Historisch Archief 1877-1940
r
m
Boeken
j i n
l
PERSOONLIJKE VORMING
Wordt In l e «ch'«nlklas f n t"eRet>«nt door het
JangansInstituut FCLSCNtaO" (Opgericht 1903)
ZWITSIRLAND ? IUOCRBCHO
1000 M. boven zeeiplegel
dnt de overige onderteekemwrs vnn het verdrag
vnn Versaüles. zonder zich daartoe in het minst
tegenover Duitschland verbonden te hebben, maar
na erin te zijn geslaagd Rusland niet Duitschland
te doen deelnemen ann de nlgemeene samenwerking,
niet stil hebben gezeten om te trachten een begin
vnn uitvoering te geven aan de belofte. icc/A'c zij
sirhselrcn luidden yedaun, om over te gaan tot daad
werkelijke en gemeenschappelijke vermindering
van lum bewapeningen. Ondanks het feit. dat te
controlccreti is en ook is gecontroleerd, dat
Duitsehland zelf noch moreel, noch materieel ontwapend
had en dus Deel V vnn het verdrag van Versailles
niet strikt had nageleefd. Want de herbewapening
vnn Duitschlnnd dateert ten slot te noch van lieden.
noch van dit jaar en iedereen wist zulks. Reeds
lang vóór de eenzijdige opzegging door Hitlcr vnn
het Verdrag vnn Versailles. wat zijn militaire
bepalingen betreft, was het Duitsehe leger, met
inbegrip vnn de gemilitariseeVde politiefornmtieH
en zonder de praemilitaire formaties mede te
rekenen, op 480.000 man gebracht in plaats van
de 100.000. door het Verdrag toegestaan: om van
tanks, artillerie en vliegtuigen te zwijgen.
Wat het derde argument betreft: hoezeer dit op
zichzelf reeds tegen de waarheid indruischt. ziet
men wanneer men let op het jaar van het sluiten
van den vrede, zoowel als wanneer men kijkt naai
den toestand vnn vandaag. Want het vormt oen
formeeléonjuistheid, evenzeer wanneer men don
eerlijk uitgesproken wil van FrankrUk in aanmer
king neemt zijn bewapeningen te verminderen vnn
1910 af. als wanneer men let op zijn wil om ze niet
te vergrooten in 1035. Het is hiertoe voldoende'de
cijfers te laten spreken, liet binnenlandsehe'leger
van Frankrijk telde in U» l K: 540.000 t uu n: in
1914: 754.000 man: in .11121:-524.000 man: in
1025: 410.000 man: in 1IW2: 83S.OOO man: in
l'035 telt het er 232.000: dus een vermindering van
(W pCt. vergeleken niet UU l. Kn dat. men mag liet
niet vergeten, ondanks du onzuivere politiek van
Duitschland: ondanks de Diiitsch-Russischc toe
nadering: ondanks, den opstand van het
Marokkaanechc Rif en dien van de Druscit in Syrië.
Frankrijk heeft dus. evenals trouwens Kngeland.
in belangrijke 'mate zijn bewapeningen bosnoeid.
Ten slotte h»oft het kabmot-Flandin. toen het
dit jaar de bekende maatregelen nam van ver
lenging vnn den dienstplicht met zes maanden.
daarna met een jaar wat niet het herstel van
den tweejarigen dienstplicht''is en zulks alleen.
tot 1040. niets anders gedaan dan do handhaving
van hot Frnnseho effectief verzekeren op den
grondslag vnn 232.000 man. godurerd ? de periode
van de ..holle jaren", d.w./, gedurende de jaren van
1035. overeenkomende niet de oorlogsjaren, ge
durende welke de geboorten natuurlijk een sterke
vermindering hebben ondergaan. Handhaven en
vergroot en zijn twee. verschillende dingen en geen
ernstig stat isticus kan beweren, dat do maatregelen
in quaostie een vorsterking van het Franscho leger
vormen.
Sterker nog: het besluit van het Fransche
kabinet was in zekeren zin sedert 1020 voorzien en
goedgekeurd. liet strookt met de regelingen te
Ocnitve' getroffen door de gcznmonlijke mogend
heden, met inbegrip van Duitschland. In dien tijd
immers besliste de voorbereidende Commissie voor
de beperking der bewapening in haar eindrapport.
dat alle naties, die door den.oorlog hadden geleder,
gerechtigd zouden zijn den duur van den dienst
plicht to verlengen gedurende de z.g. periode der
holle, jaren".
Zóó zijn de, feiten. Moge de historie ons ook tot
uiteenzettingen dwingen -r het terrein der chicanes
moét vermeden worden Om tot een goede oplossing
tékomen. Want per slot van rekening is er slechts
n ding dat telt: de goede wil dor mensehen.
' HENKY ASSELIN*
Prof. Buser's Meisjes-Instituut
boven 8t. Gallen, Zwltt.
In het 8»ntli»ebled.
VerbUJf in do At p «n zonder «choolverzulm. '.'??
VojUdig* ourau» tot elnduxamen. Handeladlploma. Inten
sieve talenstudie. Volledige Hul«houH«ohool. Afzonderlijk
KINDCRTCHUIS uitstekend ingericht. Groote ??peel* n sport
terreinen. Zomer- en Wintersport. Wandelen. Schoolbegin In
September. «Jull>Septembert lda«al vaoantieverblljf.
boven Vevey bU het meer van
Qentve met FRANSCH als hoofdtaai
?ZUSTER- PllCVDDCO
IISTITUÜT en U (l L AD R LU
VERTALEN EEN KUNST
Geen woordenboek kan taaibegrip vervangen
ER bestaat zooiets als een vertaalprobleem.
In het kort komt dit hierop neer:
Het aantal vertaalde boeken dat jaarlijks
in Nederland verschijnt bedraagt vele malen
dat der oorspronkelijke werken. Men kan dit
betreuren 'of toejuichen: blijkbaar bestaat er aan
deze vertalingen behoefte. Het aantal dergenen
die een letterkundig of cultureel werk in een
vreemde taal ten volle kunnen genieten en
waardeetcn is niet zoo hél groot. Bij een vertaling gaat
ongetwijfeld altyd een deel van de oorspronkelijke
waarde verloren maar wie de vreemde taal niet
als zijn eigen beheerscht lijdt óók bij de lectuur
van het origineel geen gering verlies. Steekproeven
op dit gebied, bij intellectueele landgenooten
genomen, werpen soms verrassende resultaten af.
Dus: vertalingen moeten er zijn. Doch wie zal
ze maken? De te stellen eisch is zeer eenvoudig:
een vertaler moet even goed kunnen schrijven als
de auteur van het origineel. Hij behoeft daarom
geen schrijver te zijn, want niemand verlangt
van hem dat hij zelf iets te zeggen heeft. Hij moet
allpen den auteur zuiver kunnen na-zeggen in een
andere taal.
Nu zijn er in ons land vele lieden die onderwijs in
een of meer vreemde talen hebben gehad. Daarbij
hebben zij de noodige thema's moeten maken
on lesjes met meer of minder moeilijkheden
moeten vertalen. Dus, mecnen zij. hebben zij
leeren vertalen. Kn als zij niets beters te doen
hebben vertalen zij er op los, hetzij als aangename
tijdpnsseering. hetzij ter aanvulling van de
huishoudkns.
En dan worden er zinnen gefabriekt als deze: '
..Het is eigenaardig hier te bemerken dat, zelfs
wanneer hun smaken, hun vooroordeelen. hun
familictradities. zelfs de redencering en de over
denking, de mannen der wetenschap zouden
brengen naar de uiterste partyen van het natio
nalisme, zij zich. door de toepassing van methoden
of techniek, door het gebruik hunner instrumenten.
zij zich. zeg ik: twintig maal per dag uitgenoodigd
zien. zich van een te exclusieve stelling te ver
wijderen." Voelt u hoe deze brave leerling elk
moeilijk woord getrouw heeft opgezocht en hoe
hij den oorspronkeiyken tekst (van Duhamel) tot
on leesbaarheid toe heeft verknoeid en verminkt?
En deze vertaler heeft zich ten minste de moeite
gegeven, in een woordenboek op te zoeken wat hij
niet wist. Maar in een boek van Meresjkovski (?uit
het Russisch" staat op het titelblad der
Nederlandsche uitgave) laat de vertaler een der hoofd
personen vragen: Is zij te bed gebracht?"?welke
vraag in dat verband alleen begrijpelijk is voor wie
weet dat de Emjclsche zin Has she been brought
to bed?" beteekent: Heeft zij een kindje ge
kregen?" En als in een recenten Franschen roman
van de banken in een dorpsbioscoop wordt verteld.
dat zij zijn ..passés au brou de noix", dan denkt de
vertaler: O. 'noix is noten noten in een bioscoop,
dat kan maar n ding beteekenen", en hij vertaalt:
..De banken lagen bezaaid met notendoppen." In
het Fransch staat er echter,-dat de banken gebeiiet
waren (met het sap van notcnbolstere).
Het is natuurlijk heel grappig te lezen hoe
anderen domme dingen hebben neergeschreven en
deze zwart op wit hebben laten drukken met hun
naam voluit op het titelblad. Maar behalve een
grappige zit er aan deze dingen ook een tragische
kant. Op deze wijze worden niet hier en daar
fouten gemaakt. man r heéle boeken vertaald.
. Hoede boeken. Meesterwerken. Aldus verminkt
komt een ontstellend groot deel der buitenlandsche
literatuur tot den Nederlandschen lezer. En
wanneer een boek nmaal slecht is vertaald is de
kans zér klein dat er ooit een betere vertaling
van komt. (Het is de laatste jaren tweemaal voor
gekomen dat. een uitgever een bedorven boek op
nieuw heeft laten vertalen;) . '
Natuurlijk zijn niet alle vertalingen slecht. Het
meerchdeel, althans van de boeken die cenige
letterkundige waarde hebben, is passabel. En
sommige zijn voortreffelijk. Zuiver van weergave
en bovendien geschreven in zuiver Nederlandsen,
zoodat de kenner der vreemde taal niet voort
durend de hinderlijke sensatie heeft die het
lezen van de meeste vertalingen, vergalt: dat
hij achter den Nederlandschen tekst de
oerspronkeiyke taal mee-lcest. Enkele van die zonnige
Uitzonderingen uit den laatsten tijd verdienen hier
vermeld te worden.
Daar is in de eerste plaats de Karavaan-serie
van den uitgever Boucher in Den Haag. Deze
heeft hét aangedurfd een goedkoope serie te
PAG. 6 DE GROENE No. 3023
beginnen (/ 1.90 per gebonden deel) van
omvangryke romans (tot 500 dicht bedrukte bladzijden)
in handig formaat en de vertaling toe te ver
trouwen aan schryvers en zelfs aan dichters, letter
kundigen die hun taal beheerschen. In deze serie
zyn verschenen Bruno Brehm: Voor hun vader
land" (Apis und Eate), vertaald door 8. Vestdijk:
Louis Bromfield: Het wonder" (The st range .case
of Miss Annie Spragg), vertaald door H. A. O.
Snetlage; James M. Cain: Niemand ontkomt zyn
noodlot" (The postman always rings twice), ver
taald door J. C. Bloem; en E. Arnot Robertsen:
De vlucht" (Four frightened people), vertaald
door C. J. Kelk. Als vertalingen behooren deze
boeken tot de beste die er in ons land verschenen zyn.
Een tweede biyde verrassing was de vertaling
van'Kiplings Jungle-Books" door Jan en Michiel
Duyvewaert (verschenen by de Boekengilde Die
Poorte te Antwerpen en de Wereldbibliotheek te
Amsterdam). De Noorderling die niet vertrouwd
is met het Vlaamsche idioom zal misschien hier en
daar op een zinswending stooten die hem gewrongen
voorkomt, maar inderdaad sluit het soepele.
simpele Vlaamsen van dezen tekst zoo prachtig
aan by Kiplings taal dat het lezen een genot is.
Schilderkunst
Critiek der
ALBERT
Mej. J. van Hoboken,
bij d'Audretsch, den Haag
WANNEER, wy, naar onze meening, het
zuiverst den aard zouden moeten bepalen
van het werk van Mej. J. van Hoboken.
dan zouden wy zeggen, dat haar werk
rewJwfiV/is en moet zijn, en dan alleen steeds beter zal tcordcn
Hierby is dus ingesloten, dat niet alle werk van
haar zoodanig is en dat in de afwykingen vat
het strafste realisme, wij voor haar meer dan i;
gevaar vinden. Er zyn toch in sommige dezer aan
gename schilderytjes van vogels, kleine dieren en/
nu en dan zoo geheeten decoratieve" elementen
tbespeuren (in kleine styleeringen n in draaiend
lijntjes) die voor ons onmiddellijk de intensitci
van het geheel verzwakken en ons eenigszins
bvreesd maken. Er treden dan verwantschappen «? '
met andere illustratieve" voorstellingen,
wibezien wy nooit ondervonden als verreikend, mare
integendeel als oppervlakkig. De dichteriykheid
wordt dan ook by haar door ons niet gevonden i.
Sprookjes" enz., maar juist in die voorstellingen
waarby wij de oplettendheid ten opzichte vut:
vorm en kleur van het af te beelden beest enz. het
meest uitsluitend gericht gevoelen op die weerga v».
Er is dan een dichteriykheid", die onwillekeurig
opstijgt uit de materie van de verf zelf, uit de m-v
terie der schilderkunst zelf, en wij weten sinds lan.
dat dit de meest onweerstaanbre bekoring
dschilderkunst is.
*??*?'. '
??'.:?* ' , ' ? . '.??-'
Het werk van Mej. Hoboken is dan (zie No. ..'
No. 4 en No. 18) het meest zeker van persoonlijk
heid tegenover dat van Jan Mankes. Waut ha.;;
pereooniykheid is een andere dan die van Mank' :
alleen als zij met decoratieve en andere zaken '/.i''l'
vermoeit, nadert tot haar nadeel, haar eigen we '%.
' dat van Mankes, dien ge haar gevaarlijken bt"i>'
zoudt moeten heeten. Voor Ons is daarom, en i?» >'
eens, haar heil alleen te vinden in de meest tot%c- ?
wijde navolging der vcrechyningen, in het me«-.«t
onvervalscht realisme. Daar moet te biyven. /'?
zal natuuriyk by verder voortgaan nog een
innerlyker inslag krygen in haar weergave, maar ot>ic
alleen dan! Ze zal haar techniek
waarschijnlnilangzaam breëder voelen worden, maar dat zal <???"
breeder worden van binnenuit zyn, van sterkYf
geworden eigen peraoonUjkheid. Daar ligt, zoon l*
ik zei, de toekomst van dit fatent, niet in de daarbij
bengelende elementen als dat decoratieve en h"t
illustratieve. Uit toegewijde nauwkeurigheid van
zelf, onbewust tot illusie in de kleur anders
kunnen wy haar niet raden! Het is beter voor haar
het werk uit de jaren '31 en '32 ie vervolledig"?» ?
dan door te gaan op het latere..... (op
uitzond»ringen na l).
Hiermede zy niet* te kort gedaan aan andere
vertalingen die misschien óók voortreffehjk zyn.
Toevallig bekeken wy deze vyf wat nader. Maar het
feit biyft, dat vertalingen in deze klasse vöorloopig
nog een verrassing zyn hoewel toch feitelijk ieder
boek dat een Vertaling waard is er zóó een verdiende.
Wat is er aan dezen pijnleken toestand te doen ?
Met direct resultaat weinig. Niet iedere uitgever is
tevens letterkundige en als hij dit was zou hu er
nog kunnen invliegen en zakelyke overwegingen
spreken altyd ook een woordje mee. Er is een
Vereeniging Nederlandsche Vertalingen, die goed
werk heeft gedaan door op het vertaalprobleem
de aandacht te vestigen, wat in vele gevallen al
voldoende bleek om te maken dat men hoogere
eischen ging stellen. Opgelost kan het vraagstuk
slechts worden door internationale samenwerking:
als aan elke overdracht van auteursrecht voor een
zeker taalgebied de voorwaarde verbonden wordt,
dat de vertaling moet worden goedgekeurd door
bevoegde beoordeelaars, dan eerst zal iedere
schryver beschermd zyn tegen willekeurige ver
minking van zyn werk. Naar een dergeiyken vorm
van samenwerking wordt door de internationale
PEN-club tezamen met organisaties als ten onzent
de Vereeniging Nederlandsche Vertalingen gezocht.
Doch zoo lang die niet tot stand is gekomen kan er
niet veel mér gedaan worden dan telkens weer de
aandacht vestigen op goede en slechte vertalingen,
net zoo lang tot er alleen maar goede verschonen.
YOK FOPPRMA
tentoonstellingen
PLASSCHAERT
«?t
114
Coba Ritsema, bij Buffa, Amsterdam
WAARSCHIJNLIJK was ik to laat, maar
ik trof by Buffa niet au grand complet
?l- Amsterdamsche Joffers meer aan, waarby
binnenkort Mevrouw . Bauer ook zal moeten
p -i eld Worden ? Ik vond er echter drie en
n. --t van de minst- verbondenen en ik durf ze,
li t kost mij binnenkort wel weer wat '.'kribbe*'
l'i.ilerlgo woorden vnn Ansingh, hier toch
ken)*?? «etsen. Ten eerste dus Ansingh, van wie ik u
«i t «-en eigenschap zoo juist memoreerde; dan Nellie
li'xlenheiin. die zich door de kamer beweegt,
gev-i-lig en toch breed alsof zij juist de groote scène
v.iu het tooneelspel begon, waarop de liefhebbers
/i-li spitsten (ze had den hoed en de oogen er weer
't moment, dat ik binnenkwam !) en dan
natuur. Coba Ritsema. het meest bezeten van deze
«li t" van de drift der schilderkunst; schuw en toch
?ii-eniyk het "meest -thuis bij Buffa, want het was
lii.iir tentoonstelling, die daar op dezen zomersenen
(«?Modag werd geopend, nadat wij Kruyder hadden
l» .'raven in het open zonlicht, waarin de groote,
i<-ii<ic bijen snelle tochten voltrokken, zwarte
lijntjes tegen 't ryp azuur. Coba" zoo heet deze
sciiilderes, onder de andere Joffers, was als altijd ?
v«" schrokken, niet over den rijkdom der kleuren,
«U*- -Ie waereld onophoudelijk doet groeien en weer
zin.Vn, doet toekomen als het geluid van zware
kl«. i. ken, dat aankomt en komend zwelt; zij was
iln.i»over niet verschrokken, maar over de vreemde
«?omplicatie, die do waereld. is. wanneer de
mensfli* n zich daar naar malkander toe en langs
malkni! bewegen. Haar tooneel is buiten de menschen,
'm.-ir scène, groot-gespeeld, geschiedt tusschen do
kl«.at?n voor haar minstens levender dan de
mensch- n. Ze had die kleuren, haar kleuren, die levend
de l'icht en het licht soms schakeert, soms omhult,
ronc haar in stillevens en in enkele portretten, in
na t ukken en soms in menschen. Ge weet, ik
ot ddarom hier niet breed -uit herhalen, hoe ik
sommige dier portretten waardeer, waar de psycho
logie- langzaam la van een langzame kleur, en hoe
het rood der bloemen by haar geel kan zijn als bij
weinigen en hoe ih het blauw ztj een eigen diepte
r°nii. haar steeds nog persoonlijk eigendom. Ge
H'«*t dat, ik heb dat dikwijls hier neergeschreven.
Maai wanneer ik zie, hoe deze leerlinge van
Breitn^r bi eed kan zyn in een kleur, die geen schraalheid
kent. maar die altyd klinkt" van de ontroering,
^n is het my hier noodzakelijk te zeggen, dat ik
?'tijd nog mis in haar werken: naakten en meer
Port 1 1 >t ten, dan ze tot nu toe maakte. Misschien
'lat 't haar onwillig maakt dit gemis zoo duidelijk
p «P'-nbaren, maar wie zou -op het oogcnblik, in
'u»ni- 1 rnnt, ons levender een naakt kunnen
schil''""(?ii. dat tevens ons' aan Breitner's grootheid als
nank« schilder het ongedwongenst' herinnerde l En
juist daarom: wanneer schildertCoba Ritsema ons
een groot naakt en nog eens een langzaam portret.
zoonis ze dat eens van haar Moeder maakte?
Stlen Eelsingh, bij Van Lier te Amsterdam
Ik hoorde van moj. Kelsingh. dat zij het eerst
werd opgeleid voor muziek. Dat verwondert niet:
haar naam is als n uit een zeventiond'eeuwsch
herderspel. waar de heugenis aan Italinnnsche
kunst een beetje onnatuur steeds gaf ann de
Hollandscbe natuur, waarin zoo'n spel toch hoorde
te spelen. Zij werd dus opgeleid voor muziek, maar
ze zou en ze wou schilderen, en ze schildert. '/M
heeft in deze schilderkunst (portretten o.a. vnn
Nico van Suchtelen (wat is hij professoraal ge
worden !) en stillevens haar naam nog niet verwer
kelijkt, de muziek der schilderkunst is nog niet
hoorbaar" geworden in de materie. Ik dacht
eerst, dat het 'm lag in een te groot -gekozen
formaat, je kunt ook te veel ruimte willen bezielen
on misschien is daar ook' gedeeltelijk een fout.
maar toch is een schilderij als No. 8. een vrouw met
een roode rok met zulk? klank in die kleur. We
zullen dus maar afwachten, on ook hopen, dat in do
twee kleinere schilderytjes van kinderen het
illustratieve geen begin is van grooter hoeveelheid
van zulke eigenschap in de toekomst. Zij bt-kijke
daarvoor het werk van Coba Ritsema maar eens.
Alles is te schilderen en als schilderkunst goed. zóó
de ontroering omtrent hot te schilderen van
huisuit, van 't begin uit, maar die is van den schilder
uitsluitend n niet gebaseerd op een andere kunst.
?Schilderkunst is een kunst, alleen veilig bij den
schilder!
Max vaa Dam, bij Santce Landweer, A'dam
18 de schilderkunst alleen veilig bij den schilder.
daarom is de schilderkunst niet altijd veilig voor
den schilder! Niet altyd laat schilderen alleen den
schilder. Het werk van Max van Dam is daarvan
het bewijs. Het zou onjuist /Jjn om Van Dam het
genoegen in het pcnseelen te ontzeggen en eveneens
zou het onjuist zyn te beweren, dat verf hem van
nature vreemd is, maar even zeker is, dat als deze
leerling van Opsomer zóó door blijft gaan als hij
tegenwoordig doet, het schilderen bij hem binnen
kort een Udclc handbeweging wordt en niet een
innerlijke daad zal zijn. Er zijn inderdaad talenten,
die alleen al doende leeren en wier belangrijkheid
alleen ontstaat, al schilderende, omdat, onbewust,
in hen een beteekcnisvoller geaardheid zich for
meert, die hun naar structuur en grootte feitelijk
onbekend blijft, maar dtio toch, zoo is het innerlijk
spel soms in den mensch, en voedt-en ondcrgrondsch.
onder den openiyken schijn, toch verrykt . maar
by van Dam zijn geen bewezen te vinden van wat
ge noodzakelijk moet hopen, wilt ge nog verder ?
vertrouwen. Zyn min of meer.modelleerende
verfsmeren wekken vóór den willige misschien niet het
ongenoegen van het ongekünde, maar even zeker
?wekken zij langzaam maar zeker oen wantrouwen, .
dat dieper en dieper zal graven, wanneer niet een
zekerheid op d'een Of andere wijs dit dieper graven
remmen zal!
PAG. 7 DE GROENE Ne. 3023
Naar een schilderij van J. van Hoboken
?
De Graphische, Stedelijk Museum te Amsterdam
DE heer Boodolnre. die. omdat hij nok zwart haar
heeft, zich verwant gevoelt ann den formeolen.
katholieken dichter -Bnudolairo.' wiens (rots vol
tranen en wiens hart vol eenvoud nou .menig
schomoruur vol maakt vnn dingen ..die niet
kunnen welken", de heer Jjondelare trad de
.(irnphischo binnen, waar de etistos. nlloen. vennot-id.
stilstond te midden vnn zooveel zwn'rt-on-wit.
Boodelnre nam zijn vulpenhouder en schroefde
het oene been lichtelijk om het -andere heen.
dat do meeste vastheid moest geven nnn zijn
-nadenkenden stand. Ik dacht, dat hij toen een bind
nit zijn hart zou scheuren en op.dit blad. nog na!
van zijn hartebloed. don vulpenhouder zou druk
ken, on in-zijn handschrift, dut voluons iu-in «!??
eeuwen znl tarten, een waarheid in zwart-en-wit .
zou neei-schrijvon. die nt»g meer eeuwen tartte.
Want ik was nu niet den Custos en met Houdelnre
in do graphischo ! Maar hoewel ik wnnksch was
binnengekomen, overviel mij een slanp. «int ik viel
als dood !,... Toen ik ontwaakte stond.Hoodelaro
nog voor ..de litho vnn Moulijn. waarvoor hij stond.
toon ik viel. Nog was het ? oene heen ietwat p
schroofd om hot andere, en daar de moed mij .ont
zonk zulke concentratie omtrent Moulijn te
evenaren, begaf ik mij. licht gekleed, in 't zonlicht '
vnn de Pnulus Potterstrnnt/
BIJ EEN FEEST
De grootste krans den tijdelijke
IEDERKEN, dio innerlijk hoopt of me«-nt iets
gemaakt to hebben ofte zullen maken, tint langer
duurt n in n door wnnrdooring langer loeft dan
vele menschenlevens lang zijn. kan ttnwillig worden.
lastig zijn. wanneer hij ziet. dat iemand, aan wiens
..tydelijkheid" niet kan worden getwijfeld, bekranst
wordt-'op''eene wijs. die hom alleen hun lijkt tóe te
komen, die tijdens hun loven zwügen over den
god. die over hen» beerscht. Hot is te verklaren
maar het is te overwinnen -?door n gedachte:
Wie zal den tijdelijke later nog gedenken ? Na den
krans, hem niet groot gebaar geschonken tij
dens' zijn leven, zal er voor hem oen enkele oogst
van laurier nog zijn? Hot is zeker, dat de laurier
voor hem niet meer geplukt zal--worden: een
. nieuwe tijdelyke" zal door het opgewonden volk
even vergqod en even vergood worden,, zooals do
vorige ? en zoo goed als zonder heugenis aan den
voorganger'. Wanneer ge dit eenmaal als verworven
waarheid zult bezitten, dnri is het niet mooielijk
zulke gevierde alles te gunnen voor den korten tijd. ?
want by de anderen, wien tijdens hun leven do
laurier gespaard werd en zelfs by wie het aan 't
volk dwaas had geleken nnn zulkcn boom te
denken, bij bon wordt vóór de toekomst gespaard
en bij hen is het getal der toekomstige kransen niet
een bepaald, maar oen ste<»ds grooter groeiend*
getal. Eri dat is wat zeker is tussch.iiral hel
feestgevicr om een tijdelijke": de gemiste krans bij
Kruyder's graf. die laurier, wordt zoetjesaiui reeds
.door een waakschor toekomst verzameld, J'r..
KROP i
schiet
licraaej
URE.
.1
liei n
1 d» n
ee.i
e« a
ZO l
?f'
e»
dei
di
no.
p*.
3Cl
lijl
Uf!
eer
?<eu
KI
In
en
ui
ar
9.'
Ie
Ji
r.
?c
3
i'.'
!!