De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 8 juni pagina 7

8 juni 1935 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Links bee/dhouwkunst. .redf oude kunst /n /iet n/'euwe Gemeentemuseum, Oen Haag Het Haagsche museum geopend EEN ANDERE BESCHOUWING Albert Plasschaert D K upcning, do off ideële opening, van het niouwe Haagsche Museum het is een verrukkelijk iet» geweest voor de dagbladen en ten eeiwto voor vele' ofTicieele lieden, die door hun ambt noodzakelijkerwijs bij zulke opening moeten zijn. Hiertoe behoort zelfs de militaire mncht: de militaire bevelvoerder der Residentie stond dan nok paeifiok" tusachen de burgers, als oen bewijs hoe een generaal niet altijd van uit zyn tent ol' van uit oen binnonkort-historinch kasteel «?on aanval leidt van achter de HoUandftchc waterlinie on hoi» hij op voortreffelijkc wijze werkzaam (oen discipel toch van don tweeden generaal van 'Da u i van I-sseH) niet altijd onzen polderoorlog loidl. Wij. dio allen verzot zijn, op verbroedering on op oen sterk, paraat, "leger tegelijk (veelzijdiggeheimkoord is onze geest!) wij genoten in stilte oh nu tor ponno van dozc gebeurtenis; ons hart was zollk wat vermoeid na liet genieten. Maar niet alleen genoten wij van deze tegenwoordigheid van ?oen. van hen, wien gehoorzaamheid en onderge schiktheid aan hot hoogst gezag-in-deze van de jeugd af-aan wordt bijgebracht; wy genoten tege lijk, hoc rustig onze goedhartige generaals en andere officieren, tactiel en bovenal theoretische tacliei, elke maand hun penningen kunnen gaan holen, gekleed in ''s Kqnings Rok. Wij genoten ' hol is iets, dat wij altijd doen bij officieele gelegen heden; ons kinderlijk hart geniet altijd van speel goed J Wij genoten meer; wij begrepen hoe doctor van Goldov, een allei-beminnelijkst maar hardnek kig mensch,zich moes£ gevoelen, hu na velerlei en 'angstige vertraging en ha pijnlijke wijziging van grootschc plannen, toch het Museum er eindelijk stond, zoo goed als gereed was en hoc de Haagsche bevolking wat haar elite aangaat, de elite in kunst opzicht, niets minder meende te kunnen doen, dan hem nna-t het gewone salarte, nog een geschenk hem aan te bieden om hem te eeren, voor z|jn volhardenden ijver na vele bergplaatsen ons te begif tigen" met een werkelijk Museum; den Haag, der Residentie, een wezenlijk hof der schilderkunst, eindelijk waardig. Wij genoten, dat deze blozende man met den zwaren snor, stond te midden van zijn domein, needrig toch trotsch, zenuwachtig en toch zeker; hy kreeg nu eindeujk een vast, voor hem gebouwd kantoor. ( Wij genoten ...... Wy zagen tallooze officieelen onze, schilderkunst en onze beeldhouwkunst ver dedigen; wij wisten niet, dat de belangstelling in de uitingen der schilderkunst en der beeldhouw* kunst bij hen, die gewooniyk geen personae gratae zijn bij de schilders en de beeldhouwers (déze bet ? ?. Hal in het nieuwe Gemeentemuseum, Oen Haag " schouwen hen in hun hart als vreemden) zoo onge rept was, zóó aangrypend, dat ze zelfs eenige uren van hun drukken werkkring beschikbaar hadden (elke officieele werkkring is altyd druk) om zich te verzamelen, waar zy daarna niet dikwijls meev verschijnen (hun belangstelling heeft iets spamrindisch). Wy zagen er de dames, wier ambt vanzelv hun tegenwoordigheid insloot; de dame du palais" der schoone kunsten van Amsterdam, hoewel mooi-. van juridischen aanleg! kwam zelfs niet met ledip handen; zij bood een wandschildering aan van Ruling, zóó maar, klakkeloos, gedurfd zelfs, wan* de stijl van Berlage en die! van Röling lijken n<>^ niet zeer vertrouwd met elkaar! Maar dat is voimoedeiyk een fout, een mijner fouten. dit hier neer t ? schry ven l Om deze dame du palais" stonden ando'ren opgehoopt, gestuwd. Wy zagen den off icieelen vertegenwoordiger der kunsten in het tegenwoor dige en ha vroegere ministeries, den schehnschon heer Visser, een Drent als ns Smeenge; we zagen hem, die ons altijd aan stoeten (geen cavalier ie; doet denken en aan de hei met Drentsche schapen (dieren en menschen gaan dikwijls op elkander geiyken; ook schilders en de dieren, die zy gnani schilderen lijden aan deze mimikrie; zie b.v. een Tcxelaar). WU zagen hem rustig staan; hy kon: ..het klappen van' deze zweep ! Er waren nog ande ren, wier naam officieel in verband mei de kunst genoemd wordt; directeuren en wetenschappelijke assistenten, conservatoren van dat, wat buiten hen om alleen de eeuwigheid werkelyk conserveert. Bij God, wat een rijkdom zagen wy l Wy wisten wel. dat wy m ons land (het land immers van Rembrnndi, arm gestorven) rijk waren aan beschaafde verstaan ders van het kunstwerk; aan menschen ryk aan fiches", aan kenners van den achterkant en vavi den voorkant van het schildery, aan heeren, di< zich naar alle, wereldsteden, zelfs naar de afgeh ? genstédorpen begeven om hun kennis te vergroo ten en dan boeken te schrijven, die in hun kringen groot gezag bezitten. Wy zagen ze en wy genoten, hoewel dezen broeders eenigszins vreemd, van hun ne zekerheid? van hun beslissende jurisdictie, van hun,competentie, die in den laateten tyd alleen doqr de vrijbuiters, die wyzen op de niet altyd volledige feilloosheid hunner expertises, werd aan getast. Wy voelden in hen den triumph van den .geest en begrepen waartoe geert kan voeren; hóehij velen leidt tot op hooge plaatsen, waar zy zelf , zelfverzekerd, zelfs niet duizelen op dit top-punt. .En niet eenzydig zyn ze; ze trachten niet alleen .het nieuwe te verstaan en te waardeëren; hun beJangstelling in de wetenschap doet hen ook de conPAG. 12-13 DE C «H-vatoren van het oude eeren; Monumentenzorg w. is eveneens aanwezig.- wiens plicht het is de voegere generaties te verdedigen. Er waren nog onverwachte anderen, ook leveranciers, die de ii aterialen hadden geleverd voor Berlage's gel» «uw. Wanneer ik meer neiging bezat tot statistiek, /??u ik u het getal moeten bepalen van al de aanwe/u-en, verdedigen van eigen belangen en eigen posities maar dit is iets eer voor de journalistiek. TJET museum van Berlage is de behuizing der beeld** houwkunst, der schilderkunst, der versierende kun,*t n in den Haag. Het is de behuizbig van de werken >?? n kunstenaars en van wie als zoodanig gelden. lid is echter merkwaardig om vast te stellen, dat op ?l- :e ojicning de kunstenaars (waren zij niet genood?) c-»-» goed als afwcsin waren. De beeldhouwer van l;?-i-lage liep er rond in zijn eenzaamheid; werd hy u-'vraagd als leverancier?" Maar waar waren i' --h de overigen, die op de eerste plaats hier had?l-u moeten zijn gevraagd? Zijn de wetenschappe lijke leiders der musea in ons land zoo vervreemd v. i n degenen, waardoor zy ten slotte bestaan, dat /.ii ze by den minsten officieelen schok vergeten? Is dat het geval, dan moeten wy een sanatorium ?(v.'.or hen oprichten? Of zijn de schilders en beeld,li"iiwcrs in zulk officieel ge\-al onpracsentecrbaar? 'M-ia'r waarom kiezen de leiders der musea zulke linlen om lang over te studeercn? Waarom werji'-ii" zij zich dan niet liever op de levens der «renefii >ls en der gouverneurs der provincies; op de ? levens der referendarissen en op die der leveran? ei- re? Bij Zeus; hoe komt het dat deze fatsocnlyken "i studieuzen zich zoo vergissen? Waarom maken /i- van hun musea niet oen uitstalplaats van ge«?"iifyto" generaals, van schimmelvrijc ambtenaren, v..ii schilders, die niets met de schilderkunst te inaken zoo als een Haver Droese enz.? Waarom l'tongen zij zulke, hun belangrijke Heden niet tot li*'t volk en maken van al deze dooden een levend iimseum? Waarom doen zy dat niet? Zij zouden. <11 n de kunstenaars niet behooren te vergeten bij <1< opening der musea» hunner musea; zy konden ?dr- ambtenaren uitnoodigen, die tot de bereden ambtenaren" hoorden of die reserve-officier waren bij het luchtwapen? Niemand had eenige reden dan t'il ontstemming, ik zeker niet, maar zooals nu ge handeld werd is inderdaad niet fatsoenlijk, niet l)--hooriyk gehandeld. P.8. Een volgend artikel zal liet museum als museum bespreken en d» wijze der uitstalling van «lu schilderyen, enz. . MONTREUX Hotel CHATEAU Genfersee BELMONT Op stofvrije hoogte met schitterend uitzicht op het MEER en de ALPENWERELD ? ? ' Modern, Lift, Tennis, Garage, Pension van frs 10.?af. Bijzondere condities voor Families Prof. Dr. Willcm Mtngelberg poseert voor Antoon von Welie Portretten van Van Welie KOENE Tentoonstelling Buffa dfe Zonen, Amsterdam? HET werk van Van Welie, een internationaal portrettist, is in Holland minder bekend dan dat van de meer typische [Hollandsche portrettisten. Het is niet alteen minder bekend, het wordt er niet en werd er nooit met groote geestdrift ontvangen. Dat niet toe te geven zou beginnen zyn met'iets'foutiefs; het zou tevens het miskennen zyn van bepaalde eigenschappen van de Hollanders. De redenen van dat niet met geestdrift ontvangen gedeelteUjk kunt gy ze begrypen uit wat ik niet lang geleden schreef in een artikel over het mondaine en over het staatsieportret. De Hol lander is het meest vertrouwd met Het intieme en met het psychologische portret. Daar voelt hy zich thuis; dat begrypt lüj van nature uit. Komt dat door een calvinistischen" trek in ons» land; door een calvinistisch wezen, dat ons allen schuw maakt voor vertoon; komt het door dien calvini stischen trek, die, ook een dorpsche trek, wel het lange of langzame innerujk wroeten kent, maar die tevens daardoor onwillig is tegenover elk vertoon naar buiten? Het calvinistische verstaat een Van Dongen nooit; het waardeert, een ander mondain Hol landsen portret, dat indertijd van Thèrèse Schwartze, weinig; het heeft dezelfde houding tegenover Van Welie's werk. Heeft het echter overal ongelijk in zulk weerstreven? De mon daine portrettist is, dat ligt nu eenmaal in bepaalde redenen en vloeit voort uit bepaalde oorzaken, die portrettist i* aangewezen op bepaalde kringen, die door geboorte of door finantieele omstandigheden zijn natuurlijke prooi" zgn. Deze prooi", dat moet hier gezegd worden, munt zeker niet in al haar vertegenwoordigers en in al haar vertegenwoordigsters uit door do gaven, die wy het hoogst schatten en welke gaven die der scheppenden zijn en der anderszins-begaafden. De mondaine portretschilder staat dus .bij den Hollander niet in de gratie, omdat, hogr manls! in een klein land wij de anderen te veel van den kiemen.kant kennen en alles wat dien kleinen kant tooit en verbergt, onwillig aan vaarden. Een andere factor» die invloed heeft op de maatschappeiyke verscbyning van het portret, is Het Hof". Zoodra daar het portret niet alleen meer als historisch portret" wordt gewaardeerd, maar dm aesthetische en mondaine redenen ge noten, kan dat Hof grooten invloed uitoefenen. Wanneer wij echter nagaan welken invloed dat Hof bij ons op dékunsten heeft gehad, hetzy doorhet geschilderd hetzij door het gebeeldhouwd portret, dan vinden wy dien invloed niet als be langrijk; opdrachten uit de latere tyden zyn'eenyoudigweg als weinig-inspireerend te noemen. In een land als Holland, dat hoewel protestantsch erf" geheeten, toch een groot deel katholieken bevat,- zou de invloed der katholieken zeer gunstig kunnen hebben gewerkt., Het katholieke deel voelt . zich echter nog niet vry genoeg tegenover het protestantschédeel (te zeggen, dat het zichzelf calvinistisch kleurde, ware te veel) om. in het staatsieportret te brengen, wat het geven kon. Het heeft in een gespleten land als het onze, * * i ? . . Antoon van Welle: portret van la Baronne d'Arnould de Vitrolles voorzichtig te zijn wat de keuze der schilden aangaat; het moet steeds een roomsen schilder kiezen, zelfs al is de roomsche schilder niet de grootste schilder. Noch het Hof noch de Bisschop kunnen dus een versterkenden invloed uitoefenen, die elders mogelijk is. Vindt de mondaine schilder weinig natuurlijken steun ui Holland (ernst en toewydiug is den vrouwen hier spoedig eigen); niet overgroot is, dat volgt uit het voorgaande, de inogelykheid tot het staatsieportret; niet velen onzer schilders zyn daarvoor geschikt; die er voor geschikt zijn, hebben alty'd iets van vreemde eenden in de bijt. EVENALS de tegenwoordige staat van zaken een aantal prijzen van schilderyen, die alleen in de mode waren, vernietigd heeft of op mensche lijkcr maat gebracht, evenzeer heeft die tegen woordige staat iets anders verwekt en wel, dat de ..trekvogels der schilderkunst", de mondaine portrettisten, meer geregelde nesten, moeten be trekken; meer in hét eigen land verblijven, meer hun ras voelen. Ik geloof, dat vervreemding van den eigen grond zelden de diepste duigen versterkt; een zelfs gedwongen verbhjf in het oorspronkelyke land schaadt zelden, baat dikwyls. Ik geloof niet. dat Van Welie's werk schade ondervindt van zyn verblyf hier te lande. Portretten als dat van Jhr. P. Beelaerts van Blokland, van Dr. Endtz en van diens vrouw, van prof. Russell zullen door soberheid en door meer psychologische!! toeleg den meesten Hollander? gemaklijker, inniger vertrouwd worden dan de weidschor gewilde staatsieportretten en dan zyn vlotter uiterlijk-vaardiger mondaine por tretten. PJ.ASSCHAERT | den bietir t d.., ee/j t em Moe.-! Hfdi zot n -t* eei der die no; Palijk uêt ver «i Sn en in ar Ie n r, ?e s ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl