De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 22 juni pagina 7

22 juni 1935 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

f Muziek IGOR STRAWINSKY VERTELT Leven en streven van een musicus in onzen tijd CONSTANT VAN WESSEM EEN schrijver over zijn eigen leven heeft eens gezegd, dat zelfs door het vertellen in de ik"-persoon men er niet aan ontkomt van zichzelf een personage te maken. In de Chroniques de ma vie" *) vertelt Jgor Strawinsky over zichzelf, of liever gezegd, hy teekent uit zijn leven een aantal voorvallen op, die te samen het beeld van dit leven geven. Waarschijnlijk is voor Strawinsky wat hy opteekende ook het belangrijkste van zijn leven geweest: maar het valt op, dat hij er toch ook mee beoogt zichzelf en zijn muziek toe te lichten, zyn houding in het leven en tegenover de muziek in het alge meen. Hy heeft zich lang genoeg geërgerd, naar hy' zelf zegt, over de woorden, die interviewers hem in den mond hebben gelegd en die op een wy"ze werden geïnterpreteerd, die niet de zynewas. De Chroniques de ma vie" beoogen, meer dan intimi teiten over zy'n leven prijs te geven, een soort rectificatie van wat hem in de voorstelling, die in de publieke opinie van hem ontstaan is, heeft gehinderd: hij retoucheert als het ware zichzelf. Daardoor heeft dit geschrift ongetwijfeld nan be langrijkheid gewonnen, al zal het do op sensatie belusl igdou teleurstellen: het boek is onromant isch als zijn muziek. Maar voor hen, die vertrouwd zijn met Strawinsky's kunst is het geheel van zijn geest. Strawinsky begint met ccnigc van zyn eerste muzikalu indrukken" te vertellen. Pit verhaal b.v. past geheel in het kader; het gaat over ceri oude n Russische n boer, die de kinderen amuseert met zingen, hoewel hij, curieus genoeg, stom is. De kinderen zijn bang voor hem, hij klakt erg lawaaiig met de tong. Van zyn lied" zegt nu Strawinsky: ? Dit gezang het bestond maar uit twee sylla ben, de eenige die hy kon uitbrengen en geheel zonder zin, varieerde hij met een ongeloofely'ke vaardigheid in een zeer vlug tempo. Hij begeleidde dit geklok op de volgende wijze: Hy hield de palm van de rechterhand in den linkeroksel geschoven on met een snelle beweging deed hy de linkerarm tegen de rechterhand op en neer gaan. Xoo liet hij uit zijn hemd een opeenvolging van nogal dubicuse geluiden, maar zeer rythmisch, te voorschijn komen, die men, met een beetje goeden wil kon Jcwalificecren als baisers de nourrice". Het amuseerde me razend en thuis zette ik mij met veel ijver aan het nabootsen van deze muziek, zoo vaak en zoo goed, dat men my' verbood iny* verder van dit indecente accompagnement te bedienen. Nu bleven er alleen nog de twee trieste syllaben over, dio voor mij hun attractie verloren". Voor wie weet welk een bewonderaar en voor vechter Strawinsky van Tschaikowsky i» geweest is het interessant, wat hy over desten zegt, on ook over H husky Korsakoff, wiens leerling hij ver scheidene jaren geweest is, doch niet zonder critiek Igor^Schwezoff met een zijner leerlingen Moderne dans en klassiek ballet Igor Schwezoff 5 l s r\E5schrijverJvan*ditartikei;iseen Rus f L/..dieTteJ Amsterdam een dansschool l leidt. H ij J heeft het eerst de aandacht | op zich gevestigd door zijn autqbio- f grafie Borzoi, the life of a dancer", l | waarvoor hij een prijs van £ 1000 kreeg. J rilllllMIIIIIIIIIMIIIItllllllllllllllllllllMlllltlllMIIMMIIIIMMIIlilllllllllllllllllllllllMIMM DE'^klassieke 'dans, die in Holland ballet ge noemd wordt, is als iedere groote kunst gqj^baseerd op]een eeuwenoude traditie. Evenals in de muziek de toonladders het fundament zyn van alle muzikale vormen, zoo is de klassieke dans opgebouwd op de vyf posities, waaruit zich alle bewegingen ontwikkelen. De klassieke dans geeft het lichaam de absolute mogelijkheid zich te bewe gen en het hangt van den danser af, die na een jaren lange training zijn lichaam volkomen beheerscht, in welke richting hij zich wil ontwikkelen in over eenstemming met zijn persoonlijkheid, mogelijk heden en ideeën. Men heeft wel beweerd dat de mensch door de klassieke scholing in do tiadilioncele vormen zou verstijven en dat de persoonlijkheid daardoor zou worden gedood. Doch het traditioneele is de primi tieve vorm van den klassieken dans, diéin de ver dere ontwikkeling onbegrensde mogelijkheden geeft, en wanneer men persoonlijkheid bezit, kan deze. alleen in de studiejaren bedwongen zijn, om later in een meer volkomen, sterke en behecrschte wijze tot uiting te komen. " . Niet ieder die danst mag n kan solo-danser zijn. Ken eerste danser is iemand die persoonlijkheid heeft. De. anderen vormen de entourage", het volkomen technische materiaal .waarmede do choreograaf: zyn ideeën weergeeft. Men heeft ook beweerd, dat de z.g. moderne dans-systemen (Laban, Wigman, enz.) de" rich ting aanwezen waarin de danskunst zich moest ontwikkelen. Het is niet te ontkennen dat deze richtingen eenige goede zijden hebben, maar voor . den theaterdans, zooals die op de groote tooneelen vereischt wordt, in opera's bijv., zyn zy onbruik baar, omdat deze systemen eigenlijk geen bepaal den ondergrond hebben en de bewegingen meer uit het gevoel dan uit overtuiging van de lichaamsbeheersching voortkomen. Zij laten de danslust zich botvieren in onbeheerschte vormen vari het lichaam. Bovendien moot men voor den theaterdans den stijl en de grondslagen van de dansen in de ver schillende tijdperken en de nationale dansen kermen. De klassieke dons heeft dit alles in r.ich voreenigd, verfijnd on technisch vervolmaakt. Ik geef gaarne toe dat een dansavond van per soonlijkheden zooals l sado va Duncan in haar jeugd, en Mary Wigman waarschijnlijk mi nog, zeer inte ressant is, maar helaas komen zulke persoonlijk heden maar n op de duizend voor, en hét is jam merlijk zooals honderden onpersoonlijke dansers van dezelfde richting hun danslust als groote kunst op het tooneel brengen. In een ensemble zou men deze menschen niet kunnen gebruiken, aangezien iedere onpersoon lijkheid zich een persoonlijken stijl" aanmeet om met deze cache-misêre" zijn onbeholpenheid te bedekken. Als tooneelmateriaal zijn dansers met klassieke scholing onontbeerlyk. Kurt Jooss, die uit de Laban-Wigman richting is voortgekomen, heeft- dan ook reuds sinds langen tijd de noodzake lijkheid van de klassieke training ingezien. Ook in Düitach'land, waar de z.g. moderne en Duitaohe dans is opgebloeid, zijn in den laatsten tijd verbluffende veranderingen te bemerken. Mary Wigman, Palucca e.a; hebben.in hun scholen den klassieken dans móeten invoeren, ,.damit die für die Bührienlaufbahn sich interessierenden Schuier die tftmerische Btthnenreife erreichen"! (Dit laatste uit een bericht over de dansscholen van Palucca en .Mary Wignw»') De dans was, is en zal altijd met de muziek verbonden zijn. Indien dus inde muziek een nieuwe richting ontstaat, openen zich voor den dans ook nieuwe wegen en mogelijkheden. Niet alleen de stijl en de vormen van den dans evolutióneeren, maar ook idee en inhoud. In onzen modernen tyd zou het belachelijk zijn om een. ballet als Die Zauberfloie" of Lac du Cygne" als een nieuwe schepping op te voeren, maar'als een voorbeeld van een groote en traditioneele dansperiodèkan en mag men deze balletten als groote kunst niet ontkennen, want slechts van het groote Oude uit PAG. 12 DE GROENE Na. 3039 knn men nieuwe en belangrijke wegen vinden. Hier in Holland is men nog niet heelemaal tot het standpunt gekomen dat. de klassieke grondslag het fundament der groote danskunst is. Ik kwam naar Holland met den besten wil, hier een artis tieke en volkomen geschoolde dansgroep te vor men. Helaas heeft het publiek hier nog weinig begrip en belangstelling voor de waarlijk moeilijk te bereiken danskunst, en een ongegrond oordeel wordt te vlug uitgesproken. Heel langzaam begint in Holland in de nieuwe generatie van dansers het bewustzijn te ontstaan, dat men zonder grondige en jarenlange scholing niets groots kan bereiken, en ben ik overtuigd dat zij door harden arbeid en intensief willen het inte resse van het groote publiek zal doen ontwaken. op dezen leermeester, die nogal tegen de moderne muziek gekant was, b.v. tegen Debussy en wiens bewerkingen" van Moussorgsky's partituren hij volmondig afkeurt. Van hen, die de sterkste in vloeden hadden op zy'n jeugdcomposities was het, naast Tschaikowsky, Wagner en Rimsky Korenkoff, vooral Glazounow, wiens symphonieën hy als model nam. Het onvoorwaardelijkst bewondert hij echter Glinka. Natuurlyk spreekt Strawinsky ook uitvoerig over het ballet van St. Petersburg (welke stad hy zoo ten onrechte in Petrograd omgedoopt acht, omdat Peter de Groote de stad noemde naar zyn schutspatroon en niet naar zichzelf). Eerst een curieus zinnetje: Ik heb het altyd verafschuwd naar muziek met gesloten oogen te luisteren."- Hy wyst dan op den grooten bloei, die ? het Keizeriyk ballet in het begin van de 20ste » eeuw onderging door de groote talenten van dansers en danseressen (Xijinsky, Pavlova, Karsavina) en van een jong balletmeester Pokine, die weldra .voor Strawinsky den grooten balletmeest er Marius Pepita overvleugelt in frischhcid en originaliteit. Hy had toen al verbinding met Diaghilew, die zoo'n groote invloed op zyn scheppingen voor het ballet zou uitoefenen door zijn enthousiasme en ondernemingslust. Diaghilew wordt overigens zeer scherp en precies gcteekend in zyn gulheid, zyn finantieele zorge loosheid, zijn koppigheid en zijn jnlocaio op Stra winsky 's kunst, die hij aan niemand anders' gunt. Wij vernemen verder het ontstaan van het ver maarde Petrouchkn": Bezig aan de Sacre du printemps" wilde hij '/.ich eenige ontspanning geven door voor orkest een soort eoncortsl uk ie «?oinponoereii met piano-nolo. Al eomponcpreiid' had ik zeer duidelijk do voorstelling van een pop, die plotseling losgebroken, lipt geduld van het orkest tot wanhoop brengt door zijn diabolische» arpeggio-cascades, waarop het met dreigende fanfares antwoordt. Er ontstaat een verschrikkelijke verwarring, eindigend in do smar telijke en klagende uitputting van do a ruif pop. Toen ik na beëindiging eon titel liep te zoeken voor dit bizarre stuk, dio met een enkel woord het karakter ervan zou uitdrukken vond ik: Petrouchka", de ongelukkige held van de Russische poppenkast. Zoo ontstond het ballet, Wjdat Strawinsky nog vóór de Sacre" voltooide. f Over liqt beroemde schandaal bij do /première-. van dit laatste to Parijs, welk schandaal hij in de eerste en voornaamste plaats wijt ann do «vol maakt ondoelmatige choregraphie .van Ntfinsky, die volgens hem wel een groot danser, maar een abominabel regisseur was, doch 'door 'Diiigliiléw' om onbegrijpelijke ..redenen werd geprotegeerd, is hij in zijn Chroniques" maar kort. Hy herinnert er zich niet veel meer van, zegt hij, clan dat Dia ghilew, om de opwinding in de zaal te kalmeeren, met tusschenpoozen het licht uit en aan liet draaien. Ten slot te moet hier nog vermeld worden wat Strawinsky over een essentieel punt zegt, namelijk over de vertolking van zyn werk en van muziek in het algemeen. Hij prijst Montèux, den orkest leider der Russische balletten te Parijs, die zeer precies zyn partituren heeft uitgevoerd". Dan vervolgt hy: Ik vraag van een dirigent niets meer, want iedere andere houding van zijn kant gaat over in vertolking, iets wat ik verafschuw. Want nood wendig kan een vertolker alleen aan de vertolking denken en assimileert zich aldus met een traducteur" (traduttore-tradittore) wat, in de muziek, een absurditeit is en voor den vertolker een bron van ijdelheid, die hem onvermijdelijk tot den meest belachelijken grootheidswaan brengt." Over het wezen der muziek zelf lezen wij dit als Strawinsky's meening: Ik acht de muziek, in wezen, onmachtig iets uit te drukken, wat ook: een gevoel, een houding, een psychologischen toestand, een natuurverschijnsel, etc. De uitdrukking is nooit do aangebo ren eigenschap van de muziek. Wanneer de muziok iets schijnt uit te drukken is dnt niets dan oen illusie en geen werkelijkheid. Dat is alleen iets toegevoegds, dat wij, hotzy door een zwijgende over eenkomst, aldus als een etiket hebben aanvaard on door gewoonte of onwetendheid met zijn wezen versmelten. De muziek is het oenine domein waai de mensch het hodon verwerkelijkt. Door do onvolmaaktheid van zijn natuur is hij aangewezen het verloopcn van den tijd in zijn stadia van verledon on toekomst t o ondoiirnan zonder ooh hot hot heden zelf reëel, .stabiel l o kunnen maken. Hot phenomccn der muziek nu maakt het ons mogelijk oen orde nnn do dingen to g«*ven. daarbij vooral inbegrepen oen orde tusgclïcti monsch en tijd. Om dat to -ren Hsooren w nood zakelijk oen construct ie vereischt. Wanneer eonmaal do constructie klaar is en do orde bereikt is alles gozogd. Het te nutteloos er iots anders in to zoeken of van te verwachten. Het is juist deze constructie, deze bereikte, ordening, dio in ons eon aandoening te woog 'brengt van oen geheel apart karakter, in niets U» vergelijken met aandoeningen,, ontsproten aan indrukken van het dagelijkschc levoji. Men knn de aandoening, door muziek opgewekt, niot beter uitdrukken dan door haar te idontificeoren met die, wolko in ons het aanschouwen van oen spel van architectureele vormen opwekt. G oei hèbegreep dit goed, toon hij do architectuur eon versteende toonkunst noemde." l) Igor Strawinsky, C'hroniquesdv muvic. Itenotl ' cl .Siècle, Paris. ?, Igor Schwezoff in een zijner dansen Verzen van Marsman iHIMIHnilimiHIIHIIIIIIIIHIimilllHIIHIIHiniMIIIMIMIIHIHIHIIIIMHHHIHHIIHIIIMII S i i s i MlT den bundel Porta Nigra", waarvoor H. Marsman den Van der Hoogt-prljs zou hebben gekregen indien hij niet vier jaar geleden in De Groene" een scherp artikel tegen de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde had gepubliceerd, drukken wij hieronder enkele. verzen af. De bundel verscheen in 1934 bij De Gemeenschap" te Utrecht. s l I HHIHIIIMIHHIIHHIHIHIHIHIHHIIIIIHHHIIIIHHmiHHIHUIIIIHIMMIIIIHIHIIHIIIHMlT De grijsaard en de jongeling fJrootsch en meesleepend wil ik leven f hoort ge dat, vader, moeder, wereld, knekelhui*! ga dan niet ver van huis, en weer vooral ook het gespuis van vrouwen buiten uw hart, weer het al uit uw kamer laat alles wat tot n komt onder groote en oorlogszuch(tiye namen builen uw raam in den regen staan: het is slecht te vertrouwen en niets gedaan. alleen het yeruisrh vuil uw bloed en van uw hart hel yehamer vervtdle «w lichaam, verstaat ge, MIC leven, MM?kluis zwicht nooit voor lippen: samenzijn ia een leugen en alle kussen verraad; alleen een hart dat tegen eigen ribben slaat is een suieer hart op een zuivere maat. zie naar mijzelf. ' ik heb in mijn jetiyd mijn leren verslingerd aan duizend dingen van felle en vurige muiten, oproeren, liefdes.. .. ?I-M wil la hei ullcs te zaïnen nu nog geweest? ut-er hoeveel znl ik mij -niet blijven schamen? en hoever! in er dat misschien nooit geneest? de jongen kijkt door de geopende ramen waarlangs de wereld slaat; zonder sich te beraden stapt hij de deur uit. helder en zonder vrees. De hand van den dichter Cilctzcn grijpen en lecgen ; veel jagen en reizen: . 'i'roiiii'Cti omhelzen en treelcn; strijden óp felle puurden en blinkende wateren splijten; tipclen met licht f n donker; . . de n dag en den nacht doorrijden 'ondfir tluweelen schaduw en ilonkerende sterrcbcelden .... het staat niet in mijn hand gegrift; en een hand is een leven, een lot; ik lees slechls in fijn scherp schrift en dit geldt voor vroeger en later weinig liefde en wijn. veel water, soms een ra f kei. een zweep, maar stellig nimmer een zwaard.... zoo }s mij .enkel bewaard lan'izaam maar vast te verwijven' '?in nijver monnikenwerk; " bidden en verzen schrijven geel op geel perkament. en mijn hand alleen te verstrengelen 'met mijn eigen andere hand en in een'cel te versterven oud op OOM 'houten bank . Verzet Toen ze! de nlan: ik ben moe; vijand, laat van mij al; ik verweer mij niet meer; ik t i;/ nog maar wat en wacht af of ik gehaald word vannachl. en de -priester: k breng u den heer.... . mrtn r hij met een laatsten slag . . uheg het kruisbeeld weg van zijn mond en krijschte: ga weg neem mijn laatst bezit mij niet af: mijn soutien gaan mee in-mijn graf. ? ?»'.., .' Aan Anton van Duinkerken fHj tegt' Tan mij: hem rest geen andrc weg dan zelfmoord of geloof; f óf een verdoft'berusten) maar gij vergeet, ' ? , dut men in open zee ? ver 'van de veiVge kusten reclit als een man'op. een recht schip kan staan en onversaagd tot ann den dood toe strijden. PAG. u DE GROENE Ne. 3029 f

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl