Historisch Archief 1877-1940
De spil, waarom alles draait
?????????????????????????gMHBBHBHH^
DUITSCHLAND IN DE WERELDPOLITIEK
Mr. M. KANN
DE ontwikkeling' der gebeurtenissen in
Duitschland blijft de spil waarom het
avontuurlijk rad der buitenlandsche politiek
draait.
Het schijnt, alsof wij in oen periode zijn gekomen,
die er iets minder dreigend, iets minder onheil
spellend uitziet. Er wordt weer gesproken over
Fransoh-Duitsehe toenadering en de voor de
buitenlandsche publieke opinie bestemde rede
voeringen en interviews, in Duitschland gehouden,
vloeien over van honing.
Kenige malen hebben wij in deze kolommen
uileengezet hoe lang'/.umerhaiul. door het tempo
en de mate der Dui*sche bewapeningen, het
oogeiiblik moest aanbreken, waarop de iilgemeene
toestand gevaarlijk dreigde te worden en de kans
op oorlog gr,oot werd. Daarom, omdat de vrede
in onze dagen niet door eeu ..Europeesch even
wicht" bewaard blijft, maar door een ..Kuropeesche
overmacht". Die overmacht, intusschen. wordt
ernstig bedreigd. Kn op het oogenblik dat deze
overmacht gebroken is. kan zell'ontbranding van
de zoo gevaarlyke bewapeningen allicht tot een
explosie aanleiding geven. Hiermee voor deze.
en de zooveelste. maal genoeg o\ er dezen langzaam
maar zeker de loode streep naderenden ontwikke
lingsgang.
Daar tegen in. op een ot ander nog onbekend
punt die lijn kruisende, loopt een andere lijn van
ontwikkeling: de toenemende armoede van Duitsch
land. Het slechter worden der levenscondities,
tle toenemende wanverhouding tusschen loon en
kosten van levensonderhoud. Maar ook: de toe
nemende ontevredenheid. Het is mogelijk, dat de
tendens, die er in deze'lijn ligt. het gevaar, dat
uib de andere dreigt, op een geiie\en ooqenblik
neutraliseert. Wanneer «Ie binnen- en buiten
landsche economische omstandigheden, ot hot
zinkend binuenlandsch moreel, de Duitseho
rejreering noopt met de toenemende ki'ijgsi-usting
iu te binden en de oorlogsindustrie te stoppen.
dan is de mogelijkheid niet uitgesloten «lat
d<roodo streep nooit bereikt wordt. Het zou dan
pure dwaasheid zijn. zelfmoord, om uit angst
voor de debacle e<-u avontuur to bejfimieii, in
plaats van t»; trachten tle debacle /<>o goed ei»
zoo kwaad als «lat mogelijk is, »>i< to vkn|i»-n.
* *
Er zijn vele leekenen «lat het u]> «lit uop'iihlik
in Duitschlaud''ernstig begint te kraken. Xaxlat
in het religieuze leveu "d«t invloeds-doordiinghiu
van den. ..totalen staat" compleet schipbreuk
had geleden, begint nu. de cultuurwereld, ile
kunst fenig karakter on verzet te toonen. Dat
INHOUD
1.' L. J. Jordaan, Wat voor weer in Europa ?
2-3. Mr. M. Kann, De spil waar alles omdraait.
Mr. Frans Coenen, Achteruitgang van het indi
vidu. > Prof. Mr. A. C. Joséphus Jitta,
Ordening van het bedrijfsleven.
4-5, H. B. van der Eist Jr., De strijd om het
Saargebied. M. W. C. Vlastr>an, Conferentie te
Batavia. J. F. Doeve, De pot en de ketel.
6-7. Presto, Italiaanschc Opera. Mr. H.Schulte,
Aanleiding en oor:aak. ??L. J. Jordaan,
Bioscöpy.
8. Constant van Wessem, Einde van het
Straussfeest.
10-11. M. D. Henkei, De prentenverzamelaar.?Alb.
Ptasschaert, Waarom Cam'>endonk?--Critieken.
Ch. Roelofsz, Tijdgcnöoten. Charivarlus,
Charivaria.
12-13. Albert Heiman en R. Blijstra, Twee historische
romans,?Henr. van EJjk, Hoe men zich nergens
mte moet bemoeien. Mr. E. El i ..s en D. A. M.
Binnendijk, Boekbesprekingen.
14-15. Ellen Kahn, Witte dagen. D. Kruseman,
Waarom ski-lpopen? ?
16-17. Vrouwen inhet wit.?Paul Bromberg,
Plafondverlichting. Tineke de Veer, Mijn eerste
passagier. O. H. Bronkhorst, Kamerplanten.
18-19. Ernmy van Lokhorst, School voor
handschoent/es. .-*- W. Wijnaendts Francken-Dyserinck,
Wat de kracht téboven ging.
20. C. A. Klaasse, Reprise van het
Sonderkontodrama?
22-23. Ir. B. Swanenburg, Uppsala. Mr. W. J.
van Balen, Azorisch paradijs.
24-25. Uit het kladschrift van Jantje. Al ida
Zevenboom, Croqaante Croquetjes. Ik Mg. ...
Karel Mengelberg, Nieuwe Tetefunkenplaten.
Tentoonstellingen.
26-27. F. de Sinclair, Het geheim van Roai Majorca,
teekenineen J. F. Doeve Foto- en letterraadsel.
Boekennieuws.'
.Zie onze nieuwe vervolg-feui l leton, voor
DE GROENE" geschreven door
/ F. de Sinclair, op pagina 26
Furtwangler zijn ditigeei stok en zijn professoraat
neerlegt, bewijst niet alleen welk standpunt hij
inneemt het bewijst ook dat de omstandig
heden weer zoo zijn, dat hij daar openlijk voor
kan uitkomen. Welk een verschil met een half
jaar geleden!
Prestige, in de beteekenis van moreel over
wicht, bezit do nationaalsocialistische regeering
ook binnenslands niet meer. Wat er nu van de
waarschijnlijk authentieke verklaringen van den
S.A.-mau Ernst, inzake de brandstichting in den
Rijksdag en de onderlinge verstandhouding der
Xaz i-leiders bekend is geworden (dit siepelt ook
tot Duitschland door), toont duidelijk aan hoe
rot alles er is.
Maar het belangrijkste van alles blijft het.
dagclijksch brood. Wij waren onlangs in de gelegen
heid ? de rfclazen van enkele onbevooroordeelde
zakenlieden te vergelijken, die in Duitschland
goed hadden rondgekeken. Zij stemden in groote
trekken volkomen overeen en meldden aanzien
lijke veranderingen in de wijze waarop de loop
van zaken er publiekelijk werd beoordeeld
zelfs openlijk gecritiseerd.
Men is er bang. Bang voor een economische
debacle. Meer dan voor een politieke ineenstor
ting. Wat er op den duur in de plaats van de
nationalistische regeering komen moet, weet
niemand. Daarover maakt men zich ook nog
geen groote' zorgen. De prijsstijgingen daaren
tegen en de schaarschte aan grondstoffen,, dat
zijn de dingen die iedereen met zorg vervullen.
Het geheele economische verkeer is aan banden
gelegd, evenals tijdens den wereldoorlog. Alles
is geregeld, gemonopoliseerd, gecontingcnteerd,
voor alles is overheidstoestemuiing noodig, tot
zelfs voor hut aanstellen en ontslaan van eniployé's
iu velerlei ondernemingen. Maar wat hierbij het
meest troosteloos is, dat zijn niet zoozeer die
beperkingen ? on dat knellende geurgauis^cr, als wel
het jrobrek aan vertrouwen, de afwezigheid van
ieder enthousiasme, waarmee dit hcele distributie
apparaat werkt. Het doet'dunken' aan de zwartste
dagen van den wereldoorlog.
D»- goode organisatie zelfs, datgene waarop
JJuitschland zich ? terecht nog. beroemde, ook die
is geheel zoek. J let geheele economische leven.
dat dagelijks naat een slechter staat van zijn
sukkelt, wordt beheerscht door eeu *
onuitwarbare kluwen, van regels en uitzonderingen op
die regels, en beheerd door een niet to
centraliseeren distributie-stelsel waarbij in tallooze kan
toren een aantal saamgeraapte, totaal onkundige
jongelieden de lakens uitdeelt.
Zoo u acht de groote. massa min of meel' gelaten
haar lot. Zij neemt niet steeds slechter sociale
en economische omstandigheden genoegen. Een
doffe berusting heeft zich van cle mensehen
meester gemaakt.
Maar, de critiek! Die is niet malsch meer!
Het zijn niet meer die paar honderd mopperaars
en critikasters», waarmee Goebbels en consorten
het, voor een half jaar, zoo makkelijk dachten
te kunnen klaarspelen. Het is een algemeene
publieke opinie geworden, die zijn uitingen niet
meer onder stoelen of banken steekt.
Onder deze omstandigheden wordt het begrijpe
lijk, dat de Duitsche politiek alles is gaan vermij
den, wat tot nog toe het buitenland heeft geprik
keld. In een korte rij gebeurtenissen is een gewel
dige frontverandering tot uiting gekomen. Eerst
het particulier" bezoek van Von Bibbentrop
te Londen. Nu, men heeft hem do hand gedrukt,
en hij is ook even binnen geweest. Maar serieuse
besprekingen zijn,er niet met hem gevoerd. Daar
entegen heeft de Britsche regeering in het parle
ment heel duidelijk gezegd dat Duitschland
maar weer in het internationaal gareel moest
komen en dat het met verdere bewapening nu
maar uit moest zijn, dan kon er verder gepraat
worden. Blijkbaar nam men zich die les ter harte.
Hitler ontving twee Fransche oud-strijders, de
heeren Goy en Monnier, om zóó, over het hoofd
der regeering heen, contact te zoeken. Heel veel
goeds is daar niet uit voortgevloeid en de berichten
melden, dat althans deze heer Monnier een niet
Ordening van het bedrijfsleven
l
Pierre Lava!
zeer gunstig bekend staand heerschap was. Merl
waardig was daarbij de verzekering, die Hitlu
gaf, dat Duitschland zich in ieder geval bij dei
uitslag van het Saar-plebisciet zou neerleggen
-een uitspraak, die in de Duitsche pers niet werek
kundig is gemaakt, maar verzwegen werd, toen eeu
week naderhand het feit wereldkundig gemaal
moest worden dat Hitler eeu onderhoud ha
gehad met twee Franschen. Dit deed natuurlijk
wel iets af aan het vertrouwen, dat dit onderhoiu'
juist moest doen ontstaan.
Toen werd dan ook de heer Von Bibbentroi
naar Parijs gezonden, blijkbaar met vast-omlijmli
voorstellen.
Op het zelfde oogenblik verliepen de bespr ?
kingen te Rome van de ,,Commissie van drie" ui
den Volkenbondsraad met de Duitschers ze
vlot en het is waarschijnlijk niet te ver van «i.
waarheid gegist, wanneer wij aannemen, dit
Ribbentrop vergaande bevoegdheden had me
gebracht om met La val een oplossing tevindeu
de moeilijkheden omtrent de aarkWestie uit d» t
weg te ruimen en opnieuw te verzekeren dit
Duitschland-zich bij den uitsJapr van liet plebisciet
zou neerleggen.
De oplos&ing, waarover wij in onze correspon
dentie uit Ci en ve nader berichten, en die 1M
gevaar op dit oogenblik volledig bezweert, i>
Achteruitgang
Joachlm von Ribbentrop
het ei van Columbus: Frankrijk abstineert zich,
als ,,partij" by het plebisciet, van het leveren
van een contingent voor de internationale politie
macht die in het Saargebied de orde moet hand
haven op voorwaarde dat Duitschland zich
naar de getroffen en te treffen regeling schikt.
Een knappe oplossing! Duitschland zou trou
wens moeilijk neen hebben kunnen zeggen. Dat
had gelijk gestaan met de vaste aanzegging revo
lutie te zullen maken tegen de Europeesche orde.
Dus Duitschland gaf zijn instemming met het plan
te kennen.
Komen er later tóch moeilijkheden van dien
kant wat redelijkerwijze niet aan te nemen is
dan is Frankrijk van zijn conditioneele concessie
ontslagen. En Frankrijk is dichtbij.
De opheldering in het politieke weer is onge
twijfeld gekomen. Zal zij duurzaam zijn? Dat
hangt af van de ontwikkeling der Duitsche poli
tiek. In Euiopa wordt die ontwikkeling gestuwd
in een bedding die door twee stpile oevers begrensd
is. Dat zijn: de weerstand tegen de agressieve
elementen der Duitsche politiek, die het nog
overmachtig Europa uitoefent en de harde
werkelijkheid van de benarde binnenlandsche
omstandigheden.
Het ziet er zeker iets optimistischer uit.
van het individu
l
/.V een interview heeft Douineryue verklaa??<!
dat het peil van het Fransche parlement zt rrjj,
gedaald is. Men zou bijna zeggen, dat i'
geheele generatie machteloos is. De jongeret'
die nu beweren te rcgeeren, hebben bewezen op a'h
gebieden tamelijk inferieur te zijn, in kunst -)i|
litteratuur evenzeer als in de politiek. Zij,
achter hen komen, diéhen duwen, zullen,
Jiet, veel beter zijn. Ik geloof het, maar hoe het c'j.
als ik vandaag een nieuwe regeer ing nwest vornn
met 20 ministers, dan zou ik het niet gekust
hebben. Het zou mij onmogelijk zijn
genoeg verdienstelijke mannen ie vinden, althan
binnen het parlement.
Deze achteruitgang van het individu is e
verontrustend teeken en de kiesersmassa moi
er op uit zijn hierin verbetering te brengen. Ga't
enkele verheffende gedachte, geen enkel algem
denkbeeld. Ik heb me op kleine belangen
pletter geloopen." .
Deze uitspraak aangaande de Fransche Kama
komt aardig overeen met hetgeen men allenceii
opmerkt:
Dat de individuen verdu'enen zijn en <te
kudde overheerscht. Maar 'ovcrheerschen is n>>g
geen heerschen. Een kudde kan niet heerschen,
een kudde zoekt een Herder, een Führer om haar
onzelfstandigheid te schragen en haar handelingen
te leiden. Dat is hei wat men nu algemeen ziet
gebeuren. Hoe vreemd het ook klinJd: de
demooratie, de volksregeering, had individuen noodig
om te bestaan, was alleen bestaanbaar in en door
individuen. Zoodra die verdwenen, verviel ook de
democratie, om vervangen te worden door een
onpersoonlijke massa, welke alleen den wil heelt
te blijven bestaan. Dof is haar eenige positiviteit,
en haar eenig verzet is tegen me, gelijk Doumergue,
haar ondergang of opheffing wil. Maar blindelings
volgt zij, waar ook heen overigens, den man, die
haar voortbestaan garandeert^ d.w.z. de persoon'
lijke profijtjes, die haar hebzucht en onnoozelheid
worden voorgespiegeld. Hij, die deze dingen belooft,
behoeft geen individu te zijn - en zal 't ook niet
zijn, gezien het gebrek aan de soort maar hij
moet overtuigingskracht bezitten, om de menigte
zijner volgers aan zijn beloften te doen gelooven.
Hij zal er dan waarschijnlijk eerst zelf aan moeten
yelooven en dus meestal nog gekker zijn dan die
volgelingen. Wat dan precies uitkomt: in tijden,
dat de kudde, de collectiviteit opdringt worden de
ergste gekken de grootste -leiders; want hetgeen
die kudde noodig heeft, zijn niet Rede en Oordeel,
maar een Gezag, dat tegelijk haar instincten vleit.
F. C.
Prof. Mr A. C. JOSEPHUS JITTA
Op ordening in het bedrijfsleven wordt
van alle kanten aangedrongen: door
de ondernemers, nationaal en inter
nationaal, door de arbeiders en door
de regeeringen
ER gaat een roep naar ordening door de
wereld, speciaal op het gebied van het be
drijfsleven. Men zegt, dat de periode van
hot individualisme waarin de begeerte der indi
viduen naar macht en rijkdom de voornaamste
drijfveer was der productie heeft afgedaan. Dat
in de toekomst liet algemeen belang de basis moet
zijn van de productie. Uat de overheid tot taak
heeft leidend in te grijpen ook op dit gebied. Dat
zij, voorgelicht door deskundigen en georganiseer
de belanghebbenden, zal hebben aan te geven,
welke goederen en in welke hoeveelheid en tevens
? want dat zijn daarvan de onvermijdelijke con
sequenties voor welke prijzen geproduceerd zal
worden en welke loonen de arbeiders en de onder
nemers zullen moeten verdienen.
Het is een feit, dat geen objectief waarnemer
van hetgeen geschiedt zal kunnen tegenspreken.
dat een veel sterkere ordening van het bedrijfs
leven, dan tot dusverre gebruikelijk was, met
rassclie schreden voortschrijdt.
De ondernemers vereenigen zich in trust s en
kartels. De producenten van dezelfde artikelen
reiken elkander, over de grenzen der staten heen,
de hand en trachten de wereldmarkt te
beheerschen. De arbeiders, die zich georganiseerd hebben
met de bedoeling, door middel hunner organisaties
invloed te oefenen op de arbeidsvoorwaarden hun
ner leden en zelfs van die arbeiders, die van de
organisaties afzijdig zijn gebleven, wenscben een
aandeel in de leiding van het bedrijfsleven. Zij
dringen aan op de instelling van vertegenwoordi
gende colleges, ondernemingsraden, bedrijfsraden.
of hoe zij meer mogen heeten, waarin zoowel ouder
nemers- als arbeidersvertegenwoordigers zitting
zullen hebben en die door middel van verordenende
bevoegdheid het woord geeft hier de bedoeling
volkomen duidelijk weer ,,ordenend" in het be
drijfsleven kunnen ingrijpen.
Zelfs de middenstand, die groep der bevolking.
die tot dusverre op het behoud der zelfstandigheid
harer leden ten zeerste gesteld was, vraagt, dat de
overheid de vestiging van nieuwe winkels zal
tegenhouden, dat zij uitverkoopen. die niet reëel
zijn, en het cadeau-stelsel zal verbieden en dat zij
slechts die winkeliers tot de uitoefening hunner
zelfgekozen functie zal toelaten, die daarvoor
competent zijn.
De overheden der verschillende landen zien
deze ontwikkeling blijkbaar met instemming
aan.- Zij bevorderen die ontwikkeling en zij dwin
gen zelfs op tal van gebieden de onwilligen zich in
heb gareel der organisaties te schikken. De over
heid van Amsterdam bereidt volgens kranten
berichten een verordening voor, waarin de be
voegdheid een winkel te openen, afhankelijk zal
worden gesteld van een door het gemeentebestuur
te verstr* kkcn vergunning.
De gemeenschappelijke kern, die aanwezig is
in alle nieuwe stelsels van maatschappelijke her
vorming, de fascistische, de nat ionaal-socialistische
en de communistische staat, dépubliekrechtelijke
organisatie van het bedrijfsleven, ,,The New"
Deal", de economie dirigée en de socialisatie, is,
dat een verbetering van de welvaart en een betere
organisatie van maatschappij en staat zal worden
verkregen, wanneer de overheid., de ' leiding op
zich neemt van de verordening van het bedrijfs
leven.
Oordeel van de Meeren Aalberse en Col ij n
omtrent de taak van den staat In deze materie
DAT een nieuwe ordening van het bedrijfsleven
plaats vindt, is een feit. Dat die ontwikke
ling van het bedrijfsleven zich steeds verder uit
breidt, is evenmin te ontkennen. Wat is de taak
van den staat in deze materie?
De Heer Aalberse heeft bij de algemeene be
schouwingen over de begrooting bij zijn critiek op
het economisch beleid van het kabinet-Colijn aan
de regeering verweten, dat zij nalatig was in het
bevorderen van deze ordening van bet bedrijfs
leven.
Volgens den Heer Aalberse is noodig: organische
ordening van het bedrijfsleven met
publiekrechteKjken inslag, en de leiding daarvan in handen van
een uit dat organisch geordenende bedrijfsleven
voortgekomen economischen raad, onder toezicht
en steun en controle van de Regeering.
De taak van de Regeering is naar zijn meeniug:
,,niet opleggen, niet theoretisch in elkaar timme
ren, wat niet organisch is gegroeid, maar
stimulefiren, aanmoedigen, den weg bereiden, d<; mogelijk
heden scheppen en de noodige bevoegdheden toe
kennen."
Uitdrukkelijk ween de Hoer Aalberse af: de oude
rnercantilistische politiek, het staatskapitalisme
en het staatssocialisme.
De lieer Aalberso noemde dat alles een volko
men concrete gedachte. Minister Coliju en de Heer
de Geer verweten hem echter, dat het buitenge
woon vaag was.
Minister Colijn zeide: ,,Dat er meer ordening in
de productie noodig is. is geen nieuwe gedachte.
Het kartolwezen is er een uiting van en dat bestaat
reeds vele jaren. De coöperatie in sommige opzich
ten eveneens. Voor nieuwe vormen op dit gebied is
zeker plaats en de Regeering staat daar allerminst
bot afwijzend tegenover. Maar aan twee voorwaar
den zal daarbij altijd moeten worden voldaan:
het initiatief moet opkomen uit de maatschappij
zelf en het algemeen belang mag daarbij niet in
het gedrang komen. Alleen wat m het leven zelf
groeit, heeft tenslotte wezenlijke levenskracht.
Kunstmatige scheppingen brengen, naar de erva
ring geleerd heeft, geen wezenlijke vernieuwing."
Het komt mij voor, dat het verschil in inzicht
tusschen deze beide sprekers minder groot is. dan
zij zich hebben verbeeld en dat het verschil, voor
zoover het aanwezig is, kan worden verklaard niet
alleen uit een verschil in temperament, maar ook
uit de omstandigheden, dat de eene spreker was
een afgevaardigde, die de Regeering tot daden
wenschte te bewegen en de andere spreker een
bewindsman, die tot handelen bereid is. maar die
zich tevens bewust is. dat zijn verantwoordelijk
heid meebrengt, dat hij zich bezint, alvorens hij
begint. Alleen is mij niet duidelijk, wat de Heer
Aalberse bedoelt met een economischen raad. die
de leiding zal hebben van het bedrijfsleven.
De Staat heeft niet de roeping het bedrijfsleven
te lelden; maar slechts het zoo noodig tot
werkzaamheid te prikkelen en te controleeren,
voorzoover het algemeen belang dat eischt
DE regeering kan dezen groei van de ordening
in het bedrijfsleven niet onbewogen aanzien.
Zij heeft tot taak in te grijpen, zoodra het algemeen
belang dat vergt. Zij behoort de door de belang
hebbenden beoogde ordening te bevorderen, wan
neer dat uit een oogpunt van algemeen belang
gewenscht is, maar zij behoort tevens de bevoegd
heid te hebben eeu ordening, die tot resultaat zal
hebben dat het algemeen belang zal worden opge
offerd aan groepsbelangen, te verbreken. Het alge
meen belang is niet gediend met alles, wat zich als
ordening aandient.
De Regeering en de wetgever behooren dus
uiterst spaarzaam te zijn met het.verleenen van
verordenende bevoegdheden aan colleges, die
samengesteld en beheerscht worden door de ver
tegenwoordigers van het bedrijfsleven. Die colleges
zijn niet bestemd en in staat, in de eerste plaats het
algemeen belang te dienen, maar het groepsbelang.
Dat.beteekent niet. dat de Regeering, wat van
die zijde geadviseerd wordt, in den wind moet
slaan. Zij zal het ter dege hebben te overwegen,
maar de taak deze adviezen aan het algemeen
belang te toetsen, behoort zij in geen geval uit
handen te geven. En een zekere achterdocht, of
aan dien eisch voldaan is, zal haar niet misstaan.
De roeping van de overheid ten aanzien van de
groeiende ordening van het bedrijfsleven bestaat
dus niet in het nemen van de leiding, evenmin in
het delegeéren van vage en derhalve zich ver uit
strekkende verordenende bevoegdheden aan colle
ges bestaande uit vertegenwoordigers van de pro
ducenten, maar in het eventueel verbindend ver
klaren of ontbinden van afspraken, die door de
leiders van het bedrijfsleven onderling zijn ge
troffen.
De leiders van het bedrijfsleven kunnen hun
wen schen in dit opzicht voordragen aan de over
heid. De overheid kan die voorlichting niet ont
beren. Maat de toetsing van deze adviezen aan
het algemeen belang komt uitsluitend toe aan de
organen, die daartoe bestemd zijn: de overheid
en de volksvertegenwoordiging.
'
PAG. 2 DE GROENE Ne. 3001
PAG. 3 DE GROENE Ne. 3001
l