De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 1 juni pagina 3

1 juni 1935 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Kritieken Bott/ce/fi: Geboorte van Venus (fragment). Parijs, Petft Palals Italiaansche kunst te Parijs llliniinillllMHJHHMIMMHIMHinilllMMMIMIIIHIMIIIIIIMMHIIIMMIIIIMIIIIIi^ ANK zij de persoonlijke bemoeiingen van f Mussolini zijn de grootste meesterwerken^ lllllllllhlIlillMIIIMIUIIMIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllilllflIMIIMIir VAN de primitieven tot het einde van de XVIIIdéeeuw volgt men de ontwikkeling van de Italiaansche beeldende kunsten, niet alleen de schilderkunst, door de zalen van het Petit Palais. Voor de Italianen van de. negentiende en twintigste eeuw is het museum van de Jeu de Pauine ingeruimd. In beide vindt uien verrassin gen. In het eerste die der herkenning van meerendeels bekende waarden, welke onder dit licht, aan deze wanden met andere geconfronteerd, nieuwe , rijkdommen onthullen, in het andere een evenwijdig loopen aan stroomingen elders met enkele hoogte» punten, eindigend in het breken met alle vormen en (Prampolihi) het zich losvvorstelen aan een eeuwen lange traditie. Hoe de Italiaansche kunst kiemde, in lentebloei schoot, vol-op Zomerde, dorde, het bestaan in gekunsteldheid rekte, met brio vergoedde wat aan groeikracht ohtbrak, maar dwars door alle wisse lingen heen nieuwe lote. n zette ziet men in het Petit Palais. Het licht is er mild en aan te raden is er 's ochtends te komen. In de middaguren proppen de bezoekers er samen en daar niets de doeken van het publiek scheidt verdicht het zich daarvoor tot schermen, die ze bedreigen. D'e collectie, een ware selectie, is gegroepeerd om de keur, die in de middenzaal gehangen werd. Tintoretto en Titiaan, Giorgone, Correggio,Michel Angelo en Raphael zijn daar tezamengebracht. In den aanvang was het Woord en het woord is kleur geworden en deze kleur is vroomheid. De schilder uit die dagen was ambachtsman in dienst van een ideaal, hij geloofde aan wonderen, want alles hi het leven verscheen hem als een' wonder. Op hun paneelen verhalen zij van Christus' ge boorte, leven en lijden met de argeloosheid van een kind, dat een mensen is. En deze gewydèperso nages doen zich voor op gulden achtergrond, want niets is kostbaar genoeg om de pracht van het paradijs te vertolken en te eëren wie het bevolken.' Het uitgangspunt van de Italiaansche kunst tegen de twaalfde of dertiende eeuw ligt voor ons besef al óp een hoogte, die klassiek mag heeten, vast van stijl en; met een meesterschap over de edelste uit drukkingsmiddelen. In dien t|jd.straalt nóg het licht, uit Byzantium, laatste uitlooper van de Helleensche gedachte, met oostersche vereeringsmotieven en decoratieve formules geschakeerd. Het is onmogelijk en zeker niet wenscheiyk, in zoo kort bestek vele namen te noemen. Cimabue en Giotto staan aan de poort van deze evolutie. Van het midden der veertiende eeuw af bij de geboorte van de Florentijnsche school verschijnen de individueele trekken van deze dichters met kleur. , Giotto had in'zijn waarheidsliefde al belangstelling voor houding en costuum. ? Zijn. opvolgers bestudeerden meer en meerl het , leven in de gezichten. De beulen en andere-kwaden werden triviaal, de gelukzaligen in bovenaardschen glans' voorgesteldM Uit' deze bekommering ter PAG. t DE GROENE No. 302* uitdrukking van hun werkelijkheid ontsproot het landschap. Hun oogen openden zich voor de liefelijkheid der natuur buiten gedachte aan schade of nut. Ze blijft een onderdeel als achtergrond, maar dit decor neemt rechtstreeks deel aan het innerlijke uf uiterlijke drama, dat zich ervoor afspeelt. Maar naar nabootsing werd niet gestreefd. Men wilde het leven geen concurrentie aandoen. De geschilderde gestalten dienen ter opwekking van de contem platie. De tot schoone materie geworden bezinning levert den sleutel voor die andere, gesublimeerde werkelijkheid, welke alleen bij machte is hèo karakter van het middel ter benadering van het goddelijke te rechtvaardigen. In Fra Angelico heeft dit verlangen naar het wakker roepen van een staat van opgetogenheid de diepste uitdrukking gevonden. De school van Sienna wilde niet anders en dit vermogen is op Venetiëovergegaan door Bellini heen. Een ver rukkend oogenblik breekt aan, waarop in ziel en talent van schilders en beeldhouwers iets bleef van de middeleeuwsche naïeveteit en gotische..., gemoedelijkheid en de groote zoekers zich naar de oudheid kccren. Het tastende * humanisme van Botticelli, zijn tijdgenoot en en onmiddellijke op volgers raadt de Grieksch-romeinsche kunst eer dan datjhet haar kent of navolgt. Deze bedauwdo frischheid van gevoel en uitdrukking, die meische spontaneïteit droeg ontbinding in zich. Met Botticejli dreigt de steile lijn van de fontein al om te buigen. Met hem sluipt een vleug van verstarring en maniërisme binnen. *** De staat van de zinneiyk-mystische bekoring is uit. De pioniers der beschaving proeven de bitter heid van het verloren paradijs, zoo niet van hetverloren geloof, op de tong. Hun is een zoet waas van vóór de oogen weggevallen. Zij strekken de handen naar profane en sacrale onderwerpen gelijkelijk. Giorgone en de jonge Titiaan dompele^ de gevallen van het aardsche leven in het po tiseerende vermogen van heimwee en droom. Zij richten vergeefs den blik op een leeg geworden kim en vinden het gehein in veredeling van wat hun aan zintuiglijk ervaarbare schatten overbleef. Qp hun doeken nemen de lichamen volume aan, er komt reliëf en perspectief, de ?peinture krijgt opeens een derde dimensie, de figuren verplaatsen tucht. Uit de atmospheer van den zang' komt ze op aards terug. De muze der schilderkunst slaat een blad zijde om: deze wordt in plaats van een genot voor oog, en hart een bezit nemen van de natuur, een middel tot vermeerdering van kennis en naspeuring. Lippi, Baldovinetti, Masaccio, Pollajuoli. Verrocchio en de beeldhouwer Donatello triomfeeren. Hun koortsachtige arbeid maakt het vijftiendeeeuwsche Florence tot een laboratorium. Daar worden de vraagstukken van modeléon constructie, van alle technische middelen gesteld. Bijna al deze meesters zijn tegelijkertijd virtuozen en geleerden, realisten en ideologen. Vóór RossO was Mantegna al met den liggenden, in het verkort gezienen Christus tot het uiterste van vakmanschap gegaan,, een indrukwekkende oefening, zonder ziel. Hy leidt de Barok, die grimas na den glimlach, in, de verstarde tourmentatie na de zuivere smart. De blik heeft het snijdend zinnende van het scalpel gekregen. .?? Leonardo, Michel Angelo, Haphael gebruiken het anders dan voorloopers en epigonen. Naast hen, zij het wat in de schaduw van die verwon derlijke quattrocento rijzen Piero della Francesca, Pisannello en andere smeden van een stijl, die aan gelaat en gewas het aanzien van geslagen metaal geeft. De eeuw van Julius II komt in de heugenis aan die van Pericles gelijk. Maar al tijdens het. leven van Michel Angelo verwordt de wetenschap van de vormen bij Bronzmo en anderen tot ab stractie, willekeur en gril. Het sap verdroogt in de, handen* .van wie geen goden meer zijn. 1 Venetië, machtig, ernstig en rustig in zijn lagunen tusschen zee n bergen spiegelt zich onver stoorbaar in zijn kanalen als een'in zich zelf ver* . zonken feest. Daar wordt de natuur geen geweld aangedaan, men vergenoegt zich met de spelen van vreugde en liefde. Heilig en onheilig, alles is er aanleiding tot het ontwerpen van bekorende paneelen. Guardi, Canaletto, Tiepolo stemmen het .orkest tot kamermuziek en preludeeren op de romantiek. De tijd i van de groote meesters is gedaan, het kabinetstuk vervangt ,de picturale symphonieën, maar op deze doeken van enkele 'decimeters in het vierkant toonen de kleine meesters zich groot. , Totdat in' de XIXde en XXste eeuw aan dezen hemel nieuwe sterren rijzen, van Welke Modigliani, in de Jeu dejPaume rijk vertegenwoordigd, van de eerste grootte, was en blijft. H. VAN LOON i t J Schilderkunst in Nederland ALBERT PLASSCHAERT BIJ de Onafhank»lijken; Kogan KRITISCHE zin is by een schilder en by een beeldhouwer n der meest nood zakelijke elementen. Slechts enkelen kunnen dit missen in bepaald opzicht; het zijn drie groote onstuimigen, die zelf onophoudeiyk gedreven, geen werk ooit maken, dat niet, een eerste eisch! de levendigheid der ontroering vertoonen. Kritische züi is by een tentoonstelling, die, zooals deze ten toonstelling, een verzameling van velen is, dubbel noodzakelijk, daar van zelf een ongeiyke verzame ling gemakkelijk suf wordt, levenloos. Ieder in zending moet dus ten eerste op die levendigheid gekeurd worden, daarna het geheel. Ik geloof niet, dat dit goed begrepen is, bij de Onafhankel'üken". Er ontstaan daar dus allerlei tekortkomingen, teleurstellingen. Eén mijner teleurstellingen hier is de inzending van Kogan, en deze teleurstelling was by scherper keus niet noodig geweest. Ik ken daarvoor het werk genoeg. Ik heb nooit, zooals sommigen een overdreven waardeering voor Kogan gehad. Hij is als beeldhouwer en als tcckenaai soms zuiver en verfijnd, maar hij is ongelijk; hij is' niet groot genoeg om tegenover aichzelf zorgeloos to zijn. En ' hij is dat hier geweest. De t ekeningen, die hy op de Onafhankelijken vertoont, kunnen niet gerekend wórden tot die teekeningen van hem, die zijn hoedanigheden naar voren brengen, maar die integendeel het mogelijke bij hem slechts, in schijn bezitten; zoo is ook hier zyn, plastisch werk. H'U heeft zich zelf hier niet wel verdedigd r hy heeft door zyn werk zeker de tentoonstelling niet ver levendigd. ' Van Welle bij Ituffa IK ben benieuwd naar de keuze, die Van Welie en Siedenburg zullen doen uit van Welie's «werk. Een volgend nrtikel zal daarover myn. bevindin gen bevatten. Van Welie is n der Hollanders, die, en dat is zeldzaam, tot de internationale portrettisten behoort. Hij ia dus de tweede, die binnen kort de kunsthandel Buffa ons laat zien; na Van Dongen Van Welie, twee gansch verschillende persoonlijk heden. De internationale portrcttist is een schilder, die niettegenstaande zijn kunde of zyn begaafd heid, blootstaat aan de meeste gevaren, tusschen zyn confraters. Hy is een trekvogel der schilderkunst en, niet overal vindt hy een plaats, waar hij en wol zijn nest kan bouwen. Hij is toch afhankelijk, tel kens opnieuw, van een aangewezen en niet zelf gekozen 'domein. Hij is, daarenboven, zoo góéd a U uitsluitend .aangewezen op bepaalde, maatschappelijke kringen. Maar dat is het ongewone van dezen tyd, deze trekvogels kunnen door de finautietle verschuivingen en ontwrichtingen en door politieke toestanden niet meer rondvliegen, zooals zij dat vroeger deden: zij moeten terug naar hun land of tenminste verblijven in een bepaald land-, ze zyn geïnterneerd en moeten meedoen aan de algemeene versobering. Voor sommigen kan dat goed zyn, voor anderen khn het tot een onheil worden. Ik meen, dat van Welie zulk onheil werd bespaard; portretten als dat van B. v. B. en van Dr. E, byv. (deze zijn uit de laatsten tyd) kunnen en zullen hem Holland meer vertrouwd maken, dan hy tevoren was. >lcj. A. 8. Hendriks, Knaterneatr. C3, Den Haag ER schijnt een nieuw soort schilderessen komst i en wel bepaald wat de voorstelling aangaat. We hebben degeneratie der bloempottenvoor-de-armen gekend; dei generatie der over dreven drama's, de generatie der zielige figuren; wU krijgen nu de generatie der vogels, der eenden en andere dieren, niet heelemaal dus die der huis-: dieren, maar f och die der dieren by het huis of in de buurt van het buitenhuis. Er zijn overal talqnten mogelijk; van ieder onderwerp is iets te ma ken, ook van vogels, als die(maar niet gemaakt zyn ter illustratie van slechte dierkundéboeken. Mej. A. S. Hendriks is naar mij werd verteld, een leerlinge van, W. van den Berg en vaag een leer linge van Willem yan Konijnenburg. Het is, zóó dit alles juist is, zeer gelukkig.voor haar, dat de laatste slechts een vaag leermeester vanhaar was; zijn werking, gewoonlijk uitgeoefend op zwakke CHAMPAGNE KRUG La loule première marque , i i op ,, schildertalenten, is byv. altijd destructief. Zij is dan ook in alles eerder een leerlinge van Willem van den Berg, on zij vertoont in haar werk, by buien, een eigenschap, die Van den Berg eveneens bezit, maar zelden durft bezitten ! Dat is de zin' voor pet komische; een eigenschap, die by vele Hol landers als grof geldt en bij dogmatici (en daarvan zyn er kudden in Holland) als minderwaardig. Deze zin voor het komische kan echter als verkwikking werken als opluchting in.een duffe kamer. Er zyn in de vogelteekeningen en daar niet alleen zulke opluchtingen" te vinden bij Mej. A. S. Hen driks; ik hoop, dat ze veerkracht genuog bezit dezen komischcn zin zich niet te laten nemen, maar integendeel haar te verfijnen en te versterken. De C eet ere bij Bantcc Lanüweer. A'dam DtiZE tentoonstelling brengt zeker niet dal.* wat ik wachtte. Ik herinner my werk van De Gcetere, nu in Parijs, maar die in den ;»urlog uit Belgiënaar Holland kwam, van een blun deren aard en dat ik in T'trwht zag. Het was \vurk in oen ongewone kleur, die ge desnoods gedupraveerd kondt noemen, zoo ge maar niet op den lichamclijk-gezoiiden De Geetere eenzelfde lic ha. melijk etiket plakte. Het waren zeker stillevens in dion tijd, waarvoor de kleur tegelijk rijk en vaag was (dat kan tesamen komen!). Ik weet ook, dat hij in Parijs zeer bizondere etsen maakte van zeer biznnderc voorstellingen, illustraties van boeken en anderszins, die hij mij eens beloofde ter bespre» king te zenden, maar nooit zond. Ik hoopte nu bij Sun toe Land weer mijn herinneringen te verfris*. schen en eindelijk eens kennis te maken, wat zijn onachtzaam geheugen mij onthield. Ik ben'zeer teleurgesteld; ik hervond noch wat ik kende, noch vond ik wat ik steeds nog niet ken. Ik vind hier als hoofdzaak wat krabbels"; snel neergezette teeke ningen, die natuurlijk niet zonder bepaalde en som* zelfs aangename eigenschappen zijn, maar die zeker hem die het Hollandsche werk nooit zag en nooit de Parijsche" etsen of een paar daarvan (ik zag die ns) in handen had ook maar in kunnen lichten van wat feitelijk de eigenaardige De Geeterc heeft gemaakt. Deze tentoonstelling H m'.a.w. niet in-lichtend. Notitie over Ern. Wijnants EEN komende tentoonstelling van Ern. Wijnants' werk (den beeldhouwer uit Mèchelen). den vriend van Kik Wouters, bracht mij de verrassing, dat ik hierdoor merkte, dat mijn kennis van dit werk of liever Van «'t geheel, van dit werk niet volledig was. Iedereen weet, dat Rik Wouters KALVERöTp: IQ AMSTERDAM 395 BÖJMT5EQCMROOMMEDELHOUT KAST ^NACHTKASTJES KLCED&PIE&eL MET GLASPLAAT MANICUUR KASTJ E TAFEL. 2 BEKLEEDE STOELEN een voortreffelijke schilder was evenzeer als een zeer belangryk beeldhouwer; tentoonstellingen in Belgiëhebben ons van deze dubbele waarde kunnen overtuigen, waarom steeds te betreuren is gebleven. dat een scherp-gekozen verzameling van Kik Wou ters niet in verscheiden plaatsen van ons land werd tentoongesteld, waardoor de algemeene kennis van Rik Wouters werd mogelijk gemaakt. Xict wist ik echter, dat ook Wijnants, de beeldhouwer, schil derde. Door 'n toeval merkte ik in een Amsterdamschen kunsthandel, dat dit wel het geval is, zoodat naast een aantal overeenkomsten in het werk van Rik Wouters en dat van Ernest Wijnants. deze nog hierbij te voegen is. Dadelijk dient hieraan toe gevoegd te worden, dat het werk van Wijnants wat de schilderkunst aangaat, nog niet te vergelijken is met den rijkdom van Wouters' werk. Wel is ch ter reeds vast te stellen, dat deze \Vijnants in het geschilderde invloeden vertoont van Wouter?: nog. niet is natuurlijk vast te stellen, bij zoo weinig werks, tot welke eigen persoonlijkheid een begaaf de als Wijnants zich in de schilderkunst kan ont wikkelen. ''??'?? PL. FRANSCHE KUNST BIJ VECHT In de kunstzaleh A. Vecht, Rokin 56. Amsterdam is gedurende de maanden Mei en Juni een tentoonstelling van meester» der Fransche school uit de inde en 2oste eeuw die alleszins een bezoek waard is. Men vindt er onder meef stukken van Corot. Degas. ToulouseLautrec, Matisse, Monet, Pissarro, Renoir, Signac en Utrillo. Van de twee aanwezige landschappen van Alfred Sisley beelden wij er hieronder een af. ,??«;' -k >??»!; 'KROP hieraat ) j ontler. «lat hij ' URE. i. don nei » r d« ii ee,: nfdi zot tt-T* ? e»-, der no; paach J(/* uet i*ep ;eu a! 2n en ui ar s.' Ie n ' f» ?o ,i 3 '?» » r ? .b. ? i , Alfnd S/s/ey: Molens en brug over de Lolng te Moret (Kunstzolen Vecht. Amsterdam/ PAG. 7^06 GROENE No. 3016

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl