De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 15 juni pagina 4

15 juni 1935 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

Engelsche boeken 'ir. RASSEN EN KLASSEN Blank en Zwart botsen in Zuid-Afrika R. BLIJSTRA Laurens van der Post: In a Province (Leonhard and Virginia Woolf, London) M KEK dan ooit valt het in onze dagen moeilijk om te twijfelen. Vóór men ook maareen schuchtere poging heeft gedaan om de beliK'helijkheid van een gefixeerd standpunt aan te duiden, i» men door zijn tegenstander reeds inge deeld in het leger der vijanden, of. als hij minder beleefd is, in da't der half-zacht on. Flink is alleen degene, die aan den eenen of aan den anderen kant staat. Vroeger noemden wij zooicts gebor neerd, doch tegenwoordig is de andere houding burgerlijk of slap. Blank of bruin, rijk of arm ! Dat zijn de tegen stellingen, en een boek, dat ten aanzien van deze problemen geen oplossing geeft, is onbevredigend voor de scharen, die links en rechts met de armen gestrekt of de vuisten gebald in r U en staan opge steld en met minachting neerkijken op het troepje armzaligen. dat. zij het ook bekommerd, koppig rondscharrelt in het steeds nauwer wordende straatje.... Tot dit troepje, dat men den soortnaam de intellectueelen" hoeft gegeven, behoort ook de hoofdfiguur van den roman In a provinee". Het is bekend, dat meer dan veertig jaar lang in Zuid.Vfrika een gecombineerd arbeiders-en rassenvraagstuk bestaat, dat in al die jaren uitsluitend be handeld is op een. wjjze. die de tegenover elkaar staande partijen nog verder van elkaar vervreemdt. In dezen roman wordt een eerste poging gedaan om den toestand zuiver te teekenen. en het kan ons verheugen dat de schrijver, hoewel hij in het Engelsen schrijft, van afkomst een Hollander is. Van Bredopool. de hoofdfiguur van dit boek. is een kind van Hollandsche ouders die in den oorlog tegen do Kngelschen gevallen zijn. en hij wordt opgevoed in het door en door Hollandsche milieu van zijn oom en tante, die den Boerenoorlog be schouwen als het begin van alle kwaad. In Kaap stad (in het boek Port Benjamin genoemd) komt Van Bredepoel in aanraking met oen inlamlschen JIIMHIIIHIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIlmlIlimiHllll bediende, Kenon, die in de wereldstad ondergaat", zooals dat heet. Door een samenloop van omstan digheden en door een zekere slapheid in de vriend schap van den blanke keert Kenon 'gedesillusio-, neerd naar zfón geboortedorp terug en Van Brede poel, die wel inziet, dat hij tegenover den jongen neger te kort geschoten is, gaat zich hoe langer hoe meer voor het sociale vraagstuk, dat in XuidAfrika onverbrekelijk Htm hot rassonvraagstuk is gekoppeld, interesseeren. Maar ook hier komt hij niet verder dan een vage, zij het ook oprechte sympathie voor de onderdrukten. Johan van Bredepoel is het type van den man. die in de huidige omstandigheden zUn draai niet kan vinden, die bevriend is niet den communist doch zijn methoden veroordeelt, en sympathiseert met den neger zonder hem daadwerkelijk te helpen. Merkwaardigerwijze en waarschijnlijk tegen zijn wil kleedt de schrqver echter de betoogen van Van Bredepoel tegen aotie minder klemmend en over tuigend in dan de argumenten van van Bredepoels vriend, den communist ischen agitator. Het gevolg . i", dat hij by het slot met de hoofdfiguur geen raad meer weet. Deze. wordt getroffen door een kogel vnn ,.nationnal"-gozinde farmers, die gezworen hebben- Burgess, den communistiachen leider, te dooden omdat deze de negers heeft ,,opgehitst" tegen het blanke gezag. Xulk een dood is den auteur in de pen gegeven door de ontwikkeling van hot vorhaal. In de laatste regels van het boek tracht du schrijver nog eens duidelijk zijn bedoelingen te. vertolken: Johan l Kenon! Arme, ongelukkige sterve lingen, vat moed! Monschon als Burgess zaaien nog steeds uit liefde voor de onderdrukten de zaden van een vreosolijken haat. Maar eens zullen do nieuwe generaties wellicht do liefde aan haar zijde hebben.' Helfs deze uitlating kan echter niet beletten, dat de omstandigheden er toe dwingen de strijdende partijen te doen voortbestaan on do twijfelaars te doen ondergaan, en het is de verdienste van den schrijver, dat hij voor dit uiterste niet terugschrikt. ! EENHEID IN DE'SPREEKTAALI DE eerste Algemeene Leden vergadering van de Vereentging tot Bevordering van Eenheid in de Spreektaal" in de Jaarbeurs te Utrecht werd door afgevaar digden uit verschillende plaatsen in ons land bijgewoond. De afgevaar digde van Amsterdam bekleedde den voprzittersstoel en opende de bijeenkomst met een rede. Na de aanwezigen welkom te hebben geheeten, herinnerde de voorzitter aan het doel der Verccnfging: een einde te maken aan den chaotischen toestand, waarin de uitspraak der Xederlandsche taal verkeert. Om tot eenheid te komen/aldus Amsterdam, moeten wij de ferregaaride zlqrdighoid bestrijden, die soofelc Nederlan ders, zelfs lieden fan soogenaamde bcschafing, eigen is. So is het hem dikwijls opgefallen, hoeseer buiden Amsterdam de 5 en de z- worden ferwizzcld. Óf is het te ontkennen, dat woorden als zoep, zuiker, seep, see, sout, soetje, ofcral in ons land ferkecrd worden uitgesproken? Selfs heeft de zrijftaat, die hier oferigcns niet aan de orde is in plaats van de correcte uitspraak der ; hoofdstad te folgen, deze vputen pfergenornen. Een ander bewijs van zlordigheid is het weglaten van de s in het woord tegenswoordig. Alleen Amsterdam heeft desuivere uitspraak van het woord bcgravenis, dat' immers komt van begrafen, geëerbiedigd. Spreker t wij vel t er; niet aan, of de fergadering sal.het met hem eens sijn, dat wc naar eenheid moeten strelen, en dat Amsterdam daarbij de leiding moet hebben. ' ' Rotterdam is het daarmee niet ' eens. Amsterdam hop beslis onge lijk. Zijn spreekt de s en de JT averechts verkeerd uit. Afgeloppe, aldus Rotterdam. , 's Gravenhage ziet niet in, waagom Amstcgdam den toon zou moeten aangeven. Maag ook Gottcgdam mag dat niet doen. Hun hebben geen van beiden 'daagtoe het gecht. Dit zou cegdcg toe komen aan de gesidentie. Rotterdam. Waarom nou an de rcsidensjc ? Middelburg beklaagt zich, dat Olland weer alles naar zijn and wil zetten. De' Oofdstad en de Of stad, Hamsterdanv n den Aag, dat is toch niet geel Nederland ? Waarom is ons hidiootn niet net zoo goed? .-'.....'. 's Hfrlogenbosch. Da hebdege mis! Ge zegt ncn/; waar die nie oort l Dordrecht. U heb te veel praas voor nen boer. . 's Hertogenbosch, \Va ? Ik hé.... Dordrecht. Ik h c!.... Men zeg: ik heef. Groningen. En de n .aan het eind van een woord? -Die wordt overal weggelaat'n behalve bij ons. Utrecht. U zegt hem dubbeld. Indië. Maar gullte spreek de r niet uit, ja. , 's Gravenhage. Pcgmitteeg.. U gplt cgirice. Deze let t eg wogdt . uitgcspgoken als een zachte g. Amsterdam. Daar gaan ik niet mee accoord. Deze letter wordt, op enkele uitsonderingen na, in 't geheel niet uitgesproken. Die uit sonderingen sijn: Verrek.... 's Gravenhage. Ik pgotegstecg tegen deze pnpaglemcntaigc taal! Verschillende afgevaardigden sluiten zich hierbij aan. Rotterdam echter betoogt dat jullie niet moeten Icgge te zanikc. Een stem: Liggen ! Rotterdam. Dat legt eran. Mijn inziens nep de voorzitter de zaak goed uitgelege. 'De stem: Ligt eraan! Uit gelegd ! A mstetddm roept de sprekers tot de orde. Hij hoopt dat allen van deze eerste fcrgadering een goeden indruk mogen meebrengen. D e stem: Meenemen ! Amsterdam constateert dat de laatste spreker geen afgcfaardigde is. Iemand moet hem hebben meegenomen. De stem : Meegebracht! Amsterdam: Wie is u? Ik kan u niet. De stem: Kea l .Amsterdam: Ik verzoek den heer Ken heen te gaan. Hij fcrstoort hier de orde. Dat ken ik niet toestaan. " \' . De stem: Kan!. A mstèrdam. Nu heet u weer Kan. Dat ken niet bestaan. De stem. Kan ! . Amsterdam. Ik kan geen Kan c'ri geen Ken. . Rotterdam. Ik weet wie sijn- is. Ik herkon 'm d rek ! Maar ik ken. niet op zijn naam komme.... De stem: Kan i Rotterdam. Dat lieg-ie l (Tumult. De voorzitter hamert; De eigenaar van de stem wordt verwijderd. De vergadering wordt voortgezet.) ..?' ' ?'?'.' V. Deze eerlijkheid en dit zuiver gevoel vo<> compositie, die den auteur er toe brengen ook hen op te offeren, die zijn sympathie hebben, dez zin tevens voor de heroiek der handelende hoofd figuren, kenmerken den geheelen roman. De verhouding tusschen den blanke, Van B redt ? poel, en den neger Kenon is in de eerste plaats gebaseerd op zuiver menschelijk contact. Immers deze Hollandsche Zuid-Afrikaan beschouwt den inboorling niet, zooals zoovele Hollandsche roman schrijvers dat doen, als een museumstuk, als ee-i achterlijke of als een beklagcuswaaidige. Htj. vervalt dus niet in tonnen als: het pittoreske, lu t primitieve of het ellendige negerleven. Met anderwoorden: hij maakt zich niet belachelijk door als vreemdeling de psyche van een hem vreemd*menschensoort te willen puilen; hij zoekt geen verschil, maar overeenkomst, hij zoekt geen kiem en geen neusvorm, maar hart en hoofd. Hjj is geen gecamoufleerd aestheet als Augusta de Wit. geen gecamoufleerd sight-seeer al» Henri Boivl en geen gecamoufleerd kolonist als Székely-LuloR Dat de hoofdfiguur van Bredepoel het onderspit moet delven is tegen den zin van den auteur. maar niet t egoast aande dat trekt hij met ijzeren consequentie de eindconclusie. En hierin ligt dnu ook de waarde van hot boek: dat het sterk is iu zijn half-zachtheid." IN KORT BESTEK Ferenc Körmendi: Via Bodenba<h (Beent, Amsterdan) DE moeite en de zorgvuldigheid, waarmede < <? acteur een thema voor ce/i ..loot Dag"-vertelli» 4 tot dezen roman van driehonderd bladzijden uitspu:is beslist bewonderenswaardig. Hij liet niets voorbi gaan: jeugdherinneringen en pubertcits-reminiscei tics, vrije gudachtcn-associatie en zclf-analyse, en all- wat de moderne psychologie den schrijver slcdv. bieden kan, heeft hij te pas gebracht. Het spoorboek; en het treinrcglement. techniek, litteratuur, muzii->; en economie hebben het hunne bijgedragen. Er k< men bovendien in den roman, naar een oppervlakkig schatting, ongeveer honderd personen voor. die met <!?? handeling in het geheel niets hebben uit te staar: school- en krijgsmakkcrs van don hoofdpersoon, ih alleen gcncemd worden, omdat zij zwarte molicn droegen of graag boterhammen aten. O. die jjoetl Krcucl l Het is nog mooi, dat mijnheer Cicorg Kovii. slechts tot Berlijn reist. Hij had net zoo goed na. Londen kunnen reizen via Hoek van Holland r' dan zouden wij misschipn wel de naamlijst van /.i; «chi'elf bataillon hebben moeten loeren kennen en d. zou wel wat veel geweest zijn. Een schrijver moet eerbied voor net woord hebbe» Körmendi heeft dit niet en dat wreekt zich vroep i'? laat bij den lezer. Gide zegt ergens, dat de aandacl < van den auteur ook aan banaliteiten leven ingiet'- n dezen roman voelen wij echter geen aandacht, slcclt ?> ven moeizaam streven, en wanneer wij niet wisten, d t het vroeger verschenen ..Erfgenamen" na ,,Via Bodt- ? bach". geschreven werd, zouden wij nooit gcloov< »', dat Körmendi zich .van deze litteraire mislukking n ;? zou kunnen herstellen. Doch hij heeft dit gedaan, n hut xal daarom het beste zijn. dit boek te vergeten. RO-A Pierre Joürda, Stendhal, i'homme et ? l'oeuvre (Desclée de Brouwer, Par j) EU zijn reeds verscheidene boeken over ila me- cwaardige literaire en. ook mcnschelijke figuur, 'i^ ,",Stendhal" heet, geschreven n toch blijft de vr; »s naar ..Stendhal" bestaan: men wacht nog altijd f het juiste boek. dat niet alleen zijn leven, maar ? 'k zijn werk volkomen'karakteriseert. Meestal overheersclit een bepaald gezichtspu t. gekozen naar mat&mcn al of niet sympathiseert met < >n lucnschen zijn werk. Over den ..erotischen Stcndh l" werd de hestc studie tot nog toe geschreven di>or Stefan Zweig, maar in een volledige leveusue^vi.^ -rij; slaagden'noch Paul Hazard, noch Arbclet en in zeker -u zin ook niet Pierre Joiirda, u-iens boek thans voor « i? ligt. Misschien komt dat, doordat de Stendhal v .n het leven sle«:hts een begeleidende figuur is van dfflanderen Stendhal, die zichzelf /.Vereffend" heeft in zijn boeken. Stendhal heeft zelf het type van ;:;n levensbeschrijving gegeven in zijn ,,Vie de H< >;ri Brulard" en de ..waarheid over Stendhal" blijft cvr-azócr een fictie als een vermenging van Henry Brul'!"' «iet de persoon, die Hcn.fy Beylc heet en zich Stem?''-' noemde. Daarom bevredigt geen enkele z.g. waarhei'^getrouwe weergave, samengesteld uit de tallooze tcp »? spraken, die er bestaan tusschen beide personen, h* <*? veel dankbare stof zij ook opleveren voor een psyi'"'; logisch-critische beschouwing (van den ,,plagiat''V" Stendhal b.v.)! Maar is aan den ccncn kant ook Jourda's Stenil '?>' niet 'geworden, \x-at. ons kon bevredigen, aan «»'<n anderen kant is het een der beste inleidingen tot J* verschillende problemen van het geval-Stendli.il' geschreven door een groot bewonderaar en goed kenner van zijn werk. En dat is al veel, gezien het feit, dat.»* nog zijn, en niet de minsten, die Stendhal blijven bo-schouwen als een schrijver van den tweeden rang C. v. .W. Het Haagsche Museum Vorm en functie HET gele museum (de baksteen van het ge bouw is geel) ligt aan een Laan in het nieuwere gedeelte van Den Haag; als mijn kennis mij niet bedriegt, meer naar den zandkant dan naar de veenzijde. Het is omgeven door water en tuinen, het is een museum in een tuinstad als ge wilt, of in het tuingedecltc van de stad. niet ver van daar. waar Jacob Oats, de drastische, vrome en wat geld aangaat zeer verstandige Hollander. . zijn roem genoot en aan zijn welvaart de passende theologische klccdij gaf. Het gele museum is in menig opzicht een gebouw naar den Hollandschen aard; ge zoudt naast eeti anderen trek..de soberheid van ons Calvinisme kunnen erkennen, de wat dogmatische soberheid, die, als noodzakelijke uitlaat, bepaalde feesten en bepaalde dingen van het leven, gebeurtenissen, gebruikt, waar onze geest, wat log. als een beer te dansen gant. Het is een verdienste van Berlage en het was niet anders van hem te verwachten. dat hij dat. een deel van ons volk natuurlijk. Calvinisme niet zou ontkennen, al lijkt, door het geel van het gebouw, dit Calvinisme Tets aan 't feesten. Het museum het vertoont meer trekken van dezen aard. Hot is geen groot, wijdkoepelend gebouw het is huiftrlijk; het is, nu /eker zoo pas gereed, proper. Het is een werkelijke bchuizina van een aantal schilderijen; er is in do grootere vertrekken ten opzichte van do groot o schilderijen, die wij maken en die wij zeker thans als groot beschouwen, een verhouding, die wij als juist aanvaarden, als juist gevoelen, ofschoon ik, en dat is een quaestie van lichtval, nog niet voldoende kon onderzoeken of het licht niet te sterk schittert op den bovenkant van het Hfluldoiij. Het museum is van binnen een werkelijke behui zing; van buiten is het duidelijk een plaats, oen reeks ruimten, waar ge begrijpt dat oen aantal dingen worden opgeborgen. De grootere ruimten van het museum voldoen dus aan een aantal eischen, toj^vijl er aan andere iets minder wordt voldaan; ze hebben deze zalen" iete te gestrekt in de richting van de grootste afmeting. De ..kabi netjes" die als een krans van kapellen liggen om dat complex van de grootere ruimte, hebben echter een fout. die hun werking ten opzichte van de schilderijen niet gunstig maakt; hunne ver houdingen toch verzwakken de opwaartsoho be weging in het schilderij (wanneer deze schilderijen boven een zeer kleine hoogte x breedte gaan). Ik kan niet zeggen, dat ik het arehitektonisdi ook een zeer sterke vondst vindt, de vondst der kastjes (mot het bovenlicht) in den muur. Het geeft aan de gangen iets van een gelegenheid voor een eommercieele uitstalling. Kleuren waren bij Berlage altijd iets gevaarlijks, zoodra zij wezen lijk kleur" moesten zijn. Hij was daarvoor bouwkun tig te ascetisch ingesteld, een ascetisme, dat in een tijd. die vernieuwt (wat steeds een ge deeltelijk ontkennen is) zijn nut. misschien te ruimschoots, hooft getoond. Toch mis ik iets. dat ik uit deze ontkenning en uit deze zwakheid ten opzichte van de kleur" gaarne had gevonden en wat daarenboven uitstekend is voor het schilderij, hoewol meedoogettloos voor het onzuivere werk. Ik had gaarne gezien, dat de muren wit waren gehouden en: niet wit door wit marnier, niet wit door een nieuwe verf of wit door euri piis-ontdc-kte materie, maar wit van het zuivere wit van' een gekalktcn muur, van een gewitten muur. Ten eerste, ge weet het. doet dit ryke wit goed achter het zuivere, Hollandsche schilderij; ten tweede is het, voortreffelijk zijn functie verrichtend van achtergrond, goedkoop; ten derde, is de witkalk snel en goedkoop weer frisch opnieuw te krijgen; n is het den calvinist ischen aard niet vertrouwd en eigen; hoorde het niet bij Berlage; diende" het niét op een soberste wijs? (raat het niet te saam met de lange gang, die het museum beneden eerst is, en die aan dat museum beneden iets geeft als ware het een druntclplaats voor uitleggende philosophen, die van tijd tot tijd vaag kijken naar een Konijnenburgsche voorstelling, met een Konijnonburgschc spreuk er onder en met een onzuivergevoelde lijn, 'getrokken over evenver van den grond vcrwy derde schedels? Het wit van de witkalk, zooiets, was hier passend geweest.... Dat wit had ook welgepast' bij een grijze vloerbedekking . (het toegepaste rubber, op den vloer, dat zoo er -hout onder ligt, dat hout zal kunnen verstikken, neemt het holle AMSTERDAMSCHE STADSGEZICHTEN .1 Het badseizoen Gro«nt-van ch- Roêlof" dor vootstappon"we.l weg. maar*?komt dat hot omdat hot nop nieuw is? krnst nogpnaangenaamondor het" rubber van zolen en hakken!) Hot trok» museum in 'Den Haag is moer oen met bepaalde bedoeling gegroepeerde reeks van ver trekken, vnn ruimten dan dat het een gebouw is als grooto mnssa. \vnar de onderdoelen straf en sterk vnn afhangen. Ik zei .u reed: dat i*'Hollandsch.... Po omgeving, de gemaakte omgeving van het gebomv heeft bekoring en hu zeker, een bekoring vair openheid. Dat komt door de tuinen on door de ei» voor gelegen vijvers, wot^rbassins. die gescheiden zijn door oen overdekte galerij, die als een lange, smalle brug over dat water lijkt te voeren, terwijl de langs het gebouwencomplex ge legen tuin gelegenheid gaf tot een aangenaam vertoon van do kunst van het tuinieren. Het museum, ten slotte. ia een bergplaats, een bergruimte. Er wordt iets geborgen. Wat er ge borgen is, van wie te veel, van wie te weinig en hoe hot er geborgen is dat is de inhoud voor het derde artikel. PI.ASSCHAERT KRITIEKEN PAG. 6 DE GROENE No.3028 Aarts, MJ Vun H'lHficlIne, Amsterdam BIJ den dood van Aarts heb ik enkele woorden geschreven over dit grootendèels verborgen leven. Dit beteekent niet altijd, dat ge in het werk de verborgenheid vindt, het bloeien in een andere streek, noch de grootschheid van zulke verborgen heid . zoonis Redon bloeide en toch verborgen is. Maar zóó wjj aannemen, dat vele keeren de ver borgene zich in zijn werk openbaart als in een onwéerstaahbre bekentenis, zoo zien we dat ook bij Aarts, zij het niet op de meest verschrikkende of .ten diepst roerende wijs. Daarvóór was bij Aarts te veel realiteit in zijn eenzaamheid. Maar toch de Aarts, dien. wij «als openbaar gezel kenden en wiens figuren herinneren in hun lichaams bouw enz., in hun sfeer soms aan de figuren van de groep Le Nain, verborg achter deze figuren nog andere, ons minder bekend en diédoor deze tentoonstelling voor ons nu hun werkelijkheid" krijgen. En dan blijkt, dat in Aarts niet alleen de figuur bestond, die den arbeid vertolkte en die van den nutteloozen drentelaar langs God 's wegen, mnup dat ook tweu na uw- verbonden" gestalten PAG.'7 DE GROENE No. 3028 daar bestonden on waarvan n de Lust (aanleiding tot het'Loven Ji.i-h waarvan do andere. de tegenpartij, de Dood is. waarvan beurtelings d'een den ander droeg en waar soms beide nis iu een verwarring vol diepten dezelfde geleken. Dat is iets dat wij door deze tentoonstelling niet v«-rbaasd maar toch verrast erkenden. Het portret: een opmerking IEDEREEN"; die Veel schilderijen ziet. weet hoe l uiterst nauwkeurig alles ..luisteit*' in zulk kunstwerk als in ieder kunstwerk. Alles.-alle samenstellende doelen, moet ondergeschikt zijn aan het geheel, want het geheel!* de. hoofdziink: als zoodanig komt het kunstwerk tot ons on blijft ?bij.on*. Alles wat. daar stoort, stoort hoe langor hoe moer. en hot kan veroorzaken, dat oen iets. dat ons durend genot moet en moest geven, oen onwil in ons ivekt. klein bij het begin, maar steeds grooter wordend bij het meer bezien. Het is mijn plan niet hier alles op te sommen wat storen kan een afzonderlijk artikel (met vele illustraties) is daarvoor noodig; het is n der vele artikelen. diémij nog resten te schrijven. Er zijn dus talloozo dingen, die verstoren. Er zijn merkwaardige dingen, die zulk soort ;stoornis kunnen veroor zaken. Een ervan heb ik laatst kunnen vaststellen. In een schilderij, dat zeker niet gebaseerd was op oustuhnigheden, .maar waarin meer gestreefd was dan naar wat anders, op het rustige der dingen. was in het gezicht van een vrouw nan n der deelén van het gezicht een te fel accent gegeven. dat contrasteerde met al het overige. Het gezicht had daardoor n plaatselijke intensiteit gekregen, die strijdig dus was met het overige. Eri wat was daarvan het gevolg; welk gevoel wekte deze fout onweerstaanbaar op? Een gevoel, op den duur van lichamelijke vermoeienis; de toeschouwer voelt altijd dat overdrevene; deed mee aan dat overdrevene; ondervond, ten slotte, een lichame lijke vermoeienis door het óuwillkeurig meedoen aan dat overdrevene. ? Pr« KUNSTHANDEL SANTEE LANDWEER KEIZERSGRACHT 463 BIJ DE LEIDSCHESTRAAT MARC CHAGALL l 7 J U N 1-20 JULI ?KROP ? onder Duyin kirt» ?dat h URE. * d«?n uiei u ?rd« eer t e* n k»ZOI a -t' eet der die nor paoch u'et i-er -en (U 2n en m ar / ie n r, ?e a b -; l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl