De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 8 december pagina 2

8 december 1934 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De spil, waarom alles draait ?????????????????????????gMHBBHBHH^ DUITSCHLAND IN DE WERELDPOLITIEK Mr. M. KANN DE ontwikkeling' der gebeurtenissen in Duitschland blijft de spil waarom het avontuurlijk rad der buitenlandsche politiek draait. Het schijnt, alsof wij in oen periode zijn gekomen, die er iets minder dreigend, iets minder onheil spellend uitziet. Er wordt weer gesproken over Fransoh-Duitsehe toenadering en de voor de buitenlandsche publieke opinie bestemde rede voeringen en interviews, in Duitschland gehouden, vloeien over van honing. Kenige malen hebben wij in deze kolommen uileengezet hoe lang'/.umerhaiul. door het tempo en de mate der Dui*sche bewapeningen, het oogeiiblik moest aanbreken, waarop de iilgemeene toestand gevaarlijk dreigde te worden en de kans op oorlog gr,oot werd. Daarom, omdat de vrede in onze dagen niet door eeu ..Europeesch even wicht" bewaard blijft, maar door een ..Kuropeesche overmacht". Die overmacht, intusschen. wordt ernstig bedreigd. Kn op het oogenblik dat deze overmacht gebroken is. kan zell'ontbranding van de zoo gevaarlyke bewapeningen allicht tot een explosie aanleiding geven. Hiermee voor deze. en de zooveelste. maal genoeg o\ er dezen langzaam maar zeker de loode streep naderenden ontwikke lingsgang. Daar tegen in. op een ot ander nog onbekend punt die lijn kruisende, loopt een andere lijn van ontwikkeling: de toenemende armoede van Duitsch land. Het slechter worden der levenscondities, tle toenemende wanverhouding tusschen loon en kosten van levensonderhoud. Maar ook: de toe nemende ontevredenheid. Het is mogelijk, dat de tendens, die er in deze'lijn ligt. het gevaar, dat uib de andere dreigt, op een geiie\en ooqenblik neutraliseert. Wanneer «Ie binnen- en buiten landsche economische omstandigheden, ot hot zinkend binuenlandsch moreel, de Duitseho rejreering noopt met de toenemende ki'ijgsi-usting iu te binden en de oorlogsindustrie te stoppen. dan is de mogelijkheid niet uitgesloten «lat d<roodo streep nooit bereikt wordt. Het zou dan pure dwaasheid zijn. zelfmoord, om uit angst voor de debacle e<-u avontuur to bejfimieii, in plaats van t»; trachten tle debacle /<>o goed ei» zoo kwaad als «lat mogelijk is, »>i< to vkn|i»-n. * * Er zijn vele leekenen «lat het u]> «lit uop'iihlik in Duitschlaud''ernstig begint te kraken. Xaxlat in het religieuze leveu "d«t invloeds-doordiinghiu van den. ..totalen staat" compleet schipbreuk had geleden, begint nu. de cultuurwereld, ile kunst fenig karakter on verzet te toonen. Dat INHOUD 1.' L. J. Jordaan, Wat voor weer in Europa ? 2-3. Mr. M. Kann, De spil waar alles omdraait. Mr. Frans Coenen, Achteruitgang van het indi vidu. > Prof. Mr. A. C. Joséphus Jitta, Ordening van het bedrijfsleven. 4-5, H. B. van der Eist Jr., De strijd om het Saargebied. M. W. C. Vlastr>an, Conferentie te Batavia. J. F. Doeve, De pot en de ketel. 6-7. Presto, Italiaanschc Opera. Mr. H.Schulte, Aanleiding en oor:aak. ??L. J. Jordaan, Bioscöpy. 8. Constant van Wessem, Einde van het Straussfeest. 10-11. M. D. Henkei, De prentenverzamelaar.?Alb. Ptasschaert, Waarom Cam'>endonk?--Critieken. Ch. Roelofsz, Tijdgcnöoten. Charivarlus, Charivaria. 12-13. Albert Heiman en R. Blijstra, Twee historische romans,?Henr. van EJjk, Hoe men zich nergens mte moet bemoeien. Mr. E. El i ..s en D. A. M. Binnendijk, Boekbesprekingen. 14-15. Ellen Kahn, Witte dagen. D. Kruseman, Waarom ski-lpopen? ? 16-17. Vrouwen inhet wit.?Paul Bromberg, Plafondverlichting. Tineke de Veer, Mijn eerste passagier. O. H. Bronkhorst, Kamerplanten. 18-19. Ernmy van Lokhorst, School voor handschoent/es. .-*- W. Wijnaendts Francken-Dyserinck, Wat de kracht téboven ging. 20. C. A. Klaasse, Reprise van het Sonderkontodrama? 22-23. Ir. B. Swanenburg, Uppsala. Mr. W. J. van Balen, Azorisch paradijs. 24-25. Uit het kladschrift van Jantje. Al ida Zevenboom, Croqaante Croquetjes. Ik Mg. ... Karel Mengelberg, Nieuwe Tetefunkenplaten. Tentoonstellingen. 26-27. F. de Sinclair, Het geheim van Roai Majorca, teekenineen J. F. Doeve Foto- en letterraadsel. Boekennieuws.' .Zie onze nieuwe vervolg-feui l leton, voor DE GROENE" geschreven door / F. de Sinclair, op pagina 26 Furtwangler zijn ditigeei stok en zijn professoraat neerlegt, bewijst niet alleen welk standpunt hij inneemt het bewijst ook dat de omstandig heden weer zoo zijn, dat hij daar openlijk voor kan uitkomen. Welk een verschil met een half jaar geleden! Prestige, in de beteekenis van moreel over wicht, bezit do nationaalsocialistische regeering ook binnenslands niet meer. Wat er nu van de waarschijnlijk authentieke verklaringen van den S.A.-mau Ernst, inzake de brandstichting in den Rijksdag en de onderlinge verstandhouding der Xaz i-leiders bekend is geworden (dit siepelt ook tot Duitschland door), toont duidelijk aan hoe rot alles er is. Maar het belangrijkste van alles blijft het. dagclijksch brood. Wij waren onlangs in de gelegen heid ? de rfclazen van enkele onbevooroordeelde zakenlieden te vergelijken, die in Duitschland goed hadden rondgekeken. Zij stemden in groote trekken volkomen overeen en meldden aanzien lijke veranderingen in de wijze waarop de loop van zaken er publiekelijk werd beoordeeld zelfs openlijk gecritiseerd. Men is er bang. Bang voor een economische debacle. Meer dan voor een politieke ineenstor ting. Wat er op den duur in de plaats van de nationalistische regeering komen moet, weet niemand. Daarover maakt men zich ook nog geen groote' zorgen. De prijsstijgingen daaren tegen en de schaarschte aan grondstoffen,, dat zijn de dingen die iedereen met zorg vervullen. Het geheele economische verkeer is aan banden gelegd, evenals tijdens den wereldoorlog. Alles is geregeld, gemonopoliseerd, gecontingcnteerd, voor alles is overheidstoestemuiing noodig, tot zelfs voor hut aanstellen en ontslaan van eniployé's iu velerlei ondernemingen. Maar wat hierbij het meest troosteloos is, dat zijn niet zoozeer die beperkingen ? on dat knellende geurgauis^cr, als wel het jrobrek aan vertrouwen, de afwezigheid van ieder enthousiasme, waarmee dit hcele distributie apparaat werkt. Het doet'dunken' aan de zwartste dagen van den wereldoorlog. D»- goode organisatie zelfs, datgene waarop JJuitschland zich ? terecht nog. beroemde, ook die is geheel zoek. J let geheele economische leven. dat dagelijks naat een slechter staat van zijn sukkelt, wordt beheerscht door eeu * onuitwarbare kluwen, van regels en uitzonderingen op die regels, en beheerd door een niet to centraliseeren distributie-stelsel waarbij in tallooze kan toren een aantal saamgeraapte, totaal onkundige jongelieden de lakens uitdeelt. Zoo u acht de groote. massa min of meel' gelaten haar lot. Zij neemt niet steeds slechter sociale en economische omstandigheden genoegen. Een doffe berusting heeft zich van cle mensehen meester gemaakt. Maar, de critiek! Die is niet malsch meer! Het zijn niet meer die paar honderd mopperaars en critikasters», waarmee Goebbels en consorten het, voor een half jaar, zoo makkelijk dachten te kunnen klaarspelen. Het is een algemeene publieke opinie geworden, die zijn uitingen niet meer onder stoelen of banken steekt. Onder deze omstandigheden wordt het begrijpe lijk, dat de Duitsche politiek alles is gaan vermij den, wat tot nog toe het buitenland heeft geprik keld. In een korte rij gebeurtenissen is een gewel dige frontverandering tot uiting gekomen. Eerst het particulier" bezoek van Von Bibbentrop te Londen. Nu, men heeft hem do hand gedrukt, en hij is ook even binnen geweest. Maar serieuse besprekingen zijn,er niet met hem gevoerd. Daar entegen heeft de Britsche regeering in het parle ment heel duidelijk gezegd dat Duitschland maar weer in het internationaal gareel moest komen en dat het met verdere bewapening nu maar uit moest zijn, dan kon er verder gepraat worden. Blijkbaar nam men zich die les ter harte. Hitler ontving twee Fransche oud-strijders, de heeren Goy en Monnier, om zóó, over het hoofd der regeering heen, contact te zoeken. Heel veel goeds is daar niet uit voortgevloeid en de berichten melden, dat althans deze heer Monnier een niet Ordening van het bedrijfsleven l Pierre Lava! zeer gunstig bekend staand heerschap was. Merl waardig was daarbij de verzekering, die Hitlu gaf, dat Duitschland zich in ieder geval bij dei uitslag van het Saar-plebisciet zou neerleggen -een uitspraak, die in de Duitsche pers niet werek kundig is gemaakt, maar verzwegen werd, toen eeu week naderhand het feit wereldkundig gemaal moest worden dat Hitler eeu onderhoud ha gehad met twee Franschen. Dit deed natuurlijk wel iets af aan het vertrouwen, dat dit onderhoiu' juist moest doen ontstaan. Toen werd dan ook de heer Von Bibbentroi naar Parijs gezonden, blijkbaar met vast-omlijmli voorstellen. Op het zelfde oogenblik verliepen de bespr ? kingen te Rome van de ,,Commissie van drie" ui den Volkenbondsraad met de Duitschers ze vlot en het is waarschijnlijk niet te ver van «i. waarheid gegist, wanneer wij aannemen, dit Ribbentrop vergaande bevoegdheden had me gebracht om met La val een oplossing tevindeu de moeilijkheden omtrent de aarkWestie uit d» t weg te ruimen en opnieuw te verzekeren dit Duitschland-zich bij den uitsJapr van liet plebisciet zou neerleggen. De oplos&ing, waarover wij in onze correspon dentie uit Ci en ve nader berichten, en die 1M gevaar op dit oogenblik volledig bezweert, i> Achteruitgang Joachlm von Ribbentrop het ei van Columbus: Frankrijk abstineert zich, als ,,partij" by het plebisciet, van het leveren van een contingent voor de internationale politie macht die in het Saargebied de orde moet hand haven op voorwaarde dat Duitschland zich naar de getroffen en te treffen regeling schikt. Een knappe oplossing! Duitschland zou trou wens moeilijk neen hebben kunnen zeggen. Dat had gelijk gestaan met de vaste aanzegging revo lutie te zullen maken tegen de Europeesche orde. Dus Duitschland gaf zijn instemming met het plan te kennen. Komen er later tóch moeilijkheden van dien kant wat redelijkerwijze niet aan te nemen is dan is Frankrijk van zijn conditioneele concessie ontslagen. En Frankrijk is dichtbij. De opheldering in het politieke weer is onge twijfeld gekomen. Zal zij duurzaam zijn? Dat hangt af van de ontwikkeling der Duitsche poli tiek. In Euiopa wordt die ontwikkeling gestuwd in een bedding die door twee stpile oevers begrensd is. Dat zijn: de weerstand tegen de agressieve elementen der Duitsche politiek, die het nog overmachtig Europa uitoefent en de harde werkelijkheid van de benarde binnenlandsche omstandigheden. Het ziet er zeker iets optimistischer uit. van het individu l /.V een interview heeft Douineryue verklaa??<! dat het peil van het Fransche parlement zt rrjj, gedaald is. Men zou bijna zeggen, dat i' geheele generatie machteloos is. De jongeret' die nu beweren te rcgeeren, hebben bewezen op a'h gebieden tamelijk inferieur te zijn, in kunst -)i| litteratuur evenzeer als in de politiek. Zij, achter hen komen, diéhen duwen, zullen, Jiet, veel beter zijn. Ik geloof het, maar hoe het c'j. als ik vandaag een nieuwe regeer ing nwest vornn met 20 ministers, dan zou ik het niet gekust hebben. Het zou mij onmogelijk zijn genoeg verdienstelijke mannen ie vinden, althan binnen het parlement. Deze achteruitgang van het individu is e verontrustend teeken en de kiesersmassa moi er op uit zijn hierin verbetering te brengen. Ga't enkele verheffende gedachte, geen enkel algem denkbeeld. Ik heb me op kleine belangen pletter geloopen." . Deze uitspraak aangaande de Fransche Kama komt aardig overeen met hetgeen men allenceii opmerkt: Dat de individuen verdu'enen zijn en <te kudde overheerscht. Maar 'ovcrheerschen is n>>g geen heerschen. Een kudde kan niet heerschen, een kudde zoekt een Herder, een Führer om haar onzelfstandigheid te schragen en haar handelingen te leiden. Dat is hei wat men nu algemeen ziet gebeuren. Hoe vreemd het ook klinJd: de demooratie, de volksregeering, had individuen noodig om te bestaan, was alleen bestaanbaar in en door individuen. Zoodra die verdwenen, verviel ook de democratie, om vervangen te worden door een onpersoonlijke massa, welke alleen den wil heelt te blijven bestaan. Dof is haar eenige positiviteit, en haar eenig verzet is tegen me, gelijk Doumergue, haar ondergang of opheffing wil. Maar blindelings volgt zij, waar ook heen overigens, den man, die haar voortbestaan garandeert^ d.w.z. de persoon' lijke profijtjes, die haar hebzucht en onnoozelheid worden voorgespiegeld. Hij, die deze dingen belooft, behoeft geen individu te zijn - en zal 't ook niet zijn, gezien het gebrek aan de soort maar hij moet overtuigingskracht bezitten, om de menigte zijner volgers aan zijn beloften te doen gelooven. Hij zal er dan waarschijnlijk eerst zelf aan moeten yelooven en dus meestal nog gekker zijn dan die volgelingen. Wat dan precies uitkomt: in tijden, dat de kudde, de collectiviteit opdringt worden de ergste gekken de grootste -leiders; want hetgeen die kudde noodig heeft, zijn niet Rede en Oordeel, maar een Gezag, dat tegelijk haar instincten vleit. F. C. Prof. Mr A. C. JOSEPHUS JITTA Op ordening in het bedrijfsleven wordt van alle kanten aangedrongen: door de ondernemers, nationaal en inter nationaal, door de arbeiders en door de regeeringen ER gaat een roep naar ordening door de wereld, speciaal op het gebied van het be drijfsleven. Men zegt, dat de periode van hot individualisme waarin de begeerte der indi viduen naar macht en rijkdom de voornaamste drijfveer was der productie heeft afgedaan. Dat in de toekomst liet algemeen belang de basis moet zijn van de productie. Uat de overheid tot taak heeft leidend in te grijpen ook op dit gebied. Dat zij, voorgelicht door deskundigen en georganiseer de belanghebbenden, zal hebben aan te geven, welke goederen en in welke hoeveelheid en tevens ? want dat zijn daarvan de onvermijdelijke con sequenties voor welke prijzen geproduceerd zal worden en welke loonen de arbeiders en de onder nemers zullen moeten verdienen. Het is een feit, dat geen objectief waarnemer van hetgeen geschiedt zal kunnen tegenspreken. dat een veel sterkere ordening van het bedrijfs leven, dan tot dusverre gebruikelijk was, met rassclie schreden voortschrijdt. De ondernemers vereenigen zich in trust s en kartels. De producenten van dezelfde artikelen reiken elkander, over de grenzen der staten heen, de hand en trachten de wereldmarkt te beheerschen. De arbeiders, die zich georganiseerd hebben met de bedoeling, door middel hunner organisaties invloed te oefenen op de arbeidsvoorwaarden hun ner leden en zelfs van die arbeiders, die van de organisaties afzijdig zijn gebleven, wenscben een aandeel in de leiding van het bedrijfsleven. Zij dringen aan op de instelling van vertegenwoordi gende colleges, ondernemingsraden, bedrijfsraden. of hoe zij meer mogen heeten, waarin zoowel ouder nemers- als arbeidersvertegenwoordigers zitting zullen hebben en die door middel van verordenende bevoegdheid het woord geeft hier de bedoeling volkomen duidelijk weer ,,ordenend" in het be drijfsleven kunnen ingrijpen. Zelfs de middenstand, die groep der bevolking. die tot dusverre op het behoud der zelfstandigheid harer leden ten zeerste gesteld was, vraagt, dat de overheid de vestiging van nieuwe winkels zal tegenhouden, dat zij uitverkoopen. die niet reëel zijn, en het cadeau-stelsel zal verbieden en dat zij slechts die winkeliers tot de uitoefening hunner zelfgekozen functie zal toelaten, die daarvoor competent zijn. De overheden der verschillende landen zien deze ontwikkeling blijkbaar met instemming aan.- Zij bevorderen die ontwikkeling en zij dwin gen zelfs op tal van gebieden de onwilligen zich in heb gareel der organisaties te schikken. De over heid van Amsterdam bereidt volgens kranten berichten een verordening voor, waarin de be voegdheid een winkel te openen, afhankelijk zal worden gesteld van een door het gemeentebestuur te verstr* kkcn vergunning. De gemeenschappelijke kern, die aanwezig is in alle nieuwe stelsels van maatschappelijke her vorming, de fascistische, de nat ionaal-socialistische en de communistische staat, dépubliekrechtelijke organisatie van het bedrijfsleven, ,,The New" Deal", de economie dirigée en de socialisatie, is, dat een verbetering van de welvaart en een betere organisatie van maatschappij en staat zal worden verkregen, wanneer de overheid., de ' leiding op zich neemt van de verordening van het bedrijfs leven. Oordeel van de Meeren Aalberse en Col ij n omtrent de taak van den staat In deze materie DAT een nieuwe ordening van het bedrijfsleven plaats vindt, is een feit. Dat die ontwikke ling van het bedrijfsleven zich steeds verder uit breidt, is evenmin te ontkennen. Wat is de taak van den staat in deze materie? De Heer Aalberse heeft bij de algemeene be schouwingen over de begrooting bij zijn critiek op het economisch beleid van het kabinet-Colijn aan de regeering verweten, dat zij nalatig was in het bevorderen van deze ordening van bet bedrijfs leven. Volgens den Heer Aalberse is noodig: organische ordening van het bedrijfsleven met publiekrechteKjken inslag, en de leiding daarvan in handen van een uit dat organisch geordenende bedrijfsleven voortgekomen economischen raad, onder toezicht en steun en controle van de Regeering. De taak van de Regeering is naar zijn meeniug: ,,niet opleggen, niet theoretisch in elkaar timme ren, wat niet organisch is gegroeid, maar stimulefiren, aanmoedigen, den weg bereiden, d<; mogelijk heden scheppen en de noodige bevoegdheden toe kennen." Uitdrukkelijk ween de Hoer Aalberse af: de oude rnercantilistische politiek, het staatskapitalisme en het staatssocialisme. De lieer Aalberso noemde dat alles een volko men concrete gedachte. Minister Coliju en de Heer de Geer verweten hem echter, dat het buitenge woon vaag was. Minister Colijn zeide: ,,Dat er meer ordening in de productie noodig is. is geen nieuwe gedachte. Het kartolwezen is er een uiting van en dat bestaat reeds vele jaren. De coöperatie in sommige opzich ten eveneens. Voor nieuwe vormen op dit gebied is zeker plaats en de Regeering staat daar allerminst bot afwijzend tegenover. Maar aan twee voorwaar den zal daarbij altijd moeten worden voldaan: het initiatief moet opkomen uit de maatschappij zelf en het algemeen belang mag daarbij niet in het gedrang komen. Alleen wat m het leven zelf groeit, heeft tenslotte wezenlijke levenskracht. Kunstmatige scheppingen brengen, naar de erva ring geleerd heeft, geen wezenlijke vernieuwing." Het komt mij voor, dat het verschil in inzicht tusschen deze beide sprekers minder groot is. dan zij zich hebben verbeeld en dat het verschil, voor zoover het aanwezig is, kan worden verklaard niet alleen uit een verschil in temperament, maar ook uit de omstandigheden, dat de eene spreker was een afgevaardigde, die de Regeering tot daden wenschte te bewegen en de andere spreker een bewindsman, die tot handelen bereid is. maar die zich tevens bewust is. dat zijn verantwoordelijk heid meebrengt, dat hij zich bezint, alvorens hij begint. Alleen is mij niet duidelijk, wat de Heer Aalberse bedoelt met een economischen raad. die de leiding zal hebben van het bedrijfsleven. De Staat heeft niet de roeping het bedrijfsleven te lelden; maar slechts het zoo noodig tot werkzaamheid te prikkelen en te controleeren, voorzoover het algemeen belang dat eischt DE regeering kan dezen groei van de ordening in het bedrijfsleven niet onbewogen aanzien. Zij heeft tot taak in te grijpen, zoodra het algemeen belang dat vergt. Zij behoort de door de belang hebbenden beoogde ordening te bevorderen, wan neer dat uit een oogpunt van algemeen belang gewenscht is, maar zij behoort tevens de bevoegd heid te hebben eeu ordening, die tot resultaat zal hebben dat het algemeen belang zal worden opge offerd aan groepsbelangen, te verbreken. Het alge meen belang is niet gediend met alles, wat zich als ordening aandient. De Regeering en de wetgever behooren dus uiterst spaarzaam te zijn met het.verleenen van verordenende bevoegdheden aan colleges, die samengesteld en beheerscht worden door de ver tegenwoordigers van het bedrijfsleven. Die colleges zijn niet bestemd en in staat, in de eerste plaats het algemeen belang te dienen, maar het groepsbelang. Dat.beteekent niet. dat de Regeering, wat van die zijde geadviseerd wordt, in den wind moet slaan. Zij zal het ter dege hebben te overwegen, maar de taak deze adviezen aan het algemeen belang te toetsen, behoort zij in geen geval uit handen te geven. En een zekere achterdocht, of aan dien eisch voldaan is, zal haar niet misstaan. De roeping van de overheid ten aanzien van de groeiende ordening van het bedrijfsleven bestaat dus niet in het nemen van de leiding, evenmin in het delegeéren van vage en derhalve zich ver uit strekkende verordenende bevoegdheden aan colle ges bestaande uit vertegenwoordigers van de pro ducenten, maar in het eventueel verbindend ver klaren of ontbinden van afspraken, die door de leiders van het bedrijfsleven onderling zijn ge troffen. De leiders van het bedrijfsleven kunnen hun wen schen in dit opzicht voordragen aan de over heid. De overheid kan die voorlichting niet ont beren. Maat de toetsing van deze adviezen aan het algemeen belang komt uitsluitend toe aan de organen, die daartoe bestemd zijn: de overheid en de volksvertegenwoordiging. ' PAG. 2 DE GROENE Ne. 3001 PAG. 3 DE GROENE Ne. 3001 l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl