Historisch Archief 1877-1940
GROENE HEL
D
K (iroene Hel" noemen do inboorlingen
het oerwoud, dat een groot deel Van
(Juatomala. Honduras. Chiapas, Tabascoen
Yucntan bedekt, een hecht vergroeide, onuitroei
bare massa van boomen. slingerplanton, varens en
bloemen. Langs de rivieren, die zich traag er door
kronkelen, liggen enkele Indianendorpen:
groepen,simpele hutten, met wat bouwland erom. dat
voortdurend tegen do voortwoekerende jungle
verdedigd moet worden. Langs duistere
boschpndon zoeken ehicleros hun" weg, om het sap van
.supodillaboomon te verzamelen voor de agenten
? van Mr. Wrigley. New York. Maar verder mani
festeert de mensch zich hier niet.
Kvenols in andere moeilijk toegankelijke streken,
breidde ook hier de waarneming uit de lucht onze
geografische kennis in enkele jaren mér uit, dan
eeuwen exploratie langs den grond. Lindbergh
vloog er over, anderen volgden. Over afstanden
van honderden kilometers zagen zij geen grond.
Als een geweldige, groene spons lag Centraal
Amerika tmder hen; het oerwoud vervaagde, als
een dikke lang fluweelig mos, alle
landschapscontouron. Xij konden vele nieuwe ontdekkingen in
kaart brengen, zooals het verborgen meer
Margnrita in Chiapas. zij fotografeerden de dichte
jungle die het canyongebied der Usumacinto
bedekt en vonden er nieuwe tempelruïnen, vlogen
hoog over de wouden van Coba, Yucatan, en
zngon. hoe de sporen van oude wegen nog als
littoeki>iis het groene dok doorkerfden.
rultiiurgt'Med wordt oerwoud
WANT eens zetelde nier een hoogc- beschaving.
Tientallen jaren archaoologisch onderzoek
hebben vele geheimen van dit oerwoud ontsluierd
. maar veol is nog onbekend of blijft
raadselnelitig. ' .
|n menig opzicht stond de kuituur der
M^tyavolken vér boven die der Azteken. Hoe oud zij is,
kan men niet met zekerheid zeggen, maar als de
berekeningen van Morley. den Amerikaanschcn
arclmeoloog. die er nog niet zoo lang geleden
in slaagde, de Maya-tijdrekening met de onze te
syrtchroniseeren,. juist zijn, wei-d het Oudste
Mayagedonkteéken dat een datum draagt 00 .jaar v.Chr.
opgorjcht. Als men daar den tyd bijrekent die'
noodig was voor de ontwikkeling van het'geniale
schrift- en cijfersysteem, moet men het begin van
deze'hoogc Indiaansche beschaving toch minstens
tusschen 1000 en 500 v. Chr. plaatsen. Omstreeks ?
het begin van onze jaartelling bestonden er in het
tegenwoordige «uatenmla en Britsch Honduras
bloeiende/steden, met prachtige tempels, paleizen,
tuinen, pleinen en arena's, een ver doorgevoerde
arbeidsverdeeiing. een stelsel van openbare scholen,
een hoog ontwikkelde politieke en militaire organi
satie. <
Maar spoedig na het jaar dl O zwijgen alle
nsct-ipties. Tikal, Copan. Pa^lenque, Menche, '
u/rigua werden verlaten. De steden vervielen, de
bevolking verhuisde naar het /uiden en hel N
den. naar Yucatnn. Op dit schiereiland ontstaM
in de zevende eeuw Het Nieuwe Kijk. dat van «:»
tiende tot de twaalfde eeuw zijn bloei beleeft. U
bouwkunst bereikt grooter hoogte dan ooit in li> l
Xuiden. Chiehen Itza is langen tijd de metropool
van Het Nieuwe Hyk. het Mekka van de
Mny.-iwereld, waarheen uit verre, deelen van Midd< n
Amerika pelgrims komen. De kuststeden drijvt ti
handel met Cuba. door het geheele land leggen «N
heerschers verharde wegen en breode kanalen aan.
'Maar wér gaan de Maya volken achteruit, komt n
tijdelijk onder Tolteeksche heerschappij, weten zirh
te bevrijden, doch zijn in de 15e eeuw politiek n
verzwakt, dat zy na 1500 een gemakkelijke buit d-1
Spanjaarden worden.
????**..',
*
De opkomst en ondergang der Maynbesehavii.a
vormt een uiterst belangrijk hoofdstuk in «!??
kultuurgepchiedenis der Nieuwe Wereld.
Denculminatie van Indiaansch kunnen toont er»
technisch en geestelijk vermogen, waarvan «:«>
Amerikaansche autochthonen later, onder
VOHhen zoo ongunstige verhoudingen, nooit meer bli.tk
hebben gegeven. Het opmerkelijke is echter, d;-1
bij d© Maya's, anders dan bij de Azteken, de
roo'en vernielzucht der Spanjaarden niet de direct??
oorzaak was van het verdwijnen der hooge be
schaving. Toen Montejo door Yucatan trok. war» n
vele groote steden reeds verlaten.' lagen half in
puin; in andere, zooals Chiehen Itza. t'xmal «n
Tuluurn, woonden nog slechts kleine groepet,
resten der vroegere bevolking, luidden de pi-icste-s
en edelen reeds lang de trotsche gebouwen .yerlnten.
van waar uit gij eens over het volk hcergchton.
Waarom die exodus uit het zuidelijk gebied in
den loop der zevende eeuw? Welke waren de oor
zaken van den opbloei en het verval van H«t
Nieuwe Ryk? Dezelfde vragen lokken imposant
overblijfselen in andere deelen der wereld uit V?< n
ook hier kan men slechts vermoedens opperen, min
of meer waarschijnlijke hypothesen toetsen. Vel
schillende theorieën heeft men opgesteld om «K*
volksverhuizing naar Yucatan te verklaren.
Te.tonische veranderingen, .snel toenemende eros
van het bouwland, gepaard gaande mét
dichtslibbing dor bajos, de lage plekken waaruit <!»?
stadsbevolking in den drogen tijd haar wat-r
kreeg,'zoowel als klimaatsverandering heeft mm
er verantwoordelijk voor geacht. Hoe later ei n
bevolking van millioenen zich kon handhaven in
deelen van Yucatan, waar nu ondoordringbn.tr
oerwoud, sloopcnde klimaatsziokten, slecht wat «T
en een overmaat van pijnigende insecten het zeifo
voor archaeologen, voorzien van- alle modem*1
hulpmiddelen, gevaarlijk maken om lang te
kat-.peeren, is een ander mysterie, volgens sommig< u
slechte op te lossen 'door een belangrijke klimaat *?
verandering in'historischen tijd aan te nemen.
Pyramidenhouwern met uteenen werktuigen
VELE bouwwerken der oude Mayavolken zijn
nu bevrijd van do jungle die hen gehn-I
bedekte, en nauwgezette opmetingen, zorgvuldig'
excavatie stellen ons in staat, deze vergane kult uur
nanr.waarde te schatten. Het aantal en do omvang
der ruïnen wijzen op groote steden, gelegen. U'
midden van dicht bevolkte, 'intensief bebouw.li'.
landstreken. Chiehen Itza zal in haar bloeit ij»!
PAG. 10 EN n o
m
een kwart en een half millioen inwonem
"-?had hebben; Tikal. in haar tijd de gitiotste en
n «-est indrukwekkende Maya stad, "moet van de
(. rde tot de vijfde eeuw na Chr. nog veel volkrijker
-??\vec»st zün.
Wanneer dit slechts eunigszins mogelijk was.
ktr/eii de Maya's voor Juin tempels, paleizen en
(itulei-e groote gebouwen, den nfgeplatten top van
.n natuurlijken heuvel. Xijn kanten werkt en zij
liij tot een symmetrisch lichaam ontstond; dit
beI* Bedden zij dan. na terrasseering. met gehouwen
i-:-en of . metsel werk. Een steile trap. steeds met
h -ugo. smalle treden, gaf toegang tot den top. Als
d bouwmeesters geen gebruik konden maken vun
?- n natuurlijke verheffing, richtten zij zelf eerst
? ? n afgeknotte pyramide op, uit los materiaal,
\-i-slerkt door lagen mortel, van buiten op dezelfde
n mier bekleed als de bijgewerkte heuvels. Ken
v.ii zulke steile, terrasvormige pyramiden van
Tikal. bereikte, met liet gebouw er op, een hoogte
v i n ruim zeventig meter.
.De nrchitektonische prestaties der Maya's
li -ffen ons vaak als zóó oorspronkelijk, zyn van een
/? ?> grootsche conceptie, dat men zich te meer
verw «miert over de vele onrijpe kanten van hun
l> -uwkunst, over den durf en het lan van een volk,
?l. t op dit gebied nog lang niet volleerd was, maar
?/; !i door belangrijke tekorten in technische kennis
??f vaardigheid niet liet weerhouden, vér te grijpen.
1 1:*1! zelfde volk dat het reusachtige Terras van
l. 'Imantan oprichtte, waarop, ruim vijftien meter
l» .-ven den grond, een arena met ruimte voor
l M 100 toeschouwer? was, een onneembare citadel,
v -Ie andere gebouwen en amphitheatei«.
onder# Miidsi-he voorraadkamei-s en wateweservoiw.
l> kte de millioenen blokken harden kalksteen, die
i-; yoor noodig waren, nauwkeurig op maat met
li> mors van vuurstcen, maakten de kanten glad
in'-t beitels van hooinsteen. Want hoewel do
Maya's hut koper kenden nog niet het brons :~
^ in-nikten zij het, evenals goud, alleen voor
sti;nidpii: de werktuigen waren uitsluitend .van
v -m.' Hiermee vervaardigden z'u pok de rijk
vor*i«-rdo friezen langs de pyramide terrassen en
i'-»iipeiwandon: de kunstenaars die do baa-i-cliefs
Va n den Tempel «Ier Krijgslieden te Chiehen Itza
iHiiepen, de zuileiipoorten van Oepluimde Slangen.
«l- beroemde Schildpadden van Quirigua, de
«tóteske nmskei-s van mythologische wc/cna, do
n .ilist ischc afbeeldingen en geomotrische
ornamentr..'iilon! de" bewerkte monolythen met hun hi
ro«l> phonschrift en jaartallen Op de pleinen en
open,.l>;ii-o sport plaatsen tusschea de groote gebouwen,
tt'-iktcri ."niet gereedschap dat weinig verschilde van
«l.-'t der Kuiopeeseho holbewoner uit' het
NCOli'hicum. De strategen die Tuluum omringden met
?'??il hoógen muur waarop een gelid van vijf man
k"H rnarchècreh, moesten het materiaal- hiervoor
li'ten dragen of sleepen, want de Maya's kenden
'/?«?min als eenig Indinansch volk, het wiel..'.
T)e tempels, op den top der pyramiden hebben.
«He oen i-èchthoekigen plattegrond. De muren zijn
'"«itengetvoon zwaar, de vertrekken zijn smal eii
'l'Wker, want men kende het eigenlijke
boogmet"??Ic'n niet, moest een afsluiting verkrijgen door,
v*! n de kanten af, opeenvolgende lagen rneteolwerk
dichter naar elkaar te brengen, tot het
spits afgesloten was. Daardoor verbruikten
No. 3034
" ? ,. :ift
-e;?.?..-*???;:*
*;*:/
do Maya architekton enorm veel materiaal in
verhouding tot de ruimte die beschikbaar kwam:
in rxmnl 10:1! Dit geeft allen grooten
Mayagebouwen een eigenaardig gedrongen, massaal
uiterlijk. ScluHirst oenen kende men niet. vensters
komen weinig voor. Do zwakke dakconstructie
beperkte ook do verticale mogelijkheden. Kr x.ijn
betrekkelijk weinig gebouwen van-meer dan ri
verdieping in Centraal Amerika, en als men. daar
toch toe overging, steunde men de hoogere etages
op een massieve kern. waaromheen de
parterrevei'trekken gegroepeerd lagen, of wel. men bouwde
tegen natuurlijke of kunstmatige heuvels aan, en
liet elke volgende verdieping terugspringen.
Hootre muur Momhert* iH'MelmvIntr .
M AA H hoe onbeholpen en onrijp in sommige
opzichten deze arehitoktuur ook was, zy heeft
indrukwekkende scheppingen voortgebracht ! Ook
aan onzen maatstaf gemeten, zijn zij niet slechts
interessant, maar ook kunstzinnig. Het witte
pleister der zalen was beschilderd met mytholo
gische wezens, gobouulicnisscn uit het dngelijksch
leven-en scherp waargenomen, uitnemend
getroffen afbeeldingen van menschen en dieren. De
handwerkers in de stad rond de wijk der pyramiden
weefden katoenen doeken, zóó fijn. dat de .Span
jaarden ze voor.zijde hielden, maakten prachtige
vazen, houtsnijwerk, jnde-ornamenten. mozaïeken
uit voeren, edelgesteenten en parelmoer, gouden
beeldjes en sieraden van voornamen sniaak. De
wanden en zuilen der groote tempels waren steeds
versierd met een bacclmntischcn overvloed van dat
vreemde, barokke 'beeldhouwwerk, met zijn
onuitwnrbare, demonische symboliek, produkt van
bandcloozo phantasio en ontiombareii
schcppingsdrang., gevoed door een primitieve ruimtevrees
waar'een vlak te vullen wos in zoo vreemde
tegenstelling tot de grootscho nllure van elke
ncfopolis als op zich zelf staand geheel.
' '..-.' ? ?? * *?? ? '
De priesters en geleerden teekenden de geschie
denis van hun slad en hun volk op in kronieken van
agave-papier, .bezaten meer dan tweeduizend jaar
geleden- eeri uitgebreide astronomische kennis,
wanrop een ingewikkelde kalender was gebaseerd,
rekenden niet een getallensystcem, waarin de
cijfers een plaatswaarde hadden, gebruikten i-eeds
de nul wat Kuropa eerst ruim duizend jaar later,
in de Middeleeuwen, van de Arabieren zou leeren.
In het midden van elke stad stond een astronomisch
observatorium, waar de geleerden de waarnemingen
verrichtten die den dagelijkschen, maandeljjkschen
en jaariljkschon offer-cyclus -bepaalden, het op
richten van een nieuwe gedcnkzuil pp het markt
plein geboden, de slachting van krijgsgevangenen
ter .eere van Cuculcan pischten, liet begin en het
einde van den zaaitijd vaststelden, de vijf onreine
dagen markeerden waarop de ceremoniën plaats
vonden die het naderend onheil moesten bezweren.
.Want onheil dreigde steeds. Dit was geen vrien
delijke, geen blijmoedige, optimistische beschaving.
Niet slechts tegen aardsche vijanden, vooral ook
tegen onberekenbare bovennatuurlijke rampen,
de kwaadwilligheid der ovcrtalrijko demonen
moesten de sterken on wijzen het volk beschermen.
Kn daarom zagen de bewoner* der hutten van stroo
. on leem met eerbied en verwachting op naar do
verblindend witte tempels en paleizen, met hun
jHIIIIIIIIMIHMIIIIIinillHlIIMI MIIIMMIIIIMMIIIIMII. IIHIIIIIIIIHIIIIIIIIHIIIIIIIIIIM.
f Boven links: Oe metropool Chiehen Itzo, het Mekka |
| der Mayawereld. De sporen van oude wegen zijn f
| nog zichtbaar door het oerwoud. Boven midden: f
| Tusschen /000 en 500 v. Chr. woonde hier ~ een |
| half millioen menschen: links, de Costi//o-tempef en f
rechts, de Tempel der'Krijgslieden in Chiehen Itza. f
l Beneden links: Overblijfselen der Indiaansche 'be- f
l schaving; het meters hooge beeld van een mytho/o- |
l gische figuur. Rechts boven: Het gedee/te/ij'k in \
"l tact gebleven bas-relief van een der /Moya-tempe/s. |
7inilllMIIIIIIIIIMIIIIIinilllllllllllllllltlllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHIIS
gekleurde dakkammcn. bestraald door de tropen
zon. Hoog verhieven zich die gebouwen op hun
steile, geterrassoerdo pyramidon van witten kalk
steen boven do tienduizenden bruine hutten aan
hun voet* omringd door oen zee van golvende
maïsvelden. '
De Maya Indianen van nu loven nog in soort
gelijke hutten, spreken nog dezelfde talon innar
groote steden en machtige hceracherd zijn er niet
meer in Yucatan en Chiapas, ? de kennis der ge
leerden is verloren gegaan, jungle bedekt de oudo
paleizen, tempels, schouwburgen en pleinen. Da
snelle verweering der tropen heeft hun kleur dan
die der omgeving gelijk gemaakt, mos. varen?.
grootere planten en tenslotte boomen groeien op do
daken en in de portalen. Hun wortels splijten de
'steenen. vaneen, de; daken storten in, verrotte
. boomen vallen tegen beeldhouwwerk aan. ver
brijzelen gedenkteekens. Het verwoestingswerk der
natuur gaat Htceds verder. .
Het oerwoud van Midden Amerika moet nog op
vele plaatsen onbekende resten der oude Maya's
bevatten. Nog altijd worden er ontdekkingen
gedaan. Zij doen vreemd aan, die zwijgende ruïnen
in de dichte jungle, getuigen van een rijk en vol
.leven, waar nu slechts heb gekrijach van eeit
papegaai overdag, de kreet van een jaguar 's nachts
of de gillende lach der cliichalaca in den vroegen
mopgen de stilte verbreekt.
. ' Dr. A. N. J.'DES HUI.!.ANDER