De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 1 december pagina 2

1 december 1934 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

VREDE DOOR MACHT Mr. M. Kann TOEN President Wilson zich voor vijftien jaren opwierp als promotor van den Volken bond zweefde hem een gansch ander ideaal voor oogen dan de wereldconstellatie van heden ten dage. de internationale samenleving die wij het twijfelachtig genoegen hebben te mogen be wonen en waarvan wij het simpelst spiegelbeeld vinden in de abstracte constructie die Volkenbond heet. Wat hem voor den geest zweefde, de droom, die de zich met ?afgrijzen van den oorlog afkeerende meuschheid moest troosten, was een wereld waarin Vrede door Recht zou heerschen. Wij willen niet stilstaan bij Wilson's teleurstel lingen, noch bij de kinderziekten van het groeien van het handvest van den Volkenbond. De rege'' Hng die tot stand kwam, zonder de Vereenigde Staten, sloot niet alle hoop uit dat tenslotte die zoolang begeerde toestand van Vrede door Becht zou ontstaan. Oorspronkelijk was de Volkenbond niet heel veel meer dan een ..Heilige Alliantie" der overwinnende Staten, waarbij de vroegere neutra len welwillend geduld werden. Later veranderde dat. Het werd een gelijkmatiger georganiseerde samenleving van (lang niet alle) volkeren, waarin de groote mogendheden den toon aangaven. Het onderscheid tusschen overwinnaars en overwon nenen begon te verdwijnen door Duitschland's toetreding tot den bond, door het feit dat het Duitsche Rijk een raadszetel toegewezen kreeg, het meest nog doordat ook de in Europa zichtbare kenteekenen vervielen van het onderworpen zijn: de bezetting van het Rijnland. * * * Wat niet verdween was de van meet af aan bestaande onvolmaaktheid van het instituut het niet verwezenlijken van het ideaal Vrede door Recht. Het was vrede door de macht der over winnaars. Men voelde sterk dat het begrip over winnaars" zou verflauwen en dat de door hen gestelde macht de na-oorlogs-jaren ook niet ze u kunnen overleven. Wat voelbaar was, was een. ffeniis, een 'behoefte: Een verlangen naar een Gezag, dat sterk genoeg zou blijken om verder den vrede te handhaven. Uit dit verlangen werd het protocol van Genève geboren, in 1921, een ontwerp verdrag tot onderlingen bijstand der volkenbondsleden dat echter ten doode bleek opgeschreven. Tenslotte kwam men toch tot het stellen van eenige normen van bijstand en veiligheid: het verdrag van Locarno, dat slechts de Westersche groote mogendheden met Duitschland binnen den kring van zijn verplichtingen betrok. Later ontstonden er meer veiligheids- en non agressie verdragen. Vooral in Oost Europa. Meer beteekenis kreeg dit alles door het toetreden van Sovjet-Rusland tot den Volkenbond. Intusschen zijn het daar nog al te zeer regionale of ,,partij" verdragen, die sterk doen denken aan vooroorlogsche allianties. Het is niet gelukt in OostEuropa tot een ,,Locarno" te komen, tot een pact tusschen gepraesumeerde tegenstanders die elkan der onschendbaarheid en bijstand boden. Een even groot belang als hét pact van Locarno had voor het bewaren van den vrede in WestEuropa, had voor Oost-Aziëen den Pacific, voor Japan, Amerika en het Britsche Rijk overzee, het vlootverdrag van Londen. Het onbereikbare ideaal van vrede door recht werd vervangen door een wezenlijk stelsel van vrede door macht. Het kon niet anders. En het is beter dan niets, zoolang de tijden niet rijp zijn Voor echte pacificatie en ontwapening. Want daarvoor is een wereld noodig, bevrijd van econo misch nationalisme en nationale superioriteitsgevoelens. Fouten zijn er genoeg gemaakt, ook op ander terrein. Maar wat gehikt is, dat is belangrijk ge noeg. De wereldvrede bleef gehandhaafd. Do onmenschelijke verschrikkelijkheden van een op nieuw opvlammemlen wereldoorlog bit-ven ons gespaard. Men kan een nog zoo groote vijand zijn van compromissen en halve oplossingen, men kan erkennen dat er ontzaglijk veel ontbreekt erkend dient te worden, dat er tot nog toe genoeg gezag. genoeg Macht was om den vrede te handhaven. Kn zonder dat de vrede bewaard blijft zal zich niet een toestand kunnen ontwikkelen waarin een Vrede door Hecht kan uitgroeien. Dat de vrede op dit oogenblik gevaar loopt. daarvan is men zich terdege bewust. Overal. Kr zijn tallooze haarden van onrust, kleine en groote. De Joegoslavische klacht bij den Volkenbond, do Saarkwestie. Het verzet van Duitschland tegen de als te drukkend ondervonden internationale organisatie, het verzet van Japan. Het t'hacoconflict, de steeds nog voortdurende oorlog tus schen Paraguay en Bolivia is een aanf luit ing voor het gezag van den Volkenbond en het is te hopen dat de bond nu eens niet de gelegenheid laat voor bijgaan om zijn prestige nadrukkelijk te onderstreepen. Maar een brandhaard voor wereldgevaar, voor Groot Alarm is dit niet. Japan en het Vlootverdrag ALLE andere kwesties zijn dat wel. En van dag tot dag ontwikkelen zij zich in minder gunstigen zin. De vorige week heeft onze correspondent in het Verre Oosten een beeld van den toestand gegeven. Hij voorspelde wel niet met zooveel woorden dat het toch nog wel tot een hernieuwing van het vlootverdrag zou komen, maar hij liet toch door schemeren dat er in Japan krachten leefden die op> het juiste oogenblik de schaal zouden doen over slaan en de roekelooze militaire Streberei in toom zouden weten te houden. Tot nog toe hebben do gebeurtenissen dit optimisme, dat uiteraard van eenige weken her dateert, niet gerechtvaardigd ? maar ook nog niet gelogenstraft. Ondertusschen heeft het langgerekte cow-tow der Japanscho onderhandelingen wel Amerika en Engeland dicht tot elkaar gebracht. Ziehier een samengaan, een overmacht, die Japan juist vreest. Zal hier een Macht gevormd worden, die in staat is om den toestand van vrede te handhaven, of teekent zich een frontlijn af die de vijanden scheidt van straks? Als het tot een bewapeningswedloop komt. kan het einde niet anders dan katastrophaal zijn. Aan den anderen kant dwingt de houding van JapanAmerika en 'Engeland tot afweermaatregelen en tot het vormen van een overmacht die moet dienen om den vrede in stand te houden. * * * De lezer gelieve dit als een in zeer grove trekken geschetste o verzicht skaart te beschouwen van de middelen waarmee het tot nog toe gelukt is den vrede te handhaven. De vrede? Nu ja, waarmee het gemkt is den wereldoorlog tot iets onmogelijks , te maken en iederen brand te localiseeren". Laten we het Chaco-confliet even uit den. weg gaan, de Japansche gruweldaden tegen een weer loos Sjanghai vergeten, de gecamoufleerde koloni seering van Mantsjoerije buiten bespreking laten. En Europa EUROPA biedt het bewijs hoe onvoldoende een organisatie is, waarin de vrede slechts door macht gewaarborgd kan worden, door macht allén en tegelijk treedt duidelijker dan ooit aan het licht hoe noodzakelijk het is, om in vredes naam" die macht voorloopig te handhaven. Want het verzet tegen de Europeeschen landsvrede, de lust tot militaire agressiviteit treedt duidelijker naar voren dan ooit. En zoolang diélust in het leven gehouden wordt, zoolang in sommige landen pacifistische propaganda gelijk wordt gesteld met landverraad, zoolang is er geen anderen uitweg dan een gewelddadige instandhouding van den vredestoestand. (Hét valt niet binnen het kader van dit artikel, daarbij een toespeling te maken op het streven van sommige politici in ons land). Er zijn in Europa vele teekenen van onrust. D Joegoslavische nota, waarbij Jeftitej in zijn actie voor den Volkenbondsraad gesteund wordt door zijn vrienden van 'de Kleine Entente, Benesj en Titulesco, de Joegoslavische nota, die duidelijk laat zien hoe aan verantwoordelijke Hongaren op zijn minst genomen aan een schuldige onvoorzichtigheid, zelfs n zeker medeweten ten laste kan worden ge legd en last butnot least de Saarkwestie. Maar hoe ernstig deze beide kwesties er ook uitzien, hoc vol dreiging voor de toekomst zij zijn, ze zijn slechts van incidenteel belang. Het werkelij ke gevaar schuilt in de steeds grooter wordende tegenstelling tusschen PAG. l DE GROENE No. 3000 Drie hoofdfiguren op de confertntil Van links naar rechts: Benesj, (Tsjec/ios/owok >»l '?/«l Parlementaire De oppositie tegen het kabinet Colijr VAN do groote bezwaren, die de Roomscl Katholieke fractie koestert tegen hot econo mische en sociale beloid van het kabino Colijn. is bij de behandeling van do begroot ing vai het Departement van Economische Zaken bittr weinig gebleken. Iedereen moest trouwens erken nen, dat do jonge bewindsman jong in jaren 01 jong in parlementaire ervaring die op «lat dopai tement zetelt, zich in korten tijd aardig in do uitei> moeilijke vraagstukken, die aan zijn zorgen ziji. toevertrouwd, had ingewerkt. Vermoedelijk word deze critiek bewaard voor de behandeling van d ? begrooting van het Departement van Sociale Zakei.. Zoo echter van n departement kan worden g« zegd, dat de politiek van dat departement niet i > de persoonlijke politiek van. den leider van dut departement, maar kabinetspolitiek, dan geltH zulks van het Departement, van Sociale Zakei . Wie den Minister van Sociale Zaken kent is oveituigd, dat het hem do grootste zelfoverwinnii..' moet hebben gekost den steun te verlagen en d» t hij daartoe slechts is overgegaan, omdat de finai ? tieele politiek van het geheele kabinet dat absohu t noodzakelijk maakte. Sprekend zijn enkele cijfers ten aanzien van h< t verband tusschen steun en openbare financiën, d i de Nederlander dezer dagen bracht. De steun, d » uit de kassen van Rijk en gemeenten aan werlloozen en armlastigen 011 ten behoeve van de werk verschaffing wordt verstrekt, werd door dat bla^ berekend op 230 millioen gulden voor het jaar 103;: In datzelfde jaar zullen de belastingen van Rijk ei der Kleine Entente te Praag Titulcscu (Roemenie) en Jeftitsj (Joegoslavië) perikelen tezamen niet veel moer dan 700 millioen gulden hebben opgebracht. Met zulke cijfers zal do Minister van Sociale Zaken in staat zijn de bezwaren van. zijn tegenstanders, die nog voor argumenten vatbaar zijn, te ontzenuwen. ' De Vrijzinnig-Democraten zullen, indien de stellige voorteekoneii niet bedriegen, hun stern uitbiv'ngon tegen de begroot ing van het Departe ment van Defensie, die de instemming heeft van du' Ministers Marchant en Oud. In. n opzicht scheen do de heer Joekes in zijn Rotterdamsche rede een voorbehoud te maken. Wanneer het kabinet-C'olijn gevaar zou loopen, zouden, zoo viel uit zijn woorden op te maken, de Vrijzinnig Democraten over hun bezwaren heenstappen. Hot is niet waarschijnlijk, dat het Kabinet in dit opzicht alles op haren en snaren zal stellen. De' begroot ing van defensie kan deze stemmen missen. Men moet de .koorden niet tot het uiterste spannen, wanneer do nood niet tot het hoogste geklommen is. D' Duitschland en het Westen. Als een laatste waai schuwing, «n in zekeren zin als een voor de laatst maal pogen een vriendenhand uit te steken, zo moet men de redevoeringen van Baldwin en Ohurchill in het parlement opvatten, waarbij1 Duitschland voor délaatste maal gesteld werd voor de keuze: of een wedloop om de overmacht i terug naar den Volkenbond, naar een zekere matx van ontwapening, naar den staat van onderdoe1 eener internationale gemeenschap. Nuchter bekeken ziet het er dus zoo uit: zal Duitschland zich vrijwillig schikken in een ge - ' v meenschap waarin, om- het ergste te voorkomen. mc«5uov"«»i' » j'.jj^iMi,. ~;/>VitHai«on iT"*w^" "'J ««"w.' ecu. gviieei uuuvj.- guium uuuu voorloopig de vrede door een duidelijk zicntoaren t ,, , ,.A. , .. , overmacht gehandhaafd wordt? Zoo neen - dan ?^oren. Zou hij nu al door de politiek znn besmet? Politiek gedoe van een anti-parlementariër E critici van het parlementaire stelsel hebben een afkeer van politiek, omdat politici schip peren met hun overtuiging en omdat zij dingen beloven, die zij niet in staat zijn te verwezenlijken. Wie van de organen van den N.S.B, en van Natio naal Herstel kennis neemt, zal ervaren, dat de loden dier partijen de. politici, die zij zoo heftig critiseeren, wat deze ondeugden betreft, in den regel verre weten te overtreffen. Toen Mr. Westerman in de Tweede Kamer bij de behandeling van de begrooting van Defensie het pleit voerde voor een weerfonds van 100 millioen gulden tot versterking van leger en vloot, welk denkbeeld onlangs dóór Nationaal Herstel werd geopperd, wees de heer Schaepman hem er bij interruptie op, dat de lieer Westerman nog kort Keieden het rapport der commissie-Welter had onderteekend, waarin op bezuiniging ten aanzien van de defensie-uitgaven- werd aangedrongen. Sindsdien is de toestand der openbare financiën waarlijk niet verbeterd. Nu de heer Westerman |een zetel voor Nationaal Herstel heeft aanvaard oet hij echter een geheel ander geluid doen ziet de naaste toekomst er onheilspellend uit. ,1 i i A* \j* «IE «J* Karl Barth afgezet Dr. K. H. MISKOTTE DE redactie van de Groene" heeft mij ge vraagd in 500 woorden iets wezenlijks over dit onderwerp te zeggen voor oningewijden. Ik waag het, er eigenmachtig een schepje bij te doen; ook dan is de opgaaf zwaar genoeg. De dagbladen hebben bericht, dat Prof. Karl Barth, hoogleeraar in de theologie aan de unversiteit van Bonn, door den rijksminister van onderwijs en eeredienst, van zijn ambt is ontheven. Al lang verbaasde men zich, hoe het mogelijk was dat de nazi-regeering Barth ongemoeid liet. Want Barth ging voort met zrjn colleges en publi caties, met zijn felle polemiek tegen het bisschoppe lijk régime van Ludwig Muller, Hitler's paladijn, zonder zinh aan demonstraties en dreigementen van den nieuwen volksgeest te storen. ' .- - ? Vele loutere en bekwame docenten, bovendien zelf heelemaal of ten naaste bij nat ionaal-socia list, werden op veel futielere gronden afgezet, en dezen Barth, met zijn marxistisch" verleden, zijn radicaal calvinisme, zijn onverdraagzaamheid jegens de deutsche Christen", zijn beschuldigingen aan het adres der nieuw gecreëerde kerkelijke autoriteiten, zijn openlijk honen van elke poging een nationale evangelische nheidskerk te forceeren met ontwrichting der wezenlijke belijdenis grondslagen, zijn hoogen humor en die wonderlijke ironie, grimmig als die van Elia spottende met de Baaipriesters, hém liet men met rust! Men heeft gemeend: het ministerie durft Barth niet aan ! uit vrees voor de ergernis, die het buiten land daaraan nemen zal. Nu is het wel waar, dat tot alle landen, in wier geestesleven de Reformatie indertijd heeft ingegrepen, de invloed van de dialektische theologie" (waarvan B. de stichter en de meester kan heet en) is doorgedrongen en dat door hém na een volle eeuw het zelfbewustzijn der theologie is opgewekt tot ongekende hoogte. Dat heeft tot in Amerika en Japan toe mannen van naam in universiteit en kerk met een eigen aardig respect vervuld, waarover wij hier nu niet kunnen uitweiden. Daarop doelen zij, die rueenen, dat de Duitsche regeering de reactie van het buiten land vreest. Hoe het zij, het lijkt onwaarschijnlijk, dat de Duitsche regeering op grond daarvan Barth zou hebben ontzien. De meeste tijdgenooten, die dit gedacht hebben, namen Barth's verklaring niet ernstig, wanneer hij betuigde, dat zijn strijd enkel ging om de vrijheid der kerk, reden waarom hij zich te meer tegenover de regeering ondubbelzinnig-loyaal wilde toonen. Inderdaad is het hem daarmee van meetaf volkomen ernst geweest. Het is onjuist, dat de Duitsche kerkstrijd zijdelings een politiek karakter heeft. Dus. daarom is Barht ongemoeid gelaten, omdat hij klaarblijkelijk den nieuwen staat van zaken ten volle heeft aanvaard, Toch zit er wel een element van waarheid in het boven-afgewezen vermoeden n.l. dit, dat de idee van deu totaalstaat naar immanente wet drijft tot voogdij van de kerk. Het pijnlijke vun Barth c.s. is dit geweest, dat hij duidelijk inzag: de regocring is inconsequent, als ze zegt de vrijheid deikerk te zullen respecteeren. ze. zal dat ook niet kunnen volhouden, maar de loyale houding van den onderdaan eischt niettemin, dat ik mij houd aan haar woord: zij zegt (bewust of onbewust van haar eigen inconsequentie): ,,de kerk moet vrij zijn"; dus bestrijd ik Hitler niet, wanneer ik Muller bestrijd. Bij de wet van 20 Augustus 1931, in zake de belediging van ambtenaren is echter eeii. eeds formule voorgeschreven van trouw aan den Leider. die door een zeer zelfbewuste calvinist ten onzent. God-tergend" is genoemd, maar die door Barth, gedachtig aan Romeinen 13: ,.alle ziel zij den machten over haar gesteld onderworpen'" enz., zeker zoo niet zou genoemd worden, indien or slechts de minste ruimte was overgelaten voor do vrijheid van het geweten en voor de mogelijkheid, dat een dienaar der kerk zich om der wille van het Woord Gods niet ten einde toe aan alle bevelen der dictatuur zal kunnen onderwerpen. Daarom heeft Bartb voorgesteld, ondanks het feit, dat naar zijn persoonlijk oordeel de eedsformule alle redelijke proporties te buiten gaat, deze toch af te leggen, indien hij mag toevoegen: ..voorzoover ik als christen verantwoorden kan". Dit voorstel word geweigerd en Barth is Maandag j.l. niet alleen afgezet, maar er zal ook een disciplinaire actie" tegen hem worden ingeleid. Barth is van geboorte Zwitser; hem is de laatste jaren herhaaldelijk een professoraat in zijn vader land aangeboden; uit trouw aan de kerkelijke zaak, die nu juist in Duitschlaud ten bate der geheele kerk in beginsel wordt uitgestreden, bleef hij op z'n inoeilijken, enerveerenden post. Nog dezen zomer heeft hij aan de regeering gevraagd., hem. te zeggen of zijn houding en onderwijs aanleiding tot on genoegen gaven en voegde daarbij openhartig de mededeeling, da,t hij buitenslands wilde gaan op verzoek van een beroemde faculteit. Hem werd geantwoord in de meest vleiende termen dat men zijn heengaan zér zou betreuren. Wat nu? Barth zelf heeft gezegd, dat hij uit dit conflict nog een zegen ziet voortvloeien voor het beginsel van de vrijheid der kerk. Zeker zullen de oogen van velen opengaan voor de gevaren, die in de fascistische staatsleer verborgen zijn. De eeuwige sentimentaliteit f f ET is al meer gezegd, maar, werkelijk, de f~J publieke smaak, als hij zich, onge-intimi?*? ~ deerd, mag vertoonen, verandert niet, en wat men" zoo tegen de vijftig jaren der vorige eeuw mooi en aandoenlijk vond, dat vindt het publiek, de menigte der gemiddelde menschen, nog alzoo. Wit. er aan twijfelen mocht, kan het gewaar worden bij een filmvoorstelling van Hugo's meesterwerk" De Ellendigen. Het is daar geregeld 'a avonds vol en bij het'uitgaan zijn schier alle vrouwen' oogen nat van de tranen" des medegevoels. En waarover» o goden? Om een edelen boef, van wien een kortzichtige en onrechtvaardige maat schappij verzuimde de verreinende zielsomwente ling te constateeren en zich daarnaar te gedragen, onder het justitieele motto: eens boef, immer boef. Om een jonge vrouw, die honger en moederliefde op het pad der zonde dreven, tot zij er de tering van zette en op de sympathiekste wijze, langdurig, sterft. Welk , sterfbed de edelaardige boevengrijsaard vervolgens, maar veel later, imiteert en zelfs overtreft door laatste woorden en nog mér laatste woorden, nadat hij bij zijn leven allerlei menschen pp de ongelvgenste momenten heeft lastig gevallen met de ijdele mededeeling, dat hij niets minder dan een ontsnapte galeiboef is. Wij-, ders roept dan nog om ons medegevoel een engel achtig, mishandeld kind, waartegen aan onzen haat worden overgeleverd destelfs monsterlijk wreede en hebzuchtige pleegouders en een inspecPAG. 3 DE GROENE No. 3000 teitr van politie, wiens plichlgevoel echter sijn deugd blijkt enz. Alles nader omschreven en be handeld in het meerbekend meesterwerk, dat overigens niemand meer leest. Doch zij, die dez? film -.en hoc voortreffelijk! uitbrachten", lieten zich door deze verwaarloozing van het geschreven woord niet om den tuin leiden. Zij kenden hun publiek en wisten, dat alleen zijn concentratie en geduld wat verminderd zijn, doch niet zijn eenvoudige ontroerbaarhcid door de cliché-figuren van Ongeluk, Onrecht en Leed. En met werkelijk bewonderenswaardig veel te kijk", verfilmden zij dezts classiek romantische beelden van Lijdende Onschuld en Misdadige Hoogheid, en geven aldus, bioscopisch, aan den gemiddelden mensch weer hetgeen hij eigenlijk eeuwig en altijd behoeft, zegge: sentimenteel gevoel en ijdele verhöoging van zijn Ik, in gemakkelijk meeleven met het Goede en even makkelijken afkeer van het Kwade. Wel heeft de Cinemakunst steeds resoluut dezen weg der platte gemiddelde sentimentaliteit" gekozen voor haar succes, doch het is de groote verdienste dezer H ugo-films, dat zij het onomwonden doen in een vorm, die geen achterdocht kan wekken. Want waarom zou men zijn elastieken niet eeren? En daarbij tevens een steekproef doen, ten bewijze der onveranderde menachelijke onnoozelheid. f. C.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl