Historisch Archief 1877-1940
r;
r
Fransche literatuur
f-a
t
Van en over AndréMaurois
P. ROOSENBURG
HET verkeer met V aurois b van hoog gehalte.
Hij is een voorname geest, een goed mensch,
scherpzinnig, gevoelig en zeer begaafd.
Consciëntieus bovendien, men vindt geen slordig
heden in zijn werk. De gave te boeien is hem in
sterke mate eigen, ook oppervlakkige lezers moeten
zich voldaan voelen als zij zich door hem een ver
haal hebben laten vertellen. Hij is een schrijver met'
groote omlagen, een gevierd, een bemind man.
In het juweeltje, dat Roueu" tot titel heeft,
spreekt hij over zichzelf. Hij is dan veertig gewor
den, vergelekt zich met den jongen en jongeling,
die op het Rouaansche lycée school heeft gegaan en
en noemt zich Exactement Ie contraire d'un
révolte", een goed teamlid met meer belangstel
ling in de actie dan in het doel der actie en un
tendre". Exactement Ie contraire d'un révolte",
juist het tegendeel van een opstandige, het geval is
zeldzaam genoeg in de schryversbent. Wij liggen
in den regel overhoop óf met ons zelf, óf met de
samenleving, Of met beiden en vinden daarin onze
behoefte tot uiting. Niet aldus Maurois.
In zijn Sentiments et Coutumes", vijf voor
drachten die hij in verschillende plaatsen heeft
gehouden, spreekt hij onder den niet zeer juisten
titel Le Métier el la Cité" over den tegenwoordigen
staat onzer gemeenschap. Zijn oordeel is nietmalsch,.
maar zijn critiek is redelijk, gematigd en getuigt
vooral van politiek inzicht en economisch besef.
Hij toont zich een geschoold, scherp waarnemer.
Z^jn enquêtes in Noord-Amerika, in Engeland zijn
hem ongetwijfeld van dienst geweest evenals zijn
groote belezenheid. Zijn beschrijving van den
toestand van do industrie tegen het einde der vorige
eeuw moge ietwat optimistisch zijn (het wai de
tijd, waarin zijn familie, de wolwevcrs Ilcrzog (uit
geweken Elzassers na den oorlog van 1870)
prospereerde door noest werken t?n verstandig, voor
zichtig beleid), hij heeft geen ongelijk als hij zegt,
dat de industrieeleu van dien tijd hun onderne
mingen, meestal hun eigendom, zelf leidden en
overzagen en dat zij een achterstand bij de bank als
een schande beschouwden. Bit mecanisme heeft
enigen tijd goed geloopen. Voeg hierbij het
algemeene kiesrecht, dat de groote massa rustig hield
door het gevoel zijn rechtmatig deel te hebben
aan de macht en men krijgt over het algemeen
een gezonden, e venwicht igen toestand. Welke fac
toren hetiben dezen verbroken?
,Vier, antwoordt Maurois. '
De technische uitvindingen, betoogt hij, hebben
niet alleen het economische regime verstoord, maar
hebben de overheid over geheel nieuwe middelen
tot handhaving der orde doen beschikken (vlieg
tuigen en tanks). Verder kan een partijleider of een
regeeringshoofd door de draadlooze on de ciriemu
AndréMaurois
over de partijen heen zich tot de menigte wenden.
In de tweede plaats heeft de combinatie van het
algemeene stemrecht met de geweldige uitbreiding
der staatebemoeiing de f inantiöele demagogie ten
gevolge gehad. De parlementen, die de openbare
uitgaven behooren te beperken, jagen ze op.
Ten derde heeft de corruptie haar verderfelijke
rol gespeeld in het publieke zoowel als ha het eco
nomische leven. Maurois maakt zeer juiste opmer
kingen over het geld met geld verdienen, anders
gezegd het gegok aan de beurs, bevorderd door
de uitbreiding en concentratie der naamlooze ven
nootschappen.
En tenslotte in pollticls wat hij in tegenstelling
met de orthodoxe séparation des pouvoirs" noemt
la coufusion des pouvoirs." De volksafgevaardig
den controleeren veel minder de ministers dan dat zij
hen achternaloopen om gunsten voor hun kiezers.
De bewindvoerders worden op hun beurt op alle
mogelijke manieren belemmerd rustig en met uit
zicht op.de toekomst te werken.
Maurois herinnert er aan, dat een goede honderd
jaar geleden de crisis in Engeland tenminste even
ernstig was als de tegenwoordige en zegt, als
Macauly toen: ook deze ellende komen we te boven»
De menschheid gedraagt zich goed en ordelijk,
zoolang zij hard en geregeld werkt; in perioden van
te grooteu en vooral te snel verworven voorspoed
taakt zij van de kook.
Verwondert het u, dat Maurois, zonder de be
zwaren van het gildensysteem te onderschatten,
overwinning onzer moeilijkheden verwacht in
de richting eener corporatieve organisatie en wel
voor Frankrijk zonder slaafsche navolging van
het Italiaansche, het Russische en het Duitsche
voorbeeld? Dit vraagstuk zal," schrijft hij op
gelost worden en men kan voorspellen, dat de op
lossing noch communistisch, noch kapitalistisch
zal zijn, maar aan beide leerstellingen elementen
zal ontleeuen. Op dezelfde wijze zal de oplossing
van het politieke conflict noch zuiver democratisch,
noch zuiver autoritair zijn."
Optimist ondanks alles
ZIEHIER de gedachtengang van een man, die,
al ziet bij de bezwaren van den toestand zeer
wel hi, een optimist verdient te heeten.
Optimistisch, beredeneerd optimistisch zijn ook
du overdenkingen, die hij ons mededeelt over het
huwelijk, ouders en kinderen, de vriendschap en
het geluk. Hij zoekt en vindt de elementen, die
den duur verzekeren. Aan de traditioneele geloof,
hoop en liefde voegt hij toe trouw en vertrouwen,
alles wat de dagen van gisteren en heden aan die van
morgen bindt. Voor hem als voor het Vaticaan is
de tijd de factor die bevestigt, vermeerdert en
verbetert. Men vindt in de uitingen van dezen in
vete opzichten bevoorrechte een groote mate van
dankbaarheid voor hetgeen hem ten deel is gevallen»
Het feit is te zeldzaam om het niet met zekeren
nadruk te vermelden.
Zijn romans, zal men hier op antwoorden, zijn
niet optimistisch. Clünate", Le Cercle de Familie",
zelfs L'Jnstinct du Bonheur" met zijn fijne ironie
'4Jn niet bepaald vrooüjke lectuur. Neen, zeker niet.
Hoe dit dan te rijmen met Maurois' persoonlijke
opvattingen?
Het antwoord hierop luidt, dat romanfiguren
met de persoonlijke opvattingen van den schrijver
niets te maken hebben. Het zijn demonen, die uit
hem zijn ontstaan, maar verder hun eigen leven
hebben. Zij komen uit een ander zielsgebied dan
bewuste overuigingen. Maurois heeft ons medege
deeld, dat hij vast van plan was Thérèse
Desr|Ueroux een christelijken dood te laten sterven.
Thérèse heeft ervoor bedankt. Denkt u, dat Mau
rois daar iets aan doen kan? Hij zelf gelooft nog
dat het komt omdat hij geen priesterfiguur heeft
kunnen scheppen, in staat om Thérèse te redden.
Illusie l Het zit in Thérèse zelt en niemand anders.
Maurois zooals hij met zijn opvattingen en over
tuigingen door het leven gaat is veel gemakkelijker
'te ontdekken in zijn mooie boek over Lyautey,
in Les Silences du Colonel Bramble", Les Discours
du Docteur O'Orady", in La Vie do Disraëli" enz.
dan in zijn psychologische romans. In Sentiments
et Coutumes" geeft hij zich zonder voorbehoud.
Men kan terecht van meening zijn; dat deze.voor
drachten te rijk aan inhoud zijn om door den hoorder
' behoorlijk Verwerkt te worden» Een reden te meer
voor hoorders en nict-hborders om dit boek te lezen
on to overdenken.
PAG. 6 DE GROENE N* mi
GEDOOFD LICHT
H. W. J. M. Keuls: De dansende lamp
(De Vrije Bladen, 2; Roze n beek en
Venemans, Hilversum)
TU8SOHEN de helder-sluimerende geheim
zinnigheid van Buning's eerste verzen en
Bloem's gedichten met hun droefgeestig eu
noodlottig accent verschijnt de poëzie van Keuls
als werk, dat van de eene de edele bekoring en de
diepe verzonkenheid, van de andere de levenswijze
bitterheid mist. Deze gebreken, dit tekort aan
stijgkracht, accent en bezwerenden toon, treft ons
bij Keuls in de eerste plaats. Pas daarna, denkend
over de mogelijke oorzaken van wat ons onbevre
digd laat, beseffen wij, dat .al deze gedichten een
persoonlijke, scherp bepaalde levensbeschouwing
ontberen, waardoor wel vele verzen afzonderlijk
een zekere aantrekkelijkheid bezitten, maar waar
door een bundel als geheel iets vaags en wezenloos
behoudt. Keuls is meer een dichterlijk gevoelig
mensch met het vermogen begaafd en met den
drang bezield om zijn aandoeningen en lotsgewaar
wordingen onder woorden te brengen, die zich door
milden toon en wazige mijmersfeer onderscheiden,
dan een geboren dichter in dien zin, dat de taai
kracht hem noopt eigen vormende kracht aan haat
te meten en dat de energieën van de taal ook de
zwakste gevoelens van den dichter het eigenaardig
definitieve verleenen, waardoor gedichten open
baringen worden van leven, hetzij in jubelende ver
heffing, hetzij in wijze bezinning. Een gedicht van
Keuls nu heeft niets verrassends, omdat zijn we
reld, van karakter weinig indrukwekkend, wordt
neergelegd in een bijna steeds conventioneele taa'*
die week en teeder maar nooit stralend of veer
krachtig is.
Bij vergelijking Van den bundel Om de stilte*"
(1924) met deze uit 1035, constateert men zelfs en
onmiskenbare inzinking. De glans, dien de woordei
uit eerstgenoemden bundel nog wel bezaten, i
hier verdoft; de ijle bekoring van verzen als ,,1'
Fluitspeler" mist men in dezen bundel. End
goede gedichten uit Om de stilte" vindt uien tri
als het ware in andere niet verbeterde redact
terug. Zij drukken dezelfde onrust van het har
de zalige vergetelheid in den droom, het onsti
baar verlangen naar den dood als bevrijder en h»"
zelfde geloof in God, rustig en gelijkmatig,
zondkrampachtigheid of verterende hartstocht, in w.
verzorgden vorm uit.
Enkele fragmenten treffen dieper, hknns blo* ?
Schilderkunst
DE DWAASHEID
aarzelend en langzaam het gedicht naar eeu sterker
en doordringender toon toe open (blz. 8, Ie terzine;
blz. 10, beide terzinen; blz. 15, Ie terzine). In het
bijzonder wil ik wijzen op het gedicht Geluk, ik
heb uw naam bewaard....", waarvan met name
de laatste drie strofen met vaste hand en in war
men toon, met grooter poëtische bewogenheid en
beheersching dan elders, zijn geschreven. Ook de
Kwatrijnen zijn, als altijd bij Keuls, het beste,
meest gevormde gedeelte van zijn werk. De klas
sieke regel, waarnaar zulk een kwatrijn moet wor
den gecomponeerd, de geringe speelruimte die het
voor romantische vervagingen biedt, dwingt juist
ven dichter als Keuls, die weinig poëtische finali
teit van nature meebrengt, tot een zoo streng mo
gelijke vormgeving. Vooral de nummers IV, VIII,
XV zijn prachtig geslaagd, terwijl de laatste der
reeks, XXII, een uiterst merkwaardige visie ont
hult op de religieuse verhouding van den dichter
tot het Godsbegrip en een tragisch besef van het
leven in Gods hand" openbaart, zoo onherroepelijk
geformuleerd, dat men niet begrijpt, dat deze
levensbeschouwing niet ten grondslag heeft gelegen
aan heel zijn dichterlijke werkzaamheid. Zulk een
?H>rapronkelrjke gedachte in'zulk een duidelgken
vorm uitgedrukt zoekt men tevergeefs in de overige
erzen, die dezen bundel vullen.
D. A. M. BINNENDIJK.
IN KORT BESTEK
C. J. Kelk: Schillers Wilhelm Teil
(Bigot en van Ro«um, Amsterdam)
OP hut omslag staat Schiller: Wilhelm Teil".
Maar het is Kelk's bewerking van Hchüler's
rama, voor marionetten en dat was juister en
antrekkelijker aangekondigd. Want Schiller'n
???11 zal niemand meer willen lezen, zelfs niet in
?rtaling, maar deze Teil van Kelk moet men
l /-en. Het is Kelk bijzonder goed gelukt- >r eeu
l -werking voor een poppenspel van to maken.
>'.'U moet lang zoeken voor men in dezen
'l «H van Schiller een regel van Schiller
tegenl> «int en dan wordt hij nog gezegd door den
n >rid van Kelk. wat heel watr vermakelijker
k inkt. Men leze dezen Teil van Kelk en wanneer
d t- spel ooit opgevoerd wordt duur de poppen
«l u ga men het zien: men heeft een gouden
H, ond eraan !
DER PRIJSVRAGEN
».jll.
ALB1RT
WANNEER ik niet reeds lang o veil u l
was van de dwaasheid van prijsvra; >
als die uu voor het standbeeld vun
Koningin-Moeder, dan zou wat daarvoor
ingezden werd, mij zeker overtuigd,hebbcn van de nu'
loosheid, van de schade en dat het maar een scl> i
beginsel is, waarvan daar wordt uitgegaan.
Laat ik u dat uitleggen. In een land als !.>?>
onze zijn een aantal beeldhouwers bekend van '-i«c
ge met enigen goeden wil kunt veronderstel' n.
dat zij tot het maken van een gedenkteeken »!H
gevraagd werd eenigszins in staat zouden
Ik bedoel hiermee niet alleen natuurlij k de off k
beeldhouwers. Te meenen, dat naast deze
bekbeeldhouwers nog ergens een onbekende stille i
in ons land zou huizen, is het nóodeloos
verwarvan een wonder; dat door een prijsvraag
plotseling zulk een verborgen wonder zou onthi ? ?'"?
is niets dan een onfrissche phantasie. Wij h«-''»'»
dus een aantal bekende beeldhouwers, die in ""?
merking zouden kunnen komen door huïi v ??<?"
' en door hun kunde. .Vanzelf vallen voor eeii be
paald vraagstuk als dit monument is, een ai' 'tal
der mogelijkheden uit, terwijl, tegenwoordig, ''°r
hun politieke gezindheid een aantal beeldhou' «?'»*
zich van zelf van mededinging onthouden. VV
zien dus dat het getal der aangewezenen voor < ulk
beeld van zelf beperkter is dan reeds zou genv ;?'«<»
worden. Het is dus geen heksentoer, wil men^ uit
angst toch nog iets als een prijsvraag, een S tal
vast to stellen voorloopig en dit aan het werk to
'">?'
PLASSCHAERT
zetten. Liever zuu ik zien, beter zou ik echter
vinde: dat door een bevoegde commissie in-éns de
bv> Idhoüwer werd aangewezen. Want wat bereiken
wij dan, waarschrjulijkerwijs ten minste! Dat
?!<?>?! beeldhouwer met alle macht en met alle
tot-vjjding ieta zou beginnen dat hem zóó eervol
HI-I l opgedragen, terwijl tevens de commissie zich
«'w ReUJk verantwoordelijk zou gevoelen, lic zoudl
bit *? tegen dit alles aan kunnen voeren, dat toch
uil- steeds uau denzelfden beeldhouwer ieta kon
wui leii opgedragen. i)it geval zou zich alleen
v«x.-doen, wanneer iedere opdracht van denzelfden
jwr-i zou zijn en er slechte n beeldhouwer zich
in < -n land of in n gebied zuu bevinden; uil is
?*« hypothetisch geval t-u kan verwaarloosd
*or leh. Ik ben dus voorstander van een
ontoid ielUJke opdracht aan n beeldhouwer of aan
&n bouwmeester, enz. De onfrissche factoren,
die i ij mededingen van zelf bij mehschen ontstaan,
faiiuen dan niet optreden, de zuiverheid der
xchi'pping blijft zooveel mogelijk ongerept!-En
*at wordt omgaan? De Ridderzaal in den Haag
V<>1 Met ónmooglijke ontwerpen kon u het duidelijk
mak' 11. .De veelheid der inzendingen daar ging
'*safc u met een veelheid van armoe, met een
*«br< K aan begrip, wat een gedenkteeken moet zijn.
w f-.ïar er bij een groot getal inzenders weinig
Plastisch besef was en misschien nog minder
stisch kunnen, hebben ze het gezocht in het
der leege beelden met feitelijk nog leeger
even leege architektonische (?) vormen.
TIJDGENOOTEN
Te«k«ning voor De Groene van Ch. Roelofsz
Het is i-uu wonderlijk nlleguer geworden vun
allerlei onkunde, van een niet-gewensehteu ijver
?m ook van overbodig»; eerzucht. l)eze prijsvraag
is eeu verspilling vaa energie en van gips gebleken
te .zjju eu daarenboven heeft- hij god-weut-hueveel
verwachtingen opgewekt, die beter niet waren
opgewekt. Een prijsvraag als déze geeft den mede
dingers, een aantal mededingers altijd het gevoel
van eeu loterij, je kunt uuuit welen of je niet het
groote lot toL'i'ulliy 'ttvkt. Zulke toevalligheid zuu
een heel leven nog kunnen verknoeien daarbij.
laaien wc dus niet dit soort prijsvragen voort
zetten, maar zo vuur goed afschaffen eu liever,
beurtelings, de werkelijk geschikteu telkens eeu
kans geven! Daar zullen we beter bij varen; een
hoop ijdcltuitcrij zal worden vermeden; is er een
deskundige commissie benoemd voor het kiezen,
telken*, van den cnen beeldhouwer, dun ia stipt en
strak haar verantwoordelijkheid betrokken in hel
geval. ' ' . .'?'. .. ' ?. ' . ''?;'?'??
Dit alles leek mg noudigcr hier neer te schrijven
dan déeigenaardigheden der keuze, dei* eindelijk»
keuze bij het gunnen van het standbeeld .der
Koningin-Moodt-r t»; bespreken. Wat ik voorstel/
toch is essentieeler. ?"'"..'?'
LATE BLOEI
Tentoonstelling Noe, bij
. ?'?? van Deventer, Oen Haag
Er zijn meiwehen die laat .traan Hrhildeien. Wij
hebben in Holland het alombekende van
Vincen*; wij hebben het geval bij Wiege'sma, dat eon ge
deeld leven is, gedeeltelijk dokteren, gedeeltelijk
schilderen ut' nauwkeuriger gezegd, bij beurten
schilderen, bij beurten dokteren; wij hóbb-m nu
het weer anders saamgesteldc geval'van dr. Noé,
den chirurg uit don Haag, die vroeg wou gaan
schilderen, ns schilderde, toen gestremd, maar
daarom toch niet* bedwongen, laat opeens de
PAG. 7 DE GROENE Noi 3022
lust niet uitfi'i' weerstond en toeh beguu te schil
deren eu uu bij van Deventer laat zien, wat hij
in dii> nieuwe periode voltooide. Natuurlijk kan
een bespreking van dit latere werk slechts «ieii
voorloopige zijn eu zal, zuu Xuévoort gaat met
schilderen, een latere beuordeeliug meer klem van
i*edeneu hebbeu. Bij latere schilders-treden toch
allerlei dingen en toestanden op, ? waarvan niet
dadelijk te zeggen, is, tenminste bij de meesten.
.hoevui' zij gevoerd zullen'\yorduii. BU' groote
persoonlijke bekendheid is eeu oordeel dadelijk ze
kerder, maar tut nu toe ontbreekt inij dtv.o
pursoonlijke bekendheid met Xoé.
Wij yindeu bij liem, na het eei-st e schilderij tju
van lang geloên, waar' 01*11. zi'keiv ? yi»rtiioüwëlyk.-'
lieid met de verf reeds duidelijk was, een aantal
schilderijen (landschap en ook figuur), die uit liet
hoofd geschilderd zijn en daardoor zich onmiddellijk
een bepaalde nheid verwierven. Deze werken
en werkjes bezitten, dat kan niet anders, een aantal
geestelijke rijpheden, gevolg van den leeftijd, dio
bij een jong schilder niet 'aanwezig kunnen zïjn.
Zij vertoöwm e«m v«>rboelding, dh» niet tevreden
met het lialvf, eer in liet! psychische, experimen- ?
teert, ineer dan het enkel-visiua'le (?) to gebruiken.
ofschoon steeds het besef (latent?) aanwezig is.
dat schilderen dient om problemen schïldcrktiniitiH
op .te lossen. Wanneer ik do algemeene geaardheid
van dit werk «uu moeten definieeren, zou ik dien
aard moeten bepalen met het woord romantisch"
in dien zin, dut onwillekeurig gestreefd is naar de
gemeenzaamheid der verschijningen onderling.
en dat alles gevoeld werd in n levend verband.
dat zóó veel mogelijk werd uitgedrukt in een. duis
tere kleur, hier en daar doorvlaagd vun licht.
Ik geloof, dat niet deze bepalingen, voorzichtig
maar niet angstig, is aangegeven, wat wij reeds in
dit werk van Noékunnen vinden. Het is genoeg
om naar een vervolg benieuwd te zijn.
PLASSCHAERT
r\i
Jteklei»
Cat hij
BE,
den
lei u
d« u
e,i
e« i
«i..
k;, i
'«?eifdt
zoi
l'
e»?
dei
di
.no.
"pii
acl
m»
de;
W
?-eu
'«'i
in
eu
m
ar
r.
?o
a
?t
?
i'i