De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 15 juni pagina 3

15 juni 1935 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

De tram is nuttig .... geweest! BUSVERVOER IS DE TOEKOMST liHIIIIMIIIIIIMMMMIIIIIIIIIIIHIIHIMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIUIIIMIMIIIIHMIHIHIIIII^ | Th het vorige nummer stelden wij de vraog: f | J. Heeft de trom bedoeld werd de stads* f | tram nog toekomst ? Thans volgen de conclusies, f IIIMIMIIIIIIMIMIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHIMIHIMIIlniMMIMMMIUIIIMIIIIMIIHIIIIMMlT De tram als verkeerszondaar IS het u bekend, waarde lezer, dat een automobi ist zijn voertuig in beslag genomen zou zien, indien zijn remmen niet beter waren dan ander half maal zoo goc*d als die van de tram? Gemiddols kan men gerust aannemen, dat do remmen van een tratnrijtuig nog geen 50 pCt. halen van de 'm'm'mtmt-eisehen, welke aan autorenxmen gesteld worden! Hierbij mojt men verder nog bedenken, dat de moderne automobielen gemakkelijk het drievoud van dit minimum bereiken, waaruit weer volgt, dat een tram in vele gevallen een ruim zesmivil grooterun remafstand heeft dan een moderne, j.'i>.-d onderhouden auto(bus). Trams x.ijn om de een of andere ondoorgrondelijke reden vrijgesteld van de verplichting richtingveranderingen tijdig aan te geven. Trams stoppen »»p de inc.ust ongelegen plaatsen, daarbij een intvi sievo verkeersopstopping veroorzakend. Stil staande trams gaan doodgemoedereerd rijden terwijl een onond* rbroken filo hun baan kruist (een verouderd wetsartikel geeft aan de tram een piwtisch onbeperkt voorrangsrocht). Trams kun nen niet i:itwijken: als er zich iets op hun baan ?vi» »rdo; t i» Hun ecnigc verweermiddel een venijnig pot rap op de bel; helpt'dit niet, dan wordt er geremd (zie'boven!). Trams snijden bochten af: de verkeersregels gelden voor haar niet. Aan de tram kunt u niet -/ion of zij gaat stoppen (welk bezwaar hut minste is in de reeks, omdat elke auto. hoe oud en versleten ook, in den regel nog wel sneller lot .stilstand kt-mt dan het logge railvehikel). Trams stoppen voor het in- en uitlaten vu ir passagiers rustig-midden op den weg, andorii ui n l het overigu verkeer stremmend. Tegenover deze (voornaamste) nadeelen, die de tram aan kleven moeten we eerlijkheidshalve ook wijzen »»phot voordeel, dat een tram niet stinkt. ? Mitoton we met het bovenstaande voor Mpeiu.?er eigenlijk nog over pralen i»f do l r;int in de stad geduld kan worden? Zou niet reeds het nlmniiiiabel slechte remsystcem den doorslag moeten geven? Kunnen wc op den duur een zoo gevaarlijke weggebruiker in ons midden dulden? Onafwijsbaar volgt reeds uit dit zoo summiere ? >v«rr/i>hl. «lat trams uit een vorkoersoiigpunt sleehts getolereerd kunnen worden op een eigen liaan, waar het overige verkeer niet in gevaar kan worden. gebracht Hoe geheel anders staan de zaken voor d , autobus* die zich aan de normale regels voor den weg houdt en behoorlijk langs het troittoir meert" om passagiers op te nemen. De autobus is uit een veiligheidsoogpunt verre te prefcreëren boven de tram; do autobus past zich bovendien aan bij de eischen van den weg. Als de bus uit het gezicht is, kan er van hinderlijklu id geen sprake meer ?/Ui», terwijl de tramvluchthouvels dag en nacht het verkeer hinderen. En dan die rails.... 'n obsessie voor lederen fietser en zelfs voor den automobilist! Tonnen gouds zyn er ncodig voordat do tram een nieuwe lijn kan openen. Maar als men over een fatsuoniyk bussen-wagenpark be schikt, dan behoeft men slechts aan de chauffeurs order te geven een bepaalde richting te volgen en de buslijn is geboren. Blijkt een ietwat gewijzigd tracévoordeden te hebben, dan wordt de buslijn in een ommezien veranderd terwijl de tram volliavden moet in het onjuiste (en dan dus oneco nomische}) parcours. Ervaringen van het buitenland JA maar, hoort men wel eens zeggen, is dan de toestand in Londen en Parijs bijv. zoo ideaal, waar de enorme autobusgevaarten (nog wel met een etage orop J) zich door het overige verkeer «Tingen? Hierop zou ik willen antwoorden, dat hut overstelpende aantal autobussen, dat men vooral in Londen aantreft, zeker niet benijdens waardig en ook inderdaad verre van verkeersbevorderend is. Maar.... als men daar in plaats van bussen de trams had behouden (of aangelegd) dan zou de situatie absoluut onhoudbaar zijn geweest! Nog kort geleden maakte ik met een der hoogste ambtenaren van de Parijsche politieprefectuur verschillende autoritten door Parijs om Ingelicht te worden over het vraagstuk tram contra-bus in de Ville Lumière, en nimmer heb ik een feller requisitoir tegen de tram gehoord dan juist uit den mond van dezen politieman, on bevooroordeeld, onpartijdig en zeer deskundig. Beziet u alleen reeds de ruimte, die nutteloos in beslag genomen wordt bij begin-, eind- en haltepunten. Ziet het snelle accelereeren van de moderne autobus! Aanschouwt dat soepele manoeuvreeren: hoe gemakkelijk brengt de chauffeur zijn bus naar hot fcroituir, daarbij niet meer hinder veroorzakend dan een taxi!.'..' Vergelijkt dan daarmee eens het getreuzel van do tram op plaatsen, waar met zér geringe snelheid gereden moet worden om héfc relais voor den oluctrisuhen wissel tijd te geven zijn werk te doen, Hooveel eenvoudiger zou de toestand op het Muntplein in Amsterdam (of op don Dam aldaar, den Coolsinpel in Rotterdam, den Hofweg te Den Haag, enz. enz.) zijn, als daar eena geen verkeersspelbreker als de tram den toestand telkens weer desorganiseerde! De trooitelocte tramtoekomst HET ziet er over het geheel genomen slecht uit voor de tram. Dat beteekent echter helaas nog geenszins, dat dit vervoermiddel binnen afzienbaren tijd van den weg verdwijnt. Integen deel, de onmiddellijke prognose vcor het railverkeer is. niet slecht te noemen. Allerwege zien wij maatregelen nemen, welke het motorische verkeer langs den weg kunstmatig belemmeren. Het enorme spoorwegtekort wordt bijv. niet bestreden met efficiënte middelen, maar het nieuwe verkeer, waaraan het publiek de voorkeur geeft (omdat het die voorkeur verdient), wordt nu op veelsoortige wijze belast om het deficit van de rail te dekken! En als we bedenken, hoevele honderden millioenen er geïnvesteerd zijn in. het rail verkeer, dan is het ook wel eenigszins begrijpelijk, dat men zich met hand en tand verzet tegen den maatregel, die hier uiteindelijk orde in den chaos zal brengen: afschrijving.... Maar al die millioenen dan, die in het railverkeer gestoken zijn? Nu, in het jaar 1935, durven we het nog niet anders dan fluisterend te zeggen:.... die zijn verloren. Of neen, verloren is het woord niet: we hebben er immers jarenlang de goede vruchten van geplukt. Als we er niejb eerlijk voor uit durven te komen, dat dit rail-geld afgeschreven moet worden, dan zullen de aangroeiende exploitatieverliezen het ons wel leeren, want het is nog aan niemand gelukt op den duur de oogen gesloten te houden voor de wijze, doch dikwijls dure en harde lessen van de ondervinding. Of de spoorwegen op den duur geheel zullen ver dwijnen, is thans nog niet te voorspellen. Maar dat de stadstram opgedoekt icordl staat nu reeds vast. Met het drukker worden van het verkeer zullen noodzakelijkerwijze de daarin niet patsende ve hikels worden gesequestreerd. De autobus heeft reeds heden ten dage onnoemelijk veel voor op zijn railconcurrent. Voorloopig zal men in de eerste plaats moeten aandringen op het verdwijnen van de tram uit de binnenstad, waar de hinderlijkhcid reeds de grenzen van het toelaatbare heeft over schreden. En de huidige crisis, die alles teistert, doch die in het bijzonder voor het railverkeer niet anders dan een natuurlijk ziekteproces genoemd kan wor den, moge thans schijnbaar benut worden om van een ten doode opgeschreven vervoermiddel het leven te rekken, in werkelijkheid versnelt de maatschappelijke depressie (of als men wil: de overgang naar een lager niveau) het) afstervingsproces van de tram. Laat den weg vrij" te de voel gehoorde, gretig ingeslagen leuze van dezen tijd, Laat den weg vrij.... in de eerste plaats de weg. die naar meer welvaart voort! Maar niet minder klemmend geldt: Laat den weg vrij zijn van tram en tramrails! . A. K. Giftige pijlen -T 7W V "< . * *it l»e ..oiitliullinu;on*' van Mutiscrti* _ I n vut k <> il e JlmtKHche polltle-affalro zijn op ?/.IJa mliiHt voorliarlg en Vaderland",- hel orgaan van d# nalinnind-sociaHsligchc beweging, heelt een '.'/'"' op louw gezel, naar aanleiding van geruchten die zijn gerezen omtrent misdragingen van den thans g^iicnsionncerdcn hoofdcommissaris van politie te 'tt-Crtivt-nhatje. Deze zou zich een- bedrag van f -i-T.óin) hi'bbcn toegeëigend, dat is verkregen van de familii' van crn overleden Xcdcrlandschen gezant, onder het voorwendsel een persnon tol zwijgen te brengen,' die omtrent dien gezantcompromUteerendemedcdcelingenhad te doen. Hét gcheele verhaal omtrent d ie persoon zou echter verzonnen zijn en de verstrekte som zou de hoofdcommissaris hebben. aangewend ten eigen batct, Dv zoon van den overleden gezant stelde .een vordering tot schadevergoeding .in tejen den getcezen hoofdcommissaris. Deze vordering is echter niet .voor tien gewonen rechter gebracht, maar behandeld voor een commissie van scheidslicdcn, als hoedanig fungeercn de gewezen Minister-President Jhr. Rit t/S de Beerenbrouck, het gewezen Kamerlid Jhr. van Sasse van J'sselt en het Eerste-Kamerlid Prof .Jhr. de Savomin Lohman. ' ' I Joe moeten 'wij over deze zaak oordeelend: Daaro'p luidt het antwoord: wij kimmen er niet over oordeelcn, omdat de feiten, die in de dagbladpers iccrdén vermeld een eenzijdig karakter droegen, en noch de verdediging van «c zijde van den hoofdcommissaris fa weerge geven, noch hetgeen tijdens het onderzoek is gebleken. Itcl artikel van Volk en Vaderland" wekt de voor~ Kielt ing, alsof deze quacstie de eenvoudigste ter icereld is. Maar zij is juist verre van eenvoudig. Indien het bijvoorbeeld vaststond, dat dédame in guaestie niet bestaat, of dat de handteekening der opdracht aan den hoofdcommissaris zou zijn vervalscht^ dan behoefde er geen lang onderzoek over pUiats te hebben, en zouden mannen van reputatie en ervaring altt de Hfheidslieden, icaarvan er een vergrijsd te in den dienst, van h?.t recht. z<kw geen aanleiding einden tot een sou uitvoerig getuigenverhoor als tcaurvan de couranten gewagen. Er zijn vooronderstellingen die, worden zij vervuld, een geheel andere situatie geven, dan die. Volk en Vaderland" als bestaande aan merkt. Bijvoorbeeld, indien de dame in quaestie toet zou bestaan, maar op het oogcnblik onvindbaar ? zou zijn. ? ' ;-'v ;?' ' .; ., /.? De vraag, in hoeverre de Regcering in alle opzichten juist heeft gehandeld, vermogen tcij niet tcbeoordeelen. In hel bizonder of het juist is geweest, dat zij den hoofdcommissaris eervol ontslag gaf, en niet hem. tijdens den gehcelcnloop van hut geding de uitoefening zijner bevoegdheden onthield. Maar dat de Regeering boven elke verdenking verh'even is, slaat bij ons vast. ' ' Het is absurd, aan de seheidslieden, die een civiele zaak hebben ie beoordeelen, cuvl-te duiden^ dat zij hun' rol" in deze aangelegenheid niet nader hebben toegelicht. De desbetreffende beschuldiging van V. en V. houdt in zich'gevat een uitnoodiginff tot het verbreken van het. ambtsgeheim, waartoe zij gehouden zijn. ? Daar de tegec'ring heeft verklaard, in deze moeilijke PAG. 4 OE GROENE No,3028 zaak eerst zich volkomen op de hoogte te willen stellen van de feiten, is er geen enkele reden tot ongerustheid. Reeds heeft zij meegedeeld dat zij na afloop van hel onderzoek een beslissing zal nemen, die natuurlijk niet geheim zal blijven. Tot de oriëntatie in deze zaak geeft hel scheidsgerecht aan de Regeering gelegenheid, omdat, met goedvinden der partijen, een AdvocaatGeneraal en een Procureur-Generaal ?' t ing van h et scheidsgerecht hebben bijgewoond. ** * ?.Wij'.achten het echter bedenkelijk, dat een groof gedeelte -van de Nederlandsche -pers zich donr hel optreden van .F. 'en V. heeft laten verleiden, onbewust en onbedoeld het aanzien der Regeering te onder mijnen. De 'publieke o-pinie staat in Nederland zoo hoog, dal wie maar een gering vergrijp-pleegt tegen de Vpenbare zeden, ontniddtflijk wordt gcdisqualificeerd. Dal is mogelijk door de integriteit van Overheid en rechterlijke'niacht. , . De nationaal-socialisHsche pers poogt het terecht gekoesterd vertrouwen in deze instanties te ondermij nen door insinuatie en kweek van schandaal. Dat is dan diézijde systeem, en Volk en Vaderland" gedraagt zich in deze niet anders dan De Tribune". Het is overduidelijk, dat het uit zulke zaken politieke munt wil slaan. VerdachtnMking is een giftige pijl, en het gebruik van giftige pijlen voegt allerminst aan een beweging, die zich als zuiveraarster van politieke zeden aanmerkt. ? . Maar het voegt evenmin aan de niet N.S.B,-pers zich op sleeptouw te laten nemen door insinuanteh, en afstand te doen van haar beproefde code, welke mededeelïngen over een zaak, die zich sub judice bevindt, verbiedt. 'V '?'.'."' ??. . - ','.'. R. De werkende vrouw en de Grondwet DE HAAGSCHE POLITIEPUZZLE Tetkening voor De Groene Amsterdammer van F. Hazevefd* C. BAKKER-VAN BOSS TOEN een jaar geleden de Nederlandsche vrouwenwereld werd opgeschrikt door den dubbelen aanslag op vrouwenarbeid en beroeps uitoefening: het wetsontwerp-Mar* chant dat de huwende onderwij zeres met ontslag bedreigt en de clrculaire-Colijn, die over de gehcele linie, met uitzondering der specifiekvrouwelijke" beroepen, vervanging van vrouwelijke door mannelijke ar beidskrachten aanbeveelt, toen is van verschillende zijden de vraag gesteld: m&g dat maar zoo? Kan een minis ter ieele beschikking, kan zelfs de wetgever de naar wij meenden in dit opzicht grondwettelijk ge waarborgde gelijkheid der sexen ter zijde stellen? Of is ons vermeend bezit van gelijke staatsburgerschapsrechten slechts een waan? Zij, die bovengenoemde bepalingen voor ongrondwettig houden, plegen zich daartoe te beroepen op art. 5e lid der Grondwet: Ieder Nederlander is lot elke landsbediening benoembaar". Sinds de staatsrechtelijke gelijkstelling van man en vrouw, haar beslag heeft gekregen moet,, naar deze opvatting. iedere achterstelling of uitsluiting bij benoemingen, die gebaseerd is op het sexe-verschil, .ongrondwettig worden geacht. Neen zoo luidt de tegenwerping art. 5 dateert Van 1848, en moet in het Hcht van dien tijd worden ge nterpreteerd. De strekking van het artikel is uitsluitend deze, dat een tot dien tijd bestaande onderscheiding tusschen Nederlanders door geboorte eenerzjjds, door naturalisatie of vvetsduiding anderzijds in '48 is opgeheven. Nooit is het artikft aldus opgevat, dat de wetgever voor de vervulling van eenig ambt geen bijzondere eischon zou mogen stellen, b.v. van geschikt heid, leeftijd of moraliteit. Aanvaardt men dit, dan kan er ook geen grond wettelijk bezwaar worden gevonden tegen het stellen van een objectief criterium als. de sexe. Deze redeneering wordt schijnbaar nog versterkt door hetgeen by de Grondwetsherziening van 1022 met betrekking tot art. 5 heeft plaats gevonden. Er waren op het artikel twee amendementen ingediend: n van liberale zijde, strekkende tot erkenning der volledige staatsrechte lijke, burgerrechtelijke en economische gelijkstelling van man en vrouw"; en n door de Vrijzinnig-democraten tot invoeging van een nieuw lid:,.De vrouw kan niet door wettelijk voor schrift van de benoembaarheid tot eenig ambt worden uitgesloten." Het eerste is met groote meerderheid verworpen; het tweede na een uit voerige discussie ingetrokken. Hier'mede zou dan het pleit zijn beslecht: de wetgever kan waar hU wil het criterium der sexe stellen; en zelfs een algemeene achterstelling als in de circulaire-Colijn is niet met de Grond wet in strijd te achten. Wanneer men echter de Handelingen; der jongste Grondwetsherziening na slaat, komt men tot geheel andere conclusies. Daar is in de eerste plaats de alge meene opmerking van de Staats commissie die de Grondwetsherziening heeft voorbereid: dat de Grondwet bij het uitleggen van bepalingen waar eischen worden gesteld voor het bekleeden van ambten of het uitoefenen van bevoegdheden,? dan wel. ver plichtingen aan ingezetenen worden opgelegd, daarbij steeds mannen en vrouwen gelijkelijk op het oog heeft"; een opvatting die de Regeering met dezelfde woorden hooft overgenomen in do Memorie van Toelichting. Op denzelfden grond werd een door som mige leden der 2e Kamer gewensehtc bepaling, waarbij de staatsrechtelijke gelijkstelling van man en vrouw zou worden uitgesproken, door de Regee ring onnoodig geacht. Art. 5, dat deze gelijkstelling als het ware bezegelt, verkrUgt hierdoor een nieuwe beteokenis. Het duidelijkst is dit uitgesproken door den l ogen woordigen Minister van Justitie, hot toenmalig Kamerlid van Schaik. ..De toestand zal geheel anders worden.... Na de verklaringen der Regeering en der Staatscommissie, die door de Kamer zeer zeker zullen worden posanctionneerd, heeft de Grondwet .deze nieuwe beteekenis1)' ge kregen dat in. het algemeen gesproken voor do vrouw dezelfde plaatsen worden opengesteld als voor den mi»n." Alleen: op dit beginsel zelf» niet de mogelijkheid van eenige uitzondering toe te laten, dat ging den spreker te ver.' Zekore reserves" meende hij te moeten maken, in het bijzonder t.a.v. de positie der gehuwde vrouw. Den wet gever moet. voorbehouden blijven. om ..onder bepaalde v o o.rwaarden en in bepaalde gevallen ')" vrouwen xiit Ie slui ten: hetgeen hij overigen* evenzeer t.a.v. den man mogelijk acht. Deze gedachte: erkenning der principieele gelijkstelling, verbonden. mét vrijheid voor den weigever om daarop in bepaalde gevallen een uitzondering te ma kon, vormt het Leitm'otiv der discussie; zij blijkt tevens de klip te zijn, waarop het amendement-Marchant is geslrand. Zelf* het betoog van den heer Beumor ten deze toch waarlijk een onverdacht getuige! is op dezelfde leest geschoeid: ..Afge scheiden van de vraag of in hot alge m e en *) de benoeming van de vrouw tot amblenares wenschelijk is. staat deze andere vraag: of niet althans t.a.v. sommige betrekkingen een volstrekte uitsluiting gewenseht is: eon uitsluiting, die in de wet moet worden vastgelegd...." De Rfcgcering heeft zich bij mon de van Minister Ruys de Boerenbrouck op hetzelfde standpunt ge steld. Deze herziening staat in het teeken van meerdere vrijheid voor den wetgever. Al de vragen die gesteld zijn moeten beantwoording vinden als een bijzondere regeling ann de orde is.... Dan kan rustig worden nagegaan, of er in bijzondere gevallen1) voldoende reden is om .onderscheid te maken tusscheu de beide sexen...." De Regeering zou niet vijandig 'staan tegenover een motie-Marchant van dezelfde strekking als het amendement, en is bereid haar medewerking te verleenen aan een verzoek om na te gaan in hoeverre bestaande wettelijke voor schriften, die dévrouw van eenig ambt uitsluiten, wijziging behoeven. Tegenover deze tegemoetkomende houding nam de heer Marchant' het amendement terug. Op grond va». het . bovenstaande komen wij tot de volgende conclusies. Allereerst een enkel woord over de beteekenis van art. 5 Ie lid. Deze bepaling bevat een beginsel dat door Prof. Buya al? oen der grond slagen van het Nederlandsche staats ») Spatie'ering. van mij. C. B. v. B. Zoekplaatje: Waar is de juffrouw? ivclit wordt gekenschetst: het beginsel van rc-ehisgelijkheid dor Nederlander? onderling. Weliswaar wordt door nie mand betwijfeld dat de wetgever 'bepaalde voorwaarden map stellen voor de benoembaarheid tot eenig nmlit of beroep, maar hij mapdahrbij aldus Proi. Uuys?enkel met de bij zondere eischen van het ambt te rade ?zaan. y.oodai alU» Nederlanders, die de gofteido eischen vervullen, ook be noembaar /ijn. Wanneer nu de wet gever van vóór 1022 de vrouw van ambten of beroepen uitsloot, meende .hu zich daarbij zonder meer te kunnen beroepen op het sexe-motief.-Sedert de Grondwetsherziening van 1022 is hem dit argument uit. de. hand geslagen. Met dien verstande, dat de Grondwet don wet gever de mogelijkheid heeft wil len laten, oen uitzondering te maken. Hij kan. ..in bijzondere gevallen"* om met den Minister-President te spreken. onderscheid maken tusschen de beide sexen; maar hiertoe is dan noodig rus tig-overleg", om na tégaan of daartoe voldoende reden" is. Met nadruk betoogt de Minister, dat elk geval op zichzelf moet worden beschouwd. Al de vragen die gesteld zijn moeten beantwoording vinden als een bij zondere regeling aan do orde is." Het werd gezegd als tegenwerping tegen de beide amendementen, die algeheele gelijkstelling wilden*, het geldt a fortiori tegenover een globale achter stelling, waaraan in 1022 geen sterve ling meer heeft gedacht. If deze gedachtongang juist, dan. kan tegen het ontslag der huwende onderwijzeres geen'grondwettelijk be zwaar worden ingebracht. Men moge over de bepaling donken geluk men . wil 'het staat vast dat in dit be paalde geval' de wetgever .blijkbaar voldoende redenen heeft gevonden om deze categorie van vrouwen van de bedoelde betrekking uit te sluiten. Van slrijd met de Grondwet kan hier dan ook geen sprake zijn. Eon globale achterstelling e.chter als in de eirculaire-Colijn zij het dan in don vorm oener aanbeveling gooit het beginsel der gelijkgerech tigdheid zelf overboord. Over do geheele linie moeten vrouwelijke ar beidskrachten door mannen worden vervangen, met uitzondering van de ..specifiek-vrouwelijke" beroepen Hiermede wordt de regel tot uitzon dering gemaakt en de uitzondering tot regel verheven. Zelfs de wetgever zou een dorgelijkon maatregel niet kunnen nemen zonder met de Grond wet in conflict te komen; uitgaande van de Overheid kan dit niet anders worden gequalif iceerd dan als machts misbruik in den letterlijken zin des woords: misbruik van de machts positie der Overheid ten einde bij de aan haar gezag onderworpen organen een gedragslijn te bevorderen, die met geest en letter der Grondwet ten eencnmale in strijd is. In den loop der eeuwen zijn tal van factoren die beschouwd werden als basis voor rechtsongelijkheid tusschen. de burgers van eenzelfden staat godsdienst, geboorte, sexe ge wogen en te licht bevonden. De circu laire-Colijn beteekent niet alleen een grove miskenning van een beginsel, dat wij hebben geleerd als inhaerent te beschouwen aan onze hedendaagsche cultuur.en beschaving; ??waar'dit beginsel uitdrukkelijk in de Grondwet ? is neergelegd schendt zij het vertrou wen en het gevoel van rechtszekerheid van een groot deel van het Neder landsche volk. '..... 'KROP onder; Dujn kloir» ?dat hi. URE, i donoiei » T d. ee i t e< o 3UJI c k». ?» afd» zoi a-t' 6êt der paoch W tiet ver :en ai en in ar ».' Ie n r» ?e i». ;". ? ?» ? ? b i .^S DE GROENE_No. 3038

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl