De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 11 mei pagina 6

11 mei 1935 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

l r' v; u Kinderboerderij in SIEGFRIED E. VAN PRAAG Art i s AKTIS draagt het zijne t«r loi» bij. om don goeden tijd (»? dooi» terugkeeren. dal dr dieren dr*» v«'lds» in vreugd** niet elkaar onitriup-n fit de leeuw kalinpj»-* naast liet schaap* uit ):rn%«»ii pin};. IC a als h»'t al nifl di* wilde du-ivu /.ijn. dit* zoo vertrouwelijk im-t de zachtmoedi ge vii'rviH-ters omgaan, dan doen liet tod» de kindeivn i»n kindertjc* van Adams p-slacht. 'Overigens is men op den goeden weg. Want naast liet vriendelyke boerderijtje in A tl is* voor tuin, u-aar kinderen en die-ren zich niet elkaar bezighouden. ligt. maar door tralien-erk van de zachtmoedige!! ge-seliteden. et-n jonge |eeu\V en kijkt rustig te nioede naar du slachtoffers y.ijner vaderen, de vourpuoten ge vouwen in ei«n gebaar van tevredenheid. De fhartiie van hot land en van de arke Noarhs heel't Arlis den kinderen en ook den vuUvarirfeiien bereid niet ?/.ijn kinderboerderijtje. Wanneer ik teinidüen van al die kleine kinderen in de \vi-i sta of voor hun hek naar dat onbevangen jeugd ..pêle-mêlo" kijk., dan is het me oi'oude sprookjes eeu zekere waarheid krijgen..... van het kleine geitje. dat zich verborgen hield, en van Roodkapje. En ik denk hoe hét x.ijn zou, als ik al droomend eens zou inslapen, daar op den grond. onder een boom. en hoe dan al die diertjes me begrazen zoudon, hoe een biggesnuitje in'm'n oor zou boren*. en de tong van het oniioozele schaap mijn snor zou willen scheren, terwijl op .ni'n neus een kip haar emoties /.ou uitkakelen. Dit droom ik maar niet zonder reden. Al die diertjes bemoeien zich naïeveUjk nieuwsgierig Jlli't elkander. Ken teer wit geitje kan niet ongestoord zijn dutje doen in de Augustus-zon. Keu kalkoensche hen ? vindt het niet de moeite waard voor het geit je op zij te gaan en trippelt kalm over dat platte witte bergje. Een brutale big woelt eens in geitje» vacht je of doet een aanval op zulke dwaze uitsteeksels uls gevouwen been tjes of slapend taartje. En 't geitje Juat dat alles maar gaan. Ja, er zijn er ook bij zoo koddig .krijgshaftig als wijlen het geitje van den heer Seguin. die dapper als een bok tégen den wolf wilde- vechten. Dan staat plotseling zoo'n in zijn dommel door een big onderbroken geitje op zijn vier parmatige witte pootjes en het kopje naar beneden, dreigt het de big met de horens die het nog niet heeft. liet eigenaardige van dieren en \omvl van jonge diertjes is dat men ze steeds vindt op de plaats waar ze niet hooren. Ke hebben een gracieuze wijze om de orde der menschen in de war te sturen. ledere dame heeft woleens een verhaal te doen van den hevigen schrik dien haar beving, toen ze haar muiltjes wilde aantrekken en er een muis uit te voorschijn sprong. Kon muis die niet wist dat een orde lijke muis haar hol heeft achter de kast. of in 't hok van den vuilnisbak. Kn zoo,is het ook in Artis' kinderboerderijtjo. Daar kan men keurig gerangschikt de over dédieren wa kende menschelijke voorzienigheid be wonderen. Kr is daar een vljvertje voor de eenden, een til voor de duiven. stalboxen voor de kalveren, de schapen en de biggen, een erf je voor de kal koenen, een zandheuveltje voor dei konijnen. Dat is er lederen morgen weer ..in den beginne"! Maar nu bp den dag. Zoekt u een geitje? Het heeft een rustplaats gevonden boven op 't eendenhok, ondanks het hekje dat een afscheiding, maakt tusschen ? de dieren der wateren en die van 't veld. Ken schaap heeft in fraaien sprong het hek ook al overschreden on graast over het eendenwater met zijn melancholieke tong. De duiven der til houden vriendschap met de witte konijnen en pikken tevergeefs in 't dorre zand. de kalkoenen hebben zich het dak van'de stalboxen tot mondaine promenade uitgekozen en de onbeschaamde biggen zitten overal aan. waar ze niet aan mogen komen. Alleen de muizen, de schuwe vage* bonden, wier aard men kent, blijven op hun plaats. Ze huizen onder een glazen stulp in een oud-Indisch palels van 't voormalige Museum voor Land- en Volkenkunde, zoo'n verlaten residentie van een uitgebluscht maharadja-geslacht. Men ziet ze langs de waranda's van dat paleis trippelen en plotseling op den hoek van een balustrade onbeweeglijk stilzitten, ge fascineerd van binnenuit. Kaast hun sierlijke miniatuurresidentie staat de boom, waar 's avonds de duiven, de witte pauwstaartjes op vliegen, die aan de gemoedelijke boerderij wat sier geven, en het doen voorkomen of die onverschillige, rijk-bebladérde zomertakken hun natuurlijke troon zijn. f n 't paradijs kan men zich goed met elkaar verdragen» maar plagen is er niet. uitgesloten, leder jongetje is een temmertjc op -zichzelf en graait graag? de achterpoot en van een big onder zijn lijf we'g, zoodat het dier op zijn voorpooten verder moet trippelen, de achterledematen sierlijk gestrekt rustend in de handen van zijn sleepdrager. Juist nu ik die. biggen gedenken wil, maken ze me 't schrijven bijna onmogelijk door het hevige gekrg'sch hunner gulzige ja loezie. Ze verdringen eikaars nie tige onbeschaamde 'r-op-los-goanderslichaampjes rondom een emmer, waar in tenslotte geen spoeling zat, maar water voor de twee kalveren, die de kalme heerschers zijn van den hof. Het stlerkalf is melkwit, zijn vochtige snuit is slechts donker. Slechts een jaar zijn stierkalveren paradiesffthig". Want dan komen hun vlegel jaren en dan zijn ze al even onhandel baar en.gevaarlijk als in de komende jaren, dat ze zich. metvlrote stier mogen noemen. Het koekalf, dat deftige grija-bruine vlekken op de robe heeft, Is dartelder en aanmlnnlger dan de jonge man, die slechte nu en dan heel onverwacht ritten door het erf onderneemt, of het een plaza de torros was in plaats van een gemoede lijk kinderboerderijtje. Met kalveren spelen kindertjes door aan hen te duwen en ze dan niet van de plaats te krijgen. Het zachtmoedigst van alle dieren der hoeve zijn de donker bruine schapen. Astrakan-warm zitten ze in hun plunje. En werkelijk t diep weemoedig kijken hun smalle lieve koppen voor den aard van hun heimwee: een blaadje of een noot. Al die dieren, maar de schapen in 't bijzonder stormen op de menschen af, zoodra deze binnen de grenzen van het paradijs komen en zonder aan Iets bepaald» te denken, bedelen ze, zooals wij 't den hemel doen. Die heeft altijd wat weg te geven. Dan kan 't ook wel zijn dat een geitje zijn voorpooten opzet tegen het pas gcwasschen blousje van uw zoontje.... Xu zal het wel 't sluitingsuur zijn van de kinderboerderij. De kleurige zomersene kindertjes en hun ouders verlaten het hekje en de diertjes, stiller, nu er niets meer te begeeren valt, grazen over het grint, den kop naar de aarde. Dan komt de oppasser, die de houten kribbe met gras vult. Alle dieren verdringen zich om de hoóge schraag. De kalveren rukken hét gras tusschen de spalken uit. MG. 10 OE GROENE N0. M23 De tulp te Heemstede ?JT r ET ia eigenlijk ongepermitteerd A?j in dit berooide land zoo'n luxe ? ?» ten toon te stellen. Dat kan nooit goed zijn voor de moraal. Hoe kan een rolk zich aanpassen en troosten in soberheid* eenvoud en degelijke armoede, kortom in gewenschte tnalaise-deugden, nltt men het de oogen verblindt met zulk overdadige kleurenpracht? Wat de Tulp vermag in menachenhand wordt hier openbaar. Zijn het nog tulpen? Wat ia er gebleven van de stijve koele, rechtlijnige bloemkelk onzer jeugd met de positieve, open, harde kleuren, die het Hollandsche landschap van toon en tcazige atmosfeer geregeld te schande maakten ? Die ouderwetsche tulpen tran sigeerden niet, als rechtzinnige calvi nisten. Zij waren die zij waren, zij stonden waar zij stonden, als de legendaire stoere Burgera uit den tijd der groote republiek, die er in gokten. Maar geenszins deswege is de tulp het symbool (/morden van Holland op zijn degelijkst, maar wijl zij zoo onbetwijfelbaar, zoo degelijk en brutaal zich zelf was, en zoo zelfgenoegzaam, als een bourgeois satisfait. Deed niet haar kleurenweelde aan gouden Dukaten en gouden Rijers denken, aan al wat klaterend, joyeus en uitbundig vröolijk was, en een zworen buidel droeg? Zoo verbreidden de tulpen den roem van Hollands naam. tegelijk en stevig, maar niet bepaald fijn. Men kon ze ook gemakkelijk namaken in blik of curton, en dan voldeden ze vaak even goed. -Maar in natura bleven zij lang onnavolgbaar, juist als de vleeschelijke Hollanders, zoodat men ze voordeelig kon verkoopen aan naties, die ook behoefte aan soliede Hollandsche kracht hadden. Dat is nu niet meer zoo, helaas* en de tulp dreigt gemeengoed te worden. Doch juist nu ia zij ook, ala 't ware, boven zich uitgestegen, boven het nationale uit en haast geen tulp meer. In verwonderlijke overgangstinten van het teerste crème tot het bleekste lila, rose en geel prijken zij daarginds droomerig en droomachtig op hun slanke stengels. En de kelken, niet meer rond en bol, zijn verfijnd en overteer uitgetrokken tot enkel dédoorschij nende dragers van kleuren. Al het materieele, al het positieve is van hen afgevallen, en hetgeen zij nu symboliseeren is niet meer Holland, maar onzen droom van .een rijk der schoonheid en verfijnde pracht, dat niet meer van deze aarde is, stil pralend en broos.. Zoo voert de aanblik der tulp zelf, in een tijd, dat wij juist behoefte hebben aan parmantig nationaal zelfbesef, ons weg van het rechte beeld van onzen volksaard, om, verweekend, ons te baden in de kleuren des ideaals dat alle natie te boven is. Gelukkig dat een kop koffie, genuttigd in een cafévol Volendammer broeken, ons dan weer op Hollands dierbren natten grond terugbrengt. F. C. Maar de geitjes zijn te klein en gaan op de achterpootjes staan om het vochtige gras te bereiken. Uit den honger van die diertjes wordt een, zachte idylle geboren. Men ziet niet meer dan achterlijfjes in de rij, schrapgezette achterpootjes, trappelende achterpootjes, trillende lijfjes, schom melende staartjes en boven op het gras pikken twee Barneveldsche kip pen, goudpellen, die voor ons de laatste bevestiging zijn dat. Artis er voor zijn kinderen een echt Holland-. ache boerderij op nahoudt. Het wordt nu al laat in den middag. De duiven, de borst voöruitgezet, zitten majestueus en, bevallig tusschen de bladeren, een kalkoensche haan rekt zijn nek van roode bellen en op zijn achterpootjes verheft zich het konijn en ziet hóe de geitjes, de schapen en de kalveren tezamen In hartstocht eten aan de krib. Ze doen het extatisch als menschen die bidden dai HH niet piaethcit! Zó in de kop doen l Even fijn stampen j *^ * "?»* ><v. mx, y, *ü' 'HDaarna hete welk of water al roerende opgieten! De kop chocolade is gereed l QvA' cv 'AT ZEGT DE GROENE? BON u ?l n *** 9«beürtenissen vraagsh.kken op ,eder gebied, die zich in de afgeloopen week hebben voorgedaan. Af en toe zegt DE GROENE ook '' ^r^eVrtenï$$en die 2'«h voor zullen doen. En aange^ ff Er*dS 6°i0ar Ket d~^n van den aaS aandacht h.eft gevolgd, heeft hij eenigen kijk op het geva re * moeite waard te hoorel wo, hi PAG. II DE GROENE No. 3023 ?2S2K**?* wenseht «**' «WW eren op DE GROENE acht 355 Amsterdam-C. Wie zich nu abonneert betaalt f £. voordeoverblifvendeZmaanden ^O en ontvangt de nog in Mei verschijnende nummers gratis. s Pottflro 72880 . Gtm. Giro G IOOÓ Telefoon 37964 «n 36264 Naom ?'.. Adres KRO hé's 'f* 23 ;i '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl