De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1934 8 december pagina 7

8 december 1934 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Literatuur TWEE HISTORISCHE ROMANS »iw ?H S. Bartstra: Quaede Foelck, Thieme & Co., Zutphen HET verschijnsel dat voor som migen de ontwikkeling van van kunsten eu wetenschappen op n bepaald tijdstip. zoggen we oen halve eeuw geleden. A.D. 1SSO, radicaal ophoudt, is nit-t van zekertcharme ontbloot. Wanneer wij der gelijke mousehen vandaag ii« onze voortvarende wereld tegenkomen. diK'ii ze ons uuu als goedaardige groot vaders, die in ietwat ouderwet sehe bewoordingen hun uitvoerige ver halen «loon over ..die goede oudt- tijd" toen alles beslist voel beter was dun tegenwoordig. En daar /ulk een stom vaak overt uiging bezit. en de vertellers met alle beslistheid goloovoii dat «lo wereld zich van kwaad tot erg» r ont wikkelt, komt mon or niet toe hen onverschillig voorbij to loopen. Is men niet al te slecht geluimd, dan si'eel't mei) er zelfs» niets om. ze oon paai' minuten lang to woord t u staan. Op dusdanige wijze moot mon ook de historische roman Quaede FooU-k" van S. Bartstra bekijken. Zoowat alsof hij door oon vriend of naneef van ?mr. Jacob van Lennep geschreven werd, en men moet dan verder niet te veel vergelijkingen maken. Want tegen mevrouw Bosboom, of v. Lim burg Brouwer, of zelfs A. S. C. Wallis. moot de hedendaagsche heer Bartstra het helaas afleggen. Hij bemoeit zich niet niet karaktertee kening eu nog veel minder natuurlijk met de ont. wikkeling van zijn l de-eeuwsche persomiages. Bij hem is het er alleen om begonnen een klein kwantum Friesche glorie" voor de algemeene consumptie gereed te maken in het kader van een verhaal zonder span ning. Het historisch belangwekkende" inag de welwillende lezer er dan uitpeuteren gelijk een kind de sueade uit een krentenbrood. 'Hiermee is de hoofdzaak gezegd, Doch daar do schrijver en zijn werk toch ook typeerend zijn voor een eigenaardige mentaliteit die klaar blijkelijk in sommige déelen d«>s lands nog heerscht. wil ik nog op enkel* détails wijzen. Vooreerst de sporadi sche maar dan ook werkelijk droge eu zelfcritische humor waarmede de heel Bartstra het over zijn friesche stam genooten heeft. I>e doodolijk gewond»; Ocke antwoordt op de vraag hoc het met hem gaat: ..Zoo stilletjes! Minder wordt het niet!" Waarbij de heet Bartstra dan niet kan nalaten op to merken: ..Dat is. zooals bekend. d*f manier van die volksstam om tv kennen te geven, dat het best gaat, en er beterschap te bespeuren valt". Men dient dan maar over.het hoofd te zien dat zulke terzijdeV' n«>^»! erg studentikoos aandoen in het overigens zwaarwichtige en pedant*? relaas, waarin kwistig is omgesprongen met verklarende voetnoten en moraliseerende tusschenzïnnen. Zeer ondeu gend is onze brave schrijver, wannee» hij de verleidelijke dochter der zitreu ners. die gelijk bekend, ergens in Voor-lndiëhun bakermat moete» hebbén. do al te openhartige vóór naam Yoni" schenkt. Wat den arglistigen lezer een hartelijke lach be zorgt! Voor 's heeren Bartstra'g zelfcritiek pleit dan weer, dat hij na een paar honderd bladzijden eigen interpretatie leukweg opmerkt: Dat kan nooit beter gezegd worden, dan met do droge, nuchtere bewoordingen van den chroniekschrijver die deze dingen opgeteekend heeft." Hetgeen dan weer gevolgd wordt door een in 'het kader van de roman volkomen on interessant citaat. En zoo'n geschiede* nisje tusschen een paar friesche familii's-in-opkomst wordt dun genoemd: ..Kon «Ier prachtigste staaltjes vuu politioko t'losschentrokkorij. in do woivldgesehiotlonis ooit voorgekomen" (pag. 2.")2). Dat klinkt niet moor als grootvaders jeudvertelling, mtiur sils vlo'stom uit oen andere planeet! Wij moesten dit eoun beter beden ken, gij. waarde vriend, mot uw auto en uw voorliefde voor Jluxloy eu uw sympathie voor Staliu; on ik met mijn idoo dat wij slechts met 1!),'M en later t o maken hebben, met miji1 voorstel ling dat onze woreldlijn" wel een kromme, maar allerminst een ge sloten lijn is. Wij moesten oenn beter bedenken, dat het aantal menscheu ilat deze boeken leost en schrijft en begrijpt en bewondert en zichhiermee-in-een-lanjï-govoyldo.-beluK'fte voorzien-voelt," blijkbaar nog legio is. Ergo: dat wij temidden van een .tn-oot aantal lllde- on zelfs 18de«'ouwei'S leven. Wij bovinden, ons in «?en pauopticum van lovende en hovleveiide antiquiteiten. Lieb Vut er land inaijst ruhig sein»! Do roman Quaede Foelck" is als roman, als literair product, en aan de mildste normen gubootst, een lor van archivarisson-wijshcid aan elkaar gelijmd. Maar hij heeft de groube ver dienste ons er weer aan te herinneren, dat wij niet slechts in de tijd van Alfred Xeumann en, avid («arnett , leven, maar ook nog steeds in een maatschappij die De roos van Dekema" liefheeft en eigenlijk nog niet aan ,.Het huis Lauenxesse" toe is. Wat ons. andersdenkenden, het onbehagelijke gevoel geeft, een paar eeuwen te vroeg geboren te zijr». ALBEBT HELMAX Dubose Heyward: Peter Ashley", Farrar and Rineheart, New York PETER ASHLEY is een hist irischo ronxan". Heb tarrein d^r historie nu is er een van voetangels, klemmen., valkuilen en gladde weggetjes, die doodloopen. Vooral de gladde weggetjes zijn ge vaarlijk. Zoodra men er een voet op s?et. glijdt men in feestelijke stemming tot het oindöen, staat aan het begin. Over de ernstige historici zullen wij het hier niet hebben; nxïn nvmipelt, dut zij onverbeterlijke phantasben zijn. a'thans m?t autoriteit sproken over dingen, die ze niet gezien hebb3tx. terw.jl e»a ixitu'.i"k'tiUgj mg twijfelt, als h'j e^n g.(bju"b^nis m;t ean' noutj-ail insirirn ;txt iv^nbrejrb. Da sublinx? au ridicule, van don schrijver t >t den historicus (of om;jk-jjrd. ik wil nbmxnd bjleadigen in zijn oa'jet vijf o ld eerbaar beroep) il n'yaqu'un pis. DJ schrijver van ean hisboi'ischerx i'onxxn waarschuw»/ t^n minsta, dit hij d j g>ji-i gjm^anbe iets gilt wjs mikén: h3lais, zijn op.ïrxhirbigixsid glit niet verd'ir dan Ii3t titolblid; na d? blink? pji?irxa zijn alle goad? votjrixinuns verdw^mn «n verklap'j .Vondt>l iu levenden, lijv.i koussn of staat Xiro druk te tyi-aTxaisecren. Xap:>leorl op di film, Bïmbraivdt »n <l> bek!aa?l-?nbarxk op h?b ttjjfi^el. Hiinxirck aan d;a huisolijken haard m?t pantoffels aau: wjct-u. ili.gelosf er eenvoudig niet aan. D?- c:>a?2i ;ntieu?3 lezar wjifelt raad? b'j voinbait; als htj eau hisb'J.-ischïn, ronxvn opp'ikt. H'j'li^oft visiojn3n van dikke han-lb .>.ïken, die h'j oiganlijk n-)g zou m Mötetx d;)'.)rw>irkon; hij wjet, dit- hij dikwijls g^^n and'ïr verschil zal vinden, dan dat in h<*b e?n-3 b^ak d» gi-aaf 'zijn, paard en in h^t andere z!jn ros bj3tiji;i, dïsh hat Vtirlan^n naar d«> juista" to«ïd"a3hb van d^ zaak zon ham niet m.'b nut laten en dus begint liij ijverig to studofivii on shiat d»«n historisohen roman dicht. Do kunst moet van onzon tijd zijn". zegt hij en zucht vun voldoening', «lat hij nog net- ontsnapt i«. Maar het boek van Ihibose Hi-ywurd is geen historische roman m iliou zin. Heb speelt weliswaar tijdens don successie-oorlog t usst-hen «Ie Zuide lijke on Xooitlclijk»" staten van Ame rika in do jaren ISUI-IXn'J t o ('liarleston in Zu'Kl-l'arolinu. maar het is van hot begin tot heb einde een roman van onzon tijd. Daarmede wil ik niet zeggen: van alle tijdon, om don be kenden prospectus-slagzin te gebrui ken; dat is hij óók. volgens mijn meeiiing. doch ik heb hier hot oog op hot pr«>cAlé. De figuren in dit boek zijn personen uit onze omgeving (of wij zouden willen, «lat zij het waren), :il duelleeroii «.leze laatsten niet moer on al houden zij goeix slaven. De con flicten. «Ie vrouwen, de levenshouding. zij zijn ons alle bekend on vertrouwd zonder dat hot, werk een anachronistischon indruk maakt. Mon zou i?oiieigd zijn na lezing van dit boek in een iiiotuphysickcil bami door hot geslacht heen (do schrijver is in Charleston geboren uit. coii oude plantersfamilie) met. hot verleden te gaan g-Moovon. Zoo overtuigend, zoo tot in alle doelen tle mentaliteit en de sfeer meebelevond, kan men, slechts schrijven, als men regelrecht stamt uit het land en het milieu, dat men behandelt. liet verhaal is in opzet tamelijk eeiwoudig: de contemplatief aan gelegde Peter Ashley, die zijn opvoe ding in Engeland voltooid heeft. komt op het oogenblik, dat de span ning tusschen Xoord en Zuid haar hoogtepunt heeft bereikt, thuis en voelt zich onwennig te midden van het enthousiasme van zijn familie leden en oude vrienden, waar hij als jongen al niet veel contact mee had. maar die hem nu heelemaal vreemd zijn. Hij wordt verslaggever, ontmoet zijn toekomstige bruid, die door veel flinkere" mannen achtervolgd wordt. raakt bij de rennen zoo in geestdrift. dat hij als in trance naar de krant rijdt, zijn verslag schrijft en zich pas naderhand herinnert, dat hij de vrouw, die hij bemint, beloofd heefb naar huis te begeleiden. Zijn verslag wordt jammerlijk verminkt door een superieur, hij neemt ontslag en heeft tevens de genegenheid van zijn ge liefde verspeeld. Xaar aanleiding van een uiteenzetting in de club over de nutteloosheid van den successieoorlog. duelleert hij met; een vermeenden medeminnaar, die juist gohpord heeft, dat de vrouw, die hij reeds lang het hof maakt, Peter Ashley boven hem verkiest en nu een tweegevecht uit lokt. Peter wordt zwaar gewond; ver zoening en. verloving: volgen; hij neemt dianst in het leger dor Zuidelijken. Psychologisch: een dichttirlijk aan gelegde jongeman, die onder den d'-'ang der omstandigheden niet onder gaat, zish'niet <>p hetzelfde innerlijke standpunt handhaaft, maar (en het markwaardige is. dat dit zeer aanne melijk wordt gamaakt) vet'hardt en een ,.normale" man wordt. Een gjgevcn, dat zoo romantisch is, dat het zou kunnen degjnereeren tot heb imSief voor een zootclijke krijg<mzö-elkaar + ho:>ge kringengeschiede nis. Duboae Heyward heeft ons niet alleon dit bespaard, mlar, behalve subliem geschreven en geobserveerd-" scènes van, de slavenmarkt, de* rennen, hat duel en do verovering van Fort SuTxter, een in alle datails en in zijn gjheel psychologisch uitstekend verant woord, ja zelfs hier en daar tragischg.iud verhaal geleverd. Ejn heldhaftig*» sfeer zonder gebral, een Hberbijnsche wereldbeschouwing zonder sexualiteit, katoenkoningen zonder gold. Poter Ashley: de autobiografie van den grootvader, geschreven door d-Mi kleinzoon. .R. B LIJST KA' Hoe men zich mee moet HENR. U1TEXAXT Knakkernmn zat i>p een paard en hij reed langs een weggetje, dat oon paadje was tusschen twee ver schillende korenvel den met de zon ach terop. En omdat die zon aldoor maar zonder schaduw scheen, voelde luite nant Knakkerman een soort zonnesteek. die zich openbaarde met dorst, tot er een heel klein cafeetje kwam. dat zoouiaar op straat stond, waar ie in. stapte uit noodweer, na /.'n paard te hebben buiten gelaten. Luitenant Knakkerman heeft een Mama, die weduwe is met hem als troost, en 't zou niet in z'n hoofd zijn opgekomen om dat cafeetje binnen te gaan zonder zonnesteek. Maar toen ie eenmaal binnen was viel 't mee, want er zat een gerim pelde generaal zonder uniform, die hij herkende aan z'n gezicht. En de generaal herkende hem k aan z'n gezicht en zei: ..Luitenant Knakker man, nietwaar?", en luitenant Knak kerman zei dat 't waar was, en be.gon over de zonnesteek ter verontschul diging, omdat 't maar zoo'n heel klein cafeetje was, tot ie begreep, dat z'n houding niet fair was tegenover de generaal, die ook zonder zonnesteek in het obscure dingetje zat, en hij dacht aan z'n carrière en brak alles af, en ze bestelden slecht bier, dat 'ze dronken tot de schemer viel. waarna luitenant Knakkerman verdwoen mot een hand van do achter blijvend? grijsaard. Maar terwijl ie weg galoppeerde had ie aldoor een verkeerd gevoel ,of er iets was mét die generaal, en toen ie later thuis op een cretonne bank zat om z'n gedachten te verzamelen, kwam z'n oude moeder in het lavendel en zei: is dat niet die en die? En toen wist ie ineens alles mst een schok, want de gon«raal van het ?cafeetje was een hooger iemand m3t een groote mond en allerlei invloeden, waar allerlei m<mscheix net zoo lang achter aan hadden g»hold tot ie een gevaarlijk karakter had gokreg^n im't een omge keerde uitwerking en een argvvaaneoniplex. waar ie nu mézat opge scheept om/lat ie dacht dat iedereen 'm, naliep voor aanbevelingen en promoties, wat natuurlijk niet waar wj,s om^at ied'jtreorx daar te hoüg voorstaat. Luitenant Knakkerman begreep dat da g<m^raal hem die dag onmiddellijk verdacht had van het ergste, en hij steunde z'n kloppend hoofd tegen cd Gedichten nergens bemoeien VAN EYK hooge schoorsteen, en z'n oude moeder sti'-jek bemoedigend over z'n brillant ine. en hij ha<l echt verdriet over dat kleine cafeetje en ging nog diezelfde uvond naar oon gröter, waar ie do . generaal zag zitten met een gezel schap, zoodat ie meteen groetend weer door de andere deur verdween. We hoorden alles via z'n Mama, en de dag daarna liep luitenant Knakkerman op do paardenrennen met een meisje. Ze wandelden de tribune op en gingen zitten naast een heer met oen hoed, en luitenant Knakkerman z?i: Pardon" omdat ie 'm een peut gaf met de elleboog van het meisje, en de heer keek achter dochtig onder z'n luvïd, die ie afnam, en toen was luitenant Knakkerman rood geworden omdat ie tle generaal herkende, die opstond en mot driftige passen langs do afgezette touwtjes ging loopcn van het terrein. Daarna zag ie de generaal op een diner bij een oom. En daarna op nog twee andere diners. Hij zat tegenover 'm op een bridge-drive, waar ie niet weg kon. Hij ontmoette 'm in de schouwburg, in de Bitz Bar, en ergens waar ie maar net deed of ie 'nx niet herkende. Hij botste tegen het spatbord van de generaal. Hij kwam nooit anders dan achter de generaal z'n club binnen. Hij vroeg naar de krant waar de generaal mee bezig was. Heb was de hoed van de generaal, die hij geregeld van de plank gooide in de garderobe. En de grijze generaal rook lont, en liep met al z'n rimpeltjes door de stad te vertellen, dat luitenant Knak kerman hem lastig viel, en dat luitenant Knakkerman natuurlijk dat tijdelijke baantje wilde hebben van militair attachéaan de internationale wapententoonstelling in Yorkbourne. (T.S.A.). ? Maar hij gaat niet," zei de gene raal. Als ie 't me fatsoenlijk was komen vragen, dan wél. want ik heb als cadet naast z'n doode Papa in de slaapzaal gelegen. Maar nu ! Onwaar dige praktijken! Bovendien heb ik persoonlijk er eigenlijk niets over te zeggen." Dat zei ie tegen iedereen behalve tegen luitenant Knakkerman zélf. En luitenant Knak kerman zélf zei: Ik wil niet eens naar Yorkbourne. Heen en terug zeeziek.... Afschuwelijk. Die man Weet niet wat ie zegt." Maar dat hoorde de genuraal weer niet, en zoo ging 't dóór tot luitenant Knakker man bij ons kwam dineeren met een vreemde wandelstok, die we legiti meerden als een wandelstok van do generaal (omdat z'n initialen er op zaten), die hij die dag weer tegen 't lijf was goloopen bij een toevallige ontmoeting in een willekeurige kap per, waar ie 'm had vinden zitten met een Wit laken en een ingezeepte snor. , - . , ..Die man wordt m'n dood.'' zuchtte de arhxe jongen onder tafel. en hij stikte in z'n eendvogel en zei dat z'n eer op straat st«>nd, en dat al z'n collega's niets meer geloofden en aan een stuk door tegen hem insinueerden over dat vervloekte reisje naar Yorkbourne, en dat ie d generaal zou wurgen als ie nog nmaal het hart had hem tegen te k«>nxen. Enfin, Papa en Mama en «Ie andere nxenscheh vonden hem die avond vreemd (wat ie was), en omdat ie eigenlijk niet langer' in een. stemming was voor fatsoenlijk gezelschap, nam ik 'm mee naar mijn kamer. Hij vie! rookend neer op mijn tijgcrhuid. Thóroso." zei ie. ..je inoob me holpen. Ik hob g«««-i» /uster. Alh-en muur «-on moodor, »Uo eigenlijk al vei'I to ou«l is gewor«le»i." Ik knikt.1- begrijpend tegen «l«- huaid. In heb licht van 't vuur zag hij »-r uit u Is- een overspannen sk«-l«'t (hij is mager van huis uit), en ik werd heololUUttl Wt'-ok, «'11 ik beloof«lo hem «Ie volgende dag mot d«> een of antleiv intëekonlijst naar de vrouw van <l«krankzinnige generaal to gaan. «-n daar langs m'n neus t o zoggen, «lat oen kenniis van me, oen zekere luite nant Knakkerman. absoluut, onder gén voorwaarde, ooit van z'n loven. ru>öit of to nimmer naar Yorkbourne wilde gaan met 't oog op de zeeziokto heen en terug. Ik ging dus (in iets blauws), en zei al die dingen togen de vrouw in kwestie, die me met «>p«'ii armen ontving omdat zi' Mama wilde hebben vo«>r een voedseleomité, en ik dronk thee tegen de klippen op tot do gekke generaal door de deur kwam, on wo net zoo lang over paarden spraken tot we als van/elf op een zekere luitenant Knakkerman terecht kivamen. een kennis van me. die absoluut., onder gén voorwuardi-. t van r/.'n loven, nooit of te nimmer naar Yorkbourne wilde met 't oog «>p de zeeziekte. De generaal ging rechtop zitten in z'n weggezakte fauteuil; hij kook naar me als een kat naar een onbeheerde worst. Zoo. zoo....", zei ie valsch. Luitenant Knakkerman?" ...Ta." zei ik een beetje benauwd. Een. soldaat." zei hij. Een officier." zei ik. ..Een soldaat," zei ie nadrukkelijk. Een soldaat, die buiig is. voor zèziekto !" Toen ik weg ging vroeg ie me nog eens of ik 't zeker wist. en ik zei: ja, hél zeker. Dat ie niét naar Yorkbourne wilde, en ik «lacht: Alles is in orde." en ik reed naar huis en telefoneerde luitenant Knak kerman, die Hoera !" zei. Maar twee dagen later kreeg ie een bericht. Dat ie naar Yorkbourne moest. Als mili tair attaché. Acht dagen heen. en acht dagen terug; over zee.... Z'n huilende moeder bracht 'm weg in een Persianer jas 'met oen mof omdat 't koud was en waaierig. En toen ie terug kwam was ie boos op mij omdat ie dacht «lat ik de 'generaal had opgestookt, en iotloreen zei: Knakkerman is een intrigant. Intri ges ! Stroopsmeren ! Hij hoeft net zoo lang achter die ouwe generaal aangeloopen totdat... . Xee ! Dan wij ! !" Waarmee ik maar zoggen wil. dat je je.nooit ergens moe bemoeien moet. Intermezzo met Ernst door Josine Reuling. Nijgh & van Ditmar N.V. Rotterdam 1934 ER zijn lieden, xipper-ten der letterkunde-ijker.s. tlie hot nut en de bebeekenis van den middelmatig g«tedeii roman in twijfel trekken. Dat zijn egoïsten, die niet beseffen dat «Ie lezende massa bij pasteien en kaviaar allén niet leven kan. doch op zijn tijd een boterham met kaas en een kalfscotelet prefereert. ' Van Josine Heuling herinner ik mij een Vriendelijk boekje 8iempie" dat mij voor het eerst in contact bracht mot haar vriendelijke, zuivere talent. Die zelfde zuiverheid geurde mij uit de bladzijden van dit intermezzo tege moet en al heb ik persoonlijk niet de geringste behoefte er aan beziggehou den to worden met het relaas van twee bleeke levens hoe die elkaar raakten, zich iheenstrengolden en elkaar weer loslieten -.?toch rnag ik erkennen dat Josine Reuling's boek even eenige. nu ja... .gezellige uren schenkt aan. wien die uit het jachtende leven van allen dag te plukken weet. En zijn ? er niet ontelbaar velen voor wie ie.dere avond uit gezelligheid ia samengesteld met twee schepjes suiker en een wolkje melk? E. E LI AS NIJHOFF's NIEUWE BUNDEL D. A. M. Binnendijk M. Nijhoff: Nieuwe ge dichten. Em. Querido. Amsterdam, 1934 BKIIOKDZAAM 011 blijk K«.vrinl van een prijzenswaardig vorantwoordolijkh«-idsbesef ton aan/.ieii vun de taak <m de waaitlighcid van d«-n ilichter. publice«Tt Xijhoff zijn ge dichten sporadisch en hij bundelt ze mot even groote voorzichtigheid als hij ze met keuretule nauwlettendheid voor «Ion zuiverstc-n vorm schrijft. l n 1010 verschoon D«i AVamk-laar. in 1J>24 het bekroonde boek Vormen. nu. tien jaar later, zijn Xieuwe Ge dichten. De tijd. verloopen tusschen zijn. laatsten eii zijn voorlaatston bundol, vergt, dringender dan zulks anders het geval zou zijn, «lat de waarde van beide wor<lt vergeleken. l let wil mij voorkomen, dat Xijhoff met de neiging om zijn bovenaardsche erva ringen in een vers van gelijken aard te realiseeren. groot endeels hooft afgere kend en liet vroeger in De Wandelaar' overheerschcnd element n.l. dat van het concretiseerend uitdrukkingsver mogen der taal heeft teruggevonden. Zelfs de gedichten dio het rnet-sthet ka rakter van een lied dragen, vertoonen deze eigenschap in meerdere mate dan in Vormen. De dichter spreekt dezen terugkeer tot de aarde ook met zoo veel woorden xüt in ,.De Soldaat en de Zee", een prachtig en representatief specimen van zijn poëzie. Hoewol mijn o< u deel over zijn nieuwe gedichten, na herhaalde lectuur, niet anders kan luiden, dan dat wij in Xijhoff een dor weinige dichters van ras zijn blijven bezitten, een dier dichters wier bezieling v«jlkonien in staat is de diepste krachten der taal tot leven, .te wekken. toch kan ik mij niet «intvoinzen. dat uit dezen bundel, meer dan uit Vormen, hot besef zich aan mij heeft opgedrongen, dat de mo tieven, waarin zich de bezieling als ?vanzelve zou moeten belichamen, in belangrijke mate te danken zijn aan vernuft en een eenigszi'ns geforceerde vindingrijkheid. Het gedicht ..De Moeder do Vrouw" bewijst, dunkt mij. onweerlegbaar de houdbaarheid van dit oordeel. Ook treft in'dezen bundel. doordat hij minder geïnspireerd cosc h tv ven lijkt, de korte, wrevelige, verteltooii. die soms ontaardt in een met hardnekkige, dwingerige eigenwijsheid formulceremle stem. hinderlijker dan in zijn. Vroegere, bloeiender levende verzen, die oen overtuigender accent bezaten. Ken nerveuze beheersching' is er «Ie beste eigenschap van gebleven: oen wijs. een levenswijs inzicht'is er nog steeds een charmeorendo trok van: een fijne trilling van do huid v»« do taal blijft het raadselachtig geheim van deze poëzie. De splitsing der persoonlijkheid in die van den mensch en van den dich ter, den schepper", keert in enkele «lezer nieuwe gedichten terug. Uit het. bij fragmenten stellig sublieme, stuk proza ,,Peix «>p Papier" weet men. hoe Xijhoff door het probleem dex' ver houding van mensch tot dichter, van de beide gebieden: leven en lovensbewustheid. die berusten 'moet op een verdubbeling dor ziel in haar functies, werd beziggehouden. Het Kind en Ik" en De Schrijver" ge tuigen van de onverflauw«le belang stelling voor en de nog steeds niet uit geputte mogelijkheden van dit motief. In dit opzicht het merkwaardigst, bovendien als gedicht een voortreffe lijk geslaagd experiment, is Awater", het verhaal van den dichter op zoek naar «>en reisgenoot, dien hij meent. gevonden te hebben in den wónderlijken figuur van Awater. van wien enkelen zegg<*n dat hij accountant of iets dergelijks is on anderen, dat hij 's avonds (irioksch of lorsoli h-ost. Al* achter zij n tweede Ikwuiulclt «l«- «licht er onopgemerkt uohlor Awat«-r aan, hem /orKo/«-llend op zijn tocht door «lo stad als hij zijn kantoor heeft verlaten, bij hom zittend ia den salon van dfii barbier, mot hem mee sluipend naar hot café. waar hij vro«-g«-r zijn broer placht te ontmoeten. Voortdurend be spiedt hij Awater, waar hij gaat of .staat, is «-r getuig*- van «lat A water optreedt als chansonnior on Jaat hom tenslotte in don steek om alleen op reistc gaan als in oeiioverhaa.st c-vlucht. Xuchterlwid. oxacthfül. en bezonken 'wijsheid zijn hi«.-r yokrislallisferd in don vorm van oon in as-oiu-f-ieml rijm geschreven gedicht. t:c-hovou op «-on plan dat zich aan «-Iko banaliteit, hoc gevaarlijk dreijjrciul nok.onttrekt ouals hot ware ternauwernood maar juist, voldoende gevoelig irowordon om di-n indruk te vt-sti'jvn dien hot tr«Hlichl beoogt te gov«Mi ou do sensatie op to roepen, dio er don grondslag van moot hebben, gevormtl. Deze grondslag: de verrassing om hot steeds oorspronke lijke vun h«.-t gewcme. om de betoovercixde kracht van het alledaagsche. om de eeuwigheid in don'tijd.treedt te voor schijn in een taal, die oon van alle bitterheid verstijken ironie paart aan Bijbolschen eenvoud., on scherpte van waarneming aan hel«lerheid on raffi nement van verbeelding. Ten voor beeld : Zijn hand, op tafol trommelend. schenkt moed aan het visoen, dat door zijn voorhoofd woelt. Een sneeuwvlok dwarrelt tussen drop pen bloed. Het spel wordt tot een nieuw figuur gevoegd. Zijn glas. vóór hom. beslaat onaan geroerd. De cicaret dio in do asbak gloeit maakt-een stokroos die langs 't plafond ontbloeit. Hij zit volstrekt alk-en on ongemoeid. Hij hooft wat oon planeet heeft ou een-bloem. een innerlijke vaart dio diep vervoert. Eindelijk! De Uilenreeks. Uitgave Bigot en van Rossum. Amsterdam JAK EX lang hooft het letterHovend publiek in Xederland gewacht op don ondernemeniU'nuitgever.' die hot goede boeken in klein formaat zou schenken togen een betaalbareu prijs. Daarbij Werd steeds gedacht aan do lusolbüchor. later aan de Albatross-sorie. En nu eindelijk zijn wij dergelijke reeksen rijk. Querido geeft zijn Salamander; Bigot on van. Kossum hun Uilenreeks. Wat tot nu toe in deze laatste uitgave verschenen is. stemt t«it vertrouwen in het inzicht der leiders: zij hebbon een veelal voortreffelijke keus godaan wat stof en schrijvers aangaat, terwijl bovendien h.'t uiter lijk «lor sober- .gekleurde.- goi'aitoniieerde boekjes alleraangenaamst mag heet en. De nummers die voor mij liggen bieden variatie van onder werpen en de behandeling van de st« f. voor zoover het bl«>omlezingen betreft, maakt aanspraak op hartelijke waar«leering. Men vindt ero.a. een scherpe, meesterlijk geschreven novelle van Iwan Boenin. Wat langt>n tijd heette onmo gelijk te zijn in ons land, is gelukt. X«>g niet te laat. D.A.M.B. ?l PAG. 12 DE GROENE No. 3001 PAC. 13 DE GROENE No. 3001

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl