Historisch Archief 1877-1940
De tram is nuttig .... geweest!
BUSVERVOER IS DE TOEKOMST
liHIIIIMIIIIIIMMMMIIIIIIIIIIIHIIHIMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIUIIIMIMIIIIHMIHIHIIIII^
| Th het vorige nummer stelden wij de vraog: f
| J. Heeft de trom bedoeld werd de stads* f
| tram nog toekomst ? Thans volgen de conclusies, f
IIIMIMIIIIIIMIMIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHIMIHIMIIlniMMIMMMIUIIIMIIIIMIIHIIIIMMlT
De tram als verkeerszondaar
IS het u bekend, waarde lezer, dat een
automobi ist zijn voertuig in beslag genomen zou zien,
indien zijn remmen niet beter waren dan ander
half maal zoo goc*d als die van de tram?
Gemiddols kan men gerust aannemen, dat do remmen
van een tratnrijtuig nog geen 50 pCt. halen van de
'm'm'mtmt-eisehen, welke aan autorenxmen gesteld
worden! Hierbij mojt men verder nog bedenken,
dat de moderne automobielen gemakkelijk het
drievoud van dit minimum bereiken, waaruit weer
volgt, dat een tram in vele gevallen een ruim
zesmivil grooterun remafstand heeft dan een moderne,
j.'i>.-d onderhouden auto(bus).
Trams x.ijn om de een of andere ondoorgrondelijke
reden vrijgesteld van de verplichting
richtingveranderingen tijdig aan te geven. Trams stoppen
»»p de inc.ust ongelegen plaatsen, daarbij een
intvi sievo verkeersopstopping veroorzakend. Stil
staande trams gaan doodgemoedereerd rijden
terwijl een onond* rbroken filo hun baan kruist
(een verouderd wetsartikel geeft aan de tram een
piwtisch onbeperkt voorrangsrocht). Trams kun
nen niet i:itwijken: als er zich iets op hun baan
?vi» »rdo; t i» Hun ecnigc verweermiddel een venijnig
pot rap op de bel; helpt'dit niet, dan wordt er
geremd (zie'boven!). Trams snijden bochten af:
de verkeersregels gelden voor haar niet. Aan de
tram kunt u niet -/ion of zij gaat stoppen (welk
bezwaar hut minste is in de reeks, omdat elke auto.
hoe oud en versleten ook, in den regel nog wel
sneller lot .stilstand kt-mt dan het logge
railvehikel). Trams stoppen voor het in- en uitlaten
vu ir passagiers rustig-midden op den weg,
andorii ui n l het overigu verkeer stremmend. Tegenover
deze (voornaamste) nadeelen, die de tram aan
kleven moeten we eerlijkheidshalve ook wijzen
»»phot voordeel, dat een tram niet stinkt.
? Mitoton we met het bovenstaande voor
Mpeiu.?er eigenlijk nog over pralen i»f do
l r;int in de stad geduld kan worden? Zou niet reeds
het nlmniiiiabel slechte remsystcem den doorslag
moeten geven? Kunnen wc op den duur een zoo
gevaarlijke weggebruiker in ons midden dulden?
Onafwijsbaar volgt reeds uit dit zoo summiere
? >v«rr/i>hl. «lat trams uit een vorkoersoiigpunt
sleehts getolereerd kunnen worden op een eigen
liaan, waar het overige verkeer niet in gevaar
kan worden.
gebracht
Hoe geheel anders staan de zaken voor d ,
autobus* die zich aan de normale regels voor den
weg houdt en behoorlijk langs het troittoir meert"
om passagiers op te nemen. De autobus is uit een
veiligheidsoogpunt verre te prefcreëren boven de
tram; do autobus past zich bovendien aan bij de
eischen van den weg. Als de bus uit het gezicht
is, kan er van hinderlijklu id geen sprake meer
?/Ui», terwijl de tramvluchthouvels dag en nacht
het verkeer hinderen. En dan die rails.... 'n
obsessie voor lederen fietser en zelfs voor den
automobilist! Tonnen gouds zyn er ncodig voordat
do tram een nieuwe lijn kan openen. Maar als
men over een fatsuoniyk bussen-wagenpark be
schikt, dan behoeft men slechts aan de chauffeurs
order te geven een bepaalde richting te volgen en
de buslijn is geboren. Blijkt een ietwat gewijzigd
tracévoordeden te hebben, dan wordt de buslijn
in een ommezien veranderd terwijl de tram
volliavden moet in het onjuiste (en dan dus oneco
nomische}) parcours.
Ervaringen van het buitenland
JA maar, hoort men wel eens zeggen, is dan de
toestand in Londen en Parijs bijv. zoo ideaal,
waar de enorme autobusgevaarten (nog wel met
een etage orop J) zich door het overige verkeer
«Tingen? Hierop zou ik willen antwoorden, dat
hut overstelpende aantal autobussen, dat men
vooral in Londen aantreft, zeker niet benijdens
waardig en ook inderdaad verre van
verkeersbevorderend is. Maar.... als men daar in plaats
van bussen de trams had behouden (of aangelegd)
dan zou de situatie absoluut onhoudbaar zijn
geweest! Nog kort geleden maakte ik met een der
hoogste ambtenaren van de Parijsche
politieprefectuur verschillende autoritten door Parijs om
Ingelicht te worden over het vraagstuk tram
contra-bus in de Ville Lumière, en nimmer heb ik
een feller requisitoir tegen de tram gehoord dan
juist uit den mond van dezen politieman, on
bevooroordeeld, onpartijdig en zeer deskundig.
Beziet u alleen reeds de ruimte, die nutteloos in
beslag genomen wordt bij begin-, eind- en
haltepunten. Ziet het snelle accelereeren van de moderne
autobus! Aanschouwt dat soepele manoeuvreeren:
hoe gemakkelijk brengt de chauffeur zijn bus naar
hot fcroituir, daarbij niet meer hinder veroorzakend
dan een taxi!.'..'
Vergelijkt dan daarmee eens het getreuzel van
do tram op plaatsen, waar met zér geringe snelheid
gereden moet worden om héfc relais voor den
oluctrisuhen wissel tijd te geven zijn werk te doen,
Hooveel eenvoudiger zou de toestand op het
Muntplein in Amsterdam (of op don Dam aldaar, den
Coolsinpel in Rotterdam, den Hofweg te Den
Haag, enz. enz.) zijn, als daar eena geen
verkeersspelbreker als de tram den toestand telkens weer
desorganiseerde!
De trooitelocte tramtoekomst
HET ziet er over het geheel genomen
slecht uit voor de tram. Dat beteekent echter
helaas nog geenszins, dat dit vervoermiddel binnen
afzienbaren tijd van den weg verdwijnt. Integen
deel, de onmiddellijke prognose vcor het
railverkeer is. niet slecht te noemen. Allerwege zien
wij maatregelen nemen, welke het motorische
verkeer langs den weg kunstmatig belemmeren.
Het enorme spoorwegtekort wordt bijv. niet
bestreden met efficiënte middelen, maar het nieuwe
verkeer, waaraan het publiek de voorkeur geeft
(omdat het die voorkeur verdient), wordt nu op
veelsoortige wijze belast om het deficit van de
rail te dekken!
En als we bedenken, hoevele honderden
millioenen er geïnvesteerd zijn in. het rail verkeer, dan is
het ook wel eenigszins begrijpelijk, dat men zich
met hand en tand verzet tegen den maatregel,
die hier uiteindelijk orde in den chaos zal brengen:
afschrijving....
Maar al die millioenen dan, die in het railverkeer
gestoken zijn? Nu, in het jaar 1935, durven we het
nog niet anders dan fluisterend te zeggen:.... die
zijn verloren. Of neen, verloren is het woord niet:
we hebben er immers jarenlang de goede vruchten
van geplukt. Als we er niejb eerlijk voor uit durven
te komen, dat dit rail-geld afgeschreven moet
worden, dan zullen de aangroeiende
exploitatieverliezen het ons wel leeren, want het is nog aan
niemand gelukt op den duur de oogen gesloten te
houden voor de wijze, doch dikwijls dure en harde
lessen van de ondervinding.
Of de spoorwegen op den duur geheel zullen ver
dwijnen, is thans nog niet te voorspellen. Maar
dat de stadstram opgedoekt icordl staat nu reeds vast.
Met het drukker worden van het verkeer zullen
noodzakelijkerwijze de daarin niet patsende ve
hikels worden gesequestreerd. De autobus heeft
reeds heden ten dage onnoemelijk veel voor op
zijn railconcurrent. Voorloopig zal men in de eerste
plaats moeten aandringen op het verdwijnen van
de tram uit de binnenstad, waar de hinderlijkhcid
reeds de grenzen van het toelaatbare heeft over
schreden.
En de huidige crisis, die alles teistert, doch die
in het bijzonder voor het railverkeer niet anders
dan een natuurlijk ziekteproces genoemd kan wor
den, moge thans schijnbaar benut worden om
van een ten doode opgeschreven vervoermiddel
het leven te rekken, in werkelijkheid versnelt de
maatschappelijke depressie (of als men wil:
de overgang naar een lager niveau) het)
afstervingsproces van de tram. Laat den weg vrij" te de voel
gehoorde, gretig ingeslagen leuze van dezen tijd,
Laat den weg vrij.... in de eerste plaats de weg.
die naar meer welvaart voort! Maar niet minder
klemmend geldt: Laat den weg vrij zijn van tram
en tramrails! . A. K.
Giftige pijlen
-T 7W
V "<
. * *it
l»e ..oiitliullinu;on*' van Mutiscrti* _
I n vut k <> il e JlmtKHche polltle-affalro zijn op
?/.IJa mliiHt voorliarlg
en Vaderland",- hel orgaan van d#
nalinnind-sociaHsligchc beweging, heelt een
'.'/'"' op louw gezel, naar aanleiding van
geruchten die zijn gerezen omtrent misdragingen van
den thans g^iicnsionncerdcn hoofdcommissaris van
politie te 'tt-Crtivt-nhatje. Deze zou zich een- bedrag
van f -i-T.óin) hi'bbcn toegeëigend, dat is verkregen van
de familii' van crn overleden Xcdcrlandschen gezant,
onder het voorwendsel een persnon tol zwijgen te brengen,'
die omtrent dien
gezantcompromUteerendemedcdcelingenhad te doen. Hét gcheele verhaal omtrent d ie persoon
zou echter verzonnen zijn en de verstrekte som zou
de hoofdcommissaris hebben. aangewend ten eigen
batct, Dv zoon van den overleden gezant stelde .een
vordering tot schadevergoeding .in tejen den getcezen
hoofdcommissaris. Deze vordering is echter niet .voor
tien gewonen rechter gebracht, maar behandeld voor
een commissie van scheidslicdcn, als hoedanig
fungeercn de gewezen Minister-President Jhr. Rit t/S
de Beerenbrouck, het gewezen Kamerlid Jhr. van
Sasse van J'sselt en het Eerste-Kamerlid Prof .Jhr.
de Savomin Lohman. ' '
I Joe moeten 'wij over deze zaak oordeelend: Daaro'p
luidt het antwoord: wij kimmen er niet over oordeelcn,
omdat de feiten, die in de dagbladpers iccrdén vermeld
een eenzijdig karakter droegen, en noch de verdediging
van «c zijde van den hoofdcommissaris fa weerge
geven, noch hetgeen tijdens het onderzoek is gebleken.
Itcl artikel van Volk en Vaderland" wekt de voor~
Kielt ing, alsof deze quacstie de eenvoudigste ter icereld
is. Maar zij is juist verre van eenvoudig. Indien het
bijvoorbeeld vaststond, dat dédame in guaestie niet
bestaat, of dat de handteekening der opdracht aan
den hoofdcommissaris zou zijn vervalscht^ dan
behoefde er geen lang onderzoek over pUiats te hebben,
en zouden mannen van reputatie en ervaring altt
de Hfheidslieden, icaarvan er een vergrijsd te in den
dienst, van h?.t recht. z<kw geen aanleiding einden tot
een sou uitvoerig getuigenverhoor als tcaurvan de
couranten gewagen. Er zijn vooronderstellingen die,
worden zij vervuld, een geheel andere situatie geven,
dan die. Volk en Vaderland" als bestaande aan
merkt. Bijvoorbeeld, indien de dame in quaestie toet
zou bestaan, maar op het oogcnblik onvindbaar
? zou zijn. ? ' ;-'v ;?' ' .; ., /.?
De vraag, in hoeverre de Regcering in alle opzichten
juist heeft gehandeld, vermogen tcij niet tcbeoordeelen.
In hel bizonder of het juist is geweest, dat zij den
hoofdcommissaris eervol ontslag gaf, en niet hem.
tijdens den gehcelcnloop van hut geding de uitoefening
zijner bevoegdheden onthield. Maar dat de Regeering
boven elke verdenking verh'even is, slaat bij ons
vast. ' '
Het is absurd, aan de seheidslieden, die een civiele
zaak hebben ie beoordeelen, cuvl-te duiden^ dat
zij hun' rol" in deze aangelegenheid niet nader
hebben toegelicht. De desbetreffende beschuldiging
van V. en V. houdt in zich'gevat een uitnoodiginff
tot het verbreken van het. ambtsgeheim, waartoe zij
gehouden zijn. ?
Daar de tegec'ring heeft verklaard, in deze moeilijke
PAG. 4 OE GROENE No,3028
zaak eerst zich volkomen op de hoogte te willen stellen
van de feiten, is er geen enkele reden tot ongerustheid.
Reeds heeft zij meegedeeld dat zij na afloop van hel
onderzoek een beslissing zal nemen, die natuurlijk
niet geheim zal blijven. Tot de oriëntatie in deze zaak
geeft hel scheidsgerecht aan de Regeering gelegenheid,
omdat, met goedvinden der partijen, een
AdvocaatGeneraal en een Procureur-Generaal ?' t ing van
h et scheidsgerecht hebben bijgewoond.
** *
?.Wij'.achten het echter bedenkelijk, dat een groof
gedeelte -van de Nederlandsche -pers zich donr hel
optreden van .F. 'en V. heeft laten verleiden, onbewust
en onbedoeld het aanzien der Regeering te onder
mijnen. De 'publieke o-pinie staat in Nederland zoo
hoog, dal wie maar een gering vergrijp-pleegt tegen de
Vpenbare zeden, ontniddtflijk wordt gcdisqualificeerd.
Dal is mogelijk door de integriteit van Overheid en
rechterlijke'niacht. , .
De nationaal-socialisHsche pers poogt het terecht
gekoesterd vertrouwen in deze instanties te ondermij
nen door insinuatie en kweek van schandaal. Dat is
dan diézijde systeem, en Volk en Vaderland"
gedraagt zich in deze niet anders dan De Tribune".
Het is overduidelijk, dat het uit zulke zaken politieke
munt wil slaan. VerdachtnMking is een giftige pijl,
en het gebruik van giftige pijlen voegt allerminst aan
een beweging, die zich als zuiveraarster van politieke
zeden aanmerkt. ? .
Maar het voegt evenmin aan de niet N.S.B,-pers
zich op sleeptouw te laten nemen door insinuanteh,
en afstand te doen van haar beproefde code, welke
mededeelïngen over een zaak, die zich sub judice
bevindt, verbiedt.
'V '?'.'."' ??. . - ','.'. R.
De werkende vrouw
en de Grondwet
DE HAAGSCHE POLITIEPUZZLE
Tetkening voor De Groene Amsterdammer van F. Hazevefd*
C. BAKKER-VAN BOSS
TOEN een jaar geleden de
Nederlandsche vrouwenwereld werd
opgeschrikt door den dubbelen
aanslag op vrouwenarbeid en beroeps
uitoefening: het wetsontwerp-Mar*
chant dat de huwende onderwij
zeres met ontslag bedreigt en de
clrculaire-Colijn, die over de gehcele
linie, met uitzondering der
specifiekvrouwelijke" beroepen, vervanging
van vrouwelijke door mannelijke ar
beidskrachten aanbeveelt, toen is van
verschillende zijden de vraag gesteld:
m&g dat maar zoo? Kan een minis
ter ieele beschikking, kan zelfs de
wetgever de naar wij meenden
in dit opzicht grondwettelijk ge
waarborgde gelijkheid der sexen ter
zijde stellen? Of is ons vermeend bezit
van gelijke staatsburgerschapsrechten
slechts een waan?
Zij, die bovengenoemde bepalingen
voor ongrondwettig houden, plegen
zich daartoe te beroepen op art. 5e lid
der Grondwet: Ieder Nederlander is
lot elke landsbediening benoembaar".
Sinds de staatsrechtelijke gelijkstelling
van man en vrouw, haar beslag heeft
gekregen moet,, naar deze opvatting.
iedere achterstelling of uitsluiting bij
benoemingen, die gebaseerd is op het
sexe-verschil, .ongrondwettig worden
geacht.
Neen zoo luidt de tegenwerping
art. 5 dateert Van 1848, en moet
in het Hcht van dien tijd worden ge
nterpreteerd. De strekking van het
artikel is uitsluitend deze, dat een
tot dien tijd bestaande onderscheiding
tusschen Nederlanders door geboorte
eenerzjjds, door naturalisatie of
vvetsduiding anderzijds in '48 is opgeheven.
Nooit is het artikft aldus opgevat, dat
de wetgever voor de vervulling van
eenig ambt geen bijzondere eischon zou
mogen stellen, b.v. van geschikt
heid, leeftijd of moraliteit. Aanvaardt
men dit, dan kan er ook geen grond
wettelijk bezwaar worden gevonden
tegen het stellen van een objectief
criterium als. de sexe.
Deze redeneering wordt schijnbaar
nog versterkt door hetgeen by de
Grondwetsherziening van 1022 met
betrekking tot art. 5 heeft plaats
gevonden. Er waren op het artikel
twee amendementen ingediend: n
van liberale zijde, strekkende tot
erkenning der volledige staatsrechte
lijke, burgerrechtelijke en economische
gelijkstelling van man en vrouw";
en n door de Vrijzinnig-democraten
tot invoeging van een nieuw lid:,.De
vrouw kan niet door wettelijk voor
schrift van de benoembaarheid tot
eenig ambt worden uitgesloten."
Het eerste is met groote meerderheid
verworpen; het tweede na een uit
voerige discussie ingetrokken.
Hier'mede zou dan het pleit zijn beslecht:
de wetgever kan waar hU wil het
criterium der sexe stellen; en zelfs
een algemeene achterstelling als in de
circulaire-Colijn is niet met de Grond
wet in strijd te achten.
Wanneer men echter de Handelingen;
der jongste Grondwetsherziening na
slaat, komt men tot geheel andere
conclusies.
Daar is in de eerste plaats de alge
meene opmerking van de Staats
commissie die de Grondwetsherziening
heeft voorbereid: dat de Grondwet
bij het uitleggen van bepalingen waar
eischen worden gesteld voor het
bekleeden van ambten of het uitoefenen
van bevoegdheden,? dan wel. ver
plichtingen aan ingezetenen worden
opgelegd, daarbij steeds mannen en
vrouwen gelijkelijk op het oog heeft";
een opvatting die de Regeering met
dezelfde woorden hooft overgenomen
in do Memorie van Toelichting. Op
denzelfden grond werd een door som
mige leden der 2e Kamer gewensehtc
bepaling, waarbij de staatsrechtelijke
gelijkstelling van man en vrouw zou
worden uitgesproken, door de Regee
ring onnoodig geacht.
Art. 5, dat deze gelijkstelling als
het ware bezegelt, verkrUgt hierdoor
een nieuwe beteokenis. Het duidelijkst
is dit uitgesproken door den l ogen
woordigen Minister van Justitie, hot
toenmalig Kamerlid van Schaik. ..De
toestand zal geheel anders worden....
Na de verklaringen der Regeering
en der Staatscommissie, die door de
Kamer zeer zeker zullen worden
posanctionneerd, heeft de Grondwet
.deze nieuwe beteekenis1)' ge
kregen dat in. het algemeen gesproken
voor do vrouw dezelfde plaatsen
worden opengesteld als voor den mi»n."
Alleen: op dit beginsel zelf» niet de
mogelijkheid van eenige uitzondering
toe te laten, dat ging den spreker te ver.'
Zekore reserves" meende hij te moeten
maken, in het bijzonder t.a.v. de
positie der gehuwde vrouw. Den wet
gever moet. voorbehouden blijven.
om ..onder bepaalde v o
o.rwaarden en in bepaalde
gevallen ')" vrouwen xiit Ie slui
ten: hetgeen hij overigen* evenzeer
t.a.v. den man mogelijk acht.
Deze gedachte: erkenning der
principieele gelijkstelling, verbonden. mét
vrijheid voor den weigever om daarop
in bepaalde gevallen een uitzondering
te ma kon, vormt het Leitm'otiv der
discussie; zij blijkt tevens de klip te
zijn, waarop het
amendement-Marchant is geslrand. Zelf* het betoog
van den heer Beumor ten deze toch
waarlijk een onverdacht getuige!
is op dezelfde leest geschoeid: ..Afge
scheiden van de vraag of in hot
alge m e en *) de benoeming van
de vrouw tot amblenares wenschelijk
is. staat deze andere vraag: of niet
althans t.a.v. sommige betrekkingen
een volstrekte uitsluiting gewenseht
is: eon uitsluiting, die in de wet moet
worden vastgelegd...."
De Rfcgcering heeft zich bij mon
de van Minister Ruys de
Boerenbrouck op hetzelfde standpunt ge
steld. Deze herziening staat in het
teeken van meerdere vrijheid voor den
wetgever. Al de vragen die gesteld
zijn moeten beantwoording vinden
als een bijzondere regeling ann de
orde is.... Dan kan rustig worden
nagegaan, of er in bijzondere
gevallen1) voldoende reden is
om .onderscheid te maken tusscheu
de beide sexen...." De Regeering
zou niet vijandig 'staan tegenover
een motie-Marchant van dezelfde
strekking als het amendement, en is
bereid haar medewerking te verleenen
aan een verzoek om na te gaan in
hoeverre bestaande wettelijke voor
schriften, die dévrouw van eenig
ambt uitsluiten, wijziging behoeven.
Tegenover deze tegemoetkomende
houding nam de heer Marchant' het
amendement terug.
Op grond va». het . bovenstaande
komen wij tot de volgende conclusies.
Allereerst een enkel woord over de
beteekenis van art. 5 Ie lid. Deze
bepaling bevat een beginsel dat
door Prof. Buya al? oen der grond
slagen van het Nederlandsche
staats
») Spatie'ering. van mij. C. B. v. B.
Zoekplaatje: Waar is de juffrouw?
ivclit wordt gekenschetst: het beginsel
van rc-ehisgelijkheid dor Nederlander?
onderling. Weliswaar wordt door nie
mand betwijfeld dat de wetgever
'bepaalde voorwaarden map stellen
voor de benoembaarheid tot eenig
nmlit of beroep, maar hij mapdahrbij
aldus Proi. Uuys?enkel met de bij
zondere eischen van het ambt te rade
?zaan. y.oodai alU» Nederlanders, die
de gofteido eischen vervullen, ook be
noembaar /ijn. Wanneer nu de wet
gever van vóór 1022 de vrouw van
ambten of beroepen uitsloot, meende
.hu zich daarbij zonder meer te kunnen
beroepen op het sexe-motief.-Sedert de
Grondwetsherziening van 1022 is hem
dit argument uit. de. hand geslagen.
Met dien verstande, dat de Grondwet
don wet gever de mogelijkheid heeft wil
len laten, oen uitzondering te maken.
Hij kan. ..in bijzondere gevallen"* om
met den Minister-President te spreken.
onderscheid maken tusschen de beide
sexen; maar hiertoe is dan noodig rus
tig-overleg", om na tégaan of daartoe
voldoende reden" is. Met nadruk
betoogt de Minister, dat elk geval op
zichzelf moet worden beschouwd.
Al de vragen die gesteld zijn moeten
beantwoording vinden als een bij
zondere regeling aan do orde is." Het
werd gezegd als tegenwerping tegen
de beide amendementen, die
algeheele gelijkstelling wilden*, het geldt
a fortiori tegenover een globale achter
stelling, waaraan in 1022 geen sterve
ling meer heeft gedacht.
If deze gedachtongang juist, dan.
kan tegen het ontslag der huwende
onderwijzeres geen'grondwettelijk be
zwaar worden ingebracht. Men moge
over de bepaling donken geluk men .
wil 'het staat vast dat in dit be
paalde geval' de wetgever .blijkbaar
voldoende redenen heeft gevonden om
deze categorie van vrouwen van de
bedoelde betrekking uit te sluiten. Van
slrijd met de Grondwet kan hier dan
ook geen sprake zijn.
Eon globale achterstelling e.chter
als in de eirculaire-Colijn zij het
dan in don vorm oener aanbeveling
gooit het beginsel der gelijkgerech
tigdheid zelf overboord. Over do
geheele linie moeten vrouwelijke ar
beidskrachten door mannen worden
vervangen, met uitzondering van
de ..specifiek-vrouwelijke" beroepen
Hiermede wordt de regel tot uitzon
dering gemaakt en de uitzondering
tot regel verheven. Zelfs de wetgever
zou een dorgelijkon maatregel niet
kunnen nemen zonder met de Grond
wet in conflict te komen; uitgaande
van de Overheid kan dit niet anders
worden gequalif iceerd dan als machts
misbruik in den letterlijken zin des
woords: misbruik van de machts
positie der Overheid ten einde bij de
aan haar gezag onderworpen organen
een gedragslijn te bevorderen, die
met geest en letter der Grondwet ten
eencnmale in strijd is.
In den loop der eeuwen zijn tal van
factoren die beschouwd werden als
basis voor rechtsongelijkheid tusschen.
de burgers van eenzelfden staat
godsdienst, geboorte, sexe ge
wogen en te licht bevonden. De circu
laire-Colijn beteekent niet alleen een
grove miskenning van een beginsel,
dat wij hebben geleerd als inhaerent
te beschouwen aan onze hedendaagsche
cultuur.en beschaving; ??waar'dit
beginsel uitdrukkelijk in de Grondwet
? is neergelegd schendt zij het vertrou
wen en het gevoel van rechtszekerheid
van een groot deel van het Neder
landsche volk. '.....
'KROP
onder;
Dujn
kloir»
?dat hi.
URE,
i
donoiei »
T d.
ee i
t e< o
3UJI c
k». ?»
afd»
zoi
a-t'
6êt
der
paoch
W
tiet
ver
:en
ai
en
in
ar
».'
Ie
n
r»
?e
i». ;".
? ?» ?
?
b i
.^S DE GROENE_No. 3038