomt uit minder
gunstige omstandigheden het beste naar voren te
halen. Menig architect zou bij de eerste besprekingen
zijn principaal medegedeeld hebben, dat van zoo'n
hoekje ,,niets te maken is", zonder belangrijke
stukken van de belendingen bij te kopen en als
men dat niet deed. men de verwachtingen niet
hoog moest spannen.
Onwillekeurig zou men zich gebonden achten
door de bestaande grenzen en er zou een theatertje
ontstaan, zoals we er zo velen hebben in de stad.
Een beetje pijpenla-achtig, misschien wat fris ge
schilderd, maar voor de rest ,.een verbouwing van
het voormalige caféde la Paix".
Men moet echter over het enthousiasme van
Ir. Duiker beschikken om zich in n slag los te
maken van de bestaand»? grenzen, althans te
suggereren, dat men er zit h van los maakt.
Met een vrijheid, die van een geniale knapheid
getuigt, projecteert Duiker zijn BC help vorm ige
zaal. (s'holpvormig zowel in platte als in door
snede), dwars over de onregelmatige veelhoek, die
als toevallig bouwterrein aanwezig was.
De vorm van deze zaal is geen toeval, ze is
opgebouwd volgons acoustisi hèberekeningen,.
waarvan wij niet in staat zijn de juisth id te
controleren. Er bestaan op hrt gebied der acoustiek
vers» billende inzichten en hut is hier niet dt> plaats
en ik a-ht mij bovendien niet competent om d<tze
verst hUUnde inzii hten tegenover elkaar af te
meten. Genoeg zij te vermelden, dat Ir. Duiker
de geluidsbron, in dit geval de luidsprekers van de
film in het z.g. brandptint van de mholp plaatste.
De s<hflp zelf heeft gedeeltelijk een kaatsende,
gt d^oltelijk een absorberend ? functie. Hierbij werd
er van uitgegaan, dat h«-t geluid zich met een
gelijke sterkte over d<' gt-hele zaal moet verdelen.
Di t prhvipe i s ongetwijfeld juist. De praktijk alleen
kan aanwijzen in hoeverre dit doel bereikt is.
De vrijwel willeketirige vorm ten opzichte van
het gegeven terrein wist Duiker op knappe wijze
in d* plattegrond te verwerken.
De overgebleven gedeelten werden opgevuld
met bijkomstige ruimten, zoals toiletten, vestiaire
voor personeel en dergelijke, zonder dat men ook
maar een ogenblik het gevoel krijgt, dat deze
oplossingen ,.gezocht zijn".
Het speciaal karakter'van dit bioscooptheater
(de z.g. 40 minuten-bioscoop), zoals er zovelen
te Parijs en Brussel bestaan) bracht met zich mede,
dat met een snelle en bovendien vrijwel door
lopende wisseling van het publiek moest worden
rekening gehouden. Op simpele, doch klare wijze
werd dit opgelost. Aan' n zijde (van de
Reguliersbreestraat) komt het publiek de zaal en het balcon
binnen en aan de andere zijde (in de steeg) verlaat
het w< dor het gebouw, zonder dat ook maar n
ogenblik kruisend verkeer ontstaat.
Men hoeft zich hier niet te buiten gegaan aan
grote ontvanghallen en dergelijke, die misschien
wel dienstig zijn om het publiek en vooral de
burgerman te imponeeren, doch die met het
eigenlijk gegeven, een bioscooptheater, niets te
maken hebben. Bovendien zullen ze, door de be
stemming van dit theater, ook geheel overbodig
zijn. .
, Architectonisch effect
De bewuste gebondenheid maakt dit gebouw
juist van zo groot architectonisch belang
Niets is in dit gebouw toegevoegd, wat er niet
in hoort of wat niet strikt onontbeerlijk is.
De gedachte b.v. om de filmcabine naar d
zijde van de straat geheel van glas te maken,
waardoor een levendig element wordt verkregen
en onmiddellijk het karakter van het gebouw wordt
L.
i;
uitgebeeld, is n van de typische voorbeelden
met welke elementen de moderne architect werkt.
Het zou geen werk van een modern architect
zijn, indien er niet gebruik werd gemaakt van de
nieuwste vindingen op het gebied der techniek.
De onzichtbare straal opent voor u de toegangs
deuren, zonder dat gij daarvoor ook maar enige
handeling hoeft te verrichten.
De in de steeg uitgebouwde luifel voor even
tueel wachtend publiek (wat uit den aard van
het bedrijf wel niet veel zal voorkomen) is van
paneelverwarming voorzien, zodat men m de
buitenlucht wachtend, toch verwarmd wordt van
de daarboven gelegen luifel uit.
Werken als deze vermogen meer en beter dan
lange artikelen de zin van het nieuwe bouwen
voor het grote publiek duidelijk te maken. Wij
kunnen dan ook een ieder aanbevelen eens een
bezoek aan dit theater te brengen er alhoewel
wij uit dun aai d der zaak niet voor de kwaliteit
der films kunnen instaan, kunnen wij hun toch
enkele momenten van een aangenaam architec
tonisch beleven van het nieuwe bouwen garanderen;
Er zijn natuurlijk wel enkele onderdelen, waarop
men misschien terecht kritiek kan hebben, zo is
b.v. de absorberende wandbekloding iets te veel
onder het bei-eik van het publiek gebracht en
dit zal zich in de toekomst wel wreken. Ook
zal de exploitant van het theater geen goede
bioscoop-directeur zijn, als hij niet hier en daar
iets aanbrengt, wat niet geheel in overeenstemming
is met d«' bfduding van den architect, doch deze
kleinigheden zullen niet in staat zijn de grote
greep, die uit dit werk spreekt, te verdoezelen.
PAG. Mj Di GROENE Ne.
PAG. 25 DE GROENE No. 29M
De verlichte Clneac-gevel
. .1.1 .1. M»nr.<