De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 11 mei pagina 4

11 mei 1935 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

r m Boeken j i n l PERSOONLIJKE VORMING Wordt In l e «ch'«nlklas f n t"eRet>«nt door het JangansInstituut FCLSCNtaO" (Opgericht 1903) ZWITSIRLAND ? IUOCRBCHO 1000 M. boven zeeiplegel dnt de overige onderteekemwrs vnn het verdrag vnn Versaüles. zonder zich daartoe in het minst tegenover Duitschland verbonden te hebben, maar na erin te zijn geslaagd Rusland niet Duitschland te doen deelnemen ann de nlgemeene samenwerking, niet stil hebben gezeten om te trachten een begin vnn uitvoering te geven aan de belofte. icc/A'c zij sirhselrcn luidden yedaun, om over te gaan tot daad werkelijke en gemeenschappelijke vermindering van lum bewapeningen. Ondanks het feit. dat te controlccreti is en ook is gecontroleerd, dat Duitsehland zelf noch moreel, noch materieel ontwapend had en dus Deel V vnn het verdrag van Versailles niet strikt had nageleefd. Want de herbewapening vnn Duitschlnnd dateert ten slot te noch van lieden. noch van dit jaar en iedereen wist zulks. Reeds lang vóór de eenzijdige opzegging door Hitlcr vnn het Verdrag vnn Versailles. wat zijn militaire bepalingen betreft, was het Duitsehe leger, met inbegrip vnn de gemilitariseeVde politiefornmtieH en zonder de praemilitaire formaties mede te rekenen, op 480.000 man gebracht in plaats van de 100.000. door het Verdrag toegestaan: om van tanks, artillerie en vliegtuigen te zwijgen. Wat het derde argument betreft: hoezeer dit op zichzelf reeds tegen de waarheid indruischt. ziet men wanneer men let op het jaar van het sluiten van den vrede, zoowel als wanneer men kijkt naai den toestand vnn vandaag. Want het vormt oen formeeléonjuistheid, evenzeer wanneer men don eerlijk uitgesproken wil van FrankrUk in aanmer king neemt zijn bewapeningen te verminderen vnn 1910 af. als wanneer men let op zijn wil om ze niet te vergrooten in 1035. Het is hiertoe voldoende'de cijfers te laten spreken, liet binnenlandsehe'leger van Frankrijk telde in U» l K: 540.000 t uu n: in 1914: 754.000 man: in .11121:-524.000 man: in 1025: 410.000 man: in 1IW2: 83S.OOO man: in l'035 telt het er 232.000: dus een vermindering van (W pCt. vergeleken niet UU l. Kn dat. men mag liet niet vergeten, ondanks du onzuivere politiek van Duitschland: ondanks de Diiitsch-Russischc toe nadering: ondanks, den opstand van het Marokkaanechc Rif en dien van de Druscit in Syrië. Frankrijk heeft dus. evenals trouwens Kngeland. in belangrijke 'mate zijn bewapeningen bosnoeid. Ten slotte h»oft het kabmot-Flandin. toen het dit jaar de bekende maatregelen nam van ver lenging vnn den dienstplicht met zes maanden. daarna met een jaar wat niet het herstel van den tweejarigen dienstplicht''is en zulks alleen. tot 1040. niets anders gedaan dan do handhaving van hot Frnnseho effectief verzekeren op den grondslag vnn 232.000 man. godurerd ? de periode van de ..holle jaren", d.w./, gedurende de jaren van 1035. overeenkomende niet de oorlogsjaren, ge durende welke de geboorten natuurlijk een sterke vermindering hebben ondergaan. Handhaven en vergroot en zijn twee. verschillende dingen en geen ernstig stat isticus kan beweren, dat do maatregelen in quaostie een vorsterking van het Franscho leger vormen. Sterker nog: het besluit van het Fransche kabinet was in zekeren zin sedert 1020 voorzien en goedgekeurd. liet strookt met de regelingen te Ocnitve' getroffen door de gcznmonlijke mogend heden, met inbegrip van Duitschland. In dien tijd immers besliste de voorbereidende Commissie voor de beperking der bewapening in haar eindrapport. dat alle naties, die door den.oorlog hadden geleder, gerechtigd zouden zijn den duur van den dienst plicht to verlengen gedurende de z.g. periode der holle, jaren". Zóó zijn de, feiten. Moge de historie ons ook tot uiteenzettingen dwingen -r het terrein der chicanes moét vermeden worden Om tot een goede oplossing tékomen. Want per slot van rekening is er slechts n ding dat telt: de goede wil dor mensehen. ' HENKY ASSELIN* Prof. Buser's Meisjes-Instituut boven 8t. Gallen, Zwltt. In het 8»ntli»ebled. VerbUJf in do At p «n zonder «choolverzulm. '.'?? VojUdig* ourau» tot elnduxamen. Handeladlploma. Inten sieve talenstudie. Volledige Hul«houH«ohool. Afzonderlijk KINDCRTCHUIS uitstekend ingericht. Groote ??peel* n sport terreinen. Zomer- en Wintersport. Wandelen. Schoolbegin In September. «Jull>Septembert lda«al vaoantieverblljf. boven Vevey bU het meer van Qentve met FRANSCH als hoofdtaai ?ZUSTER- PllCVDDCO IISTITUÜT en U (l L AD R LU VERTALEN EEN KUNST Geen woordenboek kan taaibegrip vervangen ER bestaat zooiets als een vertaalprobleem. In het kort komt dit hierop neer: Het aantal vertaalde boeken dat jaarlijks in Nederland verschijnt bedraagt vele malen dat der oorspronkelijke werken. Men kan dit betreuren 'of toejuichen: blijkbaar bestaat er aan deze vertalingen behoefte. Het aantal dergenen die een letterkundig of cultureel werk in een vreemde taal ten volle kunnen genieten en waardeetcn is niet zoo hél groot. Bij een vertaling gaat ongetwijfeld altyd een deel van de oorspronkelijke waarde verloren maar wie de vreemde taal niet als zijn eigen beheerscht lijdt óók bij de lectuur van het origineel geen gering verlies. Steekproeven op dit gebied, bij intellectueele landgenooten genomen, werpen soms verrassende resultaten af. Dus: vertalingen moeten er zijn. Doch wie zal ze maken? De te stellen eisch is zeer eenvoudig: een vertaler moet even goed kunnen schrijven als de auteur van het origineel. Hij behoeft daarom geen schrijver te zijn, want niemand verlangt van hem dat hij zelf iets te zeggen heeft. Hij moet allpen den auteur zuiver kunnen na-zeggen in een andere taal. Nu zijn er in ons land vele lieden die onderwijs in een of meer vreemde talen hebben gehad. Daarbij hebben zij de noodige thema's moeten maken on lesjes met meer of minder moeilijkheden moeten vertalen. Dus, mecnen zij. hebben zij leeren vertalen. Kn als zij niets beters te doen hebben vertalen zij er op los, hetzij als aangename tijdpnsseering. hetzij ter aanvulling van de huishoudkns. En dan worden er zinnen gefabriekt als deze: ' ..Het is eigenaardig hier te bemerken dat, zelfs wanneer hun smaken, hun vooroordeelen. hun familictradities. zelfs de redencering en de over denking, de mannen der wetenschap zouden brengen naar de uiterste partyen van het natio nalisme, zij zich. door de toepassing van methoden of techniek, door het gebruik hunner instrumenten. zij zich. zeg ik: twintig maal per dag uitgenoodigd zien. zich van een te exclusieve stelling te ver wijderen." Voelt u hoe deze brave leerling elk moeilijk woord getrouw heeft opgezocht en hoe hij den oorspronkeiyken tekst (van Duhamel) tot on leesbaarheid toe heeft verknoeid en verminkt? En deze vertaler heeft zich ten minste de moeite gegeven, in een woordenboek op te zoeken wat hij niet wist. Maar in een boek van Meresjkovski (?uit het Russisch" staat op het titelblad der Nederlandsche uitgave) laat de vertaler een der hoofd personen vragen: Is zij te bed gebracht?"?welke vraag in dat verband alleen begrijpelijk is voor wie weet dat de Emjclsche zin Has she been brought to bed?" beteekent: Heeft zij een kindje ge kregen?" En als in een recenten Franschen roman van de banken in een dorpsbioscoop wordt verteld. dat zij zijn ..passés au brou de noix", dan denkt de vertaler: O. 'noix is noten noten in een bioscoop, dat kan maar n ding beteekenen", en hij vertaalt: ..De banken lagen bezaaid met notendoppen." In het Fransch staat er echter,-dat de banken gebeiiet waren (met het sap van notcnbolstere). Het is natuurlijk heel grappig te lezen hoe anderen domme dingen hebben neergeschreven en deze zwart op wit hebben laten drukken met hun naam voluit op het titelblad. Maar behalve een grappige zit er aan deze dingen ook een tragische kant. Op deze wijze worden niet hier en daar fouten gemaakt. man r heéle boeken vertaald. . Hoede boeken. Meesterwerken. Aldus verminkt komt een ontstellend groot deel der buitenlandsche literatuur tot den Nederlandschen lezer. En wanneer een boek nmaal slecht is vertaald is de kans zér klein dat er ooit een betere vertaling van komt. (Het is de laatste jaren tweemaal voor gekomen dat. een uitgever een bedorven boek op nieuw heeft laten vertalen;) . ' Natuurlijk zijn niet alle vertalingen slecht. Het meerchdeel, althans van de boeken die cenige letterkundige waarde hebben, is passabel. En sommige zijn voortreffelijk. Zuiver van weergave en bovendien geschreven in zuiver Nederlandsen, zoodat de kenner der vreemde taal niet voort durend de hinderlijke sensatie heeft die het lezen van de meeste vertalingen, vergalt: dat hij achter den Nederlandschen tekst de oerspronkeiyke taal mee-lcest. Enkele van die zonnige Uitzonderingen uit den laatsten tijd verdienen hier vermeld te worden. Daar is in de eerste plaats de Karavaan-serie van den uitgever Boucher in Den Haag. Deze heeft hét aangedurfd een goedkoope serie te PAG. 6 DE GROENE No. 3023 beginnen (/ 1.90 per gebonden deel) van omvangryke romans (tot 500 dicht bedrukte bladzijden) in handig formaat en de vertaling toe te ver trouwen aan schryvers en zelfs aan dichters, letter kundigen die hun taal beheerschen. In deze serie zyn verschenen Bruno Brehm: Voor hun vader land" (Apis und Eate), vertaald door 8. Vestdijk: Louis Bromfield: Het wonder" (The st range .case of Miss Annie Spragg), vertaald door H. A. O. Snetlage; James M. Cain: Niemand ontkomt zyn noodlot" (The postman always rings twice), ver taald door J. C. Bloem; en E. Arnot Robertsen: De vlucht" (Four frightened people), vertaald door C. J. Kelk. Als vertalingen behooren deze boeken tot de beste die er in ons land verschenen zyn. Een tweede biyde verrassing was de vertaling van'Kiplings Jungle-Books" door Jan en Michiel Duyvewaert (verschenen by de Boekengilde Die Poorte te Antwerpen en de Wereldbibliotheek te Amsterdam). De Noorderling die niet vertrouwd is met het Vlaamsche idioom zal misschien hier en daar op een zinswending stooten die hem gewrongen voorkomt, maar inderdaad sluit het soepele. simpele Vlaamsen van dezen tekst zoo prachtig aan by Kiplings taal dat het lezen een genot is. Schilderkunst Critiek der ALBERT Mej. J. van Hoboken, bij d'Audretsch, den Haag WANNEER, wy, naar onze meening, het zuiverst den aard zouden moeten bepalen van het werk van Mej. J. van Hoboken. dan zouden wy zeggen, dat haar werk rewJwfiV/is en moet zijn, en dan alleen steeds beter zal tcordcn Hierby is dus ingesloten, dat niet alle werk van haar zoodanig is en dat in de afwykingen vat het strafste realisme, wij voor haar meer dan i; gevaar vinden. Er zyn toch in sommige dezer aan gename schilderytjes van vogels, kleine dieren en/ nu en dan zoo geheeten decoratieve" elementen tbespeuren (in kleine styleeringen n in draaiend lijntjes) die voor ons onmiddellijk de intensitci van het geheel verzwakken en ons eenigszins bvreesd maken. Er treden dan verwantschappen «? ' met andere illustratieve" voorstellingen, wibezien wy nooit ondervonden als verreikend, mare integendeel als oppervlakkig. De dichteriykheid wordt dan ook by haar door ons niet gevonden i. Sprookjes" enz., maar juist in die voorstellingen waarby wij de oplettendheid ten opzichte vut: vorm en kleur van het af te beelden beest enz. het meest uitsluitend gericht gevoelen op die weerga v». Er is dan een dichteriykheid", die onwillekeurig opstijgt uit de materie van de verf zelf, uit de m-v terie der schilderkunst zelf, en wij weten sinds lan. dat dit de meest onweerstaanbre bekoring dschilderkunst is. *??*?'. ' ??'.:?* ' , ' ? . '.??-' Het werk van Mej. Hoboken is dan (zie No. ..' No. 4 en No. 18) het meest zeker van persoonlijk heid tegenover dat van Jan Mankes. Waut ha.;; pereooniykheid is een andere dan die van Mank' : alleen als zij met decoratieve en andere zaken '/.i''l' vermoeit, nadert tot haar nadeel, haar eigen we '%. ' dat van Mankes, dien ge haar gevaarlijken bt"i>' zoudt moeten heeten. Voor Ons is daarom, en i?» >' eens, haar heil alleen te vinden in de meest tot%c- ? wijde navolging der vcrechyningen, in het me«-.«t onvervalscht realisme. Daar moet te biyven. /'? zal natuuriyk by verder voortgaan nog een innerlyker inslag krygen in haar weergave, maar ot>ic alleen dan! Ze zal haar techniek waarschijnlnilangzaam breëder voelen worden, maar dat zal <???" breeder worden van binnenuit zyn, van sterkYf geworden eigen peraoonUjkheid. Daar ligt, zoon l* ik zei, de toekomst van dit fatent, niet in de daarbij bengelende elementen als dat decoratieve en h"t illustratieve. Uit toegewijde nauwkeurigheid van zelf, onbewust tot illusie in de kleur anders kunnen wy haar niet raden! Het is beter voor haar het werk uit de jaren '31 en '32 ie vervolledig"?» ? dan door te gaan op het latere..... (op uitzond»ringen na l). Hiermede zy niet* te kort gedaan aan andere vertalingen die misschien óók voortreffehjk zyn. Toevallig bekeken wy deze vyf wat nader. Maar het feit biyft, dat vertalingen in deze klasse vöorloopig nog een verrassing zyn hoewel toch feitelijk ieder boek dat een Vertaling waard is er zóó een verdiende. Wat is er aan dezen pijnleken toestand te doen ? Met direct resultaat weinig. Niet iedere uitgever is tevens letterkundige en als hij dit was zou hu er nog kunnen invliegen en zakelyke overwegingen spreken altyd ook een woordje mee. Er is een Vereeniging Nederlandsche Vertalingen, die goed werk heeft gedaan door op het vertaalprobleem de aandacht te vestigen, wat in vele gevallen al voldoende bleek om te maken dat men hoogere eischen ging stellen. Opgelost kan het vraagstuk slechts worden door internationale samenwerking: als aan elke overdracht van auteursrecht voor een zeker taalgebied de voorwaarde verbonden wordt, dat de vertaling moet worden goedgekeurd door bevoegde beoordeelaars, dan eerst zal iedere schryver beschermd zyn tegen willekeurige ver minking van zyn werk. Naar een dergeiyken vorm van samenwerking wordt door de internationale PEN-club tezamen met organisaties als ten onzent de Vereeniging Nederlandsche Vertalingen gezocht. Doch zoo lang die niet tot stand is gekomen kan er niet veel mér gedaan worden dan telkens weer de aandacht vestigen op goede en slechte vertalingen, net zoo lang tot er alleen maar goede verschonen. YOK FOPPRMA tentoonstellingen PLASSCHAERT «?t 114 Coba Ritsema, bij Buffa, Amsterdam WAARSCHIJNLIJK was ik to laat, maar ik trof by Buffa niet au grand complet ?l- Amsterdamsche Joffers meer aan, waarby binnenkort Mevrouw . Bauer ook zal moeten p -i eld Worden ? Ik vond er echter drie en n. --t van de minst- verbondenen en ik durf ze, li t kost mij binnenkort wel weer wat '.'kribbe*' l'i.ilerlgo woorden vnn Ansingh, hier toch ken)*?? «etsen. Ten eerste dus Ansingh, van wie ik u «i t «-en eigenschap zoo juist memoreerde; dan Nellie li'xlenheiin. die zich door de kamer beweegt, gev-i-lig en toch breed alsof zij juist de groote scène v.iu het tooneelspel begon, waarop de liefhebbers /i-li spitsten (ze had den hoed en de oogen er weer 't moment, dat ik binnenkwam !) en dan natuur. Coba Ritsema. het meest bezeten van deze «li t" van de drift der schilderkunst; schuw en toch ?ii-eniyk het "meest -thuis bij Buffa, want het was lii.iir tentoonstelling, die daar op dezen zomersenen («?Modag werd geopend, nadat wij Kruyder hadden l» .'raven in het open zonlicht, waarin de groote, i<-ii<ic bijen snelle tochten voltrokken, zwarte lijntjes tegen 't ryp azuur. Coba" zoo heet deze sciiilderes, onder de andere Joffers, was als altijd ? v«" schrokken, niet over den rijkdom der kleuren, «U*- -Ie waereld onophoudelijk doet groeien en weer zin.Vn, doet toekomen als het geluid van zware kl«. i. ken, dat aankomt en komend zwelt; zij was iln.i»over niet verschrokken, maar over de vreemde «?omplicatie, die do waereld. is. wanneer de mensfli* n zich daar naar malkander toe en langs malkni! bewegen. Haar tooneel is buiten de menschen, 'm.-ir scène, groot-gespeeld, geschiedt tusschen do kl«.at?n voor haar minstens levender dan de mensch- n. Ze had die kleuren, haar kleuren, die levend de l'icht en het licht soms schakeert, soms omhult, ronc haar in stillevens en in enkele portretten, in na t ukken en soms in menschen. Ge weet, ik ot ddarom hier niet breed -uit herhalen, hoe ik sommige dier portretten waardeer, waar de psycho logie- langzaam la van een langzame kleur, en hoe het rood der bloemen by haar geel kan zijn als bij weinigen en hoe ih het blauw ztj een eigen diepte r°nii. haar steeds nog persoonlijk eigendom. Ge H'«*t dat, ik heb dat dikwijls hier neergeschreven. Maai wanneer ik zie, hoe deze leerlinge van Breitn^r bi eed kan zyn in een kleur, die geen schraalheid kent. maar die altyd klinkt" van de ontroering, ^n is het my hier noodzakelijk te zeggen, dat ik ?'tijd nog mis in haar werken: naakten en meer Port 1 1 >t ten, dan ze tot nu toe maakte. Misschien 'lat 't haar onwillig maakt dit gemis zoo duidelijk p «P'-nbaren, maar wie zou -op het oogcnblik, in 'u»ni- 1 rnnt, ons levender een naakt kunnen schil''""(?ii. dat tevens ons' aan Breitner's grootheid als nank« schilder het ongedwongenst' herinnerde l En juist daarom: wanneer schildertCoba Ritsema ons een groot naakt en nog eens een langzaam portret. zoonis ze dat eens van haar Moeder maakte? Stlen Eelsingh, bij Van Lier te Amsterdam Ik hoorde van moj. Kelsingh. dat zij het eerst werd opgeleid voor muziek. Dat verwondert niet: haar naam is als n uit een zeventiond'eeuwsch herderspel. waar de heugenis aan Italinnnsche kunst een beetje onnatuur steeds gaf ann de Hollandscbe natuur, waarin zoo'n spel toch hoorde te spelen. Zij werd dus opgeleid voor muziek, maar ze zou en ze wou schilderen, en ze schildert. '/M heeft in deze schilderkunst (portretten o.a. vnn Nico van Suchtelen (wat is hij professoraal ge worden !) en stillevens haar naam nog niet verwer kelijkt, de muziek der schilderkunst is nog niet hoorbaar" geworden in de materie. Ik dacht eerst, dat het 'm lag in een te groot -gekozen formaat, je kunt ook te veel ruimte willen bezielen on misschien is daar ook' gedeeltelijk een fout. maar toch is een schilderij als No. 8. een vrouw met een roode rok met zulk? klank in die kleur. We zullen dus maar afwachten, on ook hopen, dat in do twee kleinere schilderytjes van kinderen het illustratieve geen begin is van grooter hoeveelheid van zulke eigenschap in de toekomst. Zij bt-kijke daarvoor het werk van Coba Ritsema maar eens. Alles is te schilderen en als schilderkunst goed. zóó de ontroering omtrent hot te schilderen van huisuit, van 't begin uit, maar die is van den schilder uitsluitend n niet gebaseerd op een andere kunst. ?Schilderkunst is een kunst, alleen veilig bij den schilder! Max vaa Dam, bij Santce Landweer, A'dam 18 de schilderkunst alleen veilig bij den schilder. daarom is de schilderkunst niet altijd veilig voor den schilder! Niet altyd laat schilderen alleen den schilder. Het werk van Max van Dam is daarvan het bewijs. Het zou onjuist /Jjn om Van Dam het genoegen in het pcnseelen te ontzeggen en eveneens zou het onjuist zyn te beweren, dat verf hem van nature vreemd is, maar even zeker is, dat als deze leerling van Opsomer zóó door blijft gaan als hij tegenwoordig doet, het schilderen bij hem binnen kort een Udclc handbeweging wordt en niet een innerlijke daad zal zijn. Er zijn inderdaad talenten, die alleen al doende leeren en wier belangrijkheid alleen ontstaat, al schilderende, omdat, onbewust, in hen een beteekcnisvoller geaardheid zich for meert, die hun naar structuur en grootte feitelijk onbekend blijft, maar dtio toch, zoo is het innerlijk spel soms in den mensch, en voedt-en ondcrgrondsch. onder den openiyken schijn, toch verrykt . maar by van Dam zijn geen bewezen te vinden van wat ge noodzakelijk moet hopen, wilt ge nog verder ? vertrouwen. Zyn min of meer.modelleerende verfsmeren wekken vóór den willige misschien niet het ongenoegen van het ongekünde, maar even zeker ?wekken zij langzaam maar zeker oen wantrouwen, . dat dieper en dieper zal graven, wanneer niet een zekerheid op d'een Of andere wijs dit dieper graven remmen zal! PAG. 7 DE GROENE Ne. 3023 Naar een schilderij van J. van Hoboken ? De Graphische, Stedelijk Museum te Amsterdam DE heer Boodolnre. die. omdat hij nok zwart haar heeft, zich verwant gevoelt ann den formeolen. katholieken dichter -Bnudolairo.' wiens (rots vol tranen en wiens hart vol eenvoud nou .menig schomoruur vol maakt vnn dingen ..die niet kunnen welken", de heer Jjondelare trad de .(irnphischo binnen, waar de etistos. nlloen. vennot-id. stilstond te midden vnn zooveel zwn'rt-on-wit. Boodelnre nam zijn vulpenhouder en schroefde het oene been lichtelijk om het -andere heen. dat do meeste vastheid moest geven nnn zijn -nadenkenden stand. Ik dacht, dat hij toen een bind nit zijn hart zou scheuren en op.dit blad. nog na! van zijn hartebloed. don vulpenhouder zou druk ken, on in-zijn handschrift, dut voluons iu-in «!?? eeuwen znl tarten, een waarheid in zwart-en-wit . zou neei-schrijvon. die nt»g meer eeuwen tartte. Want ik was nu niet den Custos en met Houdelnre in do graphischo ! Maar hoewel ik wnnksch was binnengekomen, overviel mij een slanp. «int ik viel als dood !,... Toen ik ontwaakte stond.Hoodelaro nog voor ..de litho vnn Moulijn. waarvoor hij stond. toon ik viel. Nog was het ? oene heen ietwat p schroofd om hot andere, en daar de moed mij .ont zonk zulke concentratie omtrent Moulijn te evenaren, begaf ik mij. licht gekleed, in 't zonlicht ' vnn de Pnulus Potterstrnnt/ BIJ EEN FEEST De grootste krans den tijdelijke IEDERKEN, dio innerlijk hoopt of me«-nt iets gemaakt to hebben ofte zullen maken, tint langer duurt n in n door wnnrdooring langer loeft dan vele menschenlevens lang zijn. kan ttnwillig worden. lastig zijn. wanneer hij ziet. dat iemand, aan wiens ..tydelijkheid" niet kan worden getwijfeld, bekranst wordt-'op''eene wijs. die hom alleen hun lijkt tóe te komen, die tijdens hun loven zwügen over den god. die over hen» beerscht. Hot is te verklaren maar het is te overwinnen -?door n gedachte: Wie zal den tijdelijke later nog gedenken ? Na den krans, hem niet groot gebaar geschonken tij dens' zijn leven, zal er voor hem oen enkele oogst van laurier nog zijn? Hot is zeker, dat de laurier voor hem niet meer geplukt zal--worden: een . nieuwe tijdelyke" zal door het opgewonden volk even vergqod en even vergood worden,, zooals do vorige ? en zoo goed als zonder heugenis aan den voorganger'. Wanneer ge dit eenmaal als verworven waarheid zult bezitten, dnri is het niet mooielijk zulke gevierde alles te gunnen voor den korten tijd. ? want by de anderen, wien tijdens hun leven do laurier gespaard werd en zelfs by wie het aan 't volk dwaas had geleken nnn zulkcn boom te denken, bij bon wordt vóór de toekomst gespaard en bij hen is het getal der toekomstige kransen niet een bepaald, maar oen ste<»ds grooter groeiend* getal. Eri dat is wat zeker is tussch.iiral hel feestgevicr om een tijdelijke": de gemiste krans bij Kruyder's graf. die laurier, wordt zoetjesaiui reeds .door een waakschor toekomst verzameld, J'r.. KROP i schiet licraaej URE. .1 liei n 1 d» n ee.i e« a ZO l ?f' e» dei di no. p*. 3Cl lijl Uf! eer ?<eu KI In en ui ar 9.' Ie Ji r. ?c 3 i'.' !!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl