Historisch Archief 1877-1940
FLAMINGO'S
Dr K. Kuiper
Hiermede opent Dr.
K. Kuiper, directeur
der Rotterdamsche
Diergaarde een reeks
art/kelen over dieren.
LAATST heeft in een dierentuin
een flamingo een ei gelegd. De
fotopers, die ons immers tegen
woordig al zulke gebeurtenissen docu
menteert, was er vlug bij om dit feit
vast te leggen. Men had, zoo zag je op
de prent» op den zacht glooienden
oever van den flamingovijver kunstig,
vermoedelijk van beton, eenige af
gestompte kegels met een uitgehold
bovenvlak en een hoogte van enkele
decimeters neergazet en zoowaar een
der flamingo's heeft zich daardoor
laten verleiden, in flagranten strijd
met de gewoonten der soort, in dat
kunstnest te leggen. Naderhand heb
ik er nooit meer iets over gehoord of
gelezen, dus vermoedelijk zal het wel
bij dat eene ei gebleven zijn. Dat is
heel jammer, er zijn weinig vogels.
die zoo bekend en tegelijkertijd nog
zoo onbekend zijn.
Bekend ja, want hoe zou een zoo
olega.nte, fraai gekleurde en bovendien
nog bizar gevormde vogel niet de aan
dacht trekken van ieder die hem aan
schouwt? Daarbij hoort hij vrywel tqt
de vaste inventaris van bijna iedere n
dierentuin, waar Zij het, mits hem
voldoende water en het juiste voer
ter beschikking staat, jaren en jaren
oogenachijnlijk zeer naar genoegen
heeft.
Bekend ook bij den zoöloog, want
DANSEN
EEN BESCHAAFD GENOEGEN
mits In
TANZ KLAUSE
Marnlzstr. b/b LtlDSCHEPLEIH
hoe lang hebben de vogelkundigen
zich niet afgetobd over de vraag of
die steltloopers met hun zwemvliezen
en hun haakvormigen,
kwasi-omgekeerden eendensnavel nu eigenlijk bij
de Reigerachtigen of bij de
Gansachtigen moeten worden ingedeeld.
Tot, nu bijna een halve eeuw geleden,
de voortreffelijke anatoom Mas F
rbringer, destijds hoogleeraar te Am
sterdam en groot vriend van Wester
man, den stichter en eersten directeur
van Artis, in zijn klassiek geworden,
ter eere van Artis' halve-eeuwfeest
uitgegeven omvangrijk werk over de
morphologie en systematiek der vo
gels, op overtuigende wijze vaststelde,
dat de flamingo een zelfstandige orde,
een groep tusschen de beide felomstr
den orden van reigers en ganzen in
staande, vormden.
Flamingo-kolonies
BEKEND ook bij de
veldornithologen, waarvan er vele uitverkore
nen gereisd zijn naar Egypte, naar
Spanje, naar de Rhónedelta, de be
roemde Camargue en zelfs naar
Karachi om het onvergelijkelijk schoone
schouwspel van de duizenden stuks
tellende flamingokolonies te genieten
en tegelijk iets van de nog zoo onbe
kende levenswijze dezer vogels uit t
vorschen. Maar of we nu de enthou
siaste beschrijving lezen van Ticehurst
over ,dc- vogels by Karachi, of die over
de Camargue van Glegg en onze talrijke
lollandsche vogelmens'chen, die dat
vogeloo:d hozochten, eon góéd afge
ronde kennis van de biologie dezer
belangwekkende dieren hebben we
nog bij lange na niet.
We weten, dat de in groote troepen
levende vogels uit stekende vliegers zijn
<«n dut '/M op allerlei punten van hun
groot verspreidingsgebied de lagunen
en vlakke meeroevers, hun gelief
koosde verblijfplaatsen npxooki'ii.niaar
een vaste regel of althans regelmaat
in de tijdstippen van aankomst en
vertrek op verschillende plekken.
schijnt niet aangegeven te kunnen
worden en. ook worden sommige
broedplaatsen soms druk en dan weer
bijna in het geheel niet bezocht. Dit
geldt b.v. in sterke mate van de
Camarguo.
Natuurlijk is in hoofdzaak de
broedbiologie wel bekend. De
moddernesten' worden in ondiep water ge
bouwd en steken daar een klein eindje
boven uit, maar tijdens de
broedperiode is gewoonlijk de waterstand
zooveel lager, at het ' nest geheel
droog komt te liggen. Op dat topje
zitten dan de vogels, met de pooten
net als de reigers onder zich gevouwen,
op meest twee eieren, die een zachte
witachtige kalkschaal en. een
zachtblauwe onderschaal hebben. Het heeft
lang geduurd eer het verhaal de we
reld uit was, dat de flamingo hun
nesten zoo bouwden, omdat ze tijdens
het broeden hun pooten langszij lieten
bungelen !
Een veteraan onder de ornithologie
HET meeste wat we over het familie
leven der flamingo's weten, dan
ken we ongetwijfeld aan de uitstekende
waarnemingen van den veteraan onder
de Amerikaansche ?ornithologen.Frank
M. Chapman, die al enkele tientallen
jaren gelden het doen en laten van de
Westindische Uoode Flamingo
(Phoenicopterus ruber ruber) op de
Bahamaeilanden bespiedde. Van hem stam
men dan ook de meeste afbeeldingen
van nestenopeenhoopingen, die in de
gebruikelijke ornithologische hand
boeken zijn doorgedrongen. De nest
jongen, zoo vertelt hij, zijn reeds
.enkelo uren na het uitkomen, in staat
om te vluchten hetzij te water of te
land, wanneer ze worden verontrust.
Hun eerste maal bestaat uit een soort
van mosselsoep, dat ze druppel voor
druppel van de bek der ouders nemen
en vervolgens doen ze zich tegoed aan
stukjes van hun eigen eischaal.
De snavel is, zooals bekend mag
worden ondersteld, bij de geboorte
recht en begint de karakteristieke
kromming pas na enkele weken te
krijgen. Ook de prachtige wit met
roode kleur krijgen de jonge dieren
pas later, vermoedelijk in het tweede
jaar. Ik heb tenminste wel ,eens een
jonge flamingo kunnen waarnemen,
die in de Middellandsche
Zee op een onzer Indische
mailbooten was neergestre
ken. Dit dier had reeds een
vrijwel uitgegroeiden maar
nog niet normaal
gekleurden snavel, doch het
veerenkleed was nog, grijs ge
streept. In den loop van
het daarop volgend winter
en voorjaarsseizoen maakte
dit jeugdkleed voor het
smetteloos blanke kleed
van den volwassen vogel
plaats.
En omdat de-flamingo's
nu blijkbaar, niettegen
staande hun langen levens
duur in gevangenschap,
tot dusverre daar nog mis
sen, dat ik en weet niet
wat, dat het broedinstinkt
wekt, daarom hebben onze
vogelpsychologen nog geen
nauwgezette waarnemin
gen over de parings- en
broedgewoonten kunnen in
gang zetten en daarom
voel ik me gerechtigd om
te beweren, dat we van
deze bekende vogels toch
nog maar een bitter, klein
beetje op de hoogte zijn.
Hoe je
kunt
HENRIÈTTE
ET nare van een
ontnuchterinc: is dat ie zoo inéns
komt. Je slooft je uit, je
verwacht, het onmogelijke, en dan.
plotseling, blijkt de waarheid.
Gravin Knal had hem ontdekt toen
ie zich aanmeldde niet een introduc
tiebrief van een Ilongaarsche baron
uit Londen, die de broer was van eei;
dame uit Buda Pest, die indertijd in
Parijs de vriendin was geweest van
een oom van haar man. Hij zat op
Gravin Knal's Louis Seize als een
vreemde paradijsvogel toen ik binnen
kwam met geslagen Russische
roomvla van Mama omdat de lieve, oude
gravin iets had aan haar gebit.
HU was zwart, met een Roemeensch
rood-geruit zijden overhemd* en hij
speelde 'viool, en zei dat ie sogar seine
alte, treue Geige had moeten
verkoopen, wat we erg treurig vonden omdat
je, als violist zijnde, geen viool kunt
spelen zonder viool. En hij praatte als
een sneltrein en zei: Hubermann!
Kreisler! Kubelik!" en hij bleek een
internationaal kunstenaar te zijn met
een wereldreputatie en uitgeknipte
kritieken in het Hongaarsch. Maar
met z'n kapitaal scheen er iets te zijn.
Een slachtoffer van de
hedendaagsche ontwrichting," knikten de
bePAG.'K, DE GROENE Ne. 2999
niemand
vertrouwen
VAN EYK
grijpende oogen van de oude gravin.
En ik zei dat de Kunst dood bloedde.
Maar hij ging begeesterd op het kleed
staan en zei: ,,Nein! Die Künstler
sterben, die Kunst stirbt nie ! ! !"
en hij keek uitgehongerd naar den
blauwen hemel, en Gravin Knal
snoot haar oude, trouwe neus met 't
oog op de aandoening.
Enfin, ik moest weg omdat ik niet
blijven kon, maar Gravin Knal ging er
dieper op door en peilde zijn treurige
omstandigheden en gaf hem de een of
andere Stradivarius om mee te spelen.
En hij speelde met die Stradivarius op
een muzikale soiree bij de van
Naeldwycken. En iedereen was opgetogen
over 'm, en ze zeien: Ongelooflijk !"
Wat een temperament!" Een groot
kunstenaar!" Een Hollander blijft
toch altijd maar een Hollander." En:
..Holland is een kikkerland." En
iedereen vond dat ie geholpen moest
worden omdat ie zoo heelemaal uit
Hongarije kwam. En onze cercle ont
sloeg als n man alle pianojuffrouwen
en -meneeren omdat je je kinderen
beter les kunt laten krijgen van een
genie uit Hongarije dan van een ge
woon iemand zonder temperament.
En we maakten hem beroemd, en
hij werd dik, en kocht een pels.
Hij had ook een naam: Kuhn
Arpadkhaia. En 't mooiste van 'm was z'n
bescheidenheid, want hij wilde niet
in een publiek concert optreden met 't
oog op de grof besnaardheid,maar all een
voor de intieme elite (dat waren wij),
en omdat ie er op stond z'n brood
persoonlijk te, verdienen, ging ie en
passant met onze brieven in z'n pels
naar allerlei betere cabarets en dan
cings om zich te laten aannemen, en
hij speelde onder bioscopen en in do
hall van het Ritz Hotel, waar ie stond
als een parel tusschen de zwijnen.
En hij werd alsmaar dikker.
Z'n portret (in een rok van Papa)
hing op straat als reclame, en hij speel
de voor grammofoonplaten en compo
neerde iets als dank aan Gravin Knal.
En Gravin Knal zei: Er is toch
iets in Hongaren, dat je aantrekt."
En wij zeiden: ,,Hij is veel te beschei
den. HU hoort hoogerop." En Papa
zei: Maar hij slaat er zich toch maar
doorheen. Een Hollander zou al lang
bij de pakken neergezeten hebben....
Ik zie niet in waarom Höllandschc
vioolmenschen altijd op straat moeten
staan, onder een boom, met een om
gekeerde hoed.v..- Geen schaamte
gevoel."
Arpadkhaia ging dikwijls met z'n
Stradivarius uit eten, en toen ie ver
leden week uit eten ging bij de van
Naeldwycken, waar ik later aanliep,
zag ik 'm zoomaar het hof maken aan
de verdwaasde Rietje. Dat schaap is
net gek, maar dat moet zij weten. En
Arpadkhaia keek de idiote Rietje aan
met plotseling ongunstige oogen en
zei dat ie in Berlin een vrouw gekend
had, ,,eine reizende Frau...." En hij
legde z'n sigaret op den sierbijbel en
glimlachte tegen de vuurroode
stumper en zei dat ze er op leek. Sie sind
diese Frau sèhr ahnlich." En toen
stond Rietje op om te bellen. Ze droeg
iets blauws en wist zélf niet hoe léhjk
ze was, anders had ze niet zoo verheer
lijkt loopen kijken.
Ik ging weg. ik kan zoo iets niet
aanzien. En Mama zei: Een kunste
naar móét zich niet binden." Maar
vanaf dat moment ben ik lont gaan
ruiken .tot de ontnuchtering kwam.
Het is de redding geweest voor de
zielige Rietje van Naeldwyck, maar
Gravin Knal heeft een klap op haar
hoofd gekregen met de Stradivarius,
want een paar dagen na die aanko
mende kwestie verscheen er een juf
frouw uit Haarlem op het tooneel met
gestopte toppen. Die juffrouw zei dat
ze de vrouw was van het portret in de
rok van Papa, dat overal buiten hing,
en ze zei: Hongaar? Hij? Welnee !"
en ze lachte hysterisch op de sofa van
Gravin Knal en vertelde dat ie die
heele aanbevelingsbrief gewonnen had
bij een weddenschap met een vriend,
die 'm op afbetaling gekocht had van
een meneer met een snor. En ze woof
met een oud trouwboek je, en een pas
poort, en met allerlei andere vieze
dingen, en legitimeerde Arpadkhaia
als de zoon van een huisschilder uit
Naarden.
Ontzettend", zei Gravin Knal
zwijgend.
Maar....", zeien wij. Zijn naam?
En we klampten ons als laatste
stroohalm vast aan Arpadkhaia. Maar de
vrouw met de gestopte toppen zei dat
ie Piet heette, en nóg wat
Ja....", zei Mama. Toch was
er altijd al iets in z'n spel, dat me
hin?lerde "
Hij heeft Papa later in z'n gezicht
uitgelachen toen ie er wat van zei.
Waarmee ik maar wil zeggen hoc
jo nooit een Hollander moet
voorthelpen met een Stradivarius.
SELECTIVITEIT IN DE RADIO
Schilderkunst Kroniek
Bauer's opiumschuivers uit
Saigon, bij Van Wisselingh
AAN het algemeene oordeel over
Bauer's werk, dat ik indertijd
gegeven en geschreven heb in
de Amsterdammer, verandert deze
verzameling niets; integendeel beves
tigt zij dat nog ns voor mij. Maar
dat wil toch niet zeggen, dat ik ze niet
met belangstelling heb bekeken, want
er zijn tusschen deze teekeningen som
mige teekeningen, die merkwaardig
van psychologie bleken tusschen het
ander werk van Bauer. Ze zijn als het
overige werk van Bauer van een
koelen-romantischen aard. dat is im
mers Bauer's algemeene wezen, maar
ze zijn toch in de beste der werken nu
en dan bevangen van iets, dat ook in
Bauer meer voorkomt, maar misschien
zelden zoo tragisch.
Wat in de figuren, in de omgeving en
in het licht van deze teekeningen van
Bauer dus treft, is dat ze niet meer
Westersch bleven, maar Oostersoh
worden; dat ze een geheim niet ont
hullen maar nu en dan doen vermoe
den; dat de begeerte naar den droom
geïnsinueerd wordt als op onacht
zame wijs.
Sint Lucas. Notities
IEDEREEN wil er op zijn voordeeü^st
uitzien op zijn portret (waarom ook
niet?); we worden zóó toch over
geleverd aan de nakomenden, maar
daarom is het niet altijd gemakkelijk
zichzelf te laten gelukken (de schilder
of de schilderes zit er ook nog tus^
schen !) Het lijkt me ook niet gemak
kelijk geweest te zijn voor den heer
Ketelaar om, nogal vóór een achter
grond, diep en toch tegelijk kwiek t?
kijken, als bezig met lastige dingen
waarvan ge toch de .oplossing in uV
zak" hebt (of schoot mevrouw
Boiderhey hier niet in de roos?). Rijk is
de jmpressie van bloemen door mej.
van den Berg; zeer goed is het portret
?van Bobeldijk.Luchtig isLoeb's meisje;
't nieuwst is, in zijn grijs, bruin, zwart
het stilleven van mej. van Regteren
Altena. Een der wezentlijko coloristen
is als steeds Coba Ritsema (zie vooral
169).
Het lijkt mij toe, dat de tentoon
stellingen van Sint Lucas voor ver
nieuwingen en voor versterken van de
op te wekken indrukken op velerlei
wijzen, vatbaar-zijn en dat dit geen
verloren werk zou zijn zóó iets te
probeeren. PLASSOHAERT?
IN het laboratorium, waar de uit
vinder, over zijn retorten gebogen,
door nieuwe vondsten tot nieuwe
perspectieven komt, ontstaan de nieu
we wetenschappelijke woorden. Als
die woorden uit het laboratorium
wegwandelen en by den leek terecht
komen, dan kunnen zij er zeker
van zijn eeu beetje te worden mis
handeld, d. w. z. verkeerd te worden
gebruikt. Zulk een woord is ook het
nieuwe woord selectiviteit". Het ligt
op ieders lippen, en toch weet maar eea
heel enkele, wat het beteekent. Dit
zou nu niet zoo erg zijn, als niet door
het veikeerd begrijpen van de selec
tiviteit eischen werden gesteld aan
moderne radiotoestellen, die nu eens
volstrekt onvervulbaar zijn, dan weer,
als men eraan tegemoet kwam, groot e
nadeelen ten gevolge zouden hebben.
Het is daarom in het belang van
radiobezitter en radio-fabrikant, dat ieder
een over die selectiviteit goed is
ingelicht; wij zeggen er dadelijk bij,
dat voor een goed inzicht iu de zaak
niet de minste technische" studie
vereischt is, want dat iedereen, zonder
uitzondering kan begrijpen, wat selec
tiviteit beteekent, om de eenvoudige
reden dat, zooals U meteen zult zien,
iedereen heel goed weet wat de selec
tiviteit op ander gebied is.
Door een vergelijking begrijpen
wij de zaak ineens: Wanneer wij
voor een groote hoop zand staan,
waarin fijn zand, heel kleine steentjes,
iets dikker grint en grootere steenen
door elkaar liggen, dan weten wij.
dat het niet zoo moeilijk is. die groe
pen van elkander te scheiden: wij
doen dat door het ruwe zand te zeven;
vaak ziet men, als een huis in aanbouw
is. hoe verschillende zeven achter
elkaar zijn opgesteld. De eerste zeef
is er een met wijde mazen, waar dus
ongeveer alles doorheen valt met
uitzondering van ruwe steenen: dau
volgt een fijnere zeef, die de kleine
steentjes en de grofste zandkorrels
tegenhoudt. De laatste zeef heeft, de
fijnste mazen; die laat alleen het
allerfijnste zand door, waarmee de
aannemer straks gaat werken !
Eer. electrisch karakter
WELNU, in ons radio-apparaat ge
beurt eigenlijk hetzelfde. Met
dit onderscheid wel te verstaan, dat wat
er gebeurt geen mechanisch karakter
heeft, maar een electrisch, lederen
avond proVeeren meer dan 250 ver
schillende golflengten, die zich overal
uit Exu-opa op ons radiotoestel stor
ten, daarin binnen te dringen; maar
wij, de Ivist eraars, hebben maar
behoefte aan n golflengte. Bijgevolg
moeten wij aan alle andere golf
lengten verhinderen ons toestel bin
nen te dringen, d.w.z. wij moeten
drie of vier zeven opstellen., waar
door aan het eind alleen n golf
lengte, n.l. de door ons gewenschte,
overblijft. Het spreekt vanzelf, dat
hierbij de kwaliteit van de zeven
een groote rol speelt. Een zorgvuldig
gefabriceerde zeef zal veel betrouw
baarder zijn dan een, die mulder
precies is en minder solide. Met niet
meer dan twee zorgvuldig gefabri
ceerde zeven kan men meer bereiken
dan met vier of drie, waaraan men
minder zorg heeft besteed. De kwali
teit van. een ontvangtoestel hangt
daarom in de eerste plaats volstrekt
niet af van bet aantal der zeven,
maar van hun, hoedanigheid.
Intusschen blijft natuurlijk altijd waar,
dat vier goede zeven minder1 door
laten dan twee van dezelfde kwaliteit.
Dit zeefproces, waaraan in het radio
apparaat de golflengten moeten
gelooven, is nu in het algemeen die
selectiviteit" waarover wij het zoo
gaarne hebben. En dit zeefproces is,
gegeven het groote aantal
Europeesche zendstations, volstrekt onmis
baar.
Maar nu is er op dit punt iets heel
belangrijks, dat men nog te weinig
weet, namelijk dit: Het is heel
gemakkelijk om door overdreven se
lectiviteit een ontvangtoestel in plaats
van heel fijngevoelig, volkomen
cubruikbaar te maken. Om dit goed
duidelijk te maken keeren wij weer
even terug tot onzen zandhoop.
Wat denkt u dat er gebeurt, wan
neer wij een zeef gebruiken met te
nauwe mazen? Wij vangen, dan<,f wel
heelemaal geen zand meer op, Cf
althans te weicig! Als wij dit nu
overbrengen op het radiotoestel, dau
beteekent dit het volgende: Wij
snijden wel alle overtollige
golilengten links en. rechts van het door
ons gewenschte zendstation, af. maar
wij kwetsen tegelijkertijd onze eigen
golflengte.
luplaats van het zuivere en volle
geluid, dat wij hoopten te hooren.
bereikt ons nu iets gedeukts en
gehavends. dat ons oor niet streelt maar
beleedigt. De te. hooge selectiviteit
heeft belangrijke g^luidsfrequenties
weggemaaid: want het zijn. altijd de
hooge tonen, die het eerst verloren
gaan.
Stellen wij onze bedrijfsauto ooit
den eisch, dat hij even vlug over den
weg rijdt als een vliegtiiig voortsnelt
boven de wolken I' Wanneer wij zóó
hard wilden rijden, zou dat gaan ten
koste van de veiligheid! Heb ik het
recht, van een goed radiotoestel t?
verlangen, dat het ouder allo omstan
digheden'de zwakste en verst afge
legen zendstations hoorbaar maakt?
Als ik dien eisch stel. moet ik'af zien
van een minimum mooien klailk en
zuiverheid van toon. Het radio
toestel wil niet iedereu avond records
slaan, het doet uitstekend zijn werk.
wanneer het u. na u\v dagtaak thuis
gekomen, iu staat stelt de program
ma's van 30 of 40 zendstations
zuiver en op volle kracht.te beluiste
ren; van alle andere kan uien., zoo iu
het algemeen gesproken, toch immers
best afzien;' Het heeft gén zin. de
eischeu van selectiviteit op kosten der
aeoustische kwaliteit te' overdrijven.
'Voor de moderne radio-apparaten.
b.v. de Philips-toestellen. heeft men
dank zij langjarig laboratorium-onder
zoek r een zoodanige selectiviteit
kunnen uitkiezen, dat de luisteraar
zonder bezwaar elk belangrijk station
heel mooi overkrijgt. Men is zoo
wijs geweest, ervan, ??af te zien. de
selectiviteit te ver door te voeren.'
Alleen op deze manier immers, d.w.z.
binnen de grenzen, die het gezonde
verstand heeft getrokken, is het naar
de radio luisteren een genot!
. HEINZ ENGEL
PAG. 27 DE GROENE No. 2999
Phftips-spoefen, waaraan de sefectiViteit
. der toestellen te danken is
'i.