Historisch Archief 1877-1940
Literatuur
TWEE HISTORISCHE ROMANS
»iw
?H
S. Bartstra: Quaede Foelck,
Thieme & Co., Zutphen
HET verschijnsel dat voor som
migen de ontwikkeling van
van kunsten eu wetenschappen
op n bepaald tijdstip. zoggen we
oen halve eeuw geleden. A.D. 1SSO,
radicaal ophoudt, is nit-t van
zekertcharme ontbloot. Wanneer wij der
gelijke mousehen vandaag ii« onze
voortvarende wereld tegenkomen.
diK'ii ze ons uuu als goedaardige groot
vaders, die in ietwat ouderwet sehe
bewoordingen hun uitvoerige ver
halen «loon over ..die goede oudt- tijd"
toen alles beslist voel beter was dun
tegenwoordig. En daar /ulk een stom
vaak overt uiging bezit. en de vertellers
met alle beslistheid goloovoii dat «lo
wereld zich van kwaad tot erg» r ont
wikkelt, komt mon or niet toe hen
onverschillig voorbij to loopen. Is men
niet al te slecht geluimd, dan si'eel't
mei) er zelfs» niets om. ze oon paai'
minuten lang to woord t u staan.
Op dusdanige wijze moot mon ook
de historische roman Quaede FooU-k"
van S. Bartstra bekijken. Zoowat
alsof hij door oon vriend of naneef van
?mr. Jacob van Lennep geschreven
werd, en men moet dan verder niet
te veel vergelijkingen maken. Want
tegen mevrouw Bosboom, of v. Lim
burg Brouwer, of zelfs A. S. C. Wallis.
moot de hedendaagsche heer Bartstra
het helaas afleggen. Hij bemoeit zich
niet niet karaktertee kening eu nog
veel minder natuurlijk met de
ont. wikkeling van zijn l de-eeuwsche
persomiages. Bij hem is het er alleen
om begonnen een klein kwantum
Friesche glorie" voor de algemeene
consumptie gereed te maken in het
kader van een verhaal zonder span
ning. Het historisch belangwekkende"
inag de welwillende lezer er dan
uitpeuteren gelijk een kind de sueade uit
een krentenbrood.
'Hiermee is de hoofdzaak gezegd,
Doch daar do schrijver en zijn werk
toch ook typeerend zijn voor een
eigenaardige mentaliteit die klaar
blijkelijk in sommige déelen d«>s lands
nog heerscht. wil ik nog op enkel*
détails wijzen. Vooreerst de sporadi
sche maar dan ook werkelijk droge eu
zelfcritische humor waarmede de heel
Bartstra het over zijn friesche stam
genooten heeft. I>e doodolijk gewond»;
Ocke antwoordt op de vraag hoc het
met hem gaat: ..Zoo stilletjes! Minder
wordt het niet!" Waarbij de heet
Bartstra dan niet kan nalaten op to
merken: ..Dat is. zooals bekend. d*f
manier van die volksstam om tv
kennen te geven, dat het best gaat,
en er beterschap te bespeuren valt".
Men dient dan maar over.het hoofd
te zien dat zulke terzijdeV' n«>^»!
erg studentikoos aandoen in het
overigens zwaarwichtige en pedant*?
relaas, waarin kwistig is omgesprongen
met verklarende voetnoten en
moraliseerende tusschenzïnnen. Zeer ondeu
gend is onze brave schrijver, wannee»
hij de verleidelijke dochter der zitreu
ners. die gelijk bekend, ergens in
Voor-lndiëhun bakermat moete»
hebbén. do al te openhartige vóór
naam Yoni" schenkt. Wat den
arglistigen lezer een hartelijke lach be
zorgt!
Voor 's heeren Bartstra'g zelfcritiek
pleit dan weer, dat hij na een paar
honderd bladzijden eigen interpretatie
leukweg opmerkt: Dat kan nooit
beter gezegd worden, dan met do
droge, nuchtere bewoordingen van
den chroniekschrijver die deze dingen
opgeteekend heeft." Hetgeen dan
weer gevolgd wordt door een in 'het
kader van de roman volkomen on
interessant citaat. En zoo'n geschiede*
nisje tusschen een paar friesche
familii's-in-opkomst wordt dun genoemd:
..Kon «Ier prachtigste staaltjes vuu
politioko t'losschentrokkorij. in do
woivldgesehiotlonis ooit voorgekomen"
(pag. 2.")2). Dat klinkt niet moor als
grootvaders jeudvertelling, mtiur sils
vlo'stom uit oen andere planeet!
Wij moesten dit eoun beter beden
ken, gij. waarde vriend, mot uw auto
en uw voorliefde voor Jluxloy eu uw
sympathie voor Staliu; on ik met mijn
idoo dat wij slechts met 1!),'M en later
t o maken hebben, met miji1 voorstel
ling dat onze woreldlijn" wel een
kromme, maar allerminst een ge
sloten lijn is. Wij moesten oenn beter
bedenken, dat het aantal menscheu
ilat deze boeken leost en schrijft en
begrijpt en bewondert en
zichhiermee-in-een-lanjï-govoyldo.-beluK'fte
voorzien-voelt," blijkbaar nog legio
is. Ergo: dat wij temidden van een
.tn-oot aantal lllde- on zelfs
18de«'ouwei'S leven. Wij bovinden, ons in
«?en pauopticum van lovende en
hovleveiide antiquiteiten. Lieb Vut er land
inaijst ruhig sein»!
Do roman Quaede Foelck" is als
roman, als literair product, en aan
de mildste normen gubootst, een lor
van archivarisson-wijshcid aan elkaar
gelijmd. Maar hij heeft de groube ver
dienste ons er weer aan te herinneren,
dat wij niet slechts in de tijd van
Alfred Xeumann en, avid («arnett ,
leven, maar ook nog steeds in een
maatschappij die De roos van
Dekema" liefheeft en eigenlijk nog niet aan
,.Het huis Lauenxesse" toe is.
Wat ons. andersdenkenden, het
onbehagelijke gevoel geeft, een paar
eeuwen te vroeg geboren te zijr».
ALBEBT HELMAX
Dubose Heyward: Peter
Ashley", Farrar and
Rineheart, New York
PETER ASHLEY is een
hist irischo ronxan". Heb tarrein
d^r historie nu is er een van
voetangels, klemmen., valkuilen en
gladde weggetjes, die doodloopen.
Vooral de gladde weggetjes zijn ge
vaarlijk. Zoodra men er een voet op
s?et. glijdt men in feestelijke stemming
tot het oindöen, staat aan het begin.
Over de ernstige historici zullen wij
het hier niet hebben; nxïn nvmipelt,
dut zij onverbeterlijke phantasben zijn.
a'thans m?t autoriteit sproken over
dingen, die ze niet gezien hebb3tx.
terw.jl e»a ixitu'.i"k'tiUgj mg twijfelt,
als h'j e^n g.(bju"b^nis m;t ean'
noutj-ail insirirn ;txt iv^nbrejrb. Da
sublinx? au ridicule, van don schrijver
t >t den historicus (of om;jk-jjrd. ik
wil nbmxnd bjleadigen in zijn
oa'jet vijf o ld eerbaar beroep) il n'yaqu'un
pis. DJ schrijver van ean hisboi'ischerx
i'onxxn waarschuw»/ t^n minsta, dit
hij d j g>ji-i gjm^anbe iets gilt wjs
mikén: h3lais, zijn op.ïrxhirbigixsid
glit niet verd'ir dan Ii3t titolblid; na
d? blink? pji?irxa zijn alle goad?
votjrixinuns verdw^mn «n verklap'j
.Vondt>l iu levenden, lijv.i koussn of staat
Xiro druk te tyi-aTxaisecren.
Xap:>leorl op di film, Bïmbraivdt »n
<l> bek!aa?l-?nbarxk op h?b ttjjfi^el.
Hiinxirck aan d;a huisolijken haard
m?t pantoffels aau: wjct-u. ili.gelosf
er eenvoudig niet aan.
D?- c:>a?2i ;ntieu?3 lezar wjifelt raad?
b'j voinbait; als htj eau hisb'J.-ischïn,
ronxvn opp'ikt. H'j'li^oft visiojn3n van
dikke han-lb .>.ïken, die h'j oiganlijk
n-)g zou m Mötetx d;)'.)rw>irkon; hij wjet,
dit- hij dikwijls g^^n and'ïr verschil
zal vinden, dan dat in h<*b e?n-3 b^ak
d» gi-aaf 'zijn, paard en in h^t andere
z!jn ros bj3tiji;i, dïsh hat Vtirlan^n
naar d«> juista" to«ïd"a3hb van d^
zaak zon ham niet m.'b nut laten en
dus begint liij ijverig to studofivii on
shiat d»«n historisohen roman dicht.
Do kunst moet van onzon tijd zijn".
zegt hij en zucht vun voldoening', «lat
hij nog net- ontsnapt i«.
Maar het boek van Ihibose
Hi-ywurd is geen historische roman m
iliou zin. Heb speelt weliswaar tijdens
don successie-oorlog t usst-hen «Ie Zuide
lijke on Xooitlclijk»" staten van Ame
rika in do jaren ISUI-IXn'J t o
('liarleston in Zu'Kl-l'arolinu. maar het is
van hot begin tot heb einde een roman
van onzon tijd. Daarmede wil ik niet
zeggen: van alle tijdon, om don be
kenden prospectus-slagzin te gebrui
ken; dat is hij óók. volgens mijn
meeiiing. doch ik heb hier hot oog op hot
pr«>cAlé. De figuren in dit boek zijn
personen uit onze omgeving (of wij
zouden willen, «lat zij het waren), :il
duelleeroii «.leze laatsten niet moer on
al houden zij goeix slaven. De con
flicten. «Ie vrouwen, de levenshouding.
zij zijn ons alle bekend on vertrouwd
zonder dat hot, werk een
anachronistischon indruk maakt. Mon zou
i?oiieigd zijn na lezing van dit boek in
een iiiotuphysickcil bami door hot
geslacht heen (do schrijver is in
Charleston geboren uit. coii oude
plantersfamilie) met. hot verleden te
gaan g-Moovon. Zoo overtuigend, zoo
tot in alle doelen tle mentaliteit en de
sfeer meebelevond, kan men, slechts
schrijven, als men regelrecht stamt
uit het land en het milieu, dat men
behandelt.
liet verhaal is in opzet tamelijk
eeiwoudig: de contemplatief aan
gelegde Peter Ashley, die zijn opvoe
ding in Engeland voltooid heeft.
komt op het oogenblik, dat de span
ning tusschen Xoord en Zuid haar
hoogtepunt heeft bereikt, thuis en
voelt zich onwennig te midden van
het enthousiasme van zijn familie
leden en oude vrienden, waar hij als
jongen al niet veel contact mee had.
maar die hem nu heelemaal vreemd
zijn. Hij wordt verslaggever, ontmoet
zijn toekomstige bruid, die door veel
flinkere" mannen achtervolgd wordt.
raakt bij de rennen zoo in geestdrift.
dat hij als in trance naar de krant
rijdt, zijn verslag schrijft en zich pas
naderhand herinnert, dat hij de
vrouw, die hij bemint, beloofd heefb
naar huis te begeleiden. Zijn verslag
wordt jammerlijk verminkt door een
superieur, hij neemt ontslag en heeft
tevens de genegenheid van zijn ge
liefde verspeeld. Xaar aanleiding van
een uiteenzetting in de club over de
nutteloosheid van den successieoorlog.
duelleert hij met; een vermeenden
medeminnaar, die juist gohpord heeft,
dat de vrouw, die hij reeds lang het
hof maakt, Peter Ashley boven hem
verkiest en nu een tweegevecht uit
lokt. Peter wordt zwaar gewond; ver
zoening en. verloving: volgen; hij neemt
dianst in het leger dor Zuidelijken.
Psychologisch: een dichttirlijk aan
gelegde jongeman, die onder den
d'-'ang der omstandigheden niet onder
gaat, zish'niet <>p hetzelfde innerlijke
standpunt handhaaft, maar (en het
markwaardige is. dat dit zeer aanne
melijk wordt gamaakt) vet'hardt en
een ,.normale" man wordt.
Een gjgevcn, dat zoo romantisch is,
dat het zou kunnen degjnereeren tot
heb imSief voor een zootclijke
krijg<mzö-elkaar + ho:>ge kringengeschiede
nis. Duboae Heyward heeft ons niet
alleon dit bespaard, mlar, behalve
subliem geschreven en geobserveerd-"
scènes van, de slavenmarkt, de* rennen,
hat duel en do verovering van Fort
SuTxter, een in alle datails en in zijn
gjheel psychologisch uitstekend verant
woord, ja zelfs hier en daar
tragischg.iud verhaal geleverd. Ejn heldhaftig*»
sfeer zonder gebral, een Hberbijnsche
wereldbeschouwing zonder sexualiteit,
katoenkoningen zonder gold.
Poter Ashley: de autobiografie van
den grootvader, geschreven door d-Mi
kleinzoon. .R. B LIJST KA'
Hoe men zich
mee moet
HENR.
U1TEXAXT Knakkernmn zat
i>p een paard en hij reed langs
een weggetje, dat oon paadje
was tusschen twee ver
schillende korenvel
den met de zon ach
terop. En omdat die zon aldoor maar
zonder schaduw scheen, voelde luite
nant Knakkerman een soort zonnesteek.
die zich openbaarde met dorst, tot
er een heel klein cafeetje kwam. dat
zoouiaar op straat stond, waar ie in.
stapte uit noodweer, na /.'n paard te
hebben buiten gelaten.
Luitenant Knakkerman heeft een
Mama, die weduwe is met hem als
troost, en 't zou niet in z'n hoofd
zijn opgekomen om dat cafeetje
binnen te gaan zonder zonnesteek.
Maar toen ie eenmaal binnen was
viel 't mee, want er zat een gerim
pelde generaal zonder uniform, die hij
herkende aan z'n gezicht. En de
generaal herkende hem k aan z'n
gezicht en zei: ..Luitenant Knakker
man, nietwaar?", en luitenant Knak
kerman zei dat 't waar was, en be.gon
over de zonnesteek ter verontschul
diging, omdat 't maar zoo'n heel klein
cafeetje was, tot ie begreep, dat z'n
houding niet fair was tegenover de
generaal, die ook zonder zonnesteek
in het obscure dingetje zat, en hij
dacht aan z'n carrière en brak alles
af, en ze bestelden slecht bier, dat
'ze dronken tot de schemer viel.
waarna luitenant Knakkerman
verdwoen mot een hand van do achter
blijvend? grijsaard. Maar terwijl ie
weg galoppeerde had ie aldoor een
verkeerd gevoel ,of er iets was mét
die generaal, en toen ie later thuis
op een cretonne bank zat om z'n
gedachten te verzamelen, kwam z'n
oude moeder in het lavendel en zei:
is dat niet die en die? En toen wist
ie ineens alles mst een schok, want
de gon«raal van het ?cafeetje was een
hooger iemand m3t een groote mond
en allerlei invloeden, waar allerlei
m<mscheix net zoo lang achter aan
hadden g»hold tot ie een gevaarlijk
karakter had gokreg^n im't een omge
keerde uitwerking en een
argvvaaneoniplex. waar ie nu mézat opge
scheept om/lat ie dacht dat iedereen
'm, naliep voor aanbevelingen en
promoties, wat natuurlijk niet waar
wj,s om^at ied'jtreorx daar te hoüg
voorstaat.
Luitenant Knakkerman begreep dat
da g<m^raal hem die dag onmiddellijk
verdacht had van het ergste, en hij
steunde z'n kloppend hoofd tegen cd
Gedichten
nergens
bemoeien
VAN EYK
hooge schoorsteen, en z'n oude moeder
sti'-jek bemoedigend over z'n
brillant ine. en hij ha<l echt verdriet over dat
kleine cafeetje en ging nog diezelfde
uvond naar oon gröter, waar ie do
. generaal zag zitten met een gezel
schap, zoodat ie meteen groetend
weer door de andere deur verdween.
We hoorden alles via z'n Mama,
en de dag daarna liep luitenant
Knakkerman op do paardenrennen
met een meisje. Ze wandelden de
tribune op en gingen zitten naast een
heer met oen hoed, en luitenant
Knakkerman z?i: Pardon" omdat ie
'm een peut gaf met de elleboog van
het meisje, en de heer keek achter
dochtig onder z'n luvïd, die ie afnam,
en toen was luitenant Knakkerman
rood geworden omdat ie tle generaal
herkende, die opstond en mot driftige
passen langs do afgezette touwtjes
ging loopcn van het terrein.
Daarna zag ie de generaal op een
diner bij een oom. En daarna op nog
twee andere diners. Hij zat tegenover
'm op een bridge-drive, waar ie niet
weg kon. Hij ontmoette 'm in de
schouwburg, in de Bitz Bar, en
ergens waar ie maar net deed of ie
'nx niet herkende. Hij botste tegen
het spatbord van de generaal. Hij
kwam nooit anders dan achter de
generaal z'n club binnen. Hij vroeg
naar de krant waar de generaal mee
bezig was. Heb was de hoed van de
generaal, die hij geregeld van de
plank gooide in de garderobe.
En de grijze generaal rook lont, en
liep met al z'n rimpeltjes door de
stad te vertellen, dat luitenant Knak
kerman hem lastig viel, en dat
luitenant Knakkerman natuurlijk dat
tijdelijke baantje wilde hebben van
militair attachéaan de internationale
wapententoonstelling in Yorkbourne.
(T.S.A.). ?
Maar hij gaat niet," zei de gene
raal. Als ie 't me fatsoenlijk was
komen vragen, dan wél. want ik heb
als cadet naast z'n doode Papa in de
slaapzaal gelegen. Maar nu ! Onwaar
dige praktijken! Bovendien heb
ik persoonlijk er eigenlijk niets over
te zeggen." Dat zei ie tegen
iedereen behalve tegen luitenant
Knakkerman zélf. En luitenant Knak
kerman zélf zei: Ik wil niet eens
naar Yorkbourne. Heen en terug
zeeziek.... Afschuwelijk. Die man
Weet niet wat ie zegt." Maar dat
hoorde de genuraal weer niet, en zoo
ging 't dóór tot luitenant Knakker
man bij ons kwam dineeren met een
vreemde wandelstok, die we legiti
meerden als een wandelstok van do
generaal (omdat z'n initialen er op
zaten), die hij die dag weer tegen 't
lijf was goloopen bij een toevallige
ontmoeting in een willekeurige kap
per, waar ie 'm had vinden zitten
met een Wit laken en een ingezeepte
snor. , - . ,
..Die man wordt m'n dood.''
zuchtte de arhxe jongen onder tafel.
en hij stikte in z'n eendvogel en zei
dat z'n eer op straat st«>nd, en dat
al z'n collega's niets meer geloofden
en aan een stuk door tegen hem
insinueerden over dat vervloekte
reisje naar Yorkbourne, en dat ie d
generaal zou wurgen als ie nog nmaal
het hart had hem tegen te k«>nxen.
Enfin, Papa en Mama en «Ie andere
nxenscheh vonden hem die avond
vreemd (wat ie was), en omdat ie
eigenlijk niet langer' in een. stemming
was voor fatsoenlijk gezelschap, nam
ik 'm mee naar mijn kamer.
Hij vie! rookend neer op mijn
tijgcrhuid. Thóroso." zei ie. ..je
inoob me holpen. Ik hob g«««-i» /uster.
Alh-en muur «-on moodor, »Uo eigenlijk
al vei'I to ou«l is gewor«le»i."
Ik knikt.1- begrijpend tegen «l«- huaid.
In heb licht van 't vuur zag hij »-r uit
u Is- een overspannen sk«-l«'t (hij is
mager van huis uit), en ik werd
heololUUttl Wt'-ok, «'11 ik beloof«lo hem «Ie
volgende dag mot d«> een of antleiv
intëekonlijst naar de vrouw van
<l«krankzinnige generaal to gaan. «-n
daar langs m'n neus t o zoggen, «lat
oen kenniis van me, oen zekere luite
nant Knakkerman. absoluut, onder
gén voorwaarde, ooit van z'n loven.
ru>öit of to nimmer naar Yorkbourne
wilde gaan met 't oog op de zeeziokto
heen en terug.
Ik ging dus (in iets blauws), en zei
al die dingen togen de vrouw in
kwestie, die me met «>p«'ii armen
ontving omdat zi' Mama wilde hebben
vo«>r een voedseleomité, en ik dronk
thee tegen de klippen op tot do gekke
generaal door de deur kwam, on wo
net zoo lang over paarden spraken
tot we als van/elf op een zekere
luitenant Knakkerman terecht
kivamen. een kennis van me. die
absoluut., onder gén voorwuardi-.
t van r/.'n loven, nooit of te nimmer
naar Yorkbourne wilde met 't oog
«>p de zeeziekte.
De generaal ging rechtop zitten in
z'n weggezakte fauteuil; hij kook naar
me als een kat naar een onbeheerde
worst. Zoo. zoo....", zei ie valsch.
Luitenant Knakkerman?" ...Ta." zei
ik een beetje benauwd. Een. soldaat."
zei hij. Een officier." zei ik. ..Een
soldaat," zei ie nadrukkelijk. Een
soldaat, die buiig is. voor zèziekto !"
Toen ik weg ging vroeg ie me nog
eens of ik 't zeker wist. en ik zei:
ja, hél zeker. Dat ie niét naar
Yorkbourne wilde, en ik «lacht:
Alles is in orde." en ik reed naar
huis en telefoneerde luitenant Knak
kerman, die Hoera !" zei. Maar twee
dagen later kreeg ie een bericht. Dat
ie naar Yorkbourne moest. Als mili
tair attaché. Acht dagen heen. en
acht dagen terug; over zee....
Z'n huilende moeder bracht 'm weg
in een Persianer jas 'met oen mof
omdat 't koud was en waaierig. En
toen ie terug kwam was ie boos op
mij omdat ie dacht «lat ik de 'generaal
had opgestookt, en iotloreen zei:
Knakkerman is een intrigant. Intri
ges ! Stroopsmeren ! Hij hoeft net zoo
lang achter die ouwe generaal
aangeloopen totdat... . Xee ! Dan wij ! !"
Waarmee ik maar zoggen wil. dat
je je.nooit ergens moe bemoeien moet.
Intermezzo met Ernst door
Josine Reuling. Nijgh & van
Ditmar N.V. Rotterdam 1934
ER zijn lieden, xipper-ten der
letterkunde-ijker.s. tlie hot nut en de
bebeekenis van den middelmatig
g«tedeii roman in twijfel trekken. Dat
zijn egoïsten, die niet beseffen dat «Ie
lezende massa bij pasteien en kaviaar
allén niet leven kan. doch op zijn tijd
een boterham met kaas en een
kalfscotelet prefereert. '
Van Josine Heuling herinner ik mij
een Vriendelijk boekje 8iempie" dat
mij voor het eerst in contact bracht mot
haar vriendelijke, zuivere talent. Die
zelfde zuiverheid geurde mij uit de
bladzijden van dit intermezzo tege
moet en al heb ik persoonlijk niet de
geringste behoefte er aan beziggehou
den to worden met het relaas van twee
bleeke levens hoe die elkaar raakten,
zich iheenstrengolden en elkaar weer
loslieten -.?toch rnag ik erkennen dat
Josine Reuling's boek even eenige. nu
ja... .gezellige uren schenkt aan. wien
die uit het jachtende leven van allen
dag te plukken weet. En zijn ? er niet
ontelbaar velen voor wie ie.dere avond
uit gezelligheid ia samengesteld met
twee schepjes suiker en een wolkje
melk? E. E LI AS
NIJHOFF's NIEUWE BUNDEL
D. A. M. Binnendijk
M. Nijhoff: Nieuwe ge
dichten. Em. Querido.
Amsterdam, 1934
BKIIOKDZAAM 011 blijk K«.vrinl
van een prijzenswaardig
vorantwoordolijkh«-idsbesef ton aan/.ieii vun
de taak <m de waaitlighcid van d«-n
ilichter. publice«Tt Xijhoff zijn ge
dichten sporadisch en hij bundelt ze
mot even groote voorzichtigheid als
hij ze met keuretule nauwlettendheid
voor «Ion zuiverstc-n vorm schrijft.
l n 1010 verschoon D«i AVamk-laar.
in 1J>24 het bekroonde boek Vormen.
nu. tien jaar later, zijn Xieuwe Ge
dichten. De tijd. verloopen tusschen
zijn. laatsten eii zijn voorlaatston
bundol, vergt, dringender dan zulks
anders het geval zou zijn, «lat de
waarde van beide wor<lt vergeleken.
l let wil mij voorkomen, dat Xijhoff met
de neiging om zijn bovenaardsche erva
ringen in een vers van gelijken aard te
realiseeren. groot endeels hooft afgere
kend en liet vroeger in De Wandelaar'
overheerschcnd element n.l. dat van
het concretiseerend uitdrukkingsver
mogen der taal heeft teruggevonden.
Zelfs de gedichten dio het rnet-sthet ka
rakter van een lied dragen, vertoonen
deze eigenschap in meerdere mate dan
in Vormen. De dichter spreekt dezen
terugkeer tot de aarde ook met zoo
veel woorden xüt in ,.De Soldaat en de
Zee", een prachtig en representatief
specimen van zijn poëzie.
Hoewol mijn o< u deel over zijn nieuwe
gedichten, na herhaalde lectuur, niet
anders kan luiden, dan dat wij in
Xijhoff een dor weinige dichters van ras
zijn blijven bezitten, een dier dichters
wier bezieling v«jlkonien in staat is de
diepste krachten der taal tot leven, .te
wekken. toch kan ik mij niet
«intvoinzen. dat uit dezen bundel, meer
dan uit Vormen, hot besef zich aan
mij heeft opgedrongen, dat de mo
tieven, waarin zich de bezieling als
?vanzelve zou moeten belichamen, in
belangrijke mate te danken zijn aan
vernuft en een eenigszi'ns geforceerde
vindingrijkheid. Het gedicht ..De
Moeder do Vrouw" bewijst, dunkt mij.
onweerlegbaar de houdbaarheid van
dit oordeel. Ook treft in'dezen bundel.
doordat hij minder geïnspireerd
cosc h tv ven lijkt, de korte, wrevelige,
verteltooii. die soms ontaardt in een met
hardnekkige, dwingerige eigenwijsheid
formulceremle stem. hinderlijker dan
in zijn. Vroegere, bloeiender levende
verzen, die oen overtuigender accent
bezaten. Ken nerveuze beheersching'
is er «Ie beste eigenschap van gebleven:
oen wijs. een levenswijs inzicht'is er
nog steeds een charmeorendo trok van:
een fijne trilling van do huid v»« do
taal blijft het raadselachtig geheim
van deze poëzie.
De splitsing der persoonlijkheid in
die van den mensch en van den dich
ter, den schepper", keert in enkele
«lezer nieuwe gedichten terug. Uit het.
bij fragmenten stellig sublieme, stuk
proza ,,Peix «>p Papier" weet men. hoe
Xijhoff door het probleem dex' ver
houding van mensch tot dichter, van
de beide gebieden: leven en
lovensbewustheid. die berusten 'moet op
een verdubbeling dor ziel in haar
functies, werd beziggehouden. Het
Kind en Ik" en De Schrijver" ge
tuigen van de onverflauw«le belang
stelling voor en de nog steeds niet uit
geputte mogelijkheden van dit motief.
In dit opzicht het merkwaardigst,
bovendien als gedicht een voortreffe
lijk geslaagd experiment, is Awater",
het verhaal van den dichter op zoek
naar «>en reisgenoot, dien hij meent.
gevonden te hebben in den
wónderlijken figuur van Awater. van wien
enkelen zegg<*n dat hij accountant of
iets dergelijks is on anderen, dat hij
's avonds (irioksch of lorsoli h-ost. Al*
achter zij n tweede Ikwuiulclt «l«- «licht er
onopgemerkt uohlor Awat«-r aan, hem
/orKo/«-llend op zijn tocht door «lo stad
als hij zijn kantoor heeft verlaten, bij
hom zittend ia den salon van dfii
barbier, mot hem mee sluipend naar
hot café. waar hij vro«-g«-r zijn broer
placht te ontmoeten. Voortdurend be
spiedt hij Awater, waar hij gaat of
.staat, is «-r getuig*- van «lat A water
optreedt als chansonnior on Jaat hom
tenslotte in don steek om alleen op
reistc gaan als in oeiioverhaa.st c-vlucht.
Xuchterlwid. oxacthfül. en bezonken
'wijsheid zijn hi«.-r yokrislallisferd in
don vorm van oon in as-oiu-f-ieml rijm
geschreven gedicht. t:c-hovou op «-on
plan dat zich aan «-Iko banaliteit, hoc
gevaarlijk dreijjrciul nok.onttrekt ouals
hot ware ternauwernood maar juist,
voldoende gevoelig irowordon om di-n
indruk te vt-sti'jvn dien hot tr«Hlichl
beoogt te gov«Mi ou do sensatie op to
roepen, dio er don grondslag van moot
hebben, gevormtl. Deze grondslag: de
verrassing om hot steeds oorspronke
lijke vun h«.-t gewcme. om de
betoovercixde kracht van het alledaagsche. om
de eeuwigheid in don'tijd.treedt te voor
schijn in een taal, die oon van alle
bitterheid verstijken ironie paart aan
Bijbolschen eenvoud., on scherpte van
waarneming aan hel«lerheid on raffi
nement van verbeelding. Ten voor
beeld :
Zijn hand, op tafol trommelend.
schenkt moed
aan het visoen, dat door zijn voorhoofd
woelt.
Een sneeuwvlok dwarrelt tussen drop
pen bloed.
Het spel wordt tot een nieuw figuur
gevoegd.
Zijn glas. vóór hom. beslaat onaan
geroerd.
De cicaret dio in do asbak gloeit
maakt-een stokroos die langs 't
plafond ontbloeit.
Hij zit volstrekt alk-en on ongemoeid.
Hij hooft wat oon planeet heeft ou
een-bloem.
een innerlijke vaart dio diep vervoert.
Eindelijk!
De Uilenreeks. Uitgave Bigot
en van Rossum. Amsterdam
JAK EX lang hooft het
letterHovend publiek in Xederland
gewacht op don
ondernemeniU'nuitgever.' die hot goede boeken in klein
formaat zou schenken togen een
betaalbareu prijs. Daarbij Werd steeds
gedacht aan do lusolbüchor. later
aan de Albatross-sorie. En nu eindelijk
zijn wij dergelijke reeksen rijk. Querido
geeft zijn Salamander; Bigot on van.
Kossum hun Uilenreeks.
Wat tot nu toe in deze laatste
uitgave verschenen is. stemt t«it
vertrouwen in het inzicht der leiders:
zij hebbon een veelal voortreffelijke
keus godaan wat stof en schrijvers
aangaat, terwijl bovendien h.'t uiter
lijk «lor sober- .gekleurde.-
goi'aitoniieerde boekjes alleraangenaamst mag
heet en. De nummers die voor mij
liggen bieden variatie van onder
werpen en de behandeling van de st« f.
voor zoover het bl«>omlezingen betreft,
maakt aanspraak op hartelijke
waar«leering. Men vindt ero.a. een scherpe,
meesterlijk geschreven novelle van
Iwan Boenin.
Wat langt>n tijd heette onmo
gelijk te zijn in ons land, is gelukt.
X«>g niet te laat.
D.A.M.B.
?l
PAG. 12 DE GROENE No. 3001
PAC. 13 DE GROENE No. 3001