Historisch Archief 1877-1940
Ernest Wijnants' beeldhouwwerk
ALBERT PLASSCHAERT
Tentoonstelling bij Buffa, Amsterdam
WIJNANTS, de Mechelaar, de Vlaamsche
beeldhouwer, is in Holland weinig bekend,
hoewel hij er toch reeds vroeger werk liet
zien. Hij is een der vele Vlamingen, die vlak in de
HollandRche buurt, minder bekend zijn dan vele,
verdere Franschen. Het is iets, waarover ik mU
steedtf verwonder; ge zoudt zeggen: deze twee
kunsten moesten bijna tegen malkaar botsen, maar
dat is niet het .geval! De Vlamingen blijken dus
inderdaad van een andere geaardheid te zijn dan
w\j; anders was. de wisselwerking zeker sterker
geweest. Maar langzamerhand moet dat steeds nog
wat stroef verkeer toch gemakkelijker, leniger
worden, ons beiden tot winst. En dat verkeer, laat
ik dat niet vergeten te zeggen, is reeds Wat gemak
kelijker geworden in den lateren tijd. Rik Wouters
is in Holland goed gekend en zeker gewaardeerd;
Walter Vaes heeft een kring van vrienden; Permeke,
fel betwist, heeft den dwazen weerstand over
wonnen, behalve van sommige eenzijdigen en van
sommige hulpeloozen, die meenen dat een bepaalde
positie hun eenig verstand bij heeft gebracht.
Wijnants zal ook weerstand ondervinden, ik ken de
Hollanders daarvoor genoeg, maar ik ken ze ook
genoeg om te weten dat wanneer ze eenmaal, tot
waardeeren geraken, ze zuiver en hardnekkig die
waardeering volhouden.
En er is reden om Wtfnants, in Belgiëgeëerd
(zie Charles Bemard en Hoger Avermaete), hier
bij ons niet te kort te doen. niet te onderschatten.
Er is ten eerste voor de Hollanders iets in de kunst
van Wjjnante, wat ze toch moeten voelen en
dat is de natuurlijkheid en de kennis (zie zijn
houten beelden). De beeldhouwkunst is in Vlaan
deren enz. een natuurlijker ambacht dan bij ons.
Het materiaal, de steen is er vlak bij de hand; een
fleurig, ruimlevend katholicisme kweekt zoo niet
altijd groote beeldhouwers, dan toch begaafde
artisans". De beeldhouwer heeft meer werk in een
minder calvinistisch landen bij een volk, dat guller
door het leven gaat. De beeldhouwer is in Belgiëgeen
rariteit; er is werk genoeg aan den winkel daar.
Groote groepen, hier een zeldzaamheid, zijn
daar niet zeldzaam; het is of daar het brons
makkehjker smelt en in voller volumen gaarne
stolt. Daarenboven is er in Mechelen (ook Rik
Wouters was een Mechelaar) nog een andere,
oekonomische reden niet vreemd te staan tegenover
de beeldhouwende houtbewerking; de stad is een
centrum van meubelen voor den export; de
volbloedige Vlaming gaat stug te keer in het nabootsen
en -maken van meubels. Wtfnants is dus belast".,
met de beeldhouwkunst door zijn omgeving.
Maar daarom alleen werd de laat-begonnen beeld
houwer nog niet tot den kunstenaar Wijnants.
Een ander begin school in hem dan in de vele
anderen. Van uit dat andere begin komt het dat
een tentoonstelling zijn nut in Holland moet
hebben.
** *?
r .
De kunst van Wijnants mist alle element der
moedwillige rariteit, zonder daarom verfijning,
volheid en afzonderlijkheden te missen. Het werk
mist moedwillige rariteit; ten minste zoo goed als
altijd en zeker altijd tot zijn baet. Er is een tijd
geweest (achter ons ligt die grootendeels) waar de
zwakkeren hun heil zochten, maar niet vonden in
het onwezentlijke, het bizarre. Dat is niet de af
zonderlijke signatuur van een persoonlijkheid;
het bizarre is de moedwillige, onechte houding van
de zwakke, die zich zelf wil overbluffen. Hij kan
een oogenblik verrassen, maar dra ontdekt iedereen
het schamel procédé. De natuurlijke, voluit zich
ontplooiende kan in het begin moeite geven door
grootheid, door een verder gaan, maar hij
steeds het gevoel van voltooiing, niet van ver.
wringing.
Wijnants geeft nooit het gevoel zich in
ongewonen stand te wringen. Hij is niet alleen ah
beeldhouwer een zeer natuurlijk mensch. Het fa
daarom ook, dat ik wat onwillig ben tegenover
sommigen, die hem een bepaald aantal invloeien
zoo maar ten geschenke willen geven om bepaalde
dingen nu en dan in zijn werk te verklaren die
hun niet enkel Vlaamsch lijken te zijn. Deze dingen
zijn anders te verklaren (uit de persoonlijkheid
enkel, uit de phantaisie); zij zijn ook te verklaren
van veel dichterbij b(j iemand, die Vlaamsch b,
maar niet export-Vlaamsch; by iemand, die dieper
den aard van zijn volk vermoedt en hoe dat volk
zich kleedt, waar het traditioneel bleef.
'*'?*
Er zou hier nog heel wat toe te voegen zijn,
maar er is nog een dikwijls-gehoorde karakters.
seering, gebruikt ten opzichte van ztyn werk, die
mij eveneens onjuist lijkt. Het te niet'de opmer
king, dat Wynants statisch is; hy is dat, juister
wijze, gaarne, hoewel het probleem van den gang,
van het gaan, als beeldhouw-probleem (in vrjj
beeldhouwwerk) ook hem moest doen zoeken n;ur
een oplossing daarvan. De uitdrukking, die mij
onjuist Ujkt als karakteriseering, is dat de zinnelijk
heid, laat ik het zóó zeggen, secundair is in Wy nai M
werk. Ik ben het niet eens met hen, die dit een lof
zouden vinden (het zou niet zeer Vlaamsch zyn!);
Ik vind het geen winst, een afwezigheid
zinneiykheid in een kunst, die van tasten toch
steeds den prikkel ondervindt. Maar de zinneUjkheid
dringt zich bij wynante weinig op; het geven van
het schoone volumen verzaadt gedeeltelijk de
zinnelijkheid; een Wijnants eigen verfyning lieft
de zwaarte der zinnelijkheid op zonder haar dt
bloesem te' ontnemen, haar volheid te verschralen!
? Dat er afzonderUjkheid is, met andere woorlen
persoonlijkheid; een reeks photo's of reproductie]
ware op deze tentoonstelling, die altyd vanzelf sen
gedwongen keuze biedt, noodig om dat aai: de
willigen te bewijzen of hun in herinnering t<
brengen.... Het ware alleen reeds noodig on
duideiyk te maken, dat Wynants n der weinigen
?is (Mechelaar, dat hy is), die een groot, houten
beeld kan voltooien l....
Al deze dingen, vol toeleg vergat ik de technici
kanten niet, zouden weinig waarde nog hebl on,
zóó het psychologische by Wynants in koelen slaat
aanwezig bleek en zonder schakeering. Wiezi.lb
tegen my zou aanvoeren, ik ken het werk en lea
mensch goed en de mensch is een verkwikkng,
zou alleen zyn onkunde tegenover dit werk be
wijzen. Behalve menig vrouwelichaam, naakt, lat
de beschuldiging genoot, ns ook tegen Rodin'i
werk valsch gebruikt (van afgegoten te zyn); m art
gaande figuren, die nooit den feilen dans van Rik
Wouters' bacchante vertoonen, bestaat er een
reeks portretten van Wijnanta, die dat psycholo
gische Vlaamsch bewijzen. Het is niet het zoeken
daar van het versoberde, ge vindt daar de vryi.eid
van den werkeUjken opmerker, rechtstreeks,
NEST WIJNANTS
Feïix Timmermans ,
HOLLANDSCHE BLOEMSTUKKEN
Kunst van vroeger tijd
Wijnants: Flora
E. Blum«nfitd) ,
geuit. De verfijning, ge merkt het hier als elders,
is Wijnants zoo zeer eigen, dat ze eiken groven
ten leg voorkomt, hoewel ztfn talent niet
schrikad-tig moedwillig-edel zich voordoet of, schijn
heilig, ooit ontkent....
i Iet is om deze redenen, dat ik een voorstander
ben van het tentoonstellen van Wijnants' werk in
Holland en de hoop hier uit, dat er van dit werk in
Holland zal blijven (het is werk, dat niet verveelt!).
Maar van een ander iets ben ik minstens een even
haidnekkig voorstander, en dat is biervan: dat
eer totaler tentoonstelling, waarvoor meer uit
rei zaïnelingen wordt geput, vollediger ons of u hét
bet ld zal geven van den realist WUnants, wiens
rea «isme den schroom der verfijning kent, dikwijls
de terughouding van het statische, soms in zijn
onbevangenheid anders is dan wij zijn. En ik hoop,
dal dan deze tweede tentoonstelling ons tevens,
teg-ljjk, zal inlichten over een periode van te
veilig bij ons gekende Vlaamsche kunst; dat is
«reik voor een Museum-directie, zóó ze daarvoor
&!e< te deftig is of te vooringenomen.
/N het fijne prentenboek zonder prenten van
Andersen, lezen vrij in de eerste -prent, hoe bij
stille, eenzame maannacht een Indisch meisje een
brandende lamp op den heiligen Ganges-Stroom
plaatst., Haar beminde is ziek. Indien nu de lamp,
meegevoerd op den stroom, blijf t branden tot aan den
eersten bocht, dan zal hij genezen- Zij staart vol hoop
en verwachting de drijvende vlam na. Het meisje is
licht als een gazelle; mooi als Eva, luchtig en stevig.
Door haar fijne huid ziet de maan haar gedachten
leven, en het jonge bloed, door haar fijne vinger»
loopen. De lamp blijft branden en in vrome gedachten
en gebaren zegt zij dank dan de Goden. ?
Men kan niet beter het karakter van Wijnants1 werk
gieten dan in dit prentje. .
Heel zijn beeldhouwwerk straalt van die sereniteit,
die jeugd, die: hoop, liefde en'kalme vroomheid f
iets onaardêch en. toch menschelijk, iets Oostersch.
En dat voor een Vlaming.
De Vlamingen, die steeds, en daar immer het best
in zijn, de realiteit gulzig en nauwkeurig weergeven,
en dan in groote tijden langs de realiteit den geest
opslurpen, zooals de gothieken b.v,b.
Wijnants doet ongeveer het tegenovergestelde, hij
verstoffelijkt den geest tot bloed en leven.
Dat is een zeldzaam geval voor een Vlaming. ,
En wat voor een Vlaming,, dezen Nest l rondborstig,
malsch, los, joviaal, geen discuteerdertgeen princiep'
Ernest W/jnonts: Naakt .
Foto E. BluiMnfeld)
dit
vormer; maar hevig en neerstig werkend,, en
zoo werkt zooals hij het niet laten kan.
Dat oostersche, dat naar mystiek zwevende insij»
werk ia 'niet gewild, wordt niet vooropgesteld, «tor*
groeit'en bloeit met het kneden van den klei, met M
kappen van den steen of het hout ;dat zit in den duin,
in den slag. Dat komt van zelf, niet door boeken, nirf
door gepeinzen en meditaties, dat zit er ingebaki.efl!
hij kan er zelf niet aan doen, hij weet het zelf
tMHet is natuur.
Al wat zijn werk doet, zooals Gezette ergens 'd<
is blom zijn.
Vreemd, hoe témidden van de schitterend-'**
bruisende realiteitszin in Vlaanderen, zoo "W
onderwerp als naar uitvoering, daar plots een
en door vlaamsche jongen opstaat, wiens ziel
met een straal beschenen is van den geest die eeuv**
geleden ds Egyptische, Assyrische en
kunstwerken schiep. ,
Hier is in de verste verte geen spraak van
sing, daarvoor zijn die figuren te levend, te menschdy»
levend f men ziet zooals in 't sprookje 'van Ander**
het jonge bloed door de fijne vingers loopen, door v
fijne huid de gedachten leven. Wijnants1 figuret} W
levend, zij zijn bezig, zij gdaniets doen. De oosterftN
figuren zijn in hunne houding versteend, zij 7t«Mfj
«en strak eeuwigheidsgebaar, waarbij men zich w
kan voorstellen dat het anders was of anders word**
» " - ,
PAG. 10 EN II DE GROENE No. X*
w/. Zij zijn in 't Nirvana, in hel rijk der dooden.
Er is geen bloed meer in hun teedere vingeren.
l>e vrouwenfiguren van Wijnants behouden in al
me kuischheid en puurheid van houding en
jerf -chten de bekoorlijke schoonheid der levende
'tc. Zij leven. Zij leven met denyoesterschen vorm
tn den oosterschen geest. Die mengeling, dit
ineenmctten van twee kuituren is een der raadselachtige
xkoringen van Wijnants' werkt .
Zie hoekloeken reëel die handen, die spieren achter
.'cnie, het leven in diéruggen, daar is onderscheid
wm vleesch en gebeente, dat is louter werkelijkheid.
Maar een mysterieus licht verlicht van binnen uit die
wrwén en vergeestelijkt ze. Die vormen zijn als rond
*n vlam,gegoten.
Ze zijn ook niet naief of primitief van vorm, deze
/Vuren, wel'naar het hart, daarvoor houdt hij te veel
het schoone werkelijke uitzicht der dingen. En
naief. doen is voor hem een vloek. Hij kent zijn
el en béheerschi df stof als geen andere.
£>? gaat een wijding uit van dit werk. Zijn figuren
kuisch in hun kinderlijke naaktheid. Geen
klank, geen erotische, gefaizandeerde geur
*? er uit waar te nemen. Zooals hunne houding vertelt
*>* bidden, liefde, offeren, dank, betcondering, con»
, is ook hun leven van binnen: zieleleveh.
Set gevoel streeft naar, schoonheid n stilte en'de
naar tucht n sereriüeiL
ff eerlijk werk doordrenkt van geestelijke muziek.
Wijnants heeft hard gewerkt, veel zorg en moeite
maar heeft zich door het harde leven heen'
zooals hij zijn beelden zelf uit hout en
"tonner beitelt. En hij kapt immer verder altijd diepert
T de kern van elke groote kunst: stilte n heiligheid.
Oslas Beet: St//leven
(Tentoonste//fng Oe floer)
Tentoonstelling bij P. de Boer, Amsterdam
DEZE tentoonstelling van bloemstukken is
er ne van werken van oude óf vroegere
meesters. De tentoonstelling is, ter
vermyding van eentonigheid? verlevendigd met een
aantal landschappen, ook uit vroeger tijd. De
aanwezigheid van deze geschilderde landschappen
is een voorzorg tegen te veel van het goede en
zij 'doet hier deu juisten dienst. De Grimmer's, een
der specialiteiten van de De Boer's, zijn inderdaad
landschappen, aangenaam om te hervinden, om'
terug te zien; deze studies enz., bedrijvig van veel
volk en van velerlei bezigheid, zijn den gemiddelde
goed verstaanbaar en voor den gemiddelde, omdat
zij onwillekeurig? meer verhalends hebben dan
dikwijls het moderne landschap, meer boeiend
juist om die hoedanigheid van een verhaal....
Maar ia deze toevoeging te loven, het bloem
stuk is hoofdzaak; daar gaat het om t En dadelijk
komt dan de vraag op: waarom erkent ge dadelijk,
dat deze bloemstukken uit een vroeger, soms lang
geleden tijdvak zijn? Ter wille van de nauwkeurig
heid moet onmiddellijk worden toegevoegd, dat ook
in de perioden, na de perioden hier vertoond,
bloemen werden geschilderd van uit eenzelfde
voornemen (zie b.v. in Holland die van Van der
Velden thans), maar zóó zeer zijn deze verwekt
door of nagebootst op wat lang geleden was, dat
zij ons dikwijls vervreemd lijken uit een anderen
voorraad dan wat ge den voorraad van onzen tijd
zoudt moeten noemen....
Zien wij dus dadelijk, ter minste In de meeste
gevallen, dat een bloemstuk uit vroeger eeuw is en
in het algemeen kunnen wij zeker .zeggen, dat de
18de eeuw nog tot deze periode gerekend kan
worden, dan moet voor dit zien een reden zijn; er
moet tusschen het 10de en 20ste eeuwsche bloem
stuk en dat andere, dat Wij hier vinden, een groot
verschil zijn.
Dat verschil is er en het is duidelijk! Ten
eerste zijn beide schilderijen, en dat is het gemeen
schappelijke ! het zou toch te boud zijn te zeggen,
dat het vroegere schilderstuk om andere redenen
ten eerste ontstond dan om de kleur. Daarna komt
het verschil. Het latere ?bloemstuk is stemmig van
kleur ten eerste; de kleur is het element, dat de
schilder van zulk bloemstuk hanteert en hanteert;
het vroegere bloemstuk is, strak daartegenover
gesteld, waarneming bovenal, stipte waarneming
van vorm en kleur teuaam; het is een schilderen
van bloem na bloem, meer dan het schilderen van
den ruiker of van heb boeket. HetmenscheUjke, de
mensch eltfke stemming is'm het oude bloemstuk
meer naar achter gedrongen. Het doet
daardoorvoor het gemoed soms koeler aan, maar het verrukt
anderszins en het doet soms .verbaasd staan door
kleur-complexen, door'kennis van het vak, door
bekwaamheid, door een' ambacht, dat geen
tekortkomingjscheen^te kennen;jBoms zelfs^Ujkt-jjns die
kennis, die bekwaamheid, te voeren tot een koele
pronkzucht of tot een afwezigheid van adem",
waarop een driftiger en persoonlijker tjjd ons op
verzot heeft gemaakt. Juistheid is bjj het vroeger
bloemstuk hoofdzaak evenals onwankelbaarheid
in het vak, evenals geduld. Dit geduld wordt
tegenwoordig door ous van de vroegere techniek
afgekeurd, zoo goed als zeker overschat door
ons gevoel! Die waardeering van het geduld is dus
gedeeltelijk een fout, tenminste natf is het zoo; zij
is .gedeeltelijk ook een erkenning van wat de tijd
om ons heen verlangt I en wel ook, dat wy,
verzadigd van spheer en persoonlijke spheer, aan
het meer objectieve dringender aandacht w{jden.
In elke felle waardecring van een tijdvak, erkent
ge den nood van een tijdvak ten eerste, zooals in
eiken afkeer een niet verdragen verzadiging l
Bloemen zjjn duigen, die wij genieten en die
vroeger eeuw meer als zeldzaamheid ondervond
dan wij, die soms rariteit waren, a(zonderlg*kheid;
bij ons, bij den bloemenschilder, thans gelegenheid
tot gemoedsuiting. In het algemeen en vroeger
waren wij, de redenen heb ik reeds dikwijls u
gegeven, waren de Hollanders stillevenschilders;
? hot bloemstuk is een deel van het stilleven en
wellicht zijn de Hollanders daarom tuk op het
bloemstuk geweest, kundige makers van zulk
bloemstuk. Wij moeten daarom niet meenen, dat
wij alleen meesters hier vinden. Deze tentoon
stelling kan dienen, en dat is reeds iet* ! ter nadere
bepaling van persoonlijkheden, wat nu dikwijls
reeds moeieUjk, in verleden tijden zeer bezwaarlijk
kan zfln, waar de persoonlijkheid toch zelden,
zooals tijden lang ons eigen was, werd geforceerd,.
Ztf kan dus dienen tot waardebepaling, tot d
begrenzing van de verhouding onderling van een
aantal schilders, die zoo goed als nooit tot de
grootsten behoorden. Zij is een verpoozing bij het
zoeken naar de grootsten !
Een tentoonstelling als deze is needriger, maar
dat sluit geen verrassingen uit ook nu en dan,
geen teleurstelling. Zij kan ook sommigen genezen
van het bijgeloof, dat vroegere schilderkunst een
onafgebroken reeks is van meesterwerken en dat
vertrouwde, latere tijden daarmee vergeleken,
mislukkingen waren; zij bewijst, dat naast
voortreffelijks altijd veel bestond dat niet verzaadt.
Waarom zou dat ook niet zyn? Maar begrijp mij
goed, w\jd en breed-gezien is dat juist een reden om
ook deze aangename tentoonstelling van schil
derijen van stout of klein formaat naar den geest
en naar het oppervlak niet te mijden. Zij geeft een
gedeeltelijk overzicht, dat wy niet altgd te zien
krijgen. Namen noem ik niet; verwantschappen
zijn duidelijk de inspanning van het beschouwen
kan iedereen bestaan. Geen werk zal u dus teisteren
en vermoeien; menig werkje uw geduld oefenen
en uw toewijding voldoende beloonen.
PLASSCHAERI