Historisch Archief 1877-1940
..
**L't
I.,
f
*»
Autonomie der gemeenten
De autonomie der gemeenten is een
typisch Nederlandsche bijdrage tot de
structuur van de moderne democratie
BIJ de behandeling van de begrooting voor
het Departement van Binnenlandsche Za
ken in de Tweede Kamer stond het vraag
stuk van de autonomie der Nederlandsche gemeen
ten in het middelpunt der discussies. En dit was
het merkwaardigste: op n lid na bleken alle
sprekers, de Minister van Binnenlandsche Zaken
- inbegrepen, warme voorstanders van die autonomie.
Slechts Mr. Westerman, de afgevaardigde van
Nationaal Herstel, had niet de minste waardeering
voor deze typisch Nederlandsche bijdrage tot de
constructie van de moderne democratie. Wij heb
ben in onzen modernen staat heel wat elementen
ontleend aan het Engelsche parlementaire stelsel,
aan de Fransche revolutie, zelfs langs een omweg
aan de Amerikaansche revolutie, maar de autono
mie der Nederlandsche gemeenten is een stelsel,
dat op Ncderlandschen en Vlaamschen bodem is
gegroeid, dat zich in de Middeleeuwen heeft ont
wikkeld en dat de staatsconstructie van de Repu
bliek der Zeven Vereenigde Nederlanden heeft
beheerscht.
De vertegenwoordiger van Nationaal Hei-stel
was gaarne bereid dit element van ons bestuur,
waarin de nationale traditie van vele eeuwen is
belichaamd, volledig op te offeren aan den
autoritairen staat, overgenomen van hot.Ttaliaansche en
Duitsche voorbeeld.
Men verweet in de Tweede Kamer aan de Regee
ring, dat zij dozo autonomie aantast, door de
nieuwe regeling van de financieele verhouding
tusschen rijk en gemeenten, door de instelling van het
nieuwe Werkloosheidssubsidiefonds, door de maat
regelen tegen de gemeenteraden van Amsterdam
en Rotterdam en door tal van circulaires van den
Minister van Binnenlandsche Zaken aan de ge
meentebesturen.
De Minister echter wierp al deze verwijten verre
van zich af. Hij verklaarde integendeel, dat hij
eerder voor een beschermer van de autonomie kon
doorgaan. Hij vergeleek zijn positie in dit opzicht
met een vriend van hem, die een hond in de duinen
uit een klem had verlost. Nauwelijks vrij. had die
hond zijn redder in de hand gebeten.
Wat moet van deze critiek en van de daarop
gegeven repliek gezegd worden?
De autonomie Is geen vast omlijnd begrip
O.,. vetten omschrijven de autonomie der
Nel.»r'« mlsi !??-> gemeenten met de beroemde
woorileu.dai na.n «lu '? eenteraden de regelingen,het
bestuur van de huishou'iMig der gemeenten worden
"vorueiatfMi. ZoowcJ' ili; re^f.t nde als de besturende
functie in de gemeente komen a.u'i den gemeente
raad toe. Altijd natuurlijk niet do/e gewichtige
restricties, dat die materie, welke de r-ijkswetgever
aan zich getrokken heeft, aan de bevoegdheid van
den gemeenteraad wordt onttrokken en dat de
centrale overheid zich het recht voorbehoudt tft
beslissen j of de gemeenteraden binnen den kring
hunner bevoegdheden zijn gebleven en door hun
plaatselijke regelingen het algemeen belang niet
hebben aangetast.
Met opzet gebruikt de grondwet de uitdrukking
overgelaten". Het is niet de grondwet, die oor*
spronkelijk de autonomie aan de gemeenten toe
kent. Die autonomie is ouder dan ónze grondwet»*
ten. De grondwet constateert slechts, dat de gemeen
teraden deze autonomie van oudsher hadden en
dat de moderne staat die autonomie aan de ge
meentebesturen laat".
Desniettemin is die autonomie der
Nederland
ische gemeenten geen vast omlijnd begrip, omdat
niet precies vaststaat, wat onder de huishouding
der gemeente moet worden verstaan. Dat hangt
er in de eerste plaats van af, wat de gemeente
besturen tot hun taak willen rekenen die taak
is in de laatste 40 jaar ontzaggelijk gegroeid
maar in de tweede plaats, van wat de rijkswetgever
meent, dat voor een regeling van de centrale over
heid in aanmerking komt.
Men. zal thans niet meer betwisten, dat de in
richting van een telefooncentrale een materie was
die 40 jaar geleden bij uitstek aangewezen leek om
door een gemeente ondernomen te worden. De
ontwikkeling van de techniek, de uitbreiding van
het intercommunale telefoonverkeer, zal ver
moedelijk tot gevolg hebben, dat op den duur de
gemeentelijke telefooncentrales door het Rijk ge
annexeerd zullen worden.
Zoo onberekenbaar is hetgeen de toekomst nog
aan ontwikkelingsmogelijkheden in haar schoot
verbergt", merkt prof. van der Pot in zijn bewer
king van Oppenheim's Gemeenterecht op, dat
men eigenlijk van geen enkel belang, waarvan
de regeling thans nog algemeen door de gemeenten
geschiedt, beweren kan, dat het niet ondor be
paalde omstandigheden het doelmatigst verzorging
vinden kan door het hooger gezag".
Wat op het oogenblik met het telefoonbedrijf
het geval is, kan morgen gelden voor do. eloctrische
centrale (provinciale bedrijven) on voor het gas
bedrijf (voorziening door do mijnen of do hoog
ovens).
* *
Nooit kan het centrale bestuur dulden, dat
de maatregelen van de plaatselijke-besturen
de politiek van het centrale gezag ondermijnen
HOE ruim men liet begrip autonomie in een be
paalde periode ook wenscht op te vatten, hoe
zeer men groote waarde wenscht toe te kennen aan
degemeentft als plaatselijke school vóór de opleiding
tot den dienst dor gemeenschap, nooit zal men
kunnen dulden,- dat de maatregelen der plaatse
lijke besturen de door hot centrale bestuur nood
zakelijk geachte politiek ondermijnen.
Naar dien maatstaf gemeten blijft het beleid
van de meerderheid in de gemeenteraden van
Amsterdam en Rotterdam in verschillende opzich
ten verre onder de maat van hetgeen toegelaten
Tweeërlei antithese
ZOO gepreoccupeerd is de Europeesche pers
door alles wat ons drukt en benauwt, door
dreitjend onheil en telkenmale ons tceer
ontzinkend vertrouwen in zorgelooser tijden, dat
nauicelijks aandacht geschonken is aan de gebeurte
nissen in Amerika, aan de verkiezingen, aan
Rooseveü's persoonlijken Triomf:
Geen Europeesch dictator schiep de politieke
eenheid van zijn land op deze wijze. In volkomen
vrije wilsverklaring. Het was dan ook niet zoozeer
de politieke overwinning van een partij, het tcas
de morcelc overwinning van de New Deal, van een
economisch stelsel. De bevestiging van dit stelsel
door vrijicel-unanieme appreciatie.
Het gaat er hier niet om, een beschouwing te
t f veren of de New Deal al of niet gebreken heeft,
noch om de aandacht te vestigen op-het onloochen
bare feit dat maar een klein gedeelte is afgelegd van
den weg die van het diepste punt der depressie voeren
moet naar normale levens-oniatandiffheden. De
beteekenis van den uitalag der verkiezhvicn, waarover
uitvoerige berichten in de Amerikaansche pers
ons nu bereiken, is deze, dat hél Amerika ais het
ware te kennen geeft: Wij gaan niet ter uu naar
den ouden staat van zaken. Wij sicn, icij erkennen
dat een </ediri</ecr(le economie <u»n t/ecenha'i&eerd
Richard Strauss
kan worden. De artikelen van den wethouder Aan
Amsterdam Kropman in dit weekblad hebben dat,
voor wat Amsterdam betreft, zonneklaar aange
toond.
De politiek, die do meerderhoid van den gemo.'ii.
terAad van Amsterdam volgt ten aanzien vq,n de
bezoldiging van het gemeentepersoneel, is in
lijnrechten strijd met het beleid van het centrale
gezag ten aanzien van het overheidspersoneel. Kn
dit beleid op zijn beurt is een zeer gewichtig oud
djel van het economische, sociale en financiële
programma der regeering. De regeering kan niet
dulden, dat haar met de grootst mogelijke inspan
ning doorgevoerde politiek van aanpassing, die
zij voor ds saneering van den overheidsdienst, liet
behoud van het financicele evenwicht en het her
stel van de welvaart, onvermijdelijk acht, door de
daden van plaatselijke besturen wordt onder
graven.
Voor wat betreft de bezoldiging van het £e
meentepersoneel van Amsterdam, heeft de regce
ring haar wil doorgevoerd; voor Rotterdam dreigt
zij hetzelfde te doen, wanneer de gemeenteraad!
niet zwicht. Het ziet er op het oogenblik naar uit.
plan van opbouw, een tne,t moedwil opgezet
uitgavenprogram ons langzaam, misschien met zoeken e
tasten, uit de modder zal hijschen. Wij willen til
terug naar de traditioneele economie. Wij hebben d<
gapende difpten gepeild, die na de toomelooK
Sound Business steeds moet komen."
Het was van beteekenis dat Roosevelt en
omgeving dit alles twee, jaar geleden inzagen. 1I(
is van veel grooter beteekenis dat het volk van ce
geheel continent dit nu erkent, eigener beweging,\
uit inzicht en begrip, en nog voordat de resultaten^
er zijn". Want dan is het makkelijk juichen!
Tusschen de New Deal en de verwachtingen}
die de Europeesche koopman, reeder, bankier t/
fabrikant koestert de staat van zaken die hij zich\
fantaseert dat teel weer eens terug zal komen ?
loopt een scherpe grens. Het is een principieel!
tegenstelling. Een antithese, die Amerika, misschien
met Rusland, stelt tegenover.... ?«, tegenover wat?
? ?'?.'?
.??»...?
Tegenover den Chaos. Het is niet de schuld van
dien koopman, van dien reeder, zelfs niet van den
staatsman, dat hij niet inziet hoezeer noodig het is
over die grens heen te stappen. Hóezeer noodig het
is een overwinning te bevechten (die moeilijke over
winning, die een zelfovencihning is) op het bijge
loof dat alles wel weer op zijn pootjes terecht tal
komen ..als er weer rust in de wereld is".
Dit inzicht zal komen. Men zal eens
Parlementaire perikelen
Dr W. de Sitter
dat de gemeenteraad van Amsterdam de
begrooling voor 1935 zal verwerpen. Dat zal onvermijde
lijk tengevolge hebben, dat de regeering wederom
/?il ingrepen, dat zij ook in dit geval de autonomie
?/.ui aantasten en de taak van den gemeenteraad
nuk in dit opzicht zal overdragen aan het college
van burgemeester en wethouders.
Waarschijnlijk stellen de groepen, die deel uit
maken van de halsstarrige meerderheid in den ge
meenteraad van Amsterdam, zich voor, dat zij
door aldus te handelen groote successen zullen
hohalen-blj de verkiezingen voor den gemeenteraad
ui het voorjaar van 1935. Misschien zal die ver
wachting zelfs in vervulling gaan.
Maar de aldus samengestelde gemeenteraad zal,
als hij op dien weg voortgaat, hoe langer hoe min
der van ztfn bevoegdheden overhouden. En hij zal
dat aan zich zelf te wijten hebben.
Het grootste gevaar voor de autonomie der
Xederlandsche gemeenten schuilt niet in het beli id
van de huidige regeering, maar in het beleid van
sommige plaatselijke colleges, met name in dat
van de meerderheid van den gemeenteraad van
Vmsterdam. A. C. JOSEPHUS JITTA
Twee maatregelen die van groot
finantieel belang zijn en waarvoor
een meerderheid in het parlement
is te vinden: het ontslag der ge
huwde onderwijzeres en de uitbrei
ding van de staatsloterij, werden
verworpen.
DE Tweede Kamer heeft met een meerderheid
van ongeveer rechts tegen links het ontslag
der huwende onderwijzeres aanvaard, doch
op het dreigement van den Minister van Onderwijs,
dat anders het geheele wetsontwerp zou worden
ingetrokken, het amendement, dat beoogde ook de
gehuwde onderwijzeres, die geen kostwinster is,
te ontslaan voor welk amendement een meerder
heid in het parlement was te vinden ingeslikt.
Dat valt te betreuren.
Waar veel onderwijzers moeten worden ontslagen
en velen werkloos zijn, moetrmen diegenen het eerst
ontslaan, die in het algemeen belang en in hun
eigen belang het best gemist kunnen worden. Dat is
geen kwestie van feminisme of van anti-feminisme,
maar van gezond verstand.
Er is niets tegen aan een echtpaar, waarvan, beide
leden een betrekking hebben, de keuze te laten,
wie van beiden zijn ontslag zal nemen. Feitelijk zou
de keuze trouwens, wanneer men het ontslag der
gehuwde ambtenares doorvoerde, bestaan. Wanneer
de man zijn ontslag zou nemen, zou de vrouw
vermo delijk als kostwinster in dienst kunnen blij ven.
Honderd tegen n, dat de vrouw haar ontslag
zou nemen en de man zou blijven.
Het valt te betreuren, dat de linkerzijde dat
niet wil inzien en dat de Minister, uit gard voor
de linkerzijde, het amendement onaannemelijk
verklaarde.
Voor het socialistische initiatiefvoorstel tot uit
breiding der staatsloterij ware vermoedelijk een
meerderheid te vinden geweest, indien niet de
Roomsch- Katholieken en misschien ook zelfs de
Christelijk-Historischen in het Kabinet en in de
Tweede Kamer voor de bezwaren van de
AntiRevolutionnairen uit den weg waren gegaan.
Het valt te betreuren, dat de
Anti-Revolutionnairen in dit opzicht zoo op hun stuk blijven staan.
Ik verlang niet, dat zij vóór zullen stemmen, maar
dat zij de anderen vrij laten. Het was trouwens
geen kwestie van beginsel maar een kwestie van
meer of minder.
De Vrijzinnig-Democraten en de
begrooting van defensie
DE Vrijzinnig-Democratische Bond houdt op
24 en 25 November zijn jaarlijksche alg
meene vergadering te Rotterdam. Het punt
op die vergadering, dat bet meest de algemeene
belangstelling zal trekken, is, in hoeverre die ver
gadering pressie zal oefenen op de kamerfractie ten
aanzien van haar houding ten opzichte van de be
grooting van defensie.
dnt de economie beheerscht wordt door regels die
even wetmatig zijn als de wetten der phvsica, die
uteeds beter in kaart worden gebracht; men zal eens
erkennen dat de economie niet beheerscht kan wor
den mei maatregelen waarvan elementen van gevoel
m vooroordeel een onderdeel uitmaken. Maar hoe
kan men zich hiertoe zetten en eens rustig en abstract
?man nadenken, wanneer ieder het gevoel heeft dat
hij allereerst zijn eigen huis moet beschermen het
gevoel heelt van dreigend gevaar?
Als er maar weer eens rust was...." dat is
nipt (jennrg
Wij moeten inzien, dat geen verleden weerkeert,
'jccn wezenlijke Restauratie ooit in de historie stand
houdt. Wanneer het verleden tot een mislukking
heeft gevoerd, moeten de zaken opnieuw en anders
"orden opgebouwd. Er zijn er genoeg, die dat inzien,
nu komen met een panacee, ieder voor -het gebied
l(it hij zelf ten naastenbij bestrijkt of waaraan hij uit
herwegingen van gevoel zijn voorkeur geef t.
Influtionisien. Andere experimenten-liefhebbers.
Eenzijdige ontwapenaars. Pacifisten, die zich in
laten wiegen door holle woorden en beloften
verplichting.
Daar tegenover staan ,star-reactionnairen, die den
trijd de moeite waard keuren voor het absolutisme
n den gouden standaard. Die gelooven dat de
tand van voor tien jaar terug kan keeren. Die
pessimistisch cynisme demogelijkheid ontkennen
dat Europa ooit te organiseeren zou zijn, zoodanig dat
iedere aanvaller door een geweldige overmacht in
toom zal kunnen worden gehouden.
' * *
*
Strijdpunten die voorloopig ijdel gijn. Want het
dreigend gevaar ontneemt ons de rust en de gelegenheid
om die strijdpunten onder het oog te zien. Een andere
antithese moet eerst overwonnen worden. Die
tegenstelling die het verontruste Europa op dit oogenblik
in haar ban houdt; eenerzijds het gecoquetieer van
zekere machten met het Geweld anderzijds de ver
starrende vrees van een ring van volkeren voor een
opnieuw opvlammen van den oorlog.
Eerst moet die tegenstelling worden overwonnen.
Wat alleen kan door het ondoenlijk maken of het
ondoenlijk worden van den overval. .
Niets is onmogelijk. Voorzichtig laveerend zeilen
we er doorheen. Maar er liggen mijnen in het vaar
water. De Joego-Slavische kwestie. De Saarkwestie.
Daarachter de onzekere factor van HiÜer-Duitschland.
Half paniekstemming, half agressiviteit, zooals de
laatste dagbladberichten nu omstandig vermelden.
Hier ligt het gevaar, dat in wezen VREES is,
een vrees die niet kan worden weggenomen, als de
oorzaak niet wordt weggenomen.
Om deze overwinning te bevechten, moet in .de
praktijk over alle andere punten van strijd gezwegen
worden. Over theoretisch pacifisme, over theorieën van
crisisbestrijding. M. KAN N
PAG. l Dl GROENE N«. 2M9
Er komt een motie aan de orde, die zoo ver gaat,
dat zij de fractie bijna de instructie geeft tegen te
stemmen, wanneer niet aan bepaalde eischen wordt
voldaan. Dat is uit een staatsrechtelijk oogpunt
hoogst bedenkelijk. Wat blijft er van de vrijheid,
van den volksvertegenwoordiger over, wanneer men
hem zoozeer aan banden legt, dat hem wordt op
gedragen op een bepaalde wijze te stemmen?
Het is zeker, dat de Vrijzinnig-Democratische
leden van de Tweede Kamer een bindende instruc
tie in geen enkel opzicht zullen aan vaarden.*I k hoop
zelfs, dat zij aan de begrooting van defensie, waarin
de beide Vrijzinnig-Democratische ministers berust
hebben, hun steun zullen geven. Doen zij dat niet,
dan zullen zij later met den mond vol tanden staan,
wanneer bijvoorbeeld de Anti-Revolutionnaire
fractie zou weigeren het beleid van het kabinet te
steunen voor wat betreft de bezuiniging op de
bijzondere school, of de Roomsch-Katholieke
fractie het beleid van het kabinet zou afkeuren op
economisch of sociaal gebied.
A. C. J. J.
Prof. Dr W. de'Sitter
HET is niet mogelijk, in luttele woorden
de wetenschappelijke beteekenis aan te ge
ven van den geleerde en leidsman, die den
20sten November aan zijn, hem zoo dierbaar, gezin,
aan Nederland, aan de Leidsche universiteit en
haar sterrewacht en aan de geheele internationale
wetenschap ontvallen is. In tal van dagbladartike
len en wetenschappelijke tijdschriften zal men onge
twijfeld op deze beteekenis het volle licht laten
vallen.
. Laat mij dus hier, bij zijn beeltenis, slechts een
kort, eerbiedig woord wijden aan de nagedachtenis
van dezen begaafden en beminnclijken mensch,
om wiens groeve over enkele dagen, met vele ande
ren, de Nederlandsche astronomen in diepe ver
slagenheid zich zullen verzamelen. Een zwaardere
slag als deze bad hen moeilijk kunnen treffen.
Geschoold onder de bezielende en voortreffelijke
leiding van den grooten Kapteyn, bezield met een
groote liefde voor de wetenschap en een nooit ver
zwakkende belangstelling voor haar groei, aange
trokken door de moeilijkste problemen die de
menschelijke geest zich stellen kan en begiftigd met een
verstand dat ze alle omvatten kon, heeft de Sitter,
vooral sedert hij te Leiden zijn onderwijstaak met
het directoraat van de sterrewacht vereenigde, al
zijn gaven van hoofd en hart in dienst gesteld van
de astronomische wetenschap. Met bewonderens
waardige volharding, grooten tact en een zeldzaam
talent om zoowel de groote lijnen als de details van
een wetenschappelijke organisatie te behandelen,
heeft hij de Leidsche sterrewacht en haar werk
zaamheden verheven tot een peil, dat in ons vader
land tevoren nimmer bereikt werd.
Nadat, in September 1924, de reorganisatie tot
stand was gekomen, werd de Sitter reeds inden
zomer van het volgende jaar gekozen tot voorzitter
der Internationale Astronomische Unie, in welke
functie hij in 1028 haar derde Congres leidde op
een wijze die hem, ook door zijn initiatief om daar
voor vertegenwoordigers der bij de eerste congres
sen buitengesloten centrale rijken" en Rusland
uit te noodigen, alom geëerd en bemind maakte.
In 1930 stelde de Rockefeller stichting een aan
zienlijk bedrag te zijner beschikking om daarvoor
een grooten fotografischen kijker te doen opstellen
op een terrein van de Unie sterrewag te
Johannesburg en hei is een droeve gedachte dat hij de
voltooiïng van dit zuidelijke filiaal" van zijn sterre*
wacht niet heeft mogen beleven.
Tal van hooge onderscheidingen zijn de Sitter,
vooral in de laatste jaren, te beurt gevallen. Hij
aanvaardde ze dankbaar en tevreden, maar zonder
?hoovaardij. Zijn geest was daarvoor te groot en
zijn gemoed te eenvoudig.
HU liet geen gelegenheid voorbij gaan om te
wijzen op den steun en de verdiensten van zijn
medewerkers. Moge het dezen en de Sitter's opvol
ger gegeven zyn om de Leidsche sterrewacht te
handhaven op het hooge niveau waarop hu haar
gebracht heeft. Zijn nagedachtenis zou niet beter
geëerd kunnen worden.
Utrecht, 21 Nov. 1034. Dr J. VAN DER BILT
-l
i :
; \
l
U j
i* II
H f
h
l