Historisch Archief 1877-1940
VREDE DOOR MACHT
Mr. M. Kann
TOEN President Wilson zich voor vijftien
jaren opwierp als promotor van den Volken
bond zweefde hem een gansch ander ideaal
voor oogen dan de wereldconstellatie van heden
ten dage. de internationale samenleving die wij
het twijfelachtig genoegen hebben te mogen be
wonen en waarvan wij het simpelst spiegelbeeld
vinden in de abstracte constructie die Volkenbond
heet.
Wat hem voor den geest zweefde, de droom,
die de zich met ?afgrijzen van den oorlog
afkeerende meuschheid moest troosten, was een wereld
waarin Vrede door Recht zou heerschen.
Wij willen niet stilstaan bij Wilson's teleurstel
lingen, noch bij de kinderziekten van het groeien
van het handvest van den Volkenbond. De
rege'' Hng die tot stand kwam, zonder de Vereenigde
Staten, sloot niet alle hoop uit dat tenslotte die
zoolang begeerde toestand van Vrede door Becht
zou ontstaan. Oorspronkelijk was de Volkenbond
niet heel veel meer dan een ..Heilige Alliantie" der
overwinnende Staten, waarbij de vroegere neutra
len welwillend geduld werden. Later veranderde
dat. Het werd een gelijkmatiger georganiseerde
samenleving van (lang niet alle) volkeren, waarin
de groote mogendheden den toon aangaven. Het
onderscheid tusschen overwinnaars en overwon
nenen begon te verdwijnen door Duitschland's
toetreding tot den bond, door het feit dat het
Duitsche Rijk een raadszetel toegewezen kreeg,
het meest nog doordat ook de in Europa zichtbare
kenteekenen vervielen van het onderworpen
zijn: de bezetting van het Rijnland.
* * *
Wat niet verdween was de van meet af aan
bestaande onvolmaaktheid van het instituut
het niet verwezenlijken van het ideaal Vrede door
Recht. Het was vrede door de macht der over
winnaars. Men voelde sterk dat het begrip over
winnaars" zou verflauwen en dat de door hen
gestelde macht de na-oorlogs-jaren ook niet ze u
kunnen overleven. Wat voelbaar was, was een.
ffeniis, een 'behoefte: Een verlangen naar een Gezag,
dat sterk genoeg zou blijken om verder den vrede
te handhaven. Uit dit verlangen werd het protocol
van Genève geboren, in 1921, een ontwerp
verdrag tot onderlingen bijstand der
volkenbondsleden dat echter ten doode bleek opgeschreven.
Tenslotte kwam men toch tot het stellen van eenige
normen van bijstand en veiligheid: het verdrag
van Locarno, dat slechts de Westersche groote
mogendheden met Duitschland binnen den kring
van zijn verplichtingen betrok.
Later ontstonden er meer veiligheids- en non
agressie verdragen. Vooral in Oost Europa. Meer
beteekenis kreeg dit alles door het toetreden van
Sovjet-Rusland tot den Volkenbond. Intusschen
zijn het daar nog al te zeer regionale of ,,partij"
verdragen, die sterk doen denken aan
vooroorlogsche allianties. Het is niet gelukt in
OostEuropa tot een ,,Locarno" te komen, tot een pact
tusschen gepraesumeerde tegenstanders die elkan
der onschendbaarheid en bijstand boden.
Een even groot belang als hét pact van Locarno
had voor het bewaren van den vrede in
WestEuropa, had voor Oost-Aziëen den Pacific, voor
Japan, Amerika en het Britsche Rijk overzee, het
vlootverdrag van Londen.
Het onbereikbare ideaal van vrede door recht
werd vervangen door een wezenlijk stelsel van
vrede door macht. Het kon niet anders. En het
is beter dan niets, zoolang de tijden niet rijp
zijn Voor echte pacificatie en ontwapening. Want
daarvoor is een wereld noodig, bevrijd van econo
misch nationalisme en nationale
superioriteitsgevoelens.
Fouten zijn er genoeg gemaakt, ook op ander
terrein. Maar wat gehikt is, dat is belangrijk ge
noeg. De wereldvrede bleef gehandhaafd. Do
onmenschelijke verschrikkelijkheden van een op
nieuw opvlammemlen wereldoorlog bit-ven ons
gespaard. Men kan een nog zoo groote vijand zijn
van compromissen en halve oplossingen, men kan
erkennen dat er ontzaglijk veel ontbreekt erkend
dient te worden, dat er tot nog toe genoeg gezag.
genoeg Macht was om den vrede te handhaven.
Kn zonder dat de vrede bewaard blijft zal zich
niet een toestand kunnen ontwikkelen waarin een
Vrede door Hecht kan uitgroeien.
Dat de vrede op dit oogenblik gevaar loopt.
daarvan is men zich terdege bewust. Overal. Kr
zijn tallooze haarden van onrust, kleine en groote.
De Joegoslavische klacht bij den Volkenbond, do
Saarkwestie. Het verzet van Duitschland tegen
de als te drukkend ondervonden internationale
organisatie, het verzet van Japan. Het
t'hacoconflict, de steeds nog voortdurende oorlog tus
schen Paraguay en Bolivia is een aanf luit ing voor
het gezag van den Volkenbond en het is te hopen
dat de bond nu eens niet de gelegenheid laat voor
bijgaan om zijn prestige nadrukkelijk te
onderstreepen. Maar een brandhaard voor wereldgevaar,
voor Groot Alarm is dit niet.
Japan en het Vlootverdrag
ALLE andere kwesties zijn dat wel. En van
dag tot dag ontwikkelen zij zich in minder
gunstigen zin.
De vorige week heeft onze correspondent in het
Verre Oosten een beeld van den toestand gegeven.
Hij voorspelde wel niet met zooveel woorden dat
het toch nog wel tot een hernieuwing van het
vlootverdrag zou komen, maar hij liet toch door
schemeren dat er in Japan krachten leefden die op>
het juiste oogenblik de schaal zouden doen over
slaan en de roekelooze militaire Streberei in toom
zouden weten te houden. Tot nog toe hebben do
gebeurtenissen dit optimisme, dat uiteraard van
eenige weken her dateert, niet gerechtvaardigd ?
maar ook nog niet gelogenstraft. Ondertusschen
heeft het langgerekte cow-tow der Japanscho
onderhandelingen wel Amerika en Engeland dicht
tot elkaar gebracht. Ziehier een samengaan, een
overmacht, die Japan juist vreest. Zal hier een
Macht gevormd worden, die in staat is om den
toestand van vrede te handhaven, of teekent zich
een frontlijn af die de vijanden scheidt van straks?
Als het tot een bewapeningswedloop komt. kan
het einde niet anders dan katastrophaal zijn. Aan
den anderen kant dwingt de houding van
JapanAmerika en 'Engeland tot afweermaatregelen en
tot het vormen van een overmacht die moet dienen
om den vrede in stand te houden.
* * *
De lezer gelieve dit als een in zeer grove trekken
geschetste o verzicht skaart te beschouwen van de
middelen waarmee het tot nog toe gelukt is den
vrede te handhaven. De vrede? Nu ja, waarmee
het gemkt is den wereldoorlog tot iets onmogelijks
, te maken en iederen brand te localiseeren".
Laten we het Chaco-confliet even uit den. weg
gaan, de Japansche gruweldaden tegen een weer
loos Sjanghai vergeten, de gecamoufleerde koloni
seering van Mantsjoerije buiten bespreking laten.
En Europa
EUROPA biedt het bewijs hoe onvoldoende een
organisatie is, waarin de vrede slechts door
macht gewaarborgd kan worden, door macht
allén en tegelijk treedt duidelijker dan ooit
aan het licht hoe noodzakelijk het is, om in vredes
naam" die macht voorloopig te handhaven. Want
het verzet tegen de Europeeschen landsvrede, de
lust tot militaire agressiviteit treedt duidelijker
naar voren dan ooit. En zoolang diélust in het
leven gehouden wordt, zoolang in sommige landen
pacifistische propaganda gelijk wordt gesteld met
landverraad, zoolang is er geen anderen uitweg
dan een gewelddadige instandhouding van den
vredestoestand.
(Hét valt niet binnen het kader van dit artikel,
daarbij een toespeling te maken op het streven
van sommige politici in ons land).
Er zijn in Europa vele teekenen van onrust. D
Joegoslavische nota, waarbij Jeftitej in zijn actie
voor den Volkenbondsraad gesteund wordt door
zijn vrienden van 'de Kleine Entente, Benesj en
Titulesco, de Joegoslavische nota, die duidelijk laat
zien hoe aan verantwoordelijke Hongaren op zijn
minst genomen aan een schuldige onvoorzichtigheid,
zelfs n zeker medeweten ten laste kan worden ge
legd en last butnot least de Saarkwestie. Maar
hoe ernstig deze beide kwesties er ook uitzien, hoc
vol dreiging voor de toekomst zij zijn, ze zijn slechts
van incidenteel belang. Het werkelij ke gevaar schuilt
in de steeds grooter wordende tegenstelling tusschen
PAG. l DE GROENE No. 3000
Drie hoofdfiguren op de confertntil
Van links naar rechts: Benesj, (Tsjec/ios/owok >»l
'?/«l
Parlementaire
De oppositie tegen het kabinet Colijr
VAN do groote bezwaren, die de Roomscl
Katholieke fractie koestert tegen hot econo
mische en sociale beloid van het kabino
Colijn. is bij de behandeling van do begroot ing vai
het Departement van Economische Zaken bittr
weinig gebleken. Iedereen moest trouwens erken
nen, dat do jonge bewindsman jong in jaren 01
jong in parlementaire ervaring die op «lat dopai
tement zetelt, zich in korten tijd aardig in do uitei>
moeilijke vraagstukken, die aan zijn zorgen ziji.
toevertrouwd, had ingewerkt. Vermoedelijk word
deze critiek bewaard voor de behandeling van d ?
begrooting van het Departement van Sociale Zakei..
Zoo echter van n departement kan worden g«
zegd, dat de politiek van dat departement niet i >
de persoonlijke politiek van. den leider van dut
departement, maar kabinetspolitiek, dan geltH
zulks van het Departement, van Sociale Zakei .
Wie den Minister van Sociale Zaken kent is
oveituigd, dat het hem do grootste zelfoverwinnii..'
moet hebben gekost den steun te verlagen en d» t
hij daartoe slechts is overgegaan, omdat de finai ?
tieele politiek van het geheele kabinet dat absohu t
noodzakelijk maakte.
Sprekend zijn enkele cijfers ten aanzien van h< t
verband tusschen steun en openbare financiën, d i
de Nederlander dezer dagen bracht. De steun, d »
uit de kassen van Rijk en gemeenten aan
werlloozen en armlastigen 011 ten behoeve van de werk
verschaffing wordt verstrekt, werd door dat bla^
berekend op 230 millioen gulden voor het jaar 103;:
In datzelfde jaar zullen de belastingen van Rijk ei
der Kleine Entente te Praag
Titulcscu (Roemenie) en Jeftitsj (Joegoslavië)
perikelen
tezamen niet veel moer dan 700 millioen
gulden hebben opgebracht. Met zulke cijfers zal
do Minister van Sociale Zaken in staat zijn de
bezwaren van. zijn tegenstanders, die nog voor
argumenten vatbaar zijn, te ontzenuwen.
' De Vrijzinnig-Democraten zullen, indien de
stellige voorteekoneii niet bedriegen, hun stern
uitbiv'ngon tegen de begroot ing van het Departe
ment van Defensie, die de instemming heeft van
du' Ministers Marchant en Oud. In. n opzicht
scheen do de heer Joekes in zijn Rotterdamsche
rede een voorbehoud te maken. Wanneer het
kabinet-C'olijn gevaar zou loopen, zouden, zoo viel
uit zijn woorden op te maken, de Vrijzinnig
Democraten over hun bezwaren heenstappen.
Hot is niet waarschijnlijk, dat het Kabinet in
dit opzicht alles op haren en snaren zal stellen.
De' begroot ing van defensie kan deze stemmen
missen. Men moet de .koorden niet tot het uiterste
spannen, wanneer do nood niet tot het hoogste
geklommen is.
D'
Duitschland en het Westen. Als een laatste waai
schuwing, «n in zekeren zin als een voor de laatst
maal pogen een vriendenhand uit te steken, zo
moet men de redevoeringen van Baldwin en
Ohurchill in het parlement opvatten, waarbij1
Duitschland voor délaatste maal gesteld werd voor
de keuze: of een wedloop om de overmacht i
terug naar den Volkenbond, naar een zekere matx
van ontwapening, naar den staat van onderdoe1
eener internationale gemeenschap.
Nuchter bekeken ziet het er dus zoo uit: zal
Duitschland zich vrijwillig schikken in een ge
- ' v
meenschap waarin, om- het ergste te voorkomen.
mc«5uov"«»i' » j'.jj^iMi,. ~;/>VitHai«on iT"*w^" "'J ««"w.' ecu. gviieei uuuvj.- guium uuuu
voorloopig de vrede door een duidelijk zicntoaren t ,, , ,.A. , .. ,
overmacht gehandhaafd wordt? Zoo neen - dan ?^oren. Zou hij nu al door de politiek znn besmet?
Politiek gedoe van een anti-parlementariër
E critici van het parlementaire stelsel hebben
een afkeer van politiek, omdat politici schip
peren met hun overtuiging en omdat zij dingen
beloven, die zij niet in staat zijn te verwezenlijken.
Wie van de organen van den N.S.B, en van Natio
naal Herstel kennis neemt, zal ervaren, dat de
loden dier partijen de. politici, die zij zoo heftig
critiseeren, wat deze ondeugden betreft, in den
regel verre weten te overtreffen.
Toen Mr. Westerman in de Tweede Kamer bij
de behandeling van de begrooting van Defensie
het pleit voerde voor een weerfonds van 100
millioen gulden tot versterking van leger en vloot,
welk denkbeeld onlangs dóór Nationaal Herstel
werd geopperd, wees de heer Schaepman hem er
bij interruptie op, dat de lieer Westerman nog kort
Keieden het rapport der commissie-Welter had
onderteekend, waarin op bezuiniging ten aanzien
van de defensie-uitgaven- werd aangedrongen.
Sindsdien is de toestand der openbare financiën
waarlijk niet verbeterd. Nu de heer Westerman
|een zetel voor Nationaal Herstel heeft aanvaard
oet hij echter een geheel ander geluid doen
ziet de naaste toekomst er onheilspellend uit.
,1
i
i
A* \j* «IE «J*
Karl Barth afgezet
Dr. K. H. MISKOTTE
DE redactie van de Groene" heeft mij ge
vraagd in 500 woorden iets wezenlijks over
dit onderwerp te zeggen voor oningewijden.
Ik waag het, er eigenmachtig een schepje bij te
doen; ook dan is de opgaaf zwaar genoeg.
De dagbladen hebben bericht, dat Prof.
Karl Barth, hoogleeraar in de theologie aan de
unversiteit van Bonn, door den rijksminister van
onderwijs en eeredienst, van zijn ambt is ontheven.
Al lang verbaasde men zich, hoe het mogelijk was
dat de nazi-regeering Barth ongemoeid liet.
Want Barth ging voort met zrjn colleges en publi
caties, met zijn felle polemiek tegen het bisschoppe
lijk régime van Ludwig Muller, Hitler's paladijn,
zonder zinh aan demonstraties en dreigementen
van den nieuwen volksgeest te storen. ' .- - ?
Vele loutere en bekwame docenten, bovendien
zelf heelemaal of ten naaste bij nat ionaal-socia
list, werden op veel futielere gronden afgezet,
en dezen Barth, met zijn marxistisch" verleden,
zijn radicaal calvinisme, zijn onverdraagzaamheid
jegens de deutsche Christen", zijn beschuldigingen
aan het adres der nieuw gecreëerde kerkelijke
autoriteiten, zijn openlijk honen van elke poging
een nationale evangelische nheidskerk te
forceeren met ontwrichting der wezenlijke belijdenis
grondslagen, zijn hoogen humor en die wonderlijke
ironie, grimmig als die van Elia spottende met de
Baaipriesters, hém liet men met rust!
Men heeft gemeend: het ministerie durft Barth
niet aan ! uit vrees voor de ergernis, die het buiten
land daaraan nemen zal. Nu is het wel waar, dat
tot alle landen, in wier geestesleven de Reformatie
indertijd heeft ingegrepen, de invloed van de
dialektische theologie" (waarvan B. de stichter
en de meester kan heet en) is doorgedrongen en
dat door hém na een volle eeuw het zelfbewustzijn
der theologie is opgewekt tot ongekende hoogte.
Dat heeft tot in Amerika en Japan toe mannen
van naam in universiteit en kerk met een eigen
aardig respect vervuld, waarover wij hier nu niet
kunnen uitweiden. Daarop doelen zij, die rueenen,
dat de Duitsche regeering de reactie van het buiten
land vreest.
Hoe het zij, het lijkt onwaarschijnlijk, dat de
Duitsche regeering op grond daarvan Barth zou
hebben ontzien. De meeste tijdgenooten, die dit
gedacht hebben, namen Barth's verklaring niet
ernstig, wanneer hij betuigde, dat zijn strijd enkel
ging om de vrijheid der kerk, reden waarom hij
zich te meer tegenover de regeering
ondubbelzinnig-loyaal wilde toonen. Inderdaad is het hem
daarmee van meetaf volkomen ernst geweest. Het
is onjuist, dat de Duitsche kerkstrijd zijdelings
een politiek karakter heeft. Dus. daarom is Barht
ongemoeid gelaten, omdat hij klaarblijkelijk den
nieuwen staat van zaken ten volle heeft aanvaard,
Toch zit er wel een element van waarheid in het
boven-afgewezen vermoeden n.l. dit, dat de idee
van deu totaalstaat naar immanente wet drijft
tot voogdij van de kerk. Het pijnlijke vun Barth
c.s. is dit geweest, dat hij duidelijk inzag: de
regocring is inconsequent, als ze zegt de vrijheid
deikerk te zullen respecteeren. ze. zal dat ook niet
kunnen volhouden, maar de loyale houding van
den onderdaan eischt niettemin, dat ik mij houd
aan haar woord: zij zegt (bewust of onbewust van
haar eigen inconsequentie): ,,de kerk moet vrij
zijn"; dus bestrijd ik Hitler niet, wanneer ik Muller
bestrijd.
Bij de wet van 20 Augustus 1931, in zake de
belediging van ambtenaren is echter eeii. eeds
formule voorgeschreven van trouw aan den Leider.
die door een zeer zelfbewuste calvinist ten onzent.
God-tergend" is genoemd, maar die door Barth,
gedachtig aan Romeinen 13: ,.alle ziel zij den
machten over haar gesteld onderworpen'" enz.,
zeker zoo niet zou genoemd worden, indien or
slechts de minste ruimte was overgelaten voor do
vrijheid van het geweten en voor de mogelijkheid,
dat een dienaar der kerk zich om der wille van het
Woord Gods niet ten einde toe aan alle bevelen der
dictatuur zal kunnen onderwerpen. Daarom heeft
Bartb voorgesteld, ondanks het feit, dat naar zijn
persoonlijk oordeel de eedsformule alle redelijke
proporties te buiten gaat, deze toch af te leggen,
indien hij mag toevoegen: ..voorzoover ik als
christen verantwoorden kan". Dit voorstel word
geweigerd en Barth is Maandag j.l. niet alleen
afgezet, maar er zal ook een disciplinaire actie"
tegen hem worden ingeleid.
Barth is van geboorte Zwitser; hem is de laatste
jaren herhaaldelijk een professoraat in zijn vader
land aangeboden; uit trouw aan de kerkelijke zaak,
die nu juist in Duitschlaud ten bate der geheele
kerk in beginsel wordt uitgestreden, bleef hij op
z'n inoeilijken, enerveerenden post. Nog dezen zomer
heeft hij aan de regeering gevraagd., hem. te zeggen
of zijn houding en onderwijs aanleiding tot on
genoegen gaven en voegde daarbij openhartig de
mededeeling, da,t hij buitenslands wilde gaan op
verzoek van een beroemde faculteit. Hem werd
geantwoord in de meest vleiende termen dat
men zijn heengaan zér zou betreuren.
Wat nu? Barth zelf heeft gezegd, dat hij uit dit
conflict nog een zegen ziet voortvloeien voor het
beginsel van de vrijheid der kerk. Zeker zullen
de oogen van velen opengaan voor de gevaren,
die in de fascistische staatsleer verborgen zijn.
De eeuwige sentimentaliteit
f f ET is al meer gezegd, maar, werkelijk, de
f~J publieke smaak, als hij zich,
onge-intimi?*? ~ deerd, mag vertoonen, verandert niet, en wat
men" zoo tegen de vijftig jaren der vorige eeuw
mooi en aandoenlijk vond, dat vindt het publiek, de
menigte der gemiddelde menschen, nog alzoo. Wit. er
aan twijfelen mocht, kan het gewaar worden bij
een filmvoorstelling van Hugo's meesterwerk"
De Ellendigen. Het is daar geregeld 'a avonds
vol en bij het'uitgaan zijn schier alle vrouwen'
oogen nat van de tranen" des medegevoels. En
waarover» o goden? Om een edelen boef, van
wien een kortzichtige en onrechtvaardige maat
schappij verzuimde de verreinende zielsomwente
ling te constateeren en zich daarnaar te gedragen,
onder het justitieele motto: eens boef, immer boef.
Om een jonge vrouw, die honger en moederliefde
op het pad der zonde dreven, tot zij er de tering
van zette en op de sympathiekste wijze, langdurig,
sterft. Welk , sterfbed de edelaardige
boevengrijsaard vervolgens, maar veel later, imiteert en
zelfs overtreft door laatste woorden en nog mér
laatste woorden, nadat hij bij zijn leven allerlei
menschen pp de ongelvgenste momenten heeft
lastig gevallen met de ijdele mededeeling, dat hij
niets minder dan een ontsnapte galeiboef is. Wij-,
ders roept dan nog om ons medegevoel een engel
achtig, mishandeld kind, waartegen aan onzen
haat worden overgeleverd destelfs monsterlijk
wreede en hebzuchtige pleegouders en een
inspecPAG. 3 DE GROENE No. 3000
teitr van politie, wiens plichlgevoel echter sijn
deugd blijkt enz. Alles nader omschreven en be
handeld in het meerbekend meesterwerk, dat
overigens niemand meer leest.
Doch zij, die dez? film -.en hoc voortreffelijk!
uitbrachten", lieten zich door deze
verwaarloozing van het geschreven woord niet om den tuin
leiden. Zij kenden hun publiek en wisten, dat
alleen zijn concentratie en geduld wat verminderd
zijn, doch niet zijn eenvoudige ontroerbaarhcid
door de cliché-figuren van Ongeluk, Onrecht en
Leed. En met werkelijk bewonderenswaardig veel
te kijk", verfilmden zij dezts classiek romantische
beelden van Lijdende Onschuld en Misdadige
Hoogheid, en geven aldus, bioscopisch, aan den
gemiddelden mensch weer hetgeen hij eigenlijk
eeuwig en altijd behoeft, zegge: sentimenteel gevoel
en ijdele verhöoging van zijn Ik, in gemakkelijk
meeleven met het Goede en even makkelijken
afkeer van het Kwade. Wel heeft de Cinemakunst
steeds resoluut dezen weg der platte gemiddelde
sentimentaliteit" gekozen voor haar succes, doch
het is de groote verdienste dezer H ugo-films, dat
zij het onomwonden doen in een vorm, die geen
achterdocht kan wekken. Want waarom zou men
zijn elastieken niet eeren? En daarbij tevens een
steekproef doen, ten bewijze der onveranderde
menachelijke onnoozelheid.
f. C.