De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 17 november pagina 8

17 november 1934 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

Schilderkunst Hendrik Wiegersma Tentoonstelling bij kunstzaal Buffa, Amsterdam HET is toch altijd een genoegen een schilder to zien erkend, zij het aarzelend, -/ij hot zelfs onwillig, voor wien ge eerder ge vochten hebt dan de anderen. Het is een vermaak dan, kennis te nemen van de mcenmgen van schilders en anderen, die beginnen toe te geven of die door een ontkenning zelfs het govaar van dien nieuwen medestander, dien zij, wat bevreesd, als een concurrent ervaren, toch niet anders doen dan toegeven. Permeke heeft in zulk een toestand verkeerd, Wiegersma verkeert nog in. dien toestand. Er wordt dan door velen, 't is alsof er een parool werd uitgegeven, een zelfde bezwaar naar voren geschoven. Nu het hun niet meer mogelijk blijkt Wiegersma als figuur te ontkennen, wordt gezegd en met graagte herhaald, dat hij niet schilderen kan (d.w.z. niet op huu trant schildert, noch naar' hun kleur). Maar wat is kunnen schilderen? Het juiste schilderen is een functie van den innerlijken toestand, en ik meen niet te stoutmoedig (o, bangen !) te zijn, door te beweren dat de schilder kunst van Wiegersma-, een hechte en betrouwbre, de eenige mogelijke is ten opzichte van zijn ontroeringen en ten opzichte der uren, waarop hij schildert. Het ontkennen van zijn schilderwijze is mij dan ook niets anders dan de laatste pogingen om het nemen van een draai te verbergen en tevens voor zichzelf het gevoel eener superioriteit, eener voortreffelijkheid te handhaven, die feitelijk in gebreke bleef, evenals het in zichzelf belachelijk is te beweren; dat een medicijnman de anatomie niet zou kennen ! De schilderijen Het werk van Wiegersma is altijd er op gericht geweest op groote wijze het vlak te vullen en tevens het werk een sterk-psychologischen inhoud te geven. Dit laatste verwondert niet; bij de oorspronkelijke gave in dit opzicht, heeft zijn beroep steeds volop psychologisch gehanteerd. dit psychologische verdiept en leniger en leniger gemaakt/Daarom is het goed, wanneer ge Wie gersma's talent karakteriseert, zijn dokterschap niet te vergeten. Wanneer ge dan verder vraagt hoe dit psychologische gericht is, dan zijn twee bepalingen daaraan toe te voegen: Ie dat het tragisch is en 2e sferk-erotisch. Al deze dingen vindt ge hier op de tentoonstelling die ook door een niet te groot getal van schilderijen f-i- , ??&-. 4 ? t * >??* » * ? ' J& * * W r - ,' " * iV"' f » . !*?>. *Jfo ^,»f .**. *i**H*,* '?**! een goed-georganiseerde in. Do schilderijen zijiv van 15)30 tot' eu met lÜJil en zij doen ons in sommige der werken Wieftersma zien op zijn best, meest zeker van zichzelveii on van aijn compositie (in den bouw dus !). Wanneer wij dan de data volgen, dan vinden wij den ironischen Wiegersma in de zieke ('30) den tragischen, zoowel in het (Jebed als zeker in Het Lied ('80), waar de zingende als een verdoemde zingt. Het jaar 1Ü3Öis, ik zie het hier weer duidelijk, n der rijkste, bewogen jaren van Wiegersma's leven. De Bergrede uit 1031 is een der zwakke werken; een te veel, benevens een te duidelijk aangeven van de richtingen, verdeelen het werk in te kleine doelen en ontnemen het daardoor de overzichtelijkheid. Dramatisch is: Het Docu ment uit 1932, met de twee figuren, in groen en geel geschilderd, een combinatie van kleuren, die hij veel gebruikt. Zsldea schildert de figuur schilder Wiegersma het landschap als hoofddoel en onmiddellijk. Do dorpsweg te Lith", uit 1933, is. een werk, dat voor mij veel bekoring bezit om een ongewonen glans er in; do familie in den tuin", uit 1934 daarentegen verwekt bezwaren om do zwoelheid in de kleur en om het ietwat onge ordende. Het kanaal bij Deurne", eveneens uit 1034 en naar de natuur gemaakt, is een volledig landschap, hecht-gebouwd, groot gehouden en rijk aan stemming; terwijl .het landschap met het witte huis, linkb, voor mij door een lijn tegen den hemel en door een leegte in het midden van de lucht tot do minder belangrijke behoort; evenals ik de boerderij bij Kuyk met de witte vrouwefiguur niet tot tle grootste reken om de kleur, die niet de drachtige gevoeligheid heeft, hem, Wiegersma, meestal eigen. Sterk, opdoemend, een mensch op zijn heroïsch moment is, in groen-engeel, het zelfportret, een schilderij voor een museum, in zijn Spaansche rijpe soberheid en vollen vorm. De teekeningen Een noodzakelijke aanvulling van Wegersma's schilderijen zijn de teekenirvjen.- Drie soorten kunt ge daar onderscheiden, waarvan er twee lineair zijn en ge n vindt waar votumen-icetrgaaf hoofd zaak is. Van deze drie soorten zijn thane> bij Buffa exempels. De hem meest natuurlijke soort, waar mee hij talloos vele naakten heeft geteekenü, lang voor Kelder tot zulke naaktteekeningen overging, is die van een ijle, groot bewegende lijn, die. soms verkort in de beweging, een sadisme, Wiegersma eigen, doot ontdekken. In deze ge voelige toch niet slappe lijn heeft hij de charme van een oogenblik van een lichaam op fraaie wijs ge-uit. Naast deze dunne komt in den laatst en tyd een zware dikke lijn voor, die voor mij de mindere is tegenover de eerstgenoemde. De derde soort teekeningen, en bij verre de zeldzaamste, is die soort.waar het volumen en dieptewerking eerstedoel was. Bij dit soort teekeningen vindt ge van de beste bij Buffa. Het zijn de tcekcningen als Het gesprek, De dokters, Het landschap met figuren enz., die u dit duidelijk maken.... Ge begrijpt, dat dit alles, wat ik hier in 't kort opsomde, bij Wiegersma's tentoonstelling maakt, dat ge bij het bezoeken daarvan, een wezen beleeft en er zijn minder wezens in de schilderkunst, dan. dikwijls wordt gedacht. PLASSCHAERT' Les Arts Décoratifs" La Luminaire (de «Antiquitéau XlXe siècle) par Guillaume Janneau (Ed. d'Art R. Duehar. Paris) DIT boekje behoort thuis in de bekende serie les Arts Décoratifs" en het geeft een over zicht betreffende het verlichtings-ornament van de oudste tijden af tot aan de Empire-stijl (bij 105 afbeeldingen). Een afzonderlijk hoofdstuk is gewijd aan de Musulmaansche kunst in de XIIJe en XlVe eeuw ontstaan in déstad Mossoul in Kurdistan (Perzië) en later ook in Syriëen Egypte, meerendeels van rijk-gedreven en óók wel zeer ingewikkeld a-jour-bewerkt geel koper of van geëmailleerd glas, alsmede aan de Venetiaansche lichtkronen en kandelaars van geblazen en geslepen glas zooals deze eertijds in Venetiëzelf en later in Murano werden gemaakt. De schrijver is er in geslaagd, in het beperkt bestek, de verschillende vormen en typen duidelyk te karakteriseeren en de met zorg gekozen af beeldingen zijn daarbij een welkom hulpmiddel. EEKMAN Reportage van atelier van den PARIJS draagt vandaag haar grijze sluier van oud verweerde pa.ina, melancholie en regen, maar wanneer ik de onaanzienlijke poort in de Hue de Seine doorga, sta ik plotseling op een brandend gele binnenplaats die door twee grimmige Clüneesche leeuwen bewaakt wordt. Vóór de leeuwen zie ik, barrevoets, een ge sluierde, witgekleede zuster staan, die me met zachte stem vraagt of ik kom voor de conférence". Ik knik ontkennend, klim de holle trap op en lees op de deuren der eerste tage: Les amis du Boudhisrne". De volgende tage is onbewoond. Op de derde woont Eekman. Wanneer ik in zijn atelier sta, tusschen de ge bukte maaiers, de traag voortkruipende wiedsters en de boerenvrouwen met volgepakte manden, die langs de wanden hangen, vraag ik hem onwille keurig: Hoe komt het, dat jij, die toch voor alles een schilder van het land bent, hier in Parijs woont?" Hij antwoordt: In een dorp kent iedereen je: de dokter, notaris, de groentenirouw en de burgemeester. Zo bemoeien zich ook met je. Alleen in de stad, heb ik ontdekt, is het mogelijk je werkelijk to isoleeren. En wat de beelden van het land betreft, die draag ik mee naar huis als ik er weer een paar dagen geweest ben." Ik ben n van negen kinderen, vertelt Eekman, uit het gezin van een grooten hout fabrikant in Brussel. We werden opgevoed in christelijke saaiheid. Wanneer we in de kerk zaten, en dominee preekte, herinner ik me hoe mijn broers en ik telden hoeveel letters c of a er in zijn tekst voorkwamen. Dat was óns spelletje. Toch heeft die christelijke vroomheid langen tijd invloed op me gehad. De grootste aantrekking voor mij echter had niet de religie, maar de arbeid. Toen ik 16 jaar was brak een groote staking in Brussel uit. Dat was hst eerste konflikt met mijn vader, toen ik tegen hem, aan tafel, vurig, het goede recht van de arbeiders verdedigde." Eekman is opgeleid voor architekt. Maar de rijke kleurigheid van het boerenleven eischte een andere uitbeelding dan hij in baksteen kon geven. . Als kind," zegt Eekman me, Was de komst van de melkvrouw met haar hittenwagentje in de straat een gebeurtenis voor me. Nog zie ik haar wijdgeplooide rokken en den blozenden glimlach onder haar hagelwitte kap. Soms mocht ik meeVerzame DE verzamelaar is soms een eigenaardig menschelijk wezen; hij kan tot het onbe schaamde, tot het gevaarlijke toe heb zuchtig zijn. Hij bthoort tot de orde der bezetenen. Maar, zooals in iedere massa, zijn er verschillen bij de bezetenen en zijn ze temeer waardeerbaar, naarmate het doel van hun bezit, naarmate de voorwerpen, die zij bezitten willen, van blijvender geaardheid zijn. Er is toe. h een afstand tusschen b/jm, die ,,filmsterren" verzamelt en hem, die meesterstukken der schilderkunst zich verzamelt. Ik moet zeggen, dat ik de laatsten hoogacht en gaarne ontmoet; ik-moet zeggen, dat alles wat de film aangaat h t nog niet gebracht heeft tot een concurrentie met het^ kunstwerk en dat het be wegende, versnelde beeld $ot nu toe tegenover het eer-genoemde tot een snel verdwijnen is ver oordeeld. Maar de werkelijke verzamelaar is een bezetene! Hem drijft niet alleen de schoonheid, maar scherp jaagt hem de bezitzucht voort. Hy ia de jachthond op het terrein der schoone kunsten. Ik geci toe, dat onze Hollandsche aard, die een trage en bedachtzame is, zelden in ons land ons van zulke jacht doet genieten; andere landen geven daarvan hartstochtelijker voorbeeld. Zoo'n verzamelaar kan eenzijdig zijn of veelzijdig zyn; hij kan uit zijn op een bepaalde kunst of hij kan, simpel-weg en grooter, uit zijn op kunst. Is hij alleen uit op het werk van n kunstenaar b.v. dan is onmiddellijk het jachtbeeld beperkter, maar DE MENSCH een bezoek aan het schilder-teekenaar rijden, vlak bij de bolle billen van het paard, dat zijn malsche gele vijgen op de straat liet vallen. Als de vrouw uitstapte nam ik zachtjes het zeel van het paard in m'n handen en verbeeldde me te sturen. Soms, als er een varken geslacht was, mochten we mee naar de boerderij. De knechten en meiden zaten er aan lange tafels, bedekt met pannekoeken, zware kruiken bier en goudkleurige brooden. Omdat ik een goede stem had, zette do boer me midden op de tafel en ik zong voor die katholieke boeren protestantsche psalmen, want ik kende geen andere liedjes." Hier liggen de oorzaken die een oppervlakkige toeschouwer, bij het zien van Eekman's werk. dadelijk aan Breughel doen denken. Wie echter dieper schouwt ziet, dat Breughel en Eekman baide, uit den zelfden, zwaar bemesten, Vlaamschen b adem gegroeid, desondanks zich als kunstenaars van volkomen verschillende eeuwen onderscheiden. De oorlog In den oorlog ging Eekman terug naar Holland. Hij leefde er, dicht bij de pastorie van Nuenen, en deelde er met vier arme Belgische schilder» een vaderlijk pensum, dat nauwelijks voor n mensch voldoende zijn kon. Hout voor de kachel moest gestolen worden, 's Avonds gingen ze er, met een dievenlantaarn op uit, om aardappelen te rooien. Het was in de dagen dat ds de Ligt zijn vlammende predikaties hield tegen den oorlog. Ik heb, zegt Eekman, achteraf ontzaglijk veel aan de Ligt te danken, die me o.a. Van Gogh en Dürer heeft leeren kennen, maar in die dagen werkte zijn voortdurende kritiek bijna vernietigend op me. Jn de donkere sfeer van den jongen van Gogh verloor ik mijn zelfvertrouwen volkomen. Ik heb trouwens, uit mijn aard, reeds zooveel Hollandsche zwaarte in me, dat ik, onder het gewicht van onze vaderlandscho wolken niet adem kan halen." , Misschien rekent Eekman tot deze vaderlandsche zwaarte," ook die neiging om overal in z'n werk een diepere gedachte uit te drukken. Maar welk een charmante wending heeft 'deze neiging onder de lichtere Fransche lucht genomen. Voor mij ligt een boek met kindergedichtjes van hem, dat kort geleden is uitgegeven. Van een tweede, dat spoedig verschijnt, zijn 500 exemplaren reeds verkocht nog voor het de boekhandel bereikt heeft. De taal van al die gedichtjes is sprankelend, geestig, bijna zooals kinderen dansen. En toch laars Hiermede openen wij een reeks artikelen van verschillende deskundigen betreffende het verzamelen van oude en niéuwe kunstvoorwerpen. het zal overal uitgeplozen worden bij een immer Herhaald onderzoek. Zulke verzamelaar wordteen til-weter' van een bepaalden kunstenaar; hij is in /.ijn beperking autoriteit en nuttig; hij is noodig, maniak, bekorend. De andere verzamelaar moet psychologisch gest bekeerder zijn, grooter. Hij is niet uit op een bizonderheid; hij is uit op alleen het voortreffelijke. Hij is de meest uitmuntende kameraad, dien ik zoek; hij is een metgezel voor onze beste uren. Zijn verzameling wordt een groot verhaal van den menschehjken geest, ten eerste van bet menschelijk gevoel en waartoe dit gevoel kan reiken. Zoo'n verzamelaar moet steeds zonder het bijgeloof van-zijn-tij d zyn. Een <tijd verwerpt logischerwijs altijd een deel van het gemaakte (wat het niet noodiy heeft); de verzamelaar moet zoeken wat geen tijdperk ooit rnel recht verwerpt. Kan hij dat, dan behoeft de bevrediging van zijn verlangens niet een daad te zijn van een zeer wel gestelde. Integendeel: hij kan de voordeelen uit buiten; wat zijn tijd verwerpt, ook daar kan hij vry kiezen en goedkoop verwerven (wie kon inder tijd niet een Vermeer betalen?) Ik durf dus zeggen, dat een goede verzameling eigentlijk altijd mogelijk is, mits ge de wijsheid der keuze bezit, speurkracht en al uw tyd daarvoor over hebt. Tijd ig noodig, want het is eigenaardig, maar kostbare dingen zijn dikwijls, hoewel dichtbij, diep-geborgen. Daarom is, zooals ik zei, jachthonden-natuur' den werkelijken verzamelaar noodzakelijk. A. PLASSCHAERT Eekman hebben ook die vroolijke kinderlijke gedichtjes altijd een filosofische pointe: ?|J^?De kip graaft in de modder me.t z'n vuile pooten, en de veeren en snavel van de kip zijn vuil, en vuil is het nest in het vuile stroo, waai de kip zijn ei legt. Maar hoe heerlijk, zuiver, schoon en vol is het eitje van de kip dat het kind aan z'n ontbijt krijgt ! Waarschijnlijk is het deze neiging tot filosofeeren, waardoor Eekman zich den laatsten tijd meer en meer tot de clochards," de zwervers van onder de Seinebruggeii. voelt aangetrokken. Zegt hij niet zelf. dat ze de filosofen onder het proletariaat zijn? ..Verleden keer vind ik er een, die op z'n rug ligt aan den kant van het water. Ik vraag hem of hij komt poseeren. Hoelang duurt dat ? vraagt hij. lederen dag een paar uren. Onmogelijk, zoo lang kan ik niet weg van mijn Seine ! En de man leefde misschien van vischjes, die hij den hengclaars afbedelt om ze dan, boven een lucifertje, te roosteren." Eekman vertelt mij over een kroeg aan de , Seine, waar de clochards zich verzamelen. Chez Pbrquin. Velen hebben den waard hun pensioen; boekje of verzekeringspolis verkocht voor het recht er iederen dag een paar glazen wijn te mogen drinken. Zalf naar de bureaus en autoriteiten toe te loopen is hun te veel moeite. De waard wordt er rijk van. Laat hem rijk worden, zij zijn tevreden met hun glas wijn en de Seine. Bij regendagen zitten ze het heele etmaal in de kroeg, behalve van l tot 3 's, nachts, wanneer ze schoon gemaakt wordt. Eekman zit tusschen hn een heeft er zijn vrienden. Je kunt er gerust komen," zegt hij, als je maar geen geld of revolver bij je steekt, want daar hebben ze lol in." Eekman als leermeester Wie Eekman tusschen zijn leerlingen ziet zit ten, zou niet zeggen, dat lessen geven voor hem een belasting beteekcnen: hij geeft zijn onderwijs , met dezelfde liefde en toewijding, waarmee hij ieder werk aanpakt dat hem voor de hand komt. De leerlingen hebben vragen, gesteld over de compositie. Eekman zit voor zijn ezel en toont hun hoe het schilderij onder zijn handen groeit. Het stoort hem niet, dat hij onder het werk door uitlegging moet'geven. Voordat ik begin," zegt,hij. '?draag ik het schilderij klaar in mijn hoofd, tot in de kleinste détails, ik hoef mijn beelden dan nog slechts na te teekenen." Muzikanten Alleen kan het gebeuren, als de leerlingen weg zijn. dat F.ekman niet op kan houden met werken. Wanneer ze dan terugkomen zijn ze verwonderd en, eigenlijk, teleurgesteld. Zooals een knop bloem wordt terwijl wij slapen is het schilderij geboren toen zij er niet waren. Invloeden Slechts zelden zijn de schilbergen van Eekman ROO echt lekker vlot en dik in de verf gezet als het publiek het graag zien mag. Meer dan voor de meesten van zijn kunstbroeders, geldt voor hem het nous voulons la nuance, rien que la nuance." Alleen reeds het blauwe of bruine fond van veel zijner teekeningen is als een sprookje! Eekman ?werkt er aan tot zijn papier de koele .witheid ver loren heeft en. als een huis in den avond, bereid is om de teekening te ontvangen. Maar als het werk af is, is Eekman toch zelf in laatste instantie eigenlijk onvoldaan. Hoeveel heeft hij geworsteld ! Hoeveel geëxperimenteerd. Maar altijd, hoe hij ook werkt, hoe diep en innig ons het schilderij ook toeschijnt, blijft het beneden dat wat hij zou willen geven, blijft het slechts een klein, klein brokje van het oneindig vele. dat hij zou willen zeggen. Wie Eekman's werk bekijkt, die ziet. hoe. zou het ook anders kunnen, invloeden. Deze mensch staat voor alle stroomingen van onzen tijd open. Er zijn gezichten en komposities die aan Toorop en Konijnenburg doen denken, maar hij verwerpt Toorop, die als het ware voor ieder gevoel een gestandaardiseerden uitdrukkingsvorm klaar had liggen. Er zijn invloeden van de futuristen en, er is een tyd geweest, dat Eekman, onder invloed van Mondriaan, bijna den weg opging van het volkomen abstracte. Er zijn sporen van Breughel en herinneringen aan Dürer, zoowel als aan Van Gogh. AI die invloeden zijn ten hoogste van bet eekenis geweest voor zijn techniek. Het diepste wezen van Eekman's werk is volkomen eigen. Hij is een lid der ecclesia militans van hen die stryden voor een betere wereld. JÈF LAST !?.- « l llAl 7anilUIOn komen tot rust, kalUW %CllUW6ll meeren en worden daarbij tevens gesterkt door het gebruik van 1 ' ' ? ' * , NI ij n hardt's Zenuwtabletten Glazen Buisie 75 et. Bij Apoth. en Drogisten Hendrik Wiegersma, Zelfportret PAG. 14 DE GROENE No. 3998 PAG. 15 DE GROENE No. 2998

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl