De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 27 juli pagina 4

27 juli 1935 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

Tooneel l GAAT DAT ZIEN! Henrik Scholte Idealen in Blik" in den Stadsschouwburg DES zomers is de Stadsschouwburg nis een villa in Bergen of op de Velu we: men verhuurt hem ganrne voor een jraclit prijsje aan den- gaanden en komenden man, die er met kind en kraai intrekt en a l de geneugten kan smaken van eenmaal boven zijn stand te wonen. In tegen stelling met de zomergasten van Bergen en de Velmve zUn echter de tydelyke toonoolfamilios in den schouwburg zeer gesteld op slecht weer en de laatste huurder zal zich wellicht beklagen, dat hij geen zon-verzekering heeft afgesloten: een in Nederland zeer ongewone verzekering die dunkt mij tegen een minimum piemie te verkrijgen moet zijn. Toch is het merkwaardig, dat verleden jaar om dezen tyd Saalborn zijn prachtige voorstelling van ..Rubber" gaf in een maand van smoorhittc, waarbij de menschen liever Xoordpoolfilms gingen zien dan zweetstukken uit onze tropen. En dit jaar heeft een toevallige formatie van acteurs de burcht bezet gehouden met een voorstelling, zoo voortref felijk, zoo licht en zoo geestig als men ze midden in het seizoen niet serveert (?lloogcschool der Liefde").... maar heel Amsterdam lag kreeftroo'd te worden in de t hei men van Miranda of vergat de misère van in dezen tijd te moeten leven door een andere oplossing van ..het schoon»» (buiten-) land zoo bij de hand". Het is dan ook van harte te hopen dat men dit charmante, pittige en soms brillant gespeelde stuk nog een.4 achterhoudt als een appeltje v pol' den dorst iu somberder dagen. Vooral nu een tweede voorstelling van dit gezelschap, Aron Iloffmann's ..Idealen in Blik", het geenszins onnoodige bewijs geleverd heeft. dat een klein troepje van geroutineerde acteurs. die nu eens niet directeurtje spelen, maar bij elkaar en onder elkaar de rollen zoo eerlijk mogelijk verdeden en zoo consciëntieus mogelijk vertolken. toch wel degelijk in staat zijn. een re-port e»iro te vinden en een stuk te bezetten op een manier dat het tooneelspelen een onverdeeld genoegen is. Bij Idealen in Blik" is de keuze van In-t stuk misschien niet zoo treffend als bij de ..Ecolt» des Cocottes", dat waarlijk een goudvondst uit het Fransche repertoire van twintig jaar geleden was. Maar toch is lloffmann tenslotte genoeg vakman om een stuk te schrijven, dat zelfs bij al zijn luch tigheid hout snijdt en een vrij oorspronkelijke opzet heeft: hij schrijft een satyre op (en tegen) het socialisme, een satyre. die eerst een beetje naar ' Shaw smaakt en tenslotte dicht bij de operette belandt. Dat is eigenlijk wel liet hoofdbezu-nar. dat het stuk zooveel raker begint en zooveel dwazer eindigt: het is of iemand aankondigt. voor zijn zoontje een huis te zullen teekenen en als het klaar is blijkt het een kip met drie» pooteti. Maar er staan tenminste menschen op het toonvel. die ook als menschen gespeeld kunnen worden. En daarin nu ligt het groot e succes: men speelde, Men speelde weer of er geen crisis en gee>n zomer was. Onze Nedorlandsche acteurs vcrtoemeri dat kunststukje op gezette tijelen. als 'on. ons te overtuigen, dat het niet aan hen ligt. indion do zalen leeg blijven. En waarachtig het ligt nie't aan hen! Men ziet hier C'oi* Hermug.... dat ziet men nergens ter wereld beter, zoo'n bij alle dwaasheid uiterst zorgvuldig volgehouden figuur van een trouwhartigen en verdwaasden -voorman in een fabriek, die op een gegeven oeigenblik een . ,' K , 'i * 'v'' ' ',"' * ,*1 " klap van de molen beet krUgt en zijn baas komt vertellen dat het zoo niet langer gaat, want dat alle menschen tegelijk geboren zijn" en als er een deficit van 75000 gulden is, dan hebben de arbeiders toch ook wel recht op een deel daarvan. Hermus speelt dat. Hermus praat dat tu&schen neus en lippen, fantaseert er juist datgene by (en ook weer niet te veel. niet k la Ruys) waardoor de zaal krom ligt van het lachen, enfin Hermus zegeviert op zoo'n avond als groot e komieken soms kunnen zegevieren: Pallenberg had dat en Coquelin, en bij ons soms nog Tourniaire en Ezerman. Er zit iets in van de groot e caricaturisten, iets van Daumier met een schrijnend tikje Steinlen. Zoo'n figuur.is zoo vast en gaaf geteekend, dat zij zelf standig leven krijgt en overblijft, uit het stuk uit stijgt en het overleeft, zoo'n beetje een komeet, die men jaren later nog voor zich ziet. Kaast Hei mus werd trouwens eveneens voortivffolyk gespeeld. Het is lang geleden dat men het echtpaar van Kerckhoven samen op de planken zag, het herinnert aan betere tijden in elk op zicht, het is het weergaloos knappe vakwerk en het juiste begrip der doseeringen, en al spelen beide nu minder belangrijke rollen dan in lloogeschool der Liefde", zij dragen ook deze Idealen in Blik" (wat een titel, gezien de idealistische ont wrichting in een Californische conservenfabriek I) zegevierend over den eindstreep. Elias van Praag doet nog mee, klein en verzorgd, en vooral moeilijk te spelen, omdat wij lang in twijfel gelaten moeten worden of de figuur in kwestie- van Lotje getikt is of niet; Phil Lnchapelle met zijn altijd scherp gesneden, in elk detail verzorgde droge penteekenirigen; een Jan van Ees, op een slechte plaats ditmaal. Voor discussie leent zich dit tooneel overigens kwalijk. Het* is geen voorstelling waar men drie dagen, over loopt te tobben of het nu wel mooi was, of wel belangrijk of wel .waar. Maar wel tooneel, waar men n avond lang zijn hart aan ophaalt als maar zelden in het seizoen. Schilderkunst Reis naar Cor HermusJn Idealen !n blik" Leo FrunHNrn te Roermond HET wae het weer.... van een zomersenen morgen ! Het was een les in de schoonheid van Holland, want de zon teekende het land nie»t uit en niet af in iedere kleinigheid, maar een nevel, die meer oon verteedering was naar het flchildorlijko dan een overrompeling van de vormen, bcgole'iddo ieder landschap, dat de trein voorbijreed. .En'wat me, zeiei vroeg, naar Roermond deed reizen was zoowel mijn benieuwdheid als een uitnoodiging. Ik ging niet naar den glazenier Nicolas, zeker niet naar den schilder Nicolas, maar naar zijn Hoermondsche tegenpartij: Leo Franssen. Nicolas' vroegeren vriend, die zich van hem be vrijdde. Want dat was het: Franssen bevrydde zich van hom: Nicolas heeft het talent vrienden tot vijanden of tot persoonlijk-onverschilligen te maken. Hot is een talent als een ander, maar het smaakt wat bitter in den eigen mond. En zoo'n vijandschap, in een kleine stad als Roermond, is wat anders dan in een groote stad. Het persooniyke steieit daar meer en vreet meer in; dat kan ook niet anders, hoe inniger het verband was, hoe feller later het zeer, de ziltheid. Ik kwam in Roermond aan in het'uur van de kort o schaduw. Maar do huizon in de provincie hebbon do koelte gehouden in de hooge kamers en oven toeschietelijk als wij in dégroote Steden zyn voor de zon. zelfs in den zomer, even weerbarstig zijn ze, ginder, tegen die zon, met een ouderwetsche' weerbarstigheid. Dat was niets nieuws voor me. die dichte blinden en dat middagmalen in een ruimte,-donder en koel, terwijl ge wist, dat buiten een warmte hing, die alleen door voorzichtigheid en langzarnen gang wad te verminderen. Maar ik kwam eim schilderyen'te zien van-een voor mij nieuwen schilder en later op den middag gingen wr naar een ander huis, waar een hooger ruimte nop: meer frischhoid had bewaard dan in het eerste meer gesloten huis. Uekent het waarschijnlijk niet, zoo'n eerste ontmoeting met schilderyen en met den schil der zelf als toeschouwer en ook vcrtooncr, crby. Het begin is een angstig oogenblik, misschien vooral. voor hem, die komt kijken. Want hy zit onwille keurig daar als een judex en hij vindt dat meesta! niet aangenaam. Maar hij moet; hy is zelf daar-voor ?gekomen. En dan kan het meevallen en tegen vallen. Ik had in Don Haag, by n broer, wat al ge zien (een oogenblik) van Leo Franssen, dus het was niet naar den geest gansch onbekend werk, dat ik in Roermond verwachtte. Maar het kon in Roermond PAG. 6 DE GROENE No.3034 Misbruikte schoonheid HET EINDE DER ITALIAANSCHE TENTOONSTELLING TE PARIJS ZELDEN heeft men voor den korten duur van twee maanden zooveel onvergelijkelijke schoonheid, uit n land at komst ig, in een ander land bijeengebracht, zelden is het publiek in zoo grooten getale opgekomen om deze schoon heid te leeren kennen en begrijpen elk op zijn eigen wijze, zelden zijn de bedoelingen en ondergrondsche stroomingen onzuiverder geweest dan hier, zelden zijn onze gevoelens van den eersten teit den loatsten dag zoo gemengd gebleven als op dezo zeldzame en bewonderenswaardige tentoonstelling. Een blocmenmand met de kostbaarste gewassen, schier bedwelmend van wcelderigheid, maar waar in nochthans een adder verscholen lag. Natuurlek: men kan zich op het standpunt stel len, dat de beweegredenen er voor aestheten weinig of niets toe doen. Zij hadden gelijk hun loflied te zingen op alles, wat zij hier, grootsch opgedischt in den metropolis van het oude Westen, bijeen ge zien hebben en iedereen betreurt de vroege slui ting, omdat immers algemeen verwacht werd, dat, als gewoonlijk, een expositie met zulk een succes nog wel verlengd zou worden. Toen men op het laatst ging merken, dat deze verwachting op hoog bevel ijdel zou blijven, heeft men elkaar de laatste week van half negen in den morgen tot half acht in den avond in het Petit Palais, als op een volksfeest, letterlijk verdrongen van zaal tot zaal, van kunstwerk tot kunstwerk, in een lange queue. Ondanks de warmte, ondanks een slechte organi satie, ondanks de hooge entree-prijzen, waarbij zelfs geen sorties voor denzelfden dag werden uit gegeven, wat een extra commercieel voordeel beLimburg slechter zijn of beter (dat was de spanning); liet u-a8 heler. Dat gaf een aangenaam gevoel. Het was beter en er was een-bevrijding in van het werk van Franssen. Er was meer in; er was een onstuimigheid in. die op zulke bevrijding volgt en zeker volgt by een nerveuzen mensch als Fran?sen ongetwij feld is. Het nieuwe we»rk: figuur, landschap en ?itilleven is vol van die bevrijding, ofschoon er :lier en daar nog herinneringen in waren. Manr ik uid na alles, vertrouwen in het komende bij Franssen en in wat hij reeds had gemaakt. Het ?yerk was en is in een groot e drift gemaakt; het laat op als stoom uiteen veiligheidsklep ! liet hoeft ?méair, in sommige schilderijen iets van do bizarre 'ijn van Nicolos, maar de lijn van Fransson in hot licht wij nroode stilleven is belangrijker dan die van Nicolas. Dit stilleven was ronduit gezegd iots lat ge zoudt kunnen wenschen te bezitten. Een luingezicht was gcfchake-order, gevarieerder eerder van kleur en trof daar ook du onstuimigheid, hot war een onstuimigheid, din voller en warmer in 'lan Nicolas' vlotheid bereikt. Er was nog n sehildery, dat zeker mij vertrouwen geeft. Togen '?en allicht te rap geschilderden achtergrond is «?on figuur, een vrouwefiguur geschilderd; in oen blauwe jurk. Do diepte van dit blamV is. in kleur. i-on gar,uststolling voor do toekomst van dozen schilder, die vrij groote forma tem niet schroomt ??n die deze formaten zal kunnen vullen, den eersten lijd nog spasmodisch, plotseling, snel, lovend, later .?net meer bezinning.......... De avond was nu verder gemakkelijk voor mij ??n aangenaam. Ik was'gerustgesteld door wat ik ,'uziert had en door wat ik daarin meende; te kunnem ?erwachten. We gingen, niet om koeler te worden! iadrna naar het atelier, een eind buiten Roermond. liet was n, ik zei dat immers, van do. nu eindelijk weer eens ondervonden zomerschc dagen en het' ?i teller, waar het zonder waaiere" zuker te warm 'vos geworden, was onttakeld nlf plaats om to werken; het was oen gelegenheid geweirdon voor een fuejst. Het was een gelegenheid voor een uitvoorigon, zeer uitvoerigen maalty'd met vrienden en verWanten van den schilder, waar ik ook aanzat, tot in den vroegen morgen..... Dat was alles tesaamdusde onverwachte Limburg?sche reis. Ik bracht daarvan, ook een meening mee over het innerlijk wezen van den schilder,- een psy chologisch portret zou ik kunnen schrijven, maar dat-is een ander brok van deze reis; dat zijn nóg indrukken vooreen ander artikel. PLASSCHAERT tcokemde, ondanks het gebrekkige restaurant, waar nauwolyks iets tu bemachtigen viel, bleef de stem ming uitstekend. Me>n mag het snobisme noemen; men mocht meesmuilen over vele bezoekers, die vooral bij de schatten uit het Louvre-museum, onherkenbaar vuil on slecht onderhouden, in verrukking geraak ten, alsof er niet jarenlang tyd voor was geweest, ze daarginds tu bewonderen; men mocht lachen om de vele gewichtige pseudo-kennera, een feit is en blijft het. dat de massa, die hier als een zwerm bijen het paleis kwam bewonen, voldoende cultureel peil bezat om deze Italioansche kunstuitingen van eeuwen bij benadering in zich op te nemen. En men zou wel een kniesoor moeten zyn, om geen waardeering te vinden en niet verheugd te zy*n over meer dan een half millioen bezoekers ! Doch tegelykertyd zyn onheilspellend andere gedachten naar boven komen borrelen. Men zegt en men bespeurt, dat dergelijke exposities thans meer en meer in de mode komen. Zij worden, hier als elders, als het ware grootsche manifestaties van oen hernieuwd nationaal zelfbewustzijn; propa ganda materiaal van de beste soort, maar niet in de« eerste plaats bestemd om de kunst te dienen". Hier konden in ieder geval de teekcnen zeker geenszins bedriegen: naast de verhevendste voor beelden van Italiaanschc beeldhouwkunst uit do Renaissance prijkte de porphieren kop van den Puco. als oen antieke imperator en men vond naast oon grooto uitstalling van fascistische literatuur «én keur van foto's naar den Leider, wiens wil deze tontoemste»lling dicteerde. In oon ontluisterde, wanhopige en verworden wore-lel grijpt men naar de kunst, zonder schroom. mot moe-r orgueil dan in ootmoed. Schatten, die men vreioger slechts aarzelend benaderde, worden met frames van hun veilige plaats gerukt en her- en derwaarts gezonden, alsof zy een redmiddel zou eion zijn om de massa te verheffen en tot bezinning te brongen. Onze snelle, technische middelen van Vervoer schijnen de afstanden, niet alleen voor me»nschon, maar ook voor kunstwerken uit te wisschon. Bij voorkeur vervoert men schilderyen door do lucht en men blijft blind en doof vóór het feit, dat een vliegtuig-ongeluk in den regel onher roepelijk in zijn ge'Volgen is en daarom meer te duchten dan wat ook. Marmeren boelden, glas- en aardewerk, unieke stukken uit hot verleden, worden met uiterste ? zorgen verpakt, alsof daarmede breken of scheuren tot do onme>gelijkheden zouden behooren. Het moot en hot kan* als de nationale trots ermede geniooid is. als het politieke spel het zoo wil. En als later een ander politiek spel het zoo wil, zal men op vernieling van elkaar? ..nationaio trots" uittrek ken, waartoe snelle, technische middelen evenmin ontbroken. Dat is eeuwenlang zoo gegaan, waarom zou het anders'worden?'' J« do nioiwehheiU wy'zer, nu haar zooveel schoon heid voor oe»gon wordt gezet als nooit te voren? Ken'ontkennend antwoord is nooit duidelijker geKPVOII elan eloeir dezo tentoonstelling. Want goed be'HcIwuwel zijn wij allo schoonheid, hier ten toon ' gwpivid, niet meer waardig. Daarom zullen wij haar verliezen, morgen of overmorgen. Hoogmoed komt voor den val. Het kan gezwollen klinken, natuurwetten evenwel blijven onverbiddellijk. 'Het wae reeds niet moeilijk, juist bij een prachtige on rijko expositie als deze, opnieuw vast te stellen, dat de» kunst haar beste krachten langzamerhand onherroepelijk liesoft ingeboet. Wat hier te vinden was aan hoogheid van geestelijke expressie en zui* ? verhuid van uitdrukking, aan argelooze zeggings kracht, en aan technische volmaaktheid, is verloren geraakt naarmate ..' onze Westenene beschaving dieper doordrong, vorder reikte en nieuwe waarden zocht, waartegen zij de oude meende in te ruilen. Alles is in de» beeldende kunsten minder geworden, naarmate WIJ in techniek vooruit kwamen: wonder lijke} wisselwerking Van .heb lot. Nog tracht do monschhcid tu conscrveeren en te redden wat mo gelijk is, zonder dat zij haar eigen vaart naar een onbekend Uoel paal en perk weet te stellen. Maar nu zij thans, tegelijkertijd, zelfs niet meer nederig, maar hoogmoedig, het verleden tot eigen glorie en zonder al te veel scrupule» naar voren wil halen, lijkt voor do toekomst het vonnis, duidelijker dan ooit, reeds guteekemd, : J. ZWAliTENDIJK PAG. 7 DE GROENE No.3034 Charivarius jubileert ONZE tijd staat in het teeken der jubilei. Aangezien wij Nederlanders zijn en geen Russen willen wy d« g*, ede gewoonte door voeren om onzen medewerker, in diens verma ningen wüons lijdenschappelijk hebben verliefd, onze oprecht gemeende, lovende waardeering te betuigen, en willen wij daarom een fair trial be proeven om. op de manier, die hy zoo meesterlijk beheerscht, hem vanaf onze redactietafe»!, als fit boys het onze te zeggen. Naast een perfect teacher" heeft Charivarlu» opzienbarende verzen gecreëerd, die lang nie»t ongelukkig waren, en allerminst de signatuur droegen van nutteloos verspilde kracht. Onze redactie-kamer binnenkomende ryst zyn. niet geheel on-barseh uitziende portret voor ons omhoog, en plegen wij elkaar courage in te spreken met een ..Groene waak op !" Ons weekblad is een onzinkbaar s?hip indien deze man on the weel" zonder meer zijn onverwoestbare pen aan deze rubriek blyft wijden. Spijt» de venijnigheid, die hy als een donkere slang in zich verborgen houdt, savoueert ieder de op uitnemende wijze voortreffelykeleesstof. waarmede hij ieder beleert, zy het dat men niet immer de feoling heeft om naar hem te luisteren. Niemand minder dan de collega die hém op zijn vijf en zestigsten verjaardag komt huldigen is zich bewust zyn opmerkingen niet zelden in den wind te slaan. Maar Charivarius versaagt niet. Uitgaande van zijn destijdsche plannen heeft hij immer gcwenscht een einde te willen maken aan de gedachtoJooze schrijverij van ons journalist e'iielom dat geen enkele maar dan ook geen enkele gelegenheid laat passeeren, om zich belachelijk te toom n. n is Charivarius' vijf en zestigste verjaardag ons een welkome gelegenheid, om daarvan te kunnen getuigen. Want, nietwaar: een eenmaal kortstondig verblijf aan een redactie bureau leert ons hoe noodzakelijk een custigator Utorarium is in onze» schrijvende wereld. Vele uren he>bbcn wij met zijn pittige geschriften verbracht. En al is het on? beslist onmogelijk een samenvattend overzicht te geven van zyn spits* vondigheden. lezend in de oude bladen en in de groene, bladen van de (Jroone. is de qualitoit van Charivarius' bijdragen niet beduidend teruggegaan, integendeel zijn sluirt strries vertoonen nog steeds een vrij groot aantal niet ongulukte persiflages. Wat en wie Charivarius is. dat kan niemand precies nauwkeurig bepalen, want weet men alleen dat hij onrnt'edoogenlpos ts'oh dat zijn boteekenis niet valt te onderschatten. ZUn verdienste bestaat niet uit het wat. lage takjes wegknippen, maar tot een stevigeStam vorming, die zich rechtstandig ver lengt tot in den top van de kroon. Charivarius is eigenlijk alleen Charivarlus N.M.D; Hij is e5ók: Nolst Trenité, die een familie-traditie van humor bestendigt. Moge hij eonig. genoegen beleven aan deze collectie: stijlbloempjes, en ons er minzaamst wuivend voor bedanken. Maar moge hy vooral: doorgaan. Want we hebben hem noodig! B. Restanten bij Jaspers Ceintuurbaan 308 KOSTBAAR GOED Telefoon 21006-91740 LAGE PRU7.LN ' 1 ,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl