De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 22 juni pagina 3

22 juni 1935 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

r Gedeelte van den Grooten Muur. het bouwwerk von*2500 km '/engte," woorb/nnenjiu Joponsche'deta chementen op gedemi/ftoriseerd" gebied de orde hondhoven enje/egroof- en spoor/fjnen bezet houden JAPAN ALS VOOGD VAN .CHINA Günther Stein ? . Tokio. Juni 1035 PKEl'lES'[een eeuw geleden, nl. in het voorjaar van 1835, verscheen aan de poort van het gouverneurspaleis te Kanton een afgezant van den Engelschen koning, die opdracht had, om met liet Ohincesche keizerrijk diplomatieke betrek kingen aan te knoopen. HU reikte een plechtiglijk gestelden brief over, die tegelijk een klacht bevatte over mishandeling van Engelsche matrozen door ('hinecschc onderdanen. Deze, in den Uniform van Engelsch marineofficier gestoken afgezant werd tegen den grond geworpen en mishandeld, waarna hij tot bescheid kreeg: Wij ontvangen slechts smeekschriften t" China beschouwde zich destijds als het eenigo beschaafde land ter wereld; allo anderen waren slechts barbaren en vazallen van den Chineeschen keizer. , Tweeënzestig jaar geleden in den zomer van 1878 werden voor het eerst gezanten van vreemde landen, die zich door bloedige oorlogen «?n onscrupuleuze geweldmethodes toegang hadden verschaft lot China's. hoofdstad, voor de eerste tnaal ontvangen door den keizer tot het over handigen hunner geloofsbrieven. Doch deze eerste ~ ? on weliswaar gemeenschappelijke ontvangst der westerscho diplomaten had plaats in de hal van het keizerlijk paleis, de plaats, waar volgens de traditie de afgezanten der Vazalstaten hun opwachting bij den keizer mochten maken...... Deze eerste diplomatieke ontvangst was dus wel in elk opzicht vernederend. Slechts Japan was " destijds bevoorrecht, want nadat dit land twee jaren tevoren uit zijn vazal-verhouding tot China was bevrijd, werd zijn gezant in het bewuste jaar 1873 in een speciale audiëntie door den keizer ontvangen. ; Eerst 44 jaar geleden, dus in 1891, werden de gezanten der vreemde, mogendheden op een «enigermate bevredigende en waardige wijze tot n gemeenschappelijke audiëntie toegelaten. Nog nmaal slechte in 1000, tijdens den. Boxcr IN JONQNY SUR VËVEY (700 M. hoog) op deMontPelérmGenfersee.bevindtzichdeEcole nouvelle ménagère, een huishoud kostschool in de vrije natuur, waar 'jonge meisjes In de beneden Alpen, nevelvrij gezond klimaat, ontspan. ning en zorgvuldige persoonlijke op voeding genieten. Franache- en Engelsche taaldlploma'*. . Afdeeling voor kinderen.Bngllsh home school. Directie: Mme Anderf nhren en Miss Handley. ? .* opstand zou het Chineesche hof aan de vreemde lingen zijn verachting doen blijken, doch zwaarder on vernederender dan ooit moest China daarvoor boeten! Spoedig volgde op den Boxeropstand de reactie; de rollen werden omgekeerd; de mogend heden legden nu hun wil op aan China. De wérke lijke macht over het onmetelijke rijk zetelde hu niet meer in het paleis des keizers, maar in de wijk. waar de Europeesche legaties waren ge vestigd. Ook heden ten dage nog zetelen de buiten landsche diplomatieke missies in de idyllischmooie en door soldaten en kanonrien beschermde Europeesche wijk van Peiping (Peking), op eigen, z.g. exterritqpiaal gebied midden in het Chineesche land. De Chineesche regeering is sedert,lang naar Nanking verhuisd en het economische zwaartepunt van het land heeft zich meer en meer te Sjanghai geconcentreerd. Peiping is daarom in elk be halve wellicht in aesthetisch opzicht steeds onbelangrijker geworden. Voor zijn poorten jagen Mandsjoerijsche troepen onder Japansch bevel op Chineesche bandieten", zooals de Chineesche strijders voor hun vrijheid worden aangeduid.... Zoo hebben de te Peiping resideerende diplo maten, ondanks hun filialen in Nanking en Sjanghai, allengs het contact met de ontwikkeling van zaken in China verloren. Zij hebben zich laten vasthouden door de droomerige schoonheid van Peiping, welke in zoo bijzondere sterke mate contrasteert, mét het kale Nanking en het leelijke, parvenuachtige Sjanghai. . Japan had eigenlijk reeds 10 jaren geleden in beginsel besloten, om zijn gezantschap in China. tot ambassade te verheffen. De practische uit voering van dit besluit paste echter niet goed. in het raam der sterke" politiek in en jegens China. En dit laatste land, dat tegen Japans opdringen steeds een op zijn minst passieven tegenstand bood, wilde zich deze- twijfelachtige rangsverhooging ook niet verwerven. Dat zij thans toch plaats heeft gehad, wijst er echter geenszins op, dat Japan zijn sterke" politiek jegens het Hemeischo Rijk heeft laten' varen I Integendeel, eerder wijst het er op, dat China zelfs de kracht tot het bieden .van passieyen tegenstand begint te verliezen. Vóór alles echter heeft Japan door zijn initiatief er den nadruk op willen leggen, dat het een leidende rol speelt onder de in China vertegenwoordigde mogendheden en den anderen vóór wilde zijn. Want Engeland en Amerika koesterden eveneens reed» eenigen tijd het plan, om hun gezant schappen tot ambassades te verheffen. Sedert kort is China dan ook bij de groote mogendheden niet langer meer vertegenwoordigd door gezantschappen, doch door ambassades. Dat beteekent dus, dat het grootste land ter wereld met zijn bevolking van 400 millioen zielen van nu af voor het eerst in zijn geschiedenis als gelijke is opgenomen in het diplomatieke verkeer tussohen de groote staten; Immers, in den vervolge kunnen zijn tot den rang van ambassadeur verheven vertegenwoordigers zich direct wenden tot de staatshoofden der landen, waar zij geaccrediteerd zijn, in plaats van als gezant hun wenschen te moeten voorleggen aan de respectieve ministers van Buitenlandsche Zaken. Deze diplomatieke promotie van China kwam tot stand op een oogenblik, dat zoowel de binnenlandsche als de buitenlandsche zwakheid van het land een hoogtepunt bereikte. En deze rangsverhooging was een gevolg van het voorbeeld van Japan. Niet in do laatste plaats echter zijn het beweeg redenen van binnenlandsch-politiekenaard geweest, die de Japansohe diplomatie er toe hebben ge bracht, om nu maar den reeds lang beraamden stap te doen en daardoor naar buiten een bijzondere intimiteit tusschen Japan en China te demon* streeren, terwijl het tegelijkertijd door deze ver hooging van Chlna's diplomatieke rang in de wereld dit zwakke land In zekeren zin moreel aan zich wilde verplichten! Want de Japansche militaire autoriteiten schenen weer eens het tijdstip aangebtoken te achten, om de Qhineesche regeering door handelend optreden er aan te herinneren, dat zij haar verplichtingen van allerlei aard jegens Japan niet oprecht nakwam.... Plichten uit , hoofde van onbegrensd vertrouwen in Japan on van bestendige verwijdering van de overige wereM. Plichten verder jegens de Japansche exporteur en hi zake de gedemilitariseerde zone ten Zuiden van den Grooten Muur, waar deze aan Man» lsjoekwo grenst. Plichten ook tot samenwerking ter bereiking van het Aziëvoor de Aziatci-" onder Japansche heerschappij. En tenslotte plicl'ten inzake de economische, financleole en politiek*.* consolideering der Chineesche regeering in eigenland. De Japansche diplomatie (en mét haar de leid? van het economische leven) zijn op het stuk v.vn Ohma's plichten en de noodzakelijkheid van u<' naleving derzelve, weliswaar ongeveer dezelfm» meening toegedaan als het leger, doch zij ver trouwen meer op de methode der sterke", d>>n . op die der militaire politiek. Zij zijn zich weliswn.ir volkomen bewust van de kracht en de macht ((«-r Japansche krijgsmacht tegenover het zwaklv China en van hare waarde als politieke factor. terwijl zij eveneens bereid zijn, om als do noodzaak daartoe zich voordoet, het leger actief in te zett« n. Maar hun binnenlandsch-politiek prestige is .-r mee gemoeid, te bewijzen, dat zij ook zónder <!U laatste het gemeenschappelijke doel kunnen »KV reiken van een Japanflch-Mandjoerijsch-Chinee.-cli . blok. Zoo kwam het dan, dat de Japansche diploma t ie willens en wetens en tot ergernis der militaire partij ' de vriendelijke en voor China verplich tingen scheppende geste der diplomatieke rai.iWverhooging beging; zij wilden de militaire macht hebbers vóór blijven. Doch van hun kant hebben deze laatsten onmiddellijk op dezen zet -Ier diplomaten geantwoord met een campagne tegen Chineesche bandieten", ten zuiden Mus binnen) den Grooten .Muur, dat is derhalve in de neutrale zone op Chlneesch gebied, welke word ingesteld ingevolge de Chlneesch-Japansche wapenstilstandsbepalingen na het Mandsjoerijsche inci dent". Intusschen accentueert zich de divergentie < usschen de officieele politiek van Tokio en dia van het leger steeds duidelijker. In Noord-China wordt de taktiek van de onderwerping van Mandsjonije door de militairen herhaald. Het land wordt vnn bandieten" gezuiverd, waarmee Chineesche sol daten bedoeld zijn. Overigens is deze term niet zoo gek als zij er voor Westérscbe oogen uitziet, want een geregeld leger bezit China niet. Do soldaten volgen hun leiders, onbekommerd om do vraag Wi'. . welken generaal" zij zich op een gegeven oouenblik aansluiten en evenzeer bereid ook op eigen houtje te gaan avonturen; wanneer dat moei en wanneer de nood hen daartoe dwingt. ? Toch kwam er den laatsteix tijd juist meer teke ning in de verwarde .toestanden van China. En het waa .juiat déJapansohe minister van Buitenlandsche Zaken, Hirota, die inzag dat er beter geboerd kon worden door middel van een takt lek van vriendschap met China, dan door steeds vf gaande militaire occupaties, die de genei Minami en Doihara overigens op eigen houtj* ondernamen. Niet, dat die politiek van -ècono* Stijgend S p oor w eg t e kor t HET spoorwegtekort wordt onrustbarend. Blijkens de verslagen van de Spoorwegen zal de Staat ongeveer 324 millioen moeten uitkeeren. Het ontstellende van dezen toestand is, dat de teruggang nog ernstiger blijkt dan men verwachtte. Men meende, dat in de afgeloopen Januarimaand het laagtepunt zou zijn bereikt en nog be wegen de Spoorwegen zich in dalende lijn. Men kent de oorzaken: de algemeene malaise-toestand, de voortdurende moeilijkheden in den internatio nalen handel en het toenemende auto-vervoer. Men kan deze hypothese aan de cijfers contro leeren. Tusschen Februari 1934 en Februari 1035 liepen de inkomsten uit het rechtstreeksch verkeer met Duitschland met / 31.000 terug, dat is ruim 20 procent. Tusschen October 1933 en October 1934 met / 90.000 of 23 procent. Dit zijn slechts grepen, die door de hier niet genoemde cijfers ten dienste van dezelfde conclusie kunnen worden aangevuld. Er rijzen twee vragen: wordt er goed en stelsel matig bezuinigd? en: is de tijd niet gekomen, om de zoo lang verbeide verkeersconcentratie, waar van de huidige Minister van Waterstaat een voor stander schijnt, eindelijk te verwerkelijken? De eene vraag hangt met de andere samen. Zoo lang do verkcersconcentratie er niet is, moeten de Spoorwegen werken onder de omstandigheden, die hun zijn gesteld. Zij hebben tot taak, voort te gaan met de bezuiniging op het eigen bedrijf, terwijl ivnarschijnlijk de verkeersconeentratie de eonigo principieele bezuiniging verschaft. Men moet niet meenen, dat bezuiniging op de Spoorwegen een eenvoudig probleem is. De Directie der Spoorwegen houdt zich thans ijverig bezig met de opheffing van onrendabele lijnen, maar zij moet zich afvragen of zij van stelselmatige volhar- ding in «leze bezumigingstnethode geen spijt zal hebben. Voor een leek is de doelmatigheid dor opheffing van onrendabele lijnon een uitgemaakte zaak. Voor een spoorwegman niet. Een lijn buiten gebruik stellen beteekent personeel beschikbaar krijgen, leder van hen krijgt 3 maanden vol trakte ment, 3 maanden 85% en daarna 70%. Het maxi mum, dat op personeelsuitgaven kan worden ge kort is dus 30%. Houdt men de lijn buiten gebruik, dan blijven 70% van de personeelslasten drukken, en men is de inkomsten uit de lijn kwijt. Men moet ui deze dingen overwegen, eer men een oordeel uitspreekt over het spoorwegbeleid. Men moet overwegen, dat de Spoorwegen aan dwingende lasterven beperkingen zijn onderworpen, die de bezuinigingspolitiek noodzakelijk stroef maken. Do moderniscering van het spoorwegbedrijf heeft ongetwijfeld een stelselmatig doorwerkende bezuiniging geschapen. De clectrificatiu levert een zoo veel goedkoopere exploltatiekans, dat zij niet alleen het vervoer verbetert en versnelt, maar ook de kosten van aanleg dekt, mede doordat zij de verdere uitbreiding van stations ontbeer lijk doet worden en doordat de kosten per treinkilometer bij een stoomtrein hooger zijn dan bij een electrischen trein. Maar al deze bezuinigingen verschijnen als nietigheden tegenover den stroom van ongunstige factoren, die de spoorwegen bedreigen. Ondor die ongunstige factoren neemt het toenemend auto verkeer een minder belangrijke plaats in dan men zou meenen. In ieder geval staat het vast, dat de auto's nimmer de inkomsten in die mate hebben verminderd als de bedrijfsresultaten van het heden uamvijzon.'De groote vraag, die altijd wordt ge steld, is doze. of do spoorwegen, indien zij tijdig met overheveling vnn een gedeelte van passagiers*on goederenvervoer naar autotraetie, waarbij zij geïnteresseerd zijn, waren begonnen, «on deel van do concurrentie hadden kunnen ondervangen. Mant* indion uien die vraag stolt. mag men niet vergoten, dat do Kogeoring indertijd zelve eischto, een sluitende rekening dor Spoorwegen. Thans vangen do touringcars de bezetting van do pleziert reinen op on hoeft het -goederen vervoer van de A.T.O. tegen hevige mede dinging te kampen, terwijl de spoorwegen zelf zoozeer door dienstvoorwaarden en loonregelingen gebonden zijn, dat ze het moeten afleggen tegen de vrije auto-vervoerdiensten van de geregelde en van de wilde vaart, die niet beperkt zijn in hun gestic en de productie-kosten zoover naar beneden kunnen jagen als het maar eenigszias mogelijk is. Ook indien het tekort geringer was dan het thans staat genoteerd, zou het verschijnsel van een toe nemend tekort op zich zelf allei-bodenkelijk-st blij ven. Niet alleen de verkeers-economie, maar de financiën van het Rijk, dat de Spoorwegen het bestaan mogelijk maakt, eischen dringend . een verkeereconceritratie. Men kan zich die verkeers concentratie verwezenlijkt denken in n samen vattend, monopolistisch lichaam, men kan haar zich ook verwezenlijkt donken in een gecentrali seerd verkeersgczag. Maar voor beide oplossingen is noodig, dat er een overzicht kome van de totale verkeersbehoefte en van de wijze, waarop de ver vulling dier verkeersbehoefte moet worden gedif ferentieerd. Dat overzicht is alleen op te bouwen. indien men alle openbare verkeersinstellingen en verkeersmiddelen aan dezelfde concessie- voor waarden en sociale belemmeringen, onderwerpt en van het beginsel van onbeperkte ondernemersvrijheid op verkeersgebied afstand doet. Wie meent dat wij hiermede een zijdelingsche begun stiging beoogen van de Spoorwegen, heeft onze be doeling volkomen misverstaan. Indien de Spoor wegen ten algemeenen bate moeten worden ver minderd?men vermindere ze. Wij zijn ook :»!? ' blind voor de fiscale opofferingen, die het .-i U" verkeer zich ten aanzk-n van de.' wogenbeli~i;: i. hoeft te getroosten, evenmin ais wij ongeneigo /.iin om de ijnaestie der Dieseltreinen, waarin mei. t- i. onrechte een kostenverzwarihg der Nederlands. '»?? Spoorwegen ziet. nader te belichten. Maar <itu alles het't onze ernstige bezwaren tegen de onbe perkte vrijheid, die het verkeer per band tegenover het verkeer per rail geniet, geenszins op. Een plan matige bezuiniging op het geheele openbare ver koers-apparaat schept de eenige mogelijkheid om de stijuintr der spoorwegtekorten te stuiten. H mischo vriendschap in alle opzichten pacifist isch on internat ionalistisch waa verre van dien ! Japan had daarom besloten hot initiatief te nemen inzake do verheffing dor wederzijdsclie diplomatieke vertegenwoordigingen tot don rang van Ambassade, om daarin de Westei-sehe Mogend heden vóór te zijn. De bedoeling was. dat er oen sfeer" van vertrouwelijkheid zou ontstaan, oen onder ons". En daarvan wilde Japan profiteeroti om op eigen houtje de Chineesirhe zaken t u bered deren. Het moest Japan zijn, dat China een herstelleening zou bezorgen ! Toen later de andere mogendheden ook mot dergelijke aanbiedingen over de brug kwamen, liet Japan weten, dat het aan een i nier nationale leening niet mee zou doen. En dat niet alleen men vatte het zelfs op als een bemoeienis met aangelegen heden, die reeds door Japan geëntameerd waren. Deze bewering was niet heelomaal onjuist. En ontegenzeggelijk is Japan deze politiek van vriend schappelijke, maar toch eenzijdige economische associatie met China op het juiste oogenblik besonnen. Op het oogenblik dat in China een onmis kenbare nationale binding begon te ontstaan. terwijl daar overigens pas nu in volle mate de economische depressie zich deed voelen en op liet oogenblik dat de belangstelling van Engeland ?u de Vereenigde Staten door eigen moeilijkheden voor langen tijd leek te zijn afgeleid. Zullen nu de militairen deze politiek verstoren ? 1 'f zal Hirota hun nieuwe occupaties accepteeren, '?tndat hij er toch weinig aan kan doen, en verder maar zien wat hij van zijn oorspronkelijke poliUeke doelstellingen kan terecht-brengen? Bieden ?l» Chineezen geen weerstand, willigen zij de eisenen in. die neerkomen op (tijdelijke) occupatie van de provincie Tsjahar, misschien van heel Noord-China, «Urn is er voor Hirota niet veel reden om achteraf inzie te maken met de militaire leiders. Hoe zal echter de reactie zijn van Engeland on v;in Amerika, om van déandere partijen dan Japan "i China nog maar de twee belangrijkste van het ?V-gen-mogendheden verdrag (waarvan o.a. ook Frankrijk en Nederland partij zijn) te noemen? J >?? toekomst zal het leeren. Maar het vermoeden litft voor de hand dat Engeland en Amerika n lijn zullen trekken en zich toch wel iets minder n'/ijdig zullen houden, dan zij dat op dit oogenblik '!"*èn, nu zij nog een afwachtende houding aan".'?men. Zij zullen wellicht daartoe gedwongen u"i'den, zooals zij nu door de omstandigheden BMwongen zijn overleg te plegen. SCHEVENINGEN IN HOPE Teekening voor ..De Groene Amsterdammer" van F. Haieveld fc. is een die heus :isschien hieraan ) klein* 'dat hu URE, v r d., et-e t e<c *U..>;i!r k? u 11.«? attU zoi uitf een derdie nog paDCh Ujk liet rer :en ai 3n en in ar »/ Ie .'?»?' r, ?e 3 ? i Als we die attractie .eens konden krijgen! PAG. 4 DE GROENE No. 3019 PAG. S DE GROENE No.30Z9

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl